De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1915 11 juli pagina 1

11 juli 1915 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

Zondag 11 Juli A°.1915 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ONDER REDACTIE VAN Prof. Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUÖMANS, Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en Mr. G. KELLER Abonnement per 3 maanden f 1.65 Voor het Buitenl. en de Koloniën p. j., bij vooruitbetaling fr. p. mail 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken en Stations verkrijgbaar 0.125 UITGEVERS: VAN HOLKEMA & VVARENDORF KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM Advertentiën van 1?5 regels / 1.25, elke regel meer . . Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina, per regel . . ?0.25 . . ,0.30 040 INHOUD: Blz. l: Magna Carta, door v. H. Bnitenl. Overzicht, door G. W. Kernkamp. Jaurès' Volksleger, door Jos. Loopuit. Confetti. 2: Diagnose van den Hollander, door dr. Fred. van Beden. Feuilleton: Over het waarachtige schoenpoetsen, door Bernard Canter. Waarom moet de Veld-artillerie zich dekken? door Artillerist. 3: Bene Ghil, Krygs-relazen.?5:Yoor Vronwen, door Elis. M. Bogge. Uit de Natuur, door Jac. P. Thitsse. 6: Het uiterlijk van onze Scholen, door Th. H. Ketelaar. B et genieten van Muziek, door Henri Borel. J. H. Weissenbrach bij Bufia, door H. 't Vizioen van den onden Don Jnan, door Duo. 7: De oprichters der Nederlandsche Juristenvereeniging. - Boekbespreking, door H. Bragmans. Les Poèmes de France, door J. Poppelhouer. 8: Th. van Hoytema, door Plasschaert Nieuwe boeken van deze week. Inbond van de Jnli-T;jdschriften. Uit de Amsterdamsche muziekwereld, teekening van Frans Langeveld. 9: De vorstenmoord te Serajewo, teekeuing van George van Baemdonck. Financiëele en Economische Kroniek, door J. D. Santilhano. Onze Puzzles. Haegsche Brief, door jhr. mr. dr. Erneste van L. 't H. BymKronyck, door Melis Stoke. 11: De Amster dammer" biudt mr. P. J. Troelstra zijne beste wenschen aan, teekening van Joh. Braakensiek. Schaakspel, red. dr. A. G. Olland. Damrubriek. red. K. C. de Jonge. Bijvoegsel: Het vat der Danaïden, teekening van Joh. Braakensiek. IIIIIHMIIIIIMIIIIIIMIHMIIIIIIIIIIIIIIMIllllHtlMIMmMMMMIMIMmttlllllllll MAGNA CARTA De zwoele dagen achter ons, brachten de herdenking mede aan eene wereldhistorische gebeurtenis van zeven eeuwen geleden. Deze herdenking heeft met minder ophef plaats gehad, dan anders, in vreedzamer en ordelievender tijden, zou zijn geweest. Maar het feit zelf heeft van zijne beteekenis niets verloren. Het was in de gelijke zomerdagen van het jaar 1215, dat koning Jan van Enge land aan zijn saamgekomen onderdanen te Runnymede den Grootén Vrijbrief heeft gegeven, welks woorden door de verdere eeuwen heen niet alleen in het eigen land uitgangspunt der volksvrijheden zijn gebleven, doch waaraan ook in bijkans alle staten der wereld de groote ?staatkundige beginselen van vrijheid en democratie steun hebben gehad. Zoo is de Magna Carta niet een document van de Engelsche, maar van wereldgeschie denis. Runnymede. Tot op dezen tijd kan men op de grasachtige vlakte aan den zuidelijken oever van de glanzende Theems, zich terugdenken in die dagen der vroege middeleeuwen, toen de dramatische krachtproef tusschen koning en natie werd voltrokken. De herinnering aan den zonnigen zomerdag, toen 'daar de machtige baanderheeren hunne tenten hadden opgesla gen; en de landheeren met hunne vol gelingen zich te wachten hadden gezet; 't stadsvolk nieuwsgierig stond toe te kijken, wat al dit stille, bijeengekomen machts vertoon wel beteekende; de geestelijk heid in plechtig ornaat zich tusschen de ridders begaf; kortom, toen een geheel nationaal legerkamp" zich gevormd had. Het wachten is op koning Jan, den trouwelooze, den geslepene, den onvaste. Maanden lang reeds hebben de voor naamste baronnen en bisschoppen hem de eischen voorgehouden, om aan de regeeringsmisbruiken, knevelarijen, willekeuren, onverschilligheden, een einde te maken, en aan het land de verzekering van recht te schenken. Als een paling heeft hij zich immer door dit alles heengekronkeld. Maar eindelijk leken toch de mazen te nauw. Het is juist ook het indrukwekkende van de gebeurtenis geweest, dat niet, zooals ook elders al wel werd gezien, bepaalde standen alleen voor eigen privi leges opkwamen, de adel voor zijn macht, de poorters voor hunnen kleinen kring, de clerus voor zijne uitzonderingsrechten. Neen, hier stond reeds een natie, voor nationale beginselen; en de edelen (de lords kunnen het nog als een karakteri stiek va»den Engelschen adel aanvoeren), stelden hunne verlangens niet voor zich alleen, doch ook voor de geringere vrije mannen en de middelklasse. De geestelijk heid ageerde niet enkel voor de kerk, maar k voor het land. Waar zal dan de plaats zijn, om elkander te ontmoeten en tot overeen stemming te komen?" heeft de be nauwde koning eindelijk gevraagd. Laat het dan zijn bij Runnymede." Zoo wordt hij gewacht. Nog is 't onzeker, of Zijne nimmer te vertrouwen Majesteit wel opdagen zal. Of al deze in de laatste dagen aangereden groepen, waardoor de buurt met wapengekletter en paardengedraaf is vervuld, niet weer voor niets huiswaarts zullen kunnen keeren. Zelfs als 't stofwolkje in de verte inderdaad is gebleken de koninklijke stoet te zijn, is het of Jan, bij de glimlachende begroeting met de voor naamste grooten, nog ter sluiks de Fransche huurtroepen, die hem escor teeren, aanziend, denkt aan een laatste verzet, een kloekweg volhouden van zijn eigen, eigenzinnigen wil. Dan zal hij spoedig andere dingen te doen hebben, dan brieven te teekenen voor de vrijheden des volks! Maar deze gedachten zinken in 't niet tegenover de stoere trekken der ver zamelden om hem, en de onderhande lingen nemen op het vrije veld een aanvang. Zij krijgen haar beslag eerst na dagen, op het eilandje middenin de rivier, waar heen de vorst met enkele voornamen op pronkende schuiten is overgestoken. En van dit Magna Carta-eiland wordt pp eenmaal het sein gegeven, dat 't werk is volbracht, en de lippen aan de beker der vrijheid zijn gezet! * Allerlei van wat deze Magna Carta be helst, is nog slechte historische bijzon derheid, uit die tijden van het leenstelsel. Maar hoor daaronderdoor dit: En zoo bevestigen wij, dat geene belasting zal worden geheven, dan met de toestemming van den algemeenen raad van het koninkrijk; waartoe de aartsbisschoppen, bisschoppen en ab ten; de graven en baronnen; n de vrije landmannen, zullen worden op geroepen." Geen vrije man zal worden ge vangengenomen, of verbannen, of ge dagvaard of van zijne goederen ontzet, of beboet, dan krachtens rechters bevel en volgens de wetten des lands." Aan geen man zal het recht worden verkocht; en aan geen man het recht onthouden." De rechtspraak zal niet geschieden aan 's konings hof, maar op een eigen, vaste plaats." Niemand zal rechter worden, dan die de rechten des lands kent, en ge zind is, ze te handhaven." De koopman zal vrij en zeker ge leide hebben door het geheele land; alle willekeurige boeten, gevangen nemingen, gijzelingen, bevelen, en onteigeningen worden opgeheven, en de vreedzame vrijheden worden aan alle onderdanen en hunne nakome lingen voor altijd verzekerd." De befaamde Groote Vrijbrief, die tot op heden vooraanstaat in de wetsverzamelingen van den staat, waarvoor hij werd gegeven, heeft natuurlijk voodoopers, en zijloopers gehad, heeft wijzi gingen ondergaan en vernieuwingen. Maar de groote staatkundige grondge dachten hebben toch alree daarin, op de weide van Runnymede, een blijvenden, uitgesproken vorm gekregen; een eigen aardig stempel, die blijft. Daar staan reeds de instellingen der door volksvertegenwoordiging gebonden monarchie; het krachtige democratische wapen van geen belasting zonder par lementair medezeggenschap"; de vrucht bare gedachte van het twee-kamer-stelsel; de erkenning van eene onafhankelijke rechterlijke macht, bijeen. En vór alles, en om alles, het sub lege rex'', de er kenning dat alle machten in den staat gebonden zijn aan de rechten en wetten des lands. * * Ook andere landen zijn in vroeger of later tijd tot dergelijke instellingen ge komen, want zij liggen in de menschelijke natuur. Maar zooals de historie ze in den tegenwoordigen vorm tot ontwikkeling heeft gebracht, hebben ze allen iets overgehouden van de oude woorden dier Magna Carta, door koning Jan gegeven. Of ze nu later door de oude amerikaansche kolonisten naar gene zijde van den Atlantischen Oceaan zijn overgeplant; en vandaar weer door de groote mannen van de Verlichting en de Fran sche Revolutie over hun eigen land, en over Europa rondgestrooid; door de vaders ook van nze hedendaagsche staatsinstellingen verwerkt; en geweven in elk minimum-ideaal van politieke vrijheid, zoo dragen zij steeds iets in zich van de kracht, die gesproken heeft in de gemoederen der mannen van 1215, bij Runnymede. Misschien zijn de verwachtingen, op deze staatkundige beginselen gesteld, wel eens te hoog opgevoerd! Wie van hen algemeen geluk, en welstand, en eene vreedzame maatschappij mochten hebben verwacht, deden de ervaring op, dat zij voor dit alles hoogstens een begin, een handvat konden brengen. Onze tijd stond er, te midden van de sociale kwestie en zoovele nationale en geeste lijke problemen, wel eens wat sceptisch tegenover. Hoeveel te meer zal dit misschien nog niet zijn, nu in deze oorlogsdagen soms uit zulke andere vaten moet getapt wor den ! Nu vele rechtswaarborgen doodleuk worden ter zijde gesteld; het oogenblikkelijk belang en het inzicht van eenige leiders zonder verzet als gezag worden aanvaard, en 't ook zóschijnt te kun nen gaan. Nu de geheele parlementaire instellingen ietwat schuil kruipen achter het persoonlijke bestuur, en reeds in't oude Engeland zelf van eenen dictator wordt gesproken. Ja, het geheele internationale beleid van dit land grootendeels is terug te brengen tot de persoonlijke bemoeiin gen van zijn vorigen koning, Maar dit alles zal niet beletten dat de hard omstreden grondgedachten der Magna Carta, de gedachten van vrijheid en van democratie, steeds in waarde en eere blijven. En dat zelfs alweer evenals bij vroegere vredestractaten is geweest, voor het einde van dezen volkerenoorlog de wensch wordt uitgesproken naar een Magna Carta voor Europa. v. H. iMiiiiiiiiiiiiiiiifimiiiiHiiiiHiiiiimiiiiiiiiiiiiiiimimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii In Portugal is 't altijd bal, heeft een tee kening van Braakensiek in dit weekblad ons laatst herinnerd; maar Albanië is ook nog niet het oord, waar men bij voorkeur een rustkuur zou gaan doen. Skoetari door de Montenegrijnen bezet en Durazzo door de Serviërs dat zijn al mee van de merkwaardigste berichten, die wij in de laatste weken hebben gelezen. Tsaar Nikira, vermaard door zijne mooie dochters, heeft indertijd zijn roem nog ver groot doordat hij, a la barbe van de groote mogendheden, zich van Skoetari meester maakte. Het was maar een korte vreugde: op den 23sten April 1913 gaf de stad zich aan de Montenegrijnen over; drie weken later konden zij er weer uittrekken en mar cheerde een internationale afdeeling marine troepen Skoetari binnen. Die geschiedenis speelde tijdens den eer sten Balkan-oorlog een eenigszins zon derlinge naam, want aan dien eersten" Balkan-oorlog waren de hemel-weet hoeveel reeds voorafgegaan; maar zoo noemen wij nu eenmaal de eerste helft van den Balkan oorlog van 1912-1913, toen Griekenland, Servië en Montenegro nog broederlijk vereenigd met Boelgarije tegen Turkije vochten. Tijdens dien eersten Balkan-oorlog dan bestond nog het beroemde concert" der groote mogendheden. Zij waren het er over eens geworden, dat Albanië buiten de ver deeling van Turkije zou blijven, die het doel van den Balkan-bond was; het zou een afzonderlijke staat worden, onder de controle van de groote mogendheden. Dit alles was het werk van Oostenrijken Italië, die de Grieken en de Serviërs en de Montenegrijnen uit dit kustland van de Adriatische zee wilden houden. Het liefst zouden zij er zelf bezit van genomen heb ben; maar een con-dominium, een gemeen schappelijke heerschappij van Italië en Oos tenrijk over Albanië was een even ondenk baar iets als het bv. in deze dagen zou zijn, dat SirEdward Grey en Herr von Bethmann Hollweg samen een optrekje huurden om er een korte zomervacantie te nemen. Geen van beide gunde den ander het uitsluitend bezit; zoo scheen het de beste oplossing, van Albanië een afzonderlijke staat te maken de kans bleef dan altijd nog open, dat bij verandering van omstandigheden en in den Balkan staat het weerglas altijd op veranderlijk de onafhankelijke staat of bij Oostenrijk zou worden ingelijfd, of wel eerlijk tusschen hen verdeeld. De Grieken en de Serviërs lieten zich ge zeggen. De eersten hoopten zooals later ook gebeurd is dat bij de definitieve regeling van de grens van Albanië nog wel een stukje van dat land voor hen zou over blijven. Voor de Serviërs was het een bit tere pil; het kustland, waarop zij zoo lang gehoopt hadden, ontging hun nu; zij zouden geen venster krijgen, dat uitzicht gaf op de Adriatische zee. Maar zij slikten de pil zon der er een leelijk gezicht bij te zetten; zij troostten zich toen reeds met het vooruit zicht, dat zij straks in Macedonië een com pensatie zouden krijgen voor wat hun in Albanië ontging. De eenige, die de groote mogendheden liet praten en stil zijn gang ging, was Tsaar Nikita van Montenegro. Die was bezig met het beleg van Skoetari en had er zijne zin nen op gezet, daar zijn triumfantelijken in tocht te houden. In het voorjaar van 1913 waren er nog drie Turksche vestingen, die aan den Balkan-bond het hoofd boden: Hadrianopel, Janina en Skoetari. In het begin van Maart moest Janina zich aan de Grieken overgeven; een paar weken later veroverden de Boelgaren en de Serviërs stormenderhand Hadrianopel; maar Skoetari, dat al maan den lang belegerd was, bleef het uithouden. Dat stak Tsaar Nikita; het werd voor hem een point d'honneur; hij zou niet levend in zijn land terugkomen, zei hij, als hij Skoetari niet had ingenomen. Toen de Montenegrijnen voortgingen met het beleg, alsof zij van den prins geen kwaad wisten en niets hadden gehoord van het bevel der groote mogendheden om de vijandelijkheden te staken, toonden deze dat zij niet met zich wilden laten spotten. Er werd besloten tot een vlootdemonstratie tegen Montenegro; de kust werd geblok keerd door een internationaal eskader van Oostenrijksche, Italiaansche, Duitsche, En gelsche en Fransche schepen ; Rusland deed niet mee, naar het heette omdat het te lang zou duren, voordat een schip van zijne Oostzee-vloot naar de Adriatische zee kon komen; en van zijne Zwarte-zee-vloot kon het er geen ontbieden, omdat dat niet door de Turksche zeeëngten zou mogen varen. Maar in werkelijkheid vond de Russische regee ring het niet onaangenaam, dat zij niet mee kon doen aan de demonstratie, want zij had altijd een zwak gehad voor Montenegro. Tsaar Nikita bekommerde zich om de blokkade evenmin als tegenwoordig een oorlogvoerende mogendheid, die met haar tijd meegaat, zich bekommert om de be palingen van een Haagsche conventie. Ter wijl het internationale eskader langs de kust heen en weer voer, bombardeerde hij Skoetari als een razende, en toen dat nog niet hielp, kocht hij den commandant van de vesting, Essad Pascha, om; 23 April heesch Skoetari de witte vlag; een paar dagen later werd het tot de hoofdstad van Montenegro ge proclameerd! Toen werd het Oostenrijk te erg; Graaf Berchtold sprak in een nota aan de groote mogendheden de verwachting uit, dat zij zich niet straffeloos zouden laten honen en terstond de ontruiming van Skoetari zouden eischen. Toen deze nog wat talmden, maakte Oostenrijk aanstalten om troepen naar Mon tenegro te sturen; voor dat dreigement zwichtte Tsaar Nikita, maar ook bij den terugtocht behield hij zijne waardigheid; in een telegram aan Sir Grey verklaarde hij het lot van Skoetari in de handen der groote mogendheden te leggen. Die gaven toen last, dat marinesoldaten van het internationale eskader Skoetari zouden bezetten. Hetgeen op 14 Mei 1913 geschiedde. Desalniettemin hebben de Montenegrijnen nu Skoetari weer bezet! En de Serviërs zijn al in Durazzo zoo men een Grieksch scheepskapitein mag gelooven, die vertelt dat Durazzo, toen hij er het anker lichtte, door twee Servische regimenten bezet was ; en waarom zou een Grieksch scheepskapi tein geen geloofwaardig mensch zijn ? En de Grieken natuurlijk geen Grieksche troepen", want de regeering mag er niets van weten, maar Grieksche benden" hebben al weer een stukje van Zuid-Albanië er bij veroverd en palmen de streek van Berat in, welke streek het achterland vormt van den haven Walona, die reeds verschei den maanden lang door de Italianen bezet is. Wat zal er van het onafhankelijke" Albanië overblijven ? Vermoedelijk niet veel. Op dezen kunstmatig ter wereld gebrachten staat rustte geen zegen. De Prins von Wied kreeg er een kous op het hoofd, in plaats van een kroon. Majoor Thomson een Nederlandsch officier van de soort, die wij in deze dagen zoo noodig hebben liet er het leven in dienst van een hopelooze zaak. Geen enkele regeering heeft er gezag kunnen uitoefenen; meestal waren er ook vier of vijf regeeringen tegelijk. En nu het met den onafhankelijken" staat ten einde loopt, wordt er bezit van genomen door die volken, die de groote mogendheden er juist uit hadden willen houden, toen zij den staat in het leven riepen. De binnenlandsche geschiedenis van Alba nië in de laatste jaren was zoo gecompliceerd, dat wij, Nedeilanders, er maar weinig notitie meer van hebben genomen; na het vertrek van de Nederlandsche officieren was voor ons ook alle aardigheid er af. Maar niet minder gecompliceerd zijn op het oogenblik de verhoudingen geworden tusschen de ver schillende staten, die bij Albanië belang hebben; en daarvan moeten wij wél kennis nemen, willen wij de verdere afwikkeling van de gebeurtenissen op het Balkan-schier eiland begrijpen. Van Servië en Montenegro had men als oorlogvoerende mogendheden in lang niets meer gemerkt. Sinds het begin van dit jaar leek het bijna, alsof er een stilzwijgende afspraak tusschen Oostenrijk en Servië bestond om elkaar met rust te laten; de Oostenrijkers hadden genoeg te doen in de Karpathen en in Gallicië; van de Serviërs, die immers zoo schrikkelijk te lijden hebben gehad van de vlek-typhus, kon men het ook goed begrijpen, dat zij eenigen tijd noodig hadden om weer op krachten te komen. Inzendingen voor deze rubriek gelieve men te adresseeren aan het Redactiebureau, met op den omslag hét motto: Confettt'. Bestuurlijke scheiding in België Bij een gesprek over den uitslag van den oorlog. 'k Wenschte, zei een geestig man, Dat ons landeke ervan, Met Mijnheer de Brokkeviel, Samen in twee brokken viel. (Puntdicht uit de Vlaamsche Stem"). * Uit: Moleschott, Juli 1915 Hoe moeten we onzen neus snuiten,? Gebruik tevens voor het snuiten van het rechter-neusgat de linkerhand en voor het linker-neusgat de rechterhand. Zou het gebruik van een neus- of zakdoek niet aanbevelenswaardiger zijn ? * Uit de Standaard-Driestar Vertrouwd of Ontslagen": Maar hoe weinigen zijn ze geweest, die het zielelijden van Groen verstaan hebben, dat in deze pijnlijke retirade lucht zocht." Slechts zeer weinigen onder deze weinigen zullen het zijn geweest, die verstaan hebben, waarom Groen's zielelijden juist in een retirade lucht zocht. Wie beeldt deze pijnlijke situatie uit? De 'N. Rott. Ct. deelt aan het slot van een verslag over een vergadering van de Ned. Mij. tot bevordering van de genees kunst de volgende waarlijk merkwaardige nieuwigheid mede: De algemeene vergadering, die twee dagen zal duren, gaat vergezeld van een tentoonstelling van medische pulpmiddelen. Wij zouden de Mij. in overweging willen geven, zich niet door de N. Rott. Ct. te laten beïnvloeden tot het houden van ten toonstellingen, die eenigszins buiten haar arbeidsveld en gezichtskring liggen. Maar wel heel opmerkelijk is het, dat, nu de Serviërs en Montenegrijnen weer teeken van leven gaven, hunne actie niet gericht wordt tegen Oostenrijk behoudens enkele onbeduidende gevechten maar tegen Albanië, dat wil eigenlijk zeggen: tegen Italië. Voor Italië is de bezetting van Skoetari en Durazzo door Montenegrijnen en Serviërs een leelijke streep door de rekening. Zoodat er dan ook bericht wordt, dat dit alles afge sproken werk is tusschen Oostenrijk en Servië; sinds Italië den oorlog heeft ver klaard, zou Oostenrijk toenadering zoeken tot Servië! Als dit waar is, mag men het wel een der verrassendste wendingen noe men die de geschiedenis ooit te zien heeft gegeven. Wanneer het Griekenland ernst is met hef bezetten van Zuid-Albanië en het achterland van Walona, wordt zijne verhouding tot Italië nog minder vriendschappelijk dan zij reeds was. Nu Italië meestrijdt aan den kant der Triple-Entente en bij een eventueele overwinning zoowel aan de kust der Adria tische zee als die van Klein-Azië de beloo ning voor zijne hulp zal moeten vinden, is voor Griekenland het mooie er af om met de Triple-Entente gemeene zaak te maken; zijne belangen botsen overal tegen die van Italië. Hoewel de partij van Wenizelos de overwinning heeft behaald bij de laatste verkiezingen, hoort men dan ook nog niets van het vervangen van het kabinet-Goenaris door een kabinet-Wenizelos. De ziekte van Koning Konstantijn biedt een geschikt voor wendsel om voorloopig in de buitenlandsche staatkunde het roer niet om te gooien; maar gesteld zelfs, dat straks Wenizelos weer eerste minister in Griekenland wordt, dan nog is het de vraag, of hij nu, in Juli, weer zou voorstellen om aan Turkije den oorlog te verklaren. Want wel is hij in Maart 11. afgetreden, toen de kroonraad dit voorstel verwierp; maar in Maart nam Italië nog geen deel aan den oorlog, en toen was nog niet gebleken, hoe hachelijk de onderneming tegen de Dardanellen is. Zoodat het antwoord op de vraag, die nu reeds maandenlang gesteld wordt: wat zal Griekenland doen ? nog wel eenigen tijd op zich zal laten wachten. 7 Juli 1915. G. W. KERNKAMP Jaurès' Volksleger (?L'Armée Nouvelle") door Jos. LOOPUIT ? (Zie het No. van 30 Mei) Twee groote gezichtspunten zijn het geweest, die Jaurès bij de conceptie van zijn volksleger-voorstel in het Fransche Parlement, indertijd hebben geleid. Ten eerste, om het leger inderdaad te maken tot een instrument van volksweerbaarheid; een werktuig voor den vrede, waaruit alle elementen van militairistisch-imperialistischen aard zouden zijn uifgedelgd. Een werkelijk leger dus van, voor en dór het

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl