De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1915 4 juli pagina 5

4 juli 1915 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

4 Juli '15. No. 1984 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Wat de week bracht IN HOOGE SFEREN Een zij-ingang aan den rechtervleugel van het Rijksmuseum 'leidt naar de Rijkskunstnijverheidschool en de daaraan verbonden afdeeling van kunstnaaldwerk. Die school bevindt zich boven in de nok van het gebouw. De steenen toren-wenteltrap voert er heen. Schep goed adem, 't is een eerbiedwaar dige hoogte. Tel de treden 5, 9, 6, 5, 9, 6 en zoo voort, tot ge er een goede honderd zijt opgeklommen. Telkens een stukje gelijk vloers. Links een stevige ijzeren leuning; rechts bij wijlen langwerpige kijkglazen in den ronden torenbouw, uitzicht gevend op de stadswijk beneden u met haar gewoel van in uw oog lilliputters-menschen-gedoe. Steeds hooger klimt ge. Daar noodt een bank tot verpoozen, en gunt tegelijkertijd een kijkje in de Oranjezaal van 't Rijks museum. Een wijle vertoeft ge vór het getraliede hek met zijn sler-smeedwerk. Wat doen die, zwaar met goud omlijste portretten gunstig onder dien gulden lichtval, gezien van uit uw betrekkelijk duister iso lement. Ge waant vór een kijkspel te staan met het traliewerk als kijkgat. Langzaam bewegen zich menschen door de zaal, schim men tegen het bonte achterdoek. Die wereld van kleuren, van licht, van glans, schijnt u een sproke zooals ge daar staat eenzaam in uw omgeving van graniet, baksteen en ijzer, kil en somber, steeds het oog gericht op den wijzenden hand: hooger, steeds hooger! En als de daken van Amstel's woonhuizen onder u liggen, dan is het einddoel bereikt. De schei-klepel meldt onwelluidend kleppend uw komst aan, het slot van het hek knarst open. Ge bevindt u op het gebied van de Rijksschool voor Kunstnijverheid, en iets verder, in de zaal waar de kunstnaaldwerkschool haar zetel heeft. Welk een ruime, voor het doel bij uitstek geschikte localiteit! Door de groote openslaande ramen, treden rein licht, en hooge, zuivere lucht, met stroo men binnen. Geen straatstof vermag zoo hoog op te dwarrelen, geen boom of huis kan het hemellicht onderscheppen, geen straatrumoer dringt tot daar door. Een gevoel van rust, van wijding komt over u. Zooveel nader bij het uitspansel, bevindt ge u tevens in het rijk der kunst, der vrouwenkunst bij uitnemendheid. Aan de wanden hangen lappen uit Azië, uit Midden-Europa, Byzantynsche kleedingfragmenten, Chineesche stukken; veel oud werk, bont van kleurenmengeling, soms grof van arbeid en toch zoo wondermooi. 't Zijn meest specimina van volkskunst. Komt wel ooit eenige aangeleerde werk prestatie deze naïve, fantastische, zuiver natuurlijke kunstuiting, door drang tot schep pen ontstaan, nabij ? , Ginds zijn de rekken voor 't Egyptisch vlechtwerk, het dradengestrengel der ouden, in ons land herleefd door de bemoeiingen der dames van Reesema en Nierstrasz. In 't midden der zaal staan de métiers". Op n dezer ramen is gespannen zwaar wit satijn met schetslijnen van bloemranken en emblemata, in welker midden de Christus figuur prijkt, 't Zal een altaarstuk worden. Als de wanden konden klappen, zouden zij spreken van veel belangrijk werk in deze hooge sferen verricht: van het kostbare kleed dat met rijk paarlborduursel versierd, op den Kroningsdag de gestalte omhulde van onze jeugdige Vorstin ; van de fel kleu rige met wapen geborduurde Oranjevlag, die bij elk feest onzer natie vroolijk zal wap peren van den torentrans, ter hernieuwde verheugenis onzer onafhankelijkheid, en van zooveel groote werkstukken meer. Doch onze komst geldt thans niet de bor duurwerken der school. Wij wenschen den uitslag van den kantcursus te zien. Ginds op de tafels liggen een aantal kantstukken. Een achttal dames hebben dezen wintercursus gevolgd, door Mevr. L. W, van der Meulen?Mulle op de school gegeven. Heden zijn de diploma's uitgereikt na 't af leggen der proeven van bekwaamheid. Geen der dames werd teleurgesteld. Er is flink gewerkt in die maanden! Met den tijd moest worden gewoekerd. Van Sep tember tot Juli gaf 't wekelijks n dag les, en verder zelfstandige studie. Allereerst werden enkele kantsteken en -slagen geleerd, voor tule-réseaux en andere voorkomende details, zoo weinig mogelijk. Daarna werd terstond de kant toegepast op werkstukken. Een paar meter kant, een rond kleedje met rond loopend kantje, een recht hoekig kleedje met kantje met ingekloste hoeken, dan een geheel kanten vierkantje, en de moeilijkheden van de Torchon tech niek waren daarmede overwonnen. Daarop volgde Cluny kant, in den vorm van ronde linnen kleeden met breede Craponne-kant. Waarlijk naast de verdienste als leerstuk, is voor elke dame dat mooie kleed een heerlijk bezit. Dan de Russische kant met naar Duchesse overhellende motieven. De groote kraag met vlindervormen is mooi van compositie. Wel licht is ze iets te stug, te dicht van arbeid, daardoor verliest ze het soepele, dat zoo nauw met de groote bekoring van kant samenhangt en ook in deze techniek een werkstuk als dit ten goede zou komen. Daarop volgt de Duchesse" in haar Foto vervaardigd voor de Amsterdammer" AAN HET KANTKUSSEN Dames, deelneemsters aan den Kantcursus. Daarachter eenige stukken van op den cursus vervaardigd kantwerk Staande rechts: Mevr. L. W. van der Meulen?Mulle itiiiiiiiiiiiiitiiiiiimiiiiliimiimiiiiiiiitiiiiimili Variaties en erfelijkheid To it Hal nay, you shall find no boy's play here, I can teil you." (FALSTAFF) De heer S. A. Arendsen Hein heeft de behoefte gevoeld, om voor zichzelf tot klaarheid te komen over de vragen: 1. hoe de inzichten over het evolutie-probleem sedert het verschijnen van de mutatietheorie van De Vries zich geleidelijk hebben gewij zigd en op welke experimenteel verkregen feiten die verandering van opvattingen, berust en 2. hoe deze nieuwe opvattingen die van de botanie! zijn uitgegaan, zijn toe te pas sen bij de verklaring van verschijnselen, welke zich op zoölogisch gebied voordoen. Het lag aanvankelijk niet in zijn bedoeling, de resultaten van die studie te publiceeren, iets, wat, zooals de schrijver in zijn voor woord zegt, zich nog uitdrukt in den vorm en den geheelen opzet van het werk. Dat geeft aan het boek een zekere frischheid en oprechtheid, waardoor het niet alleen voor de in het voorwoord genoemde groep van medici, maar ook voor ieder, die in de evolutie-vraagstukken belang stelt, een zeer bruikbaar en aantrekkelijk werk is ge worden. Natuurlijk zit het net zoo vol met twistyragen als een stekelvarken met pennen. Ook is de auteur zeer mild met het geven van voorbeelden en iemand die van een bepaalde groep van planten of dieren of biologische verschijnselen een speciale studie heeft gemaakt, zal menigmaal gelegenheid vinden, om met hem van meening te ver schillen, maar dat doet niets af aan de waarde van deze zeer verdienstelijke poging, om zoo eenvoudig en volledig mogelijk te vertellen, hoe wij in dezen tijd het hebben met de kwesties van erfelijkheid en variatie, de grondbegrippen der evolutie. Wijsgeeren en dichters hebben al eeuwen en eeuwen geleden zich met deze begrippen bezig gehouden. Goethe's erfelijkheidsvers" heeft zelfs al een wetenschappelijk tintje: Vom Vater hab ik die Statur Des Lebens ernstes Führen Vom Mütterchen die Frohnatur Und Lust zu fabulieren Urahnherr war der Schönsten hold Das spukt so hin und wieder: . Urahnfrau liebte Schmuck und Gold, Das zuckt wohl durch die Glieder Sind nun die Elemente nicht Aus dem Complex zu trennen, Was ist denn an dem ganzen Wicht Original zu nennen ? Vooral de vier laatste regeltjes zijn inhaltsschwer". Juist de pogingen om die Elemente aus dem complex zu trennen", vormen het hoofdbestanddeel van de erfelijkheidsstudies der laatste twintig jaren, het tijdperk van Hugo de Vries. Het is de Amerikaansche professor William F. Ganong, die in de geschiedenis der erfelijkheidsstudie drie tijdperken onder scheidt : het tijdperk van De Lamarck, het tijdperk van Darwin en het tijdperk van De Vries, het eerste gekenmerkt door spe culaties naar aanleiding van indrukken, het tweede door inductie berustend op waar neming, het derde bewijskracht zoekend door proefnemingen en kweekproeven op groote schaal: de Fransche, de Engelsche en de Duitsche methode en de Duitscher is dan Gregor Mendel. De Philosophie Zoölogique van Alphonse de Lamarck verscheen in 1809, maar maakte weinig ind-iuk, hoewel de grondsbegrippen later gretig geloof vonden en zijn smid nog opgeld doet. Lamarck vestigde de aandacht er op, dat het organisme de invloed onder vindt van zijn omgeving, dat een orgaan door veelvuldige oefening zich sterker ontKleeding van de maand Teekening voor de Amsterdammer"i van Rie Cramer A Kinderjurkje, wijd rokje van wit, lijfje van groot gebloemd crêpon. Hoedje van dezelfde stof met koord en roosje in de kleur der bloemen. B Mantelcostuum van donker blauw rips, afgezet met ingenaaid koord. Roode knoopen. rijk aspect en technische moeilijkheden: een teacosy met forsch rozenmotief, kaarsen kapjes met slingers rozenknopjes, een vogeltje op bladerentak, een waaier met pauw, een zakdoekje, diverse kragen, kortom velerlei gebruikstukjes. Ragfijn, glad linnengaren verworden tot kunstwerkjes, die bewijzen dat men de technische vaardigheid van het oude speldewerk in hoofdzaak meester 'is. In hoofdzaak, want onverbeterlijk is het werk niet. Nog vél ernstige, geduldige studie zal dezen cursus moeten aanvullen om den arbeid te volmaken, wil men waarlijk iets goeds volbrengen. Doch met wat in zókorte spanne tijds bereikt is, kan men tevreden zijn. De handleiding is werkelijk veelzijdig en degelijk genoeg om op te kunnen voort bouwen. ELIS. M. ROGGE * * * Brieven van Suzy aan Suzette A Madame D'HERVÈZE 28a. Rue des Mathurins Paris Amsterdam, 3 Juillet 1915 Ma ch'ere Suzette, Ik herinner mij nog je gezicht, en het mijne! toen je bij het afscheidnemen in de Gare Saint-Lazare" tegen mij zei: Ziezoo, je gaat in een land logeeren, dat neutraal is, en misschien wel neutraal zal blijven. Nu zal ik van jou tenminste eens over iets anders hooren spreken als over dien ellendigen- oorlog. Als het niet de allerlaatste minuut was geweest, en de trein naar Dieppe niet op het puntje had gestaan van weg te rijden, had ik al mijn bagage op het perron neer geworpen, en je flink door elkaar geschud. «i Kind ! Wat je daar gezegd had was hemeltergend. De grootste gebeurtenissen vinden plaats om je heen, en je wilt er niet van hooren. Over de geheele aarde waait een wilde, machtige storm, die alles omverwerpt, wat sinds jaren bestond, de geest, de ver beelding van elk mensen uiteenrukt, en jij vouwt je fijne handjes tegen elkaar en zucht met smeekende oogen: O schrijf mij veel, dikwijls, maar als je blieft niet over dat ! Als je blieft niet noem het zelfs niet, wil je ? En ik, die over niets anders denk, die van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat, dag- en maandbladen, brochures en kaarten bestudeer, en weer aardrijkskunde en gewikkelt, terwijl het door niet gebruikt te worden achteruit gaat. Bovendien zouden de aldus nieuw verworven eigenschappen op de nakomelingschap overgaan. Een smid krijgt gespierde armen en de smidskinderen zijn niet alleen vonken gewoon, maar hebben aangeboren sterke knoken en spieren. Dit is nu juist iets voor het groote publiek,een regel, die zoo plausiebel lijkt, dat men de uitzonde ringen gaarne over het hoofd ziet. Om een juist begrip van de zaak te krijgen moet men echter blijkbaar beginnen met den eersten smid en die is ver te zoeken. Nog altijd is het vraagstuk der erfelijkheid van verworven eigenschappen niet uitgevochten, de meeste experimenten pleiten er tegen. Ook blijkt het zeer lastig uit te maken of een eigen schap wel ooit door een individu nieuw verworven kan worden, daar men moeilijk kan nagaan of zij niet reeds in een der voorouders aanwezig was. Men streeft er in den laatsten tijd dan ook naar, om zooveel mogelijk te werken met zuiver materiaal en van het werk, dat de Deen Johannsen in dit opzicht heeft geleverd, maakt de heer Arendsen Hein herhaaldelijk gewag. Darwin's boek: The origin of species by means of natural selection or the preservation of favored races in the struggle for life," verscheen in 1859, juist een halve eeuw na de Philosophie zoölogique. Typisch is het, dat hij reeds in den titel van zijn boek onderscheid maakt tusschen soorten en rassen. Men kan zeggen dat Darwin's theorie berust op vijf grondstellingen : vari atie, overproductie, strijd om het bestaan, de overwinning der. meest geschikten, de overerving der doelmatige variaties. Alle plant- en diersoorten vermenigvuldigen zich zoo snel, dat er, indien alle de normalen leeftijdsgrens bereikten, in zeer korten tijd voor de nakomelingen van n enkele soort geen plaats meer op de wereld zijn zou. Wij kennen echter tusschen twee haak jes die normalen leeftijdsgrens in 't ge heel niet. Die nakomelingen zijn niet volkomen aan elkander gelijk, maar verschiedenis ben gaan leeren of liever, het ben f gaan leeren, want ik heb er nooit iets van 'geweten om toch vooral mee te kun nen pralen over het groote, het machtige, het... de... die... dat... kind, als ik razend word is het jouw schuld! Hoe kunnen mijn brieven nu interessant zijn? Op mijn gezicht stond zeker felle veront waardiging te lezen, want pp eens, met die plotselinge buigzaamheid in je, van ziel zoowel als van lichaam, kwam je er lachend toe, mij een reusachtige" concessie te doen: Chérie, kijk niet zoo verschrikt, je mag er" wel eens iets van zeggen! Hoe zij er daar in Holland over denken, bijvoorbeeld. Daar stelt Charles belang i». Maar toch, doe in je eerste brieven nu maar net of er vrede op aarde was." Vrede op aarde! Vrede op aarde! O ciel de mon ame. Ik heb vanaf 4 Augustus, en vór dien tijd ook wel eens veel enormiteiten hooren verkondigen, maar zoo een!! En met n voet op de trede van de wagon riep ik je toe, wat scherp, ik erken het: Ik kan wel merken, dat jouw man niet in de loopgraven zit l" O, heden neen! Hij stond, frisch en gezond, e* als om door een ringetje te halen, naast je, slank en jeugdig ondanks zijn vijftig jaren. Quant a vous, vous tiez charmante de grace souriante, madame, maar bij het woord loop graven keek je weer even sip. Toen ik in den trein zat, achter mijn Figaro, tegenover twee wijd uitgespreide Matins, naast een Echo de Paris, begon je verzoek al op mij in te werken. Je bent zoo'n allerliefst kind, dat iedereen altijd bedorven heeft. Ik zou niet weten hoe het aan te leggen om je je zin niet te geven. Ik hoop dat daar in Holland de menschen maar heel vroolijk zijn gebleven, dacht ik, zoodat ik haar wat grappige verhalen kan doen. Holland is neutraal. Neutraal! Wat beteekent neutraal? Dat er niet gevochten wordt, dat je er nergens gewonden vindt, dat de jeugd niet om je heen weggemaaid wordt als grashalmen onder de zeis van een onverschillige. Zoo denk ik, Suzy Bertrand, er over. Maar voor iemand als mon amie Suzette" beteekent neutraal: Geen gezanik aan je hoofd van dit niet te mogen, en dat niet te kunnen doen, om dat ne, wat je mij verboden hebt te noemen; beteekent neutraal, je mooie auto niet behoeven af te staan aan militairen, die hem kapot rijden, en er je niet ns genoeg voor geven om je naaistersrekening te betalen; beteekent neutraal, niet al je flirts", begin Augustus, in een soldatenpak te hebben zien wegtrek ken, wat nog erger is dan je auto te moeten missen, want nu wordt je nooit meer ge nyiteerd in tea-rooms of restaurants en ben je op je eigen man aangewezen, wat je al zoolang overkomen is, en nog zoolang over komen kan. Pauvre Suzette! Het is zeker omdat ik een geheel anderen aard bezit, dat ik zooveel van je houd. Ik zal je dikwijls schrijven, precies zooals je me dat verzocht hebt. Maar daar schiet mij wat te binnen: Vór ik je iets meedeel over Holland, moet ik eerst weten of ik het woord mobilisatie ge bruiken mag? Of is dit uitgesloten, evenals o..l.g."? Telegrafeer s.v.p. even het ant woord met het oog op mijn volgenden brief ? Heel veel liefde ook aan Charles je SUZY. P.S. Het is zoo'n knus idee, dat er in Holland geen censuur is. Geen facheux troisième", die dit leest. Ik zal je precies zeggen, hoe de Hol landers mij bevallen. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiilliliiiiiliiimmiiiimiiiiiiiiiii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiimiiiiHiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiniiiMimiiHiiiitiiiiiiiiH IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIMIMIIMIHMIIIIIIIIMIIIIIIIIIIItlllllll toonen onderling kleinere of grootere ver schillen (variatie). Ook komen ze onder verschillende omstandigheden op te groeien (geografische verspreiding). Nu zullen de sterkste individus, zij, die de meest doel matige eigenschappen bezitten en 't best passen bij de omgeving, waarin zij moeten opgroeien, blijven voortbestaan en nakome lingen krijgen, die al meer en meer geschikt worden en ten slotte zoozeer van hun voor ouders of van hun tijdgenoten, die een andere ontwikkelingsreeks hebben doorloopen, ver schillen, dat zij een nieuwe soort" vormen. Al deze grondbegrippen leenen zich tot experimenteel onderzoek; dat is dan ook niet uitgebleven en heeft zeer belangrijke resultaten opgeleverd. Het valt buiten de grenzen van een eenvoudige boek-aankondiging om hierop nader in te gaan, ik be hoef slechts Weismann Ie noemen met zijn theorie van het kiemplasma en den Oosten rijker monnik Gregor Mendel met zijn kruisingsproeven. Mendel's werk dateert van slechts weinige jaren na het verschijnen van Darwins hoofdwerk, maar 't heeft meer dan dertig jaar geduurd, eer het tot zijn recht is gekomen en dat is heel jammer, want veel onaangenaam geharrewar over Darwin's vaak verkeerd begrepen, onjuist voorgestelde en met onzuivere bijgedachte overdreven theorie ware voorkomen geworden, indien men dadelijk op uitgebreider schaal Mendel's voorbeeld had gevolgd. Het is een der groote verdiensten van Hugo de Vries dat hij de aandacht op Mendel heeft gevestigd en dat hij Mendel's methode heeft toegepast en uitgebreid en de proef tuin aan de Nieuwe Heerengracht te Amster dam is de eerste van vele tuinen waar thans de ontzagwekkende geheimenissen van erfe lijkheid en variatie worden nagespeurd. Het ligt nog al voor de hand, dat er met planten meer geëexperimenteerd wordt dan met dieren, want er is gemakkelijker een grooter graad van nauwkeurigheid mee te bereiken. Gelukkig hebben mannen als Hagedoorn en Woltereck ook met dieren mooi werk geleverd. iiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiitmiiiimiiMiiiMimiii Reeds Darwin had de noodzakelijkheid gevoeld van erfelijkheidseenheden", kleinste deeltjes der materie, die in de voortplantingscellen de eigenschappen van het individu zouden bepalen. Hij noemde die deeltjes pangenen" en langen tijd heeft de meening bestaan dat elke eigenschap door een zoo'n deeltje gedragen werd. Bij andere onder zoekers komen zij voor onder den naam van iden of determinanten of onder nog geheim zinniger vormen. Mendel toonde aan, dat in de nakomelingen van individu's met ver schillende eigenschappen volgens bepaalde regels de eene of andere eigenschap tijdelijk of voor goed de overhand kan krijgen. Ook werd ontdekt dat verscheidene der planten soorten van Linnaeus meer of minder gemakkelijk gesplitst kunnen worden in kleinere soorten met duidelijke erfelijke kenmerken. De geslachten roos, braam, mei doorn en havikskruid waren in dit opzicht al lang een schrikbeeld voor aankomende plantkunde-liefhebbers. Midden in deze be weging komt nu de mutatie-theorie van De Vries, de ontdekking dat de Teunisbloem, Oenothera Lamarchiana een reeks van sprongvariaties voortbrengt, die erfelijk blijken en dus nieuwe kleine soorten vormen. De strijd, om deze theorie ontbrand en met groote vlijt, en ook een beetje felheid, gevoerd in de oude en de nieuwe wereld, brengt ons thans tot geheel nieuwe opvat tingen, niet alleen omtrent de begrippen van variatie en erfelijkheid, maar ook omtrent de waarde der Lamarckistische en Darwi nistische opvattingen. Het gaat nu niet meer om het bewijs van een paar eenvoudige grondstellingen, de zaak is veel ingewikkel der, dan men ooit had gedacht en van on begrijpelijk groot belang, ook voor de toe komst van de oude groote" soort mensch. Daarom blijf ik de heer Arendsen Hein zeer dankbaar voor zijn dikke boek en de vele moeite, die hij er aan heef t besteed. Op som mige onderdeelen kom ik later nog wel eens terug. Makkelijk is 't niet. JAC. P. THIJSSE

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl