De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1915 25 juli pagina 10

25 juli 1915 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD'V O OR NEDERLAND 25 Juli '15. - No. 1987 t i; <? B t I ^ D. verkochten om middelen te verkrijgen voor de betaling van de steeds klimmende oorlogsleeningen. 28 Juli 21 Jul Ver1914. 1915. schil. Aand. Atcbison 01/8 100 -f 97/9 4 % Oblig. Atchison 943/4 921/2?21/4 4 .Central Pac 891/4 868/4?2 l/g Aand. Denvér 5 4%?Vs , Erie 23 233/4+ 3/i Kansas City South 233/4 221/2?IV* Miss. Kans. Texas 10% 55/g?43/4 1ste Hyp.-0blig. id 82l/2 7U/S?11 2de . 59 478/4-ll"4 Aand. Miss. Pao 9 l/g 81/2?6 Southern Pac S91/2 88 6',' 121 12fil/g+ 5 Va 971/8 968/8?3<4 ' Unioa Pacific 4 % Oblig. id 4 Couv. Oblig. ia ........ 8 6 s/4 88 -f- /4 Volledigheidshalve vermeld ik hier nog, dat de Maxwellwaarden in de laatste maan den eene belangrijke verbetering ondergingen, in verband met gunstige mededeelingen om trent de bezitting. De incomebonds, die een jaar geleden 3% noteerden, zijn thans op 7% juist in prijs'verdubbeld; de restantbewijzen stegen van 34 tot 51 Vj. J. D. SANTILHANO iiiiimimiiiiilnitiiiiiiii De Schoonheid in de Opvoeding Het artikel van ' den heer Ketelaar over het schoóne in onderwijs en opvoeding, dat in de Groene" van 11 Juli verscheen, geeft mij eindelijk de gelegenheid een denk beeld uit te spreken, waarmede ik al jaren lang rond loop. [ Zoo schrijft ons de heer E. Laugel, en uit zijn in het Fransch gestelde opmer king veroorloven wij ons enkele zinsneden te vertalen. ] Het kind zoo gaat hij voort moet in staat gesteld worden, om het schoóne te kunnen opmerken en te beminnen. Is het u, lezer, niet dikwijls gegaan zooals mij, dat gij bij het gadeslaan van voorbij gangers met onfeilbare juistheid er de be schaafde individuen uit kondt pikken, en gij een geleerde van een kleedermaker, een koopman van een boer kondt onderscheiden ? En daarbij hebt gij u niet vergist. Gij ontdektet de schoonheid in het individu; waar op de gedachte hare sporen had achtergelaten. Die schoonheid is volgens mij de meest waardevolle en wenschelijke. En aan wie hebben wij die te danken? Aan onze opvoeders. Eerst onze ouders, en dan aan onze onderwijzers en onderwijze ressen. Hoeveel van die schoonheid moeten die onderwijzers en onderwijzeressen dan wel in zich dragen, om in ons de kiem te leggen, van hetgeen wij met zooveel ijver in anderen zoeken. ' Hoe ernstig, en zwaar is hun taak, 'en hoe dankbaar moeten wij zijn, wanneer zij die met liefde en toewijding volbrengen. Ondertusschen is dit niet altijd het geval, of liever, het materiaal waarover deze beeld houwers beschikken, wordt door hen niet altijd op de meest mensonwaardige wijze gebruikt,, op de wijze die het meest nuttig is voor de maatschappij. Beter gezegd: zij hebben niet alle de graad van volkomenheid bereikt, die den sculpteur d'ames" eigen behoort te zijn, onder h_en zijn er, die, hoewel ijverige werklieden zijnde, toch slechts struggle for life" uit oefenen. Ik'zeg dit niet met verwijtende bedoelin gen, doch alleen om een moeilijke en vitale queastiein onze samenlevingen aan te roeren. Dan; gaat de schrijver voort, met te zeg gen, dat een dienstbode, fraai gekleed, een dienstbode blijft; het gelaat verraadt direct het gebrek aan ontwikkeling, dat u op de gezichten der voorbijgangers de schoonheid deed opmerken, waarvan ik u sprak. Waaraan ligt dat ? Zijn zulke dienstmeis jes dan van een ander ras dan het onze ?, die meisjes die ons huishouden doen, en van wie ons dagelijks bien-être" afhangt ? Neen, zeker niet! De tijd van geel en blauw bloed is vooibij! Zij zouden onze gelijken zijn, indien zij dachten zooals wij, indien zij onze gedachten in heur harten koesterden. Wie zal ze hen bijbrengen ? Wie zal van haar een weldenkend meisje Haegsche Brieven VIII De Besognekamer, 19 Juli 1915 Hooggeschatte Heer, Heeft u wel eens opgemerkt, dat des Maandags tal van menschen schier geen raad weten met hun tijd en zichzelf? Hoewel 't mij ongemeen smart u deze bekentenis te moeten doen, de waarheid gebiedt mij u te verwittigen, dat zelfs in mijne kringen ...! Is soms in de politiek-wetenschappelijke of wetenschappelijk-politieke waereld te Am sterdam dit droeve verschij nsel ook merkbaar ? Deze opmerking maak ik naar aanleiding van een onverwacht bezoek, hedennamiddag ontvangen. Ook u, Hooggeschatte Heer, heeft zeker wel de galm va.) de Rotterdamsche juichtonen bereikt, die heel de handelsstad aan de Maas heeft geslaakt, het bezoek van H.M. ter eere? Althans mij heeft de galm bereikt en de Nieuwe Rotterdamsche Courant heeft er voldoende voor gezorgd om mij in te lichten hoe Rotterdam en de Rotterdammers over dit bezoek denken. Wat men zoo niet hoort, is de meening der gasten l Het is deze meening, die ik u kan verschaffen. Wat Zimmerman, de N. R. C. en de rest van Rotterdam over H.M. en ons Hagenaars denken, het kan ons gevoeglijk koud laten. Niets dan goed na tuurlijk! Maar hoe wij over Zimmerman, de N.R.C., Rotterdam en de overige Rotterdam mers oordeelen, dat schijnt mij in allen ootmoed heel wat belangwekkender. Het bezoek, dat .hedennamiddag n van de leden van H.M.'s gevolg mij bracht, werpt hierop een eigenaardig licht. Want is het niet merkwaardig? In het gewone leven hoort men steeds het oordeel van de gasten over gastvrouw? en gastheer; bij vorstelijke maken, dat ik gaarne in mijn kring zal op nemen ? De onderwijzer en de onderwijzeres, zij zijn het, die de kinderen niet alleen de kennis hunner rechten moeten bijbrengen, maar ook de liefde tot hun plichten. Het socialisme is een goede zaak, maar dient welbegrepen te worden. Hij, die de' maatschappelijke ladder wil bestijgen, moet niet beginnen met zijne buren terzijde te stooten, maar hij moet zichzelf tuchtigen, om zich te veranderen, teneinde zijn vrijheid waardig te worden. Het kleine kind moet leeren, in de kin derkamer al, of in het weeshuis, dat de beste belooning van de krachtsinspanning is, goed gedaan te hebben om tevredenheid gekweekt te hebben bij zijn onderwijzeres. ?In dezen tijd wordt het kind voor iedere inspanning veel te uitbundig beloond. Later wordt dit nog erger... en het type van den ontevredene" is geschapen. Wat te zeggen van die onnadenkende ouders, die, na het toelatingsexamen voor gymnasium of H.B.S., met hunne kinderen de fiets gaan uitzoeken die hen bevalt? Dat is de misplaatste belooning, van jaren lange lessen, die door de ouders dikwijls met groote opofferingen het kind gegeven werden. Eigenlijk behoorde het kind zijne ouders het examen-diploma aan te bieden, als erken telijkheid voor hunne opofferingen ... maar de zaken worden omgekeerd, en de kinderen werden beloond. Zoo is het ook in de volksscholen; de tegenwoordige onderwijzers zijn philantropen, zij houden wel van de kinderen, maar niet op de juiste wijze. E: LAUGEL ??? * Aan Dr. F. van Eeden Zeer Geachte Heer. De lectuur van Otto Borngraber's stuk in uw nummer van Zondag 18 Juli, is voor mij een innig groot genot geweest en van begin tot eind zou ik het willen onder schrijven. Het is waarlijk noodig, dat wij ons eens schrap zetten tegen dat godsdienstgekwezel van dezen tijd. Is het niet, alsof Lessing en Frederik de Groote en de Encyclopedisten nooit hebben geleefd en gewerkt, terwijl toch al het groote en mooie, door de wetenschap, in de op hen volgende negentiende eeuw ontdekt en gewrocht, de strekking heeft hun vrijer denken te steunen en er op voort te bouwen ? { Kan u niet een beweging voorbereiden, om adhaesie te laten betuigen aan Born graber's stuk? Ik heb er geen tijd voor, anders deed ik het zelf. Velen moeten, dunkt mij, er sympathie voor voelen en laten dan de abstentionisten", waar C. E. H. het in Het Handelsblad over gehad heeft, eens wat kracht en strijdlust toonen. Met de meeste hoogachting. Uw Dw. F. J. VAN UiLDRIKS. IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIllllllllllllltlllllllllllllllllllMlllllllllMIIIII RIJM-KRONYCK ? 19,44 aan specie aan de circulatie onttrok ken! Spilzucht van een Gemeente-Bestuur! Van deze oorkonde zal n exemplaar met alle thans in Nederland gangbare muntsoorten In een looden koker worden gesloten en in den eersten steen worden nedergelegd, terwijl het duplicaat zal worden bewaard in het archief der gemeente Rotterdam. (Uitknipsel van de N. Rott. Ct. uit liet verslag van de eersic-steen-legging van het nieuwe Stadhuis). Het feit dan, waar ik over spreek vertoonde zich verleden week ('t stond in de Rotterdammer). Men legde voor een nieuw stadhuis den eersten steen. Een looden huis met perkamenten kwam-er als grapje voor het nageslacht (door Zimmerman was het bedacht) ten slotte in te rusten. Dit kan bij ieder denkend mensch" voor-zeker door den boog, maar 'k wensen mij toch te verontrusten Want denkt eens, naast dit protocol lag in den (straks genoemden) rol een stapeltje contanten. Van iedere muntsoort werd er n begraven in den koelen steen, zoo las ik in de kranten. Een halve cent, een heele cent, een dubbeltje een stuiver een kwartje en een halve-Jan, een gulden en ik schuif-er 'n rijksdaalder en een tientje bij iiiiiiimijifjiiiiMMiirfiiiiinfMMitfiiimiiMMrtimitMfnfninmiiifttg MIK bezoeken verneemt men slechts hoe gastvrouwe en gastheer over de gasten hebben geoordeeld. Maar in het laatste geval blijft over der gasten oordeel steeds een sluier van geheimzinnigheid hangen want vors telijke tevredenheidsbetuigingen aan burge meesters zijn te pasklaar om oordeel te mogen heeten. Mijn jonge vriend en bloedverwant, die hedennamiddag mij bezocht, is een kenner van het leven, de menschen en de waereldsche toestanden. Toen ik hem indertijd, nadat hij tot zijn 28ste jaar te Leiden had gestudeerd en op Stellingen was gepromo veerd, heb aangeraden in de diplomatieke dienst te gaan, heeft hij dit voorstel ver worpen, omdat hij meende dan te drokke bezigheden te hebben. En ik had hem nog wel een bescheiden plaatsje aan het kabinet van den minister van buiten!., ndsche zaken beloofd! Hoe zoude het dan mogelijk zijn geweest, dat omvangrijkheid van werkzaam heden hem hadde geplaagd? Met overleg, geduld, kalmte, beleid en.... connecties heb ik toen zorg gedragen, dat hij aan het Hof een sinecure te vervullen heeft gekregen. Zóstraalt thans op hem meer nog de Zon, dan anders in diplomatieken dienst het geval ware geweest, a! is de soort werk, waarin hij zich verliest, in 'swaereld's oogen niet van de meest verheffende kwaliteit. Z zegt de waereld, maar ondertusschen benijdt ze den uitverkorene! O ja, ik dwaal af, want ik zou u het oordeel van den jongen bloedverwant over het bezoek aan Rotterdam mededeelen. Dat gewone jaarlijksche bezoek aan Am sterdam is al een heele corvée, maar ik ga toch liever n week naar de hoofdstad dan n dag naar Rotterdam!" Wat een stad! Misschien goed om geld te verdienen, maar om te wonen een en 'n goudje van vijf gulden *) nu kent ge alle heerlijkheid die nu voor goed begraven leit, en eens vél beurzen vulde Nu is mijn vraag, waarom men al dat geld begraven heeft. Ik val niet over twee-drie stuivers, Maar 'k denk slechts aan het harde lot der - (ik zie ze-er reeds omheen)?der Rot terdamsche baliekluivers! MELIS STOKE. EPII-OOü: Hier valt natuurlijk een lange berekening aan vast te knoopen.. Hadde men n.i. deze gelden gestort in de nieuwe oorlogsleenini>, dan ware de som (tegen den tijd die prof. hvers vaststelde voor de voltooiing van het ge bouw) gegroeid tot f 22,72'; en, door de vele eeuwen heen, die liet gebouw zal doorstaan (dit tocli werd door de sprekers ge/.cgd), zoude die som zich ont zaglijk vergrooten. Helaas nu blijft de verzameling onproductief, en zal wol eens in een vitrine belanden *) Noot van den zetter: ~- f 19.44. VRAGENRUBRIEK voor Algemeerie Wetenswaardigheden Men Relieve de vragen voor deze rubriek in te zenden aan het Redactiebureau, met op den omslag het motto Leekcnspiegel", en onder opgave van naam en adres (die als vertrouwelijk zullen worden beschouwd.) J. v. H. te Z. Zoudt u mij cenigc inlichtingen kunnen geven omtrent de afscheidingen van de Nedcrlandsche Hervormde Kerk in de Jaren 1834 en 1886, en waarom de Gerefor meerde Kerken in Nederland van staatswege geen subsidie ontvangen ? De scheuringen in de Nederlandsche Her vormde Kerk, bekend als de Afscheiding van 1834" en de Doleantie van 18£6" zijn beide voortgekomen uit de zucht om de zuivere Gereformeerde leer te handhaven en alzoo een protest tegen de ontaarding der kerk en de miskenning harer belijdenis. Het begin van de afscheiding van 1834 werd bijna gelijktijdig gezien te Ulrum in Groningen en te Doeveren in Noord-Brabant. In het eerste dorp was toen predikant Hendrik de Cock, die er ijverde voor de Gereformeerde, leer en daar vele aanhangers kreeg, ook uit andere gemeenten. Fel bestreed hij de Evangelische Gezangen, die hij niet meer liet zingen. Hierom, en om nog eenige handelingen in strijd met de in de Ned. Herv. Kerk toegelaten leervrijheid, werd hij in zijn ambt geschorst. Daartoe gedrongen door de kerkeraad, met instemming van de groote meerderheid der gemeente, werd door hem en den kerkeraad den 13en Oct. 1834 de Acte van Afscheiding; geteekend. Te Doeveren was predikant H. P. Scholte, die in 1833 met alle beslistheid de Gerefor meerde leer begon te verkondigen. Den 19en October 1834 werd hij door het Classicaal Bestuur van Heusden geschorst; den len November d.a.v. teekende hij reeds een Acte van Afscheiding. De Afgescheidenen stonden in den beginne aan allerlei vervolgingen bloot, die echter juist de Afscheiding bevorderden. De Doleantie is teweeg gebracht door Dr. A. Kuyper. Te Amsterdam waren achter eenvolgens verscheidene predikanten van Gereformeerde belijdenis beroepen, terwijl de macht van den kerkeraad langzamerhand geheel bij Dr. Kuyper's geestverwanten en volgelingen was komen te berusten. Daar deze zich niet kon vereenigen met de oplei ding der predikanten aan de bestaande hoogescholen, werd door zijn bemoeingen een eigen universiteit op Gereformeerden grondslag opgericht. Deze stichting bracht een scherpe scheiding tusschen de broeders teweeg. Van toen af stonden de orthodoxen in twee gelederen tegenover elkaar. Een der eerste oorzaken van de scheiding in 1886 was de benoeming, in 1885, te Koolwijk op de Veluwe, van een leerling van de Vrije Universiteit tot predikant, ofschoon deze niet beroepbaar was tot predikant bij de Ned. Herv. Kerk, omdat hij niet gestudeerd had aan een erkende Universiteit. Deze hande ling in strijd met de reglementen moest horreur. Wat een menschen! Wellicht heel knap op zakengebied, maar om mee orn te gaan eenvoudig schrik'lijk; Op Scheveningen is het al hél rg met al die Rotterdamsche dames en heeren, maar dan be proeven ze althans zich aan te passen aan de omgeving, al gaat dit vaak met horten en stooten. Doch in eigen omgeving spaar mij een vergelijking." Neen, denk nu niet, dat al die Rotter damsche heeren, waarmede ik mij natuurlijk al lerminzaamst heb onder houden, geen gentle men zouden zijn. Zóerg is het niet i Maar ze missen het: jc-ne-sais-pas-qtioi, dat zelfs de oudere Amsterdamsche geslachten zich reeds hebben weten eigen te maken. Dit kan ook bezwaarlijk anders, want de hoofd stad heeft een cultuur van eeuwen, Rotter dam moet met eenige tientallen jaren te vreden zijn. Laat ik het aldus mogen uitdrukken: Rotterdam staat thans op het maatschappelijk standpunt, dat Amsterdam in het begin van de zeventiende eeuw innam. Wel doet Zimmerman moeite zich voor te doen als een burgemeester van Amsterdam uit het bloeitijdperk van die stad, maar... de kapitein van het schip heeft nog te veel te rekenen met een bemanning, die (evenals de heer Kegge) dergelijke uiterlijkheden met een allemaal-gekheid" betitelt en wat erger is ! veroordeelt". De Rotterdammers zijn, evenals Rotter dam, als nheid beschouwd, nog zoo echt in de kinderjaren. Ware Rotterdam et-n ge slacht, dan zou men wellicht het best kun nen zeggen, dat de stad nog te veel parvenu is om reeds nu voor omgang, geregelden omgang dan wel te verstaan, met ons Haagsche, deftige familie's in aanmerking te komen. Wat we hier te 's-Gravenhage nog in beperkte mate te verduren hebben: petroleum-koningen en suikerlords, die zich leiden tot verbreking van het kerkverband. Zij werd gevolgd door de attesten-koutie te Amsterdam. De predikanten Berlage, Ternooy Apèl en Laurillard aldaar, ver zochten de hun door den kerkeraad aange wezen ouderlingen, waaroader Dr. Kuyper en Dr. Rutgers, den gewonen, door de reglementen geëischten bijstand te verleenen bij de aanneming hunner leerlingen. Deze weigerden en de kerkeraad keurde deze weigering goed. Het Provinciaal Kerkbestuur en de Algemeene Synodale Commissie stelden evenwel de Kerkeraad in het onge lijk. Toen daarop die kerkeraad een poging deed om, voor geval zij geschorst of afgezet mocht worden, het beheer der kerkelijke goederen in handen te houden, werden tachtig leden van dien raad, waaronder Dr. Kuyper en Dr. Rutgers, door het Classicaal bestuur provisioneel geschorst. Hooger beroep bij de Synode baatte niet, zoodat den afgezetten kerkeraadsleden niets anders overbleef, dan te doen, wat in Kootwijk en op enkele andere plaatsen reeds was ge schied ; een doleerende kerk te stichten, zooals ook geschiedde op 16 Dec. 1886. Den 17den Juni 1892 had te Amsterdam de samenvloeiing plaats van de Afgeschei denen en de Doleerenden, welke voortaan zouden optreden onder den naam van Gereformeerde Kerken." Dat de Gereformeerde Kerken van Staats wege geen subsidie ontvangen, is een uit vloeisel van het bepaalde in art. 171 van de Grondwet. Dat art. luidt: De trakte menten, pensioenen en andere inkomsten van welken aard ook, thans door de onder scheidene godsdienstige gezindheden enderzelver leeraars genoten wordende, blijven aan dezelve gezindheden verzekerd." Deze bepaling kwam reeds voor in de Grondwet van 1815 en daar noch de her ziening van 1848, noch die van 1887 daarin verandering brachten, zien dus de woorden thans genoten wordende op den toestand in het jaar 1815. Tegen Houtwormen. In aansluiting op de beantwoording van een vraag in het vorig nummer, over hout worm, deelen wij nog mede, dat onlangs een octrooi-aanvrage is gedaan voor een middel voor het dooden van houtparasieten, waarbij gebruik wordt gemaakt van een mengsel van kwikzalf, was en keukenzout, waarbij eventueel een kleurstof kan worden gevoegd. Deze laatste natuurlijk in verband met de kleur van hel te behandelen hout. Onze Puzzles Het is met een zeker voorbehoud, dat wij onzen lezers onderstaand vraagstuk ter be studeering voorleggen. Behalve tot wiskun dige en spitsvondige conclusies, leidt het nl. ook tot menschkundige beschouwingen van zér wijde strekking. Puiteden niet reeds de klassieken verwikkelingen des levens uit het eeuwig thema der jalousie? Daarom is het, dat wij dit vraagstuk niet de wereld in zenden zonder uitdrukkelijk te wijzen op de wiskundige zijde er van. De psychologische kan vrijelijk onbelicht blijven. Drie jaloersche mannen A, B en C en hunne vrouwen X, IJ en Z willen een rivier over steken. Zij nebben de beschikking over een roeibootje dat slechts twee personen kan bevatten. Hoe moeten die 6 menschen nu oversteken, als geen enkele vrouw in gezel schap mag blijven van n of twee mannen, tenzij haar echtgenoot mede aanwezig is ? Ten slotte verzoeken wij de inzenders, de enveloppen duidelijk te merken met de letters A. B. Nieuwe boeken van deze week B. DE LIGT, Veni Sancte Spiritus, 22 pag., f 0.15. Amsterdam, A. H. Kruyt. JAC. VAN LOOY, Shakespeare's Naar het u lijkt", 122 pag., f 1.?, geb. f 1.40. Bussum, C. A. J. van Dishoeck. Dr. A. J. C. SNIJDERS, Het Vliegengevaar en hoc het te bestrijden, ' 32 pag., f 0.25. Amsterdam, Scheltens & Giltay. J. B. SCHUIL, De A-F-C-ers, 310 pag., f2.40, geb. f 2.70. Amsterdam, H. J. W. Becht. Verslag van de Tentoonstelling Schoon heid in het leven van het Volkskind" en de Conferentie te 's Gravenhage, April 1914, 238 pag., f 1.50. 's Gravenhage, N. V. Uilg. Mij. Ontwikkeling." A. G. DvsERiNCK, Onze Prijsvraag voor inrichting en versiering van een schoollokaal, probeeren in te dringen in onze kringen, is in Rotterdam schering en inslag. En omdat in de Maas-stad iedere werkelijk voorname kring ontbreekt, doet het des te vermakelijker aan, dat ook reeds daar zich kringetjes hebben gevormd". Zoudt u het willen gelooven, dat de koopmans-families, wier fortuin door den grootvader is gemaakt, zich te deftig achten om te converseeren met andere families, die dat fortuin aan de vaders te danken hebben? En hoe het staat met het huidige geslacht, dat zélf fortuin heeft gemaakt, nu dat zal ik u wel niet behoeven te omschrijven!" Jonge vriend," aldus heb ik geantwoord, wat is ons beider bezwaar tegen de jonge Nederlandsche adel, die aan Willem I, Hen III, benevens aan H.M., onze geëerbiedigde Koningin, Wilhelmina, verheffing in den adelstand heeft te danken? Dit immers: hun geslachten gaan niet, gelijk ons beider geslacht, terug fot 1100, 1200, of daarom trent! Zoodat je wel begrijpt, dat wat wij tellen bij eeuwen, de Rotterdamsche koop lieden met vijftallen jaren moeten meten!" Lichtelijk beschaamd, is mijn jonge vriend toen heengegaan; ik bleef achter met mijn gedachten beste voedsel voor den ko menden ouden dag. Vau Kuyper heb ik Zondaguchtend maar een kort briefke ontvangen, maar hij weet in weinig woorden en luttele zinnen oneindig meer te z.ggen, dan Van der Hoeven, Boissevain, Plemp van Duiveland en Roodhuyzen in vier lange hoofdartikelen in N.R.C., Handelsblad, Nieuwe Courant en Vaderland. Stelt ge soms belang in de gulden woorden en diamanten inhoud van Kuyper's schrij ven? Hier is het dan! Wederom uit voorraad leverbaar de verschillende typen ADL.E R-Automobielen. Prima materialen.zuivere afwerking en zeer nauwkeurig monteeren maakt de Adlerautb tot een der meest gewilde merken. GARAGE NEFKENS, Jacob Obrechtstr. 26, Amsterd. 19 pag., f 0.10. 's Gravenhage, N. V. Uitg. Mij. Ontwikkeling." J. D. Ros, De schoonheidsbeweging in ver band met opvoeding en onderwijs, rede uit gesproken door 18 pag., f 0.10. 's Gra venhage, N. V. Uitg. Mij. Ontwikkeling." J. R. COHEN VAN ASSEN, Het Gekkenhuis, 14 pag., 2e druk. Amsterdam. Auto-Leven. Jaarboek 1915, 114 pag. 's Gravenhage, Uitg. Venn. Martin J. Cohen. KRISTIAN ELSTER, Gevaarlijke menschen, uit het Noorsch vertaald door jhr. L. OP TEN NOORT, 272 pag., f 2.50, geb f 2.90. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf. HENRY VAN DIJKE, De Blauwe Bloem, ver taling van mevr. VAN DER WISSEL HERDERSCHÊE, 182 pag., f 1.50, geb. f 1.90. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf. Vrede door Liefde, 20 pag., f 0.25. Baarn, Hollandia-drukkerij. M. VAN DEN BROEK en P. J. SCHENK, Ziekten en Beschadigingen der Tuinbouwgewassen, 2e deel. Bestrijdingsmiddelen en wettelijke voorschriften, 251 pag., f 1.40. Groningen, J. B. Wolters. Ik Beschuldig (J'accuse) door een Duitscher, met een voorrede van dr. Fred van Eeden, 261 pag., 90 cents. Utrecht, W. de Haan. J. W. DE JONGH, Schets van de geschiedenis der wetgeving op het Lager Onderwijs in Nederland, 116 pag., f 1.25. Groningen, J. B. Wolters. De Vertolker van het Levenslied : Speenhoffs goedgezinde meid") JEAN Louis PISUISSE (Teekening voor de Amsterdammer" van Wybo Meijer) Voor jaren was hij journalist, toen werd hij pseudo-straat-artist, nu is hij een vermaarde piet: Vertolker van het Levenslied ! Hij heeft een stem als Stentor-zelf, zingt aan n stuk van acht tot elf en met zijn larynx van graniet vertolkt hij ons het Levenslied ! 't Lied van de theepot van z'n tante" en van de fransche gouvernante", schonk ons de dichter Piezewiet, Vertolker van het Levenslied! Hij zingt in 't engelsch en in 't fransch, in 't duitsch en in 't nederlandsch, maar Bach en Schubert zingt hij niet, want, hij vertolkt het Levenslied! LABASKV ilimiiMMimimuiiiiiiiiiiMimiiimiin Beste vriend Erneste.' Eerst thans, buiten-af zijnde, voel ik hoe voor Nederland mijn persoon schier tot onmisbaarheid is volgroeid! Of ik buiten of binnen de landspalen 'toef, het is al' hetzelfde. Voor mij zelve vraag ik mij in ootmoed af: is dit niet te veel vereering? Bezorgdheid wekt mij slechts de toekomst. Wie zal na mij de calvi nistische tiara dragen? Noem mij n der broed'ren; zoo hij geschikt mocht wezen, nog bij mijn leven zal ik hem den visschersring aan den vinger schuiven. Dan ware ook rust mijn deel. En thans? Noem mij het aantal driestarren, dat nog zal moeten verschijnen, eer ruste deel van 't moede hoofd zal zijn ? ? Dra hoort ge meer van me, beste vriend. Thans sluit ik mij op, peinzensmoede. Vele groeten, t. t. K. Hiermede, Hooggeschatte Heer, heb ik op mijn beurt nu toch waerlijk wel alles gezegd, wat er deêz avond te zeggen viel. Nu is het wachten maar daarop, of de honderd heeren met de regeeringsconcessies, inzake de landstormwet, genoegen zullen nemen. 's Lands belangen zijn bij dit linksche kamerdeel wel niet in te vertrouwde handen, maar toch ware het een groote schande, indien niet eensgezind der regeering gegeven wierd, waarmede ze thans genoegen wil nemen. Gij, ik, wij allen, zijn dit aan mijn ouden vriend Cort verplicht! Met gevoelens van vriendschap en hoog achting, Uw, Jhr. mr. dr. ERNESTE VAN L. 'T H. (Oud-Lid van de Sta/en van Zuid-Holland)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl