Historisch Archief 1877-1940
U Juli '15. No. 1085
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
De Oprichters der Nederlandsche Juristenvereeniging
Jhr. Mr. C. H. BACKER.
Prof. Mr. J. E. GOUDSMIT.
Hoogleeraar te Leiden, Voorzitter. Adv. Gen. b. h. Prov. Gerechtshof in N.H.
later Presid. der Rechtb. te Amsterdam.
Mr. J. DE BAS Jzn.
Notaris te Gravenhage.
Mr. G. J. A. FABER.
Procureur te Rotterdam.
Prof. Mr. J. A. FRUIN.
Hoogleeraar te Utrecht
Prof. Mr. B. J. GRATAMA. Mr. J. A. JOLLES.
Hoogleeraar te Groningen. Lid van den Hoogen Raad, later Minister
van Justitie.
Mr. J. KAPPEIJNE v. D. COPELLO. Mr. J. G. KIST. Mr. F. B. CONINCK LIEFSTING. Prof. Mr. A. E. J. MODDERMAN.
Advocaat te'a-Gravenhage, later Minister Lid, later President v. d. Hoogen Raad. Rechter in de Rechtbank te Leiden, later Hoogleeraar te Amsterdam, later te
^an Binnenlandscne Zaken. President van den Hoogen Raad. Leiden, daarna Minister van Justitie.
Mr. A. S. VAN NIEROP.
'Advocaat te Amsterdam.
Mr. Auo. PHILIPS.
Advocaat te Amsterdam.
Mr. M. J. PIJNAPPEL.
Advocaat te Amsterdam.
Mr. A. DE PINTO. Mr. A. A. DE PINTO.
Deken der orde van Advocaten te's-Gra- Referendaris b. h. Ministerie van Justitie;
venhage. later Vice-President v. d. Hoogen Raad.
Mr. J. C. REEPMAKER.
Advocaat tel Rotterdam.
Mr. ABR. DE VRIES,
Raadsheer in het Prov. Gerechtshof in
N.iord-Holland.
Mr. G. DE VRIES AZN.
Lid van den Raad van State, later
Minister van Justitie.
Mr. W. WlNTGENS.
Mr. G. A. VAN HAMEL.
Advocaat te 's Gravenhage, oud-Minister Adv. te Leiden, later Hoogl. te Amsterd.
van Justitie. thans oud-Hoogl. te Amsterd., lid der 2e
Kamer en v. Gedep. St. v. N.-H.
De Nederlandsche Juristenvereeniging
houdt den 9den en l Oden van deze
Julimaand haar 45ste vergadering. Zij werd
opgericht in Mei 1870 en heeft aan haar
doel, om onder de algemeenheid der Neder
landsche juristen belangstelling te wekken
in vragen van wetgeving, en om door schrif
telijke voorbereiding van een mondelinge be
raadslaging over dergelijke vraagstukken, op
den gang der wetgeving invloed te oefenen,
trouw beantwoord. Lange jaren beperkte
zich hare bemoeiing tot het gebied van
burgerlijk recht, handelsrecht, burgerlijk
proces, strafrecht en strafproces; later is in
dien kring ook het publiekrecht opgenomen.
Naast deze wetenschappelijke beteekenis
mag ook met eere worden genoemd haar
waarde als vereenigingspunt voor oudere
en jongere, soms ver uiteenwonende rechts
geleerden; menig jurist is door zijn werk als
praeadviseur in den kring der vakgenooten
bekend geworden, menige vriendschaps
band is daar vernieuwd of aangeknoopt; de
gezelligheid der vergaderingen is bekend;
menig rechterlijk college is deugdelijk aan
gevuld, omdat men elkaar in dezen kring
had leeren kennen en waardeeren. Het aan
tal leden bedraagt thans ver over de 700.
De gelegenheid om hierbij af te drukken
de portretten der leden van het Comit
van oprichting werd onverwacht geboden
en aangegrepen. Toen het latere eerelid der
Vereeniging, herhaaldelijk haar voorzitter
Mr. G. de Vries Az. in 1889 zijn 50-jarig
doctoraat in de rechten herdacht, ontving
hij van allen die met hem aan de oprichting
hadden deelgenomen, het portret. Een zijner
zonen, deze verzameling in de nalatenschap
zijner ouders gevonden hebbende, bood ze
enkele maanden geleden aan de Vereeniging
aan voor haar archief. De reproductie in dit
blad zal allicht voor velen een aangename
herinnering zijn aan mannen die zij hebben
gekend; en- voor anderen een welkomene ge
legenheid bieden, om zich voor te stellen
wie hun voorgangers op het juridisch ar
beidsveld en de grondleggers der Vereeni
ging zijn geweest. Allen zij waren toen
mannen van gevorderden leeftijd zijn
sinds korteren of langeren tijd overleden;
op n na, die nog jong mensen was, de
tegenwoordige secretaris der Vereeniging,
destijds secretaris van het Comitévan Op
richting, Mr. G. A. van Hamel. Hij had aan
het slot van een Gidsartikel over den
Duitschen Juristendag" den wensch uitge
sproken, dat rechtsgeleerden van naam en
invloed hier te lande ook zoo iets mochten
scheppen. Door een der mannen uit dien
kring aangespoord, om zelf den eersten stap
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiilliliiiiiiiiiiiliiiiiiiiiii iiiiiiiiHiiiiiiiimmiii
Uil IIIIIIIIIIIIIIIHIIIlmlIIIIIMIIIIIIIIIII
iiiiiiiiiiiiiiiii
BOEKBESPREKING
Nederlandsche
Kultuurgeschiedkundige Monographieën *)
Met eenige schroom begeven wij ons op
een gebied, dat in ons blad aan zoo
uitne*) De Vrouw, Huiselijk leven, Mej. Dr.
H. C. H. Moquette, Amsterdam, H.
Meulenhoff, die ons bovenstaande cliché's bereid
willig in bruikleen afstond.
mende handen is toevertrouwd. Maar waar
het de historie betreft, mogen wij toch iets
zeggen om het tweede nummer der Neder
landsche kultuut-geschiedkundige
monographieën, (Amsterdam, H. Meulenhoff). Het is
van de hand van mej. dr. H. C. H. Moquette
en heeft tot titel De Vrouw. Huiselijk leven,
waaruit wij veilig de conclusie mogen trek
ken, dat het openbaar leven der vrouw ook
nog zal worden behandeld. Waar het thans
het ten minste zoo goed als altijd aan
de vrouw eigenaardig toegewezen en toe
komende terrein van het huiselijk leven geldt,
kon dr. Moquette beschikken over heel wat
gegevens, veel meer dan zij kon verwerken.
Terecht heeft zij zich dan ook beperkt; in
een geïllustreerd boek van wat meer dan
honderd bladzijden was beperking zeker
noodig en geboden. Maar dat heeft toch
ook zijn eigenaardige bezwaren. In dat
bestek moest worden gesproken van het
kind; er moest een en ander worden gezegd
van onderwijs en ontwikkeling; van vrijen
en trouwen' moest worden verteld; het hu
welijksleven moest worden geschetst men
begrijpt, dat de beknoptheid hier haar eigen
aardige bezwaren had. Die bezwaren komen
het sterkste uit, wanneer men zich van som
mige indrukken rekenschap wil geven. In
het hoofdstuk over onderwijs en ontwikke
ling wisselen de indrukken elkander af. Een
aantal gunstige berichten over goede ont
wikkeling der vrouw wisselen af met niet
minder ongunstige voorstellingen. Wat moet
men nu aannemen? De verklaring ligt voor
de hand: zoowel het eene als het andere is
te wagen, wendde hij zich tot zijn oud
leermeester, den hoogleeraar J. E.Goudsmit te
Leiden die de zaak aanvatte, al spoedig een
kring van tijd- en vakgenooten om zich had
verzameld, en als voorzitter van het Comit
van Oprichting, ook de eerste Vergadering.
leidde, welke in September 1870 waarlijk
ook een oorlogsjaar te 's-Gravenhage
gehouden werd. In de volgorde der portretten
is dat van den Voorzitter het eerst geplaatst,
dat van de Secretaris het laatst; de andere
naar alphabetische volgorde.
* * *
iiHiintiiiiuiiEiiniiMitiiiMtiiiiiiititiMiiiiiiniiiiiiiMiiiiiMHiiMiiiintniiiiii
waar en juist. Maar wat ontbreekt is de
juiste verhouding tusschen beide, zoodat
wij geen volledig beeld verkrijgen. Dat was
trouwens in dit korte bestek ook zeer moei
lijk, zoo niet onmogelijk.
Bij het doorlezen van dit boek over de
vrouw, treft het, dat wij er zooveel in vin
den over den man. In het hoofdstuk over
het kind is nauwelijks minder sprake van jon
gens dan van meisjes. Bij opvoeding en
onderwijs komen de meisjes wat meer op
den voorgrond. Maar vrijen en trouwen gaat
nu eenmaal bezwaarlijk zonder een man en
huwelijksleven alleen is wat saai en een
tonig. Dat alles spreekt vanzelf; het bewijst
al weer, dat het zeer moeilijk is een histo
risch boek alleen over de vrouw te schrijven.
Wij zijn dr. Moquette dankbaar, dat zij het
ook aldus heeft begrepen en geen onhisto
rische scheiding der geslachten heeft aan
gebracht. De trap der vrouw van vader Cats:
Maecht, Vrijster, Bruyt, Vrouwe, Moeder,
Weduwe, is tot op onzen tijd de normale.
H. BRUGMANS
Les Poèmes de France *)
Paul Fort, Ie Prince des poètes, zoo hij
al niet de eerste, de grootste onder de
Fransche dichters is, hij is toch wel waarlijk
Ie Prince" in dien zin, dat hij zoo waar
achtig dichter, zoo waarachtig Franschman
is. Dichter geheel en al, die trilt en zingt
bij iederen indruk, bij iedere emotie; die be
zingt veel en verlerlei, en in verschillende
toonaarden. De Ballades frangaises," waar
van reeds vijftien bundels verschenen zijn,
waaruit de dichter reeds 'n lijvige choix"
gelezen heeft (een choix waaruit weer nog
een keur" te vormen zou zijn, zoo we
alleen behouden wilden wat geheel superieur
is), de Ballades die tot den oorlog steeds
*) Les Poèmes de France, par Paul Fort.
(1914?1915.) En vente chez R. Helleu;
125 Bd Saint-Germain. Il paraitra 24
numéros pendant une année. Prix
d'abonnement fr. 6.?pour l'étranger.