Historisch Archief 1877-1940
Zondag 11 Juli
A°.1915
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
ONDER REDACTIE VAN Prof. Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUÖMANS,
Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en Mr. G. KELLER
Abonnement per 3 maanden f 1.65
Voor het Buitenl. en de Koloniën p. j., bij vooruitbetaling fr. p. mail 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken en Stations verkrijgbaar 0.125
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & VVARENDORF
KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM
Advertentiën van 1?5 regels / 1.25, elke regel meer . .
Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina, per regel
. . ?0.25
. . ,0.30
040
INHOUD: Blz. l: Magna Carta, door v. H.
Bnitenl. Overzicht, door G. W. Kernkamp. Jaurès'
Volksleger, door Jos. Loopuit. Confetti. 2:
Diagnose van den Hollander, door dr. Fred. van
Beden. Feuilleton: Over het waarachtige
schoenpoetsen, door Bernard Canter. Waarom moet de
Veld-artillerie zich dekken? door Artillerist.
3: Bene Ghil, Krygs-relazen.?5:Yoor Vronwen,
door Elis. M. Bogge. Uit de Natuur, door Jac.
P. Thitsse. 6: Het uiterlijk van onze Scholen,
door Th. H. Ketelaar. B et genieten van Muziek,
door Henri Borel. J. H. Weissenbrach bij Bufia,
door H. 't Vizioen van den onden Don Jnan,
door Duo. 7: De oprichters der Nederlandsche
Juristenvereeniging. - Boekbespreking, door H.
Bragmans. Les Poèmes de France, door J.
Poppelhouer. 8: Th. van Hoytema, door
Plasschaert Nieuwe boeken van deze week.
Inbond van de Jnli-T;jdschriften. Uit de
Amsterdamsche muziekwereld, teekening van Frans
Langeveld. 9: De vorstenmoord te Serajewo,
teekeuing van George van Baemdonck.
Financiëele en Economische Kroniek, door J. D.
Santilhano. Onze Puzzles. Haegsche Brief,
door jhr. mr. dr. Erneste van L. 't H.
BymKronyck, door Melis Stoke. 11: De Amster
dammer" biudt mr. P. J. Troelstra zijne beste
wenschen aan, teekening van Joh. Braakensiek.
Schaakspel, red. dr. A. G. Olland. Damrubriek.
red. K. C. de Jonge.
Bijvoegsel: Het vat der Danaïden, teekening
van Joh. Braakensiek.
IIIIIHMIIIIIMIIIIIIMIHMIIIIIIIIIIIIIIMIllllHtlMIMmMMMMIMIMmttlllllllll
MAGNA CARTA
De zwoele dagen achter ons, brachten
de herdenking mede aan eene
wereldhistorische gebeurtenis van zeven eeuwen
geleden. Deze herdenking heeft met
minder ophef plaats gehad, dan anders,
in vreedzamer en ordelievender tijden,
zou zijn geweest. Maar het feit zelf heeft
van zijne beteekenis niets verloren.
Het was in de gelijke zomerdagen van
het jaar 1215, dat koning Jan van Enge
land aan zijn saamgekomen onderdanen
te Runnymede den Grootén Vrijbrief
heeft gegeven, welks woorden door de
verdere eeuwen heen niet alleen in het
eigen land uitgangspunt der
volksvrijheden zijn gebleven, doch waaraan ook
in bijkans alle staten der wereld de groote
?staatkundige beginselen van vrijheid en
democratie steun hebben gehad. Zoo is
de Magna Carta niet een document van
de Engelsche, maar van wereldgeschie
denis.
Runnymede. Tot op dezen tijd kan
men op de grasachtige vlakte aan den
zuidelijken oever van de glanzende
Theems, zich terugdenken in die dagen
der vroege middeleeuwen, toen de
dramatische krachtproef tusschen koning
en natie werd voltrokken.
De herinnering aan den zonnigen
zomerdag, toen 'daar de machtige
baanderheeren hunne tenten hadden opgesla
gen; en de landheeren met hunne vol
gelingen zich te wachten hadden gezet; 't
stadsvolk nieuwsgierig stond toe te kijken,
wat al dit stille, bijeengekomen machts
vertoon wel beteekende; de geestelijk
heid in plechtig ornaat zich tusschen
de ridders begaf; kortom, toen een geheel
nationaal legerkamp" zich gevormd had.
Het wachten is op koning Jan, den
trouwelooze, den geslepene, den onvaste.
Maanden lang reeds hebben de voor
naamste baronnen en bisschoppen hem
de eischen voorgehouden, om aan de
regeeringsmisbruiken, knevelarijen,
willekeuren, onverschilligheden, een einde te
maken, en aan het land de verzekering
van recht te schenken. Als een paling
heeft hij zich immer door dit alles
heengekronkeld. Maar eindelijk leken toch de
mazen te nauw.
Het is juist ook het indrukwekkende
van de gebeurtenis geweest, dat niet,
zooals ook elders al wel werd gezien,
bepaalde standen alleen voor eigen privi
leges opkwamen, de adel voor zijn macht,
de poorters voor hunnen kleinen kring,
de clerus voor zijne uitzonderingsrechten.
Neen, hier stond reeds een natie, voor
nationale beginselen; en de edelen (de
lords kunnen het nog als een karakteri
stiek va»den Engelschen adel aanvoeren),
stelden hunne verlangens niet voor zich
alleen, doch ook voor de geringere vrije
mannen en de middelklasse. De geestelijk
heid ageerde niet enkel voor de kerk,
maar k voor het land.
Waar zal dan de plaats zijn, om
elkander te ontmoeten en tot overeen
stemming te komen?" heeft de be
nauwde koning eindelijk gevraagd. Laat
het dan zijn bij Runnymede."
Zoo wordt hij gewacht. Nog is 't
onzeker, of Zijne nimmer te vertrouwen
Majesteit wel opdagen zal. Of al deze in
de laatste dagen aangereden groepen,
waardoor de buurt met wapengekletter
en paardengedraaf is vervuld, niet weer
voor niets huiswaarts zullen kunnen
keeren. Zelfs als 't stofwolkje in de verte
inderdaad is gebleken de koninklijke
stoet te zijn, is het of Jan, bij de
glimlachende begroeting met de voor
naamste grooten, nog ter sluiks de
Fransche huurtroepen, die hem escor
teeren, aanziend, denkt aan een
laatste verzet, een kloekweg volhouden
van zijn eigen, eigenzinnigen wil. Dan
zal hij spoedig andere dingen te doen
hebben, dan brieven te teekenen voor
de vrijheden des volks!
Maar deze gedachten zinken in 't niet
tegenover de stoere trekken der ver
zamelden om hem, en de onderhande
lingen nemen op het vrije veld een
aanvang.
Zij krijgen haar beslag eerst na dagen,
op het eilandje middenin de rivier, waar
heen de vorst met enkele voornamen op
pronkende schuiten is overgestoken.
En van dit Magna Carta-eiland wordt
pp eenmaal het sein gegeven, dat 't werk
is volbracht, en de lippen aan de beker
der vrijheid zijn gezet!
*
Allerlei van wat deze Magna Carta be
helst, is nog slechte historische bijzon
derheid, uit die tijden van het leenstelsel.
Maar hoor daaronderdoor dit:
En zoo bevestigen wij, dat geene
belasting zal worden geheven, dan met
de toestemming van den algemeenen
raad van het koninkrijk; waartoe de
aartsbisschoppen, bisschoppen en ab
ten; de graven en baronnen; n de
vrije landmannen, zullen worden op
geroepen."
Geen vrije man zal worden ge
vangengenomen, of verbannen, of ge
dagvaard of van zijne goederen ontzet,
of beboet, dan krachtens rechters bevel
en volgens de wetten des lands."
Aan geen man zal het recht worden
verkocht; en aan geen man het recht
onthouden."
De rechtspraak zal niet geschieden
aan 's konings hof, maar op een eigen,
vaste plaats."
Niemand zal rechter worden, dan
die de rechten des lands kent, en ge
zind is, ze te handhaven."
De koopman zal vrij en zeker ge
leide hebben door het geheele land;
alle willekeurige boeten, gevangen
nemingen, gijzelingen, bevelen, en
onteigeningen worden opgeheven, en
de vreedzame vrijheden worden aan
alle onderdanen en hunne nakome
lingen voor altijd verzekerd."
De befaamde Groote Vrijbrief, die tot
op heden vooraanstaat in de
wetsverzamelingen van den staat, waarvoor hij
werd gegeven, heeft natuurlijk
voodoopers, en zijloopers gehad, heeft wijzi
gingen ondergaan en vernieuwingen.
Maar de groote staatkundige grondge
dachten hebben toch alree daarin, op de
weide van Runnymede, een blijvenden,
uitgesproken vorm gekregen; een eigen
aardig stempel, die blijft.
Daar staan reeds de instellingen der
door volksvertegenwoordiging gebonden
monarchie; het krachtige democratische
wapen van geen belasting zonder par
lementair medezeggenschap"; de vrucht
bare gedachte van het twee-kamer-stelsel;
de erkenning van eene onafhankelijke
rechterlijke macht, bijeen. En vór alles,
en om alles, het sub lege rex'', de er
kenning dat alle machten in den staat
gebonden zijn aan de rechten en wetten
des lands.
* *
Ook andere landen zijn in vroeger of
later tijd tot dergelijke instellingen ge
komen, want zij liggen in de
menschelijke natuur.
Maar zooals de historie ze in den
tegenwoordigen vorm tot ontwikkeling
heeft gebracht, hebben ze allen iets
overgehouden van de oude woorden dier
Magna Carta, door koning Jan gegeven.
Of ze nu later door de oude
amerikaansche kolonisten naar gene zijde
van den Atlantischen Oceaan zijn
overgeplant; en vandaar weer door de groote
mannen van de Verlichting en de Fran
sche Revolutie over hun eigen land, en
over Europa rondgestrooid; door de
vaders ook van nze hedendaagsche
staatsinstellingen verwerkt; en geweven
in elk minimum-ideaal van politieke
vrijheid, zoo dragen zij steeds iets in
zich van de kracht, die gesproken heeft
in de gemoederen der mannen van 1215,
bij Runnymede.
Misschien zijn de verwachtingen, op
deze staatkundige beginselen gesteld, wel
eens te hoog opgevoerd! Wie van hen
algemeen geluk, en welstand, en eene
vreedzame maatschappij mochten hebben
verwacht, deden de ervaring op, dat
zij voor dit alles hoogstens een begin,
een handvat konden brengen. Onze tijd
stond er, te midden van de sociale
kwestie en zoovele nationale en geeste
lijke problemen, wel eens wat sceptisch
tegenover.
Hoeveel te meer zal dit misschien nog
niet zijn, nu in deze oorlogsdagen soms
uit zulke andere vaten moet getapt wor
den ! Nu vele rechtswaarborgen doodleuk
worden ter zijde gesteld; het
oogenblikkelijk belang en het inzicht van eenige
leiders zonder verzet als gezag worden
aanvaard, en 't ook zóschijnt te kun
nen gaan. Nu de geheele parlementaire
instellingen ietwat schuil kruipen achter
het persoonlijke bestuur, en reeds in't oude
Engeland zelf van eenen dictator wordt
gesproken. Ja, het geheele internationale
beleid van dit land grootendeels is terug
te brengen tot de persoonlijke bemoeiin
gen van zijn vorigen koning,
Maar dit alles zal niet beletten dat de
hard omstreden grondgedachten der
Magna Carta, de gedachten van vrijheid
en van democratie, steeds in waarde en
eere blijven.
En dat zelfs alweer evenals bij
vroegere vredestractaten is geweest,
voor het einde van dezen volkerenoorlog
de wensch wordt uitgesproken naar een
Magna Carta voor Europa.
v. H.
iMiiiiiiiiiiiiiiiifimiiiiHiiiiHiiiiimiiiiiiiiiiiiiiimimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
In Portugal is 't altijd bal, heeft een tee
kening van Braakensiek in dit weekblad ons
laatst herinnerd; maar Albanië is ook nog
niet het oord, waar men bij voorkeur een
rustkuur zou gaan doen.
Skoetari door de Montenegrijnen bezet
en Durazzo door de Serviërs dat zijn al
mee van de merkwaardigste berichten, die
wij in de laatste weken hebben gelezen.
Tsaar Nikira, vermaard door zijne mooie
dochters, heeft indertijd zijn roem nog ver
groot doordat hij, a la barbe van de groote
mogendheden, zich van Skoetari meester
maakte. Het was maar een korte vreugde:
op den 23sten April 1913 gaf de stad zich
aan de Montenegrijnen over; drie weken
later konden zij er weer uittrekken en mar
cheerde een internationale afdeeling marine
troepen Skoetari binnen.
Die geschiedenis speelde tijdens den eer
sten Balkan-oorlog een eenigszins zon
derlinge naam, want aan dien eersten"
Balkan-oorlog waren de hemel-weet hoeveel
reeds voorafgegaan; maar zoo noemen wij
nu eenmaal de eerste helft van den Balkan
oorlog van 1912-1913, toen Griekenland,
Servië en Montenegro nog broederlijk
vereenigd met Boelgarije tegen Turkije vochten.
Tijdens dien eersten Balkan-oorlog dan
bestond nog het beroemde concert" der
groote mogendheden. Zij waren het er over
eens geworden, dat Albanië buiten de ver
deeling van Turkije zou blijven, die het
doel van den Balkan-bond was; het zou
een afzonderlijke staat worden, onder de
controle van de groote mogendheden.
Dit alles was het werk van Oostenrijken
Italië, die de Grieken en de Serviërs en de
Montenegrijnen uit dit kustland van de
Adriatische zee wilden houden. Het liefst
zouden zij er zelf bezit van genomen heb
ben; maar een con-dominium, een gemeen
schappelijke heerschappij van Italië en Oos
tenrijk over Albanië was een even ondenk
baar iets als het bv. in deze dagen zou zijn,
dat SirEdward Grey en Herr von Bethmann
Hollweg samen een optrekje huurden om er
een korte zomervacantie te nemen. Geen
van beide gunde den ander het uitsluitend
bezit; zoo scheen het de beste oplossing,
van Albanië een afzonderlijke staat te
maken de kans bleef dan altijd nog open,
dat bij verandering van omstandigheden
en in den Balkan staat het weerglas altijd
op veranderlijk de onafhankelijke staat
of bij Oostenrijk zou worden ingelijfd, of
wel eerlijk tusschen hen verdeeld.
De Grieken en de Serviërs lieten zich ge
zeggen. De eersten hoopten zooals later
ook gebeurd is dat bij de definitieve
regeling van de grens van Albanië nog wel
een stukje van dat land voor hen zou over
blijven. Voor de Serviërs was het een bit
tere pil; het kustland, waarop zij zoo lang
gehoopt hadden, ontging hun nu; zij zouden
geen venster krijgen, dat uitzicht gaf op de
Adriatische zee. Maar zij slikten de pil zon
der er een leelijk gezicht bij te zetten; zij
troostten zich toen reeds met het vooruit
zicht, dat zij straks in Macedonië een com
pensatie zouden krijgen voor wat hun in
Albanië ontging.
De eenige, die de groote mogendheden
liet praten en stil zijn gang ging, was Tsaar
Nikita van Montenegro. Die was bezig met
het beleg van Skoetari en had er zijne zin
nen op gezet, daar zijn triumfantelijken in
tocht te houden. In het voorjaar van 1913
waren er nog drie Turksche vestingen, die
aan den Balkan-bond het hoofd boden:
Hadrianopel, Janina en Skoetari. In het begin
van Maart moest Janina zich aan de Grieken
overgeven; een paar weken later veroverden
de Boelgaren en de Serviërs stormenderhand
Hadrianopel; maar Skoetari, dat al maan
den lang belegerd was, bleef het uithouden.
Dat stak Tsaar Nikita; het werd voor hem
een point d'honneur; hij zou niet levend in
zijn land terugkomen, zei hij, als hij Skoetari
niet had ingenomen.
Toen de Montenegrijnen voortgingen met
het beleg, alsof zij van den prins geen
kwaad wisten en niets hadden gehoord van
het bevel der groote mogendheden om de
vijandelijkheden te staken, toonden deze dat
zij niet met zich wilden laten spotten. Er
werd besloten tot een vlootdemonstratie
tegen Montenegro; de kust werd geblok
keerd door een internationaal eskader van
Oostenrijksche, Italiaansche, Duitsche, En
gelsche en Fransche schepen ; Rusland deed
niet mee, naar het heette omdat het te lang
zou duren, voordat een schip van zijne
Oostzee-vloot naar de Adriatische zee kon komen;
en van zijne Zwarte-zee-vloot kon het er
geen ontbieden, omdat dat niet door de
Turksche zeeëngten zou mogen varen. Maar
in werkelijkheid vond de Russische regee
ring het niet onaangenaam, dat zij niet mee
kon doen aan de demonstratie, want zij had
altijd een zwak gehad voor Montenegro.
Tsaar Nikita bekommerde zich om de
blokkade evenmin als tegenwoordig een
oorlogvoerende mogendheid, die met haar
tijd meegaat, zich bekommert om de be
palingen van een Haagsche conventie. Ter
wijl het internationale eskader langs de kust
heen en weer voer, bombardeerde hij Skoetari
als een razende, en toen dat nog niet hielp,
kocht hij den commandant van de vesting,
Essad Pascha, om; 23 April heesch Skoetari
de witte vlag; een paar dagen later werd
het tot de hoofdstad van Montenegro ge
proclameerd!
Toen werd het Oostenrijk te erg; Graaf
Berchtold sprak in een nota aan de groote
mogendheden de verwachting uit, dat zij
zich niet straffeloos zouden laten honen en
terstond de ontruiming van Skoetari zouden
eischen. Toen deze nog wat talmden, maakte
Oostenrijk aanstalten om troepen naar Mon
tenegro te sturen; voor dat dreigement
zwichtte Tsaar Nikita, maar ook bij den
terugtocht behield hij zijne waardigheid;
in een telegram aan Sir Grey verklaarde hij
het lot van Skoetari in de handen der groote
mogendheden te leggen. Die gaven toen
last, dat marinesoldaten van het internationale
eskader Skoetari zouden bezetten. Hetgeen
op 14 Mei 1913 geschiedde.
Desalniettemin hebben de Montenegrijnen
nu Skoetari weer bezet! En de Serviërs zijn
al in Durazzo zoo men een Grieksch
scheepskapitein mag gelooven, die vertelt
dat Durazzo, toen hij er het anker lichtte,
door twee Servische regimenten bezet was ;
en waarom zou een Grieksch scheepskapi
tein geen geloofwaardig mensch zijn ? En
de Grieken natuurlijk geen Grieksche
troepen", want de regeering mag er niets
van weten, maar Grieksche benden"
hebben al weer een stukje van Zuid-Albanië
er bij veroverd en palmen de streek van
Berat in, welke streek het achterland vormt
van den haven Walona, die reeds verschei
den maanden lang door de Italianen bezet is.
Wat zal er van het onafhankelijke" Albanië
overblijven ? Vermoedelijk niet veel.
Op dezen kunstmatig ter wereld
gebrachten staat rustte geen zegen. De Prins von
Wied kreeg er een kous op het hoofd, in
plaats van een kroon. Majoor Thomson
een Nederlandsch officier van de soort, die
wij in deze dagen zoo noodig hebben
liet er het leven in dienst van een hopelooze
zaak. Geen enkele regeering heeft er gezag
kunnen uitoefenen; meestal waren er ook
vier of vijf regeeringen tegelijk. En nu het
met den onafhankelijken" staat ten einde
loopt, wordt er bezit van genomen door die
volken, die de groote mogendheden er juist
uit hadden willen houden, toen zij den staat
in het leven riepen.
De binnenlandsche geschiedenis van Alba
nië in de laatste jaren was zoo gecompliceerd,
dat wij, Nedeilanders, er maar weinig notitie
meer van hebben genomen; na het vertrek
van de Nederlandsche officieren was voor
ons ook alle aardigheid er af. Maar niet
minder gecompliceerd zijn op het oogenblik
de verhoudingen geworden tusschen de ver
schillende staten, die bij Albanië belang
hebben; en daarvan moeten wij wél kennis
nemen, willen wij de verdere afwikkeling
van de gebeurtenissen op het Balkan-schier
eiland begrijpen.
Van Servië en Montenegro had men als
oorlogvoerende mogendheden in lang niets
meer gemerkt. Sinds het begin van dit jaar
leek het bijna, alsof er een stilzwijgende
afspraak tusschen Oostenrijk en Servië
bestond om elkaar met rust te laten; de
Oostenrijkers hadden genoeg te doen in de
Karpathen en in Gallicië; van de Serviërs,
die immers zoo schrikkelijk te lijden hebben
gehad van de vlek-typhus, kon men het ook
goed begrijpen, dat zij eenigen tijd noodig
hadden om weer op krachten te komen.
Inzendingen voor deze rubriek gelieve men
te adresseeren aan het Redactiebureau, met op
den omslag hét motto: Confettt'.
Bestuurlijke scheiding in België
Bij een gesprek over den uitslag van
den oorlog.
'k Wenschte, zei een geestig man,
Dat ons landeke ervan,
Met Mijnheer de Brokkeviel,
Samen in twee brokken viel.
(Puntdicht uit de Vlaamsche Stem").
*
Uit: Moleschott, Juli 1915
Hoe moeten we onzen neus snuiten,?
Gebruik tevens voor het snuiten van het
rechter-neusgat de linkerhand en voor het
linker-neusgat de rechterhand.
Zou het gebruik van een neus- of zakdoek
niet aanbevelenswaardiger zijn ?
*
Uit de Standaard-Driestar Vertrouwd of
Ontslagen":
Maar hoe weinigen zijn ze geweest, die
het zielelijden van Groen verstaan hebben,
dat in deze pijnlijke retirade lucht zocht."
Slechts zeer weinigen onder deze weinigen
zullen het zijn geweest, die verstaan hebben,
waarom Groen's zielelijden juist in een retirade
lucht zocht.
Wie beeldt deze pijnlijke situatie uit?
De 'N. Rott. Ct. deelt aan het slot van
een verslag over een vergadering van de
Ned. Mij. tot bevordering van de genees
kunst de volgende waarlijk merkwaardige
nieuwigheid mede:
De algemeene vergadering, die twee
dagen zal duren, gaat vergezeld van een
tentoonstelling van medische
pulpmiddelen.
Wij zouden de Mij. in overweging willen
geven, zich niet door de N. Rott. Ct. te
laten beïnvloeden tot het houden van ten
toonstellingen, die eenigszins buiten haar
arbeidsveld en gezichtskring liggen.
Maar wel heel opmerkelijk is het, dat, nu
de Serviërs en Montenegrijnen weer teeken
van leven gaven, hunne actie niet gericht
wordt tegen Oostenrijk behoudens enkele
onbeduidende gevechten maar tegen
Albanië, dat wil eigenlijk zeggen: tegen
Italië. Voor Italië is de bezetting van Skoetari
en Durazzo door Montenegrijnen en Serviërs
een leelijke streep door de rekening. Zoodat
er dan ook bericht wordt, dat dit alles afge
sproken werk is tusschen Oostenrijk en
Servië; sinds Italië den oorlog heeft ver
klaard, zou Oostenrijk toenadering zoeken
tot Servië! Als dit waar is, mag men het
wel een der verrassendste wendingen noe
men die de geschiedenis ooit te zien heeft
gegeven.
Wanneer het Griekenland ernst is met hef
bezetten van Zuid-Albanië en het achterland
van Walona, wordt zijne verhouding tot
Italië nog minder vriendschappelijk dan zij
reeds was. Nu Italië meestrijdt aan den kant
der Triple-Entente en bij een eventueele
overwinning zoowel aan de kust der Adria
tische zee als die van Klein-Azië de beloo
ning voor zijne hulp zal moeten vinden, is
voor Griekenland het mooie er af om met
de Triple-Entente gemeene zaak te maken;
zijne belangen botsen overal tegen die van
Italië. Hoewel de partij van Wenizelos de
overwinning heeft behaald bij de laatste
verkiezingen, hoort men dan ook nog niets
van het vervangen van het kabinet-Goenaris
door een kabinet-Wenizelos. De ziekte van
Koning Konstantijn biedt een geschikt voor
wendsel om voorloopig in de buitenlandsche
staatkunde het roer niet om te gooien; maar
gesteld zelfs, dat straks Wenizelos weer
eerste minister in Griekenland wordt, dan
nog is het de vraag, of hij nu, in Juli, weer
zou voorstellen om aan Turkije den oorlog
te verklaren. Want wel is hij in Maart 11.
afgetreden, toen de kroonraad dit voorstel
verwierp; maar in Maart nam Italië nog geen
deel aan den oorlog, en toen was nog niet
gebleken, hoe hachelijk de onderneming tegen
de Dardanellen is.
Zoodat het antwoord op de vraag, die nu
reeds maandenlang gesteld wordt: wat zal
Griekenland doen ? nog wel eenigen tijd op
zich zal laten wachten.
7 Juli 1915.
G. W. KERNKAMP
Jaurès' Volksleger
(?L'Armée Nouvelle")
door Jos. LOOPUIT ?
(Zie het No. van 30 Mei)
Twee groote gezichtspunten zijn het
geweest, die Jaurès bij de conceptie van
zijn volksleger-voorstel in het Fransche
Parlement, indertijd hebben geleid. Ten
eerste, om het leger inderdaad te maken
tot een instrument van volksweerbaarheid;
een werktuig voor den vrede, waaruit alle
elementen van
militairistisch-imperialistischen aard zouden zijn uifgedelgd. Een
werkelijk leger dus van, voor en dór het