Historisch Archief 1877-1940
25 Juli'15. No. 1987
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Zomervacantie 1915
De menschen gaan van den zomer niet
op reis,we behoeven op logé's niet te rekenen,
;t zijn veel te slechte tijden," zoo voorspelde
een pessimistisch hotelhouder in het .vroege
voorjaar van 1915. Daaraan werd een be
schouwing vastgeknoopt over door den
oorlog geleden en nog te lijden schade. De
man had in de Augustusmaand van het
vorige jaar zijn pension zien leegloopen.
Maar 't blijken zorgen voor den tijd ge
weest te zijn, want nu de zomer eenmaal
in 't land is, zijn de pensions vol en worden
er maar weinig minder koffers gepakt dan
gewoonlijk.
Toch is er wel degelijk een groot verschil
met andere jaren te bemerken!
Bereisde koffers, die den weg weten
aan de Riviera of in Noorwegen, zullen niet
weten hoe ze 't hebben, nu ze na slechts
eenige uren sporens uit den bagagewagen
gehaald worden. Hoogstens zullen ze aan
een douanenkantoor denken. Hoe? Ze moe
ten toch verderop? Zie hun zijkanten vol
geplakt met hoteladressen uit andere landen,
zelfs uit andere werelddeelen!
En nu blijven die globe-trotters binnen
de grenzen, als waren ze geen ziertje def
tiger dan de bescheiden koffertjes, die, in
Nederland geboren en getogen, ook nimmer
de landspalen gepasseerd zijn.
De koffers zullen zich daarin moeten schik
ken. Evenals de menschen. En hoe zullen
nu velen voor 't eerst de oogen opengaan
voor het schoon van eigen land. Hoe zullen
Hollands blonde duinen, Gelderlands
beboschte heuvels, de dichte sparren en wijde
heiden van Brabant, de Friesche weiden met
haar heerlijke Nederlandsche luchten daar
boven vele landskinderen vervullen met
bewondering voor het natuurschoon van dat
kleine stipje op de wereldkaart.
En de velen, die zich t'huis gevoelen in
buitenlandsche musea, maar eigen kunst
schatten voorbijgaan? Want er zijn Haar
lemmers, die de Halzen niet kennen, Hage
naars, die nooit dan vluchtig het Mauritshuis
doorliepen. Ook zij zijn nu aangewezen op
eigen bodem, om hun vacantie te besteden.
Tien tegen een, dat de zomervacantie 1915
ook hun vél ongeweten schoons doet zien.
De komende weken zullen hen, die de
vrije natuur ingaan, zoowel als die anderen,
die hun vacantietijd zullen gebruiken om in
eigen woonplaats beter rond te zien dan
tot hiertoe, doen instemmen met ja, sla
nu maar op wat ge wilt uit onze vaderlandsche
liederenbundels... Mijn Nederland," bij
voorbeeld, of een ander lied...
Maar dan toch met een, dat tot thema heeft:
Holland is een heerlijk land." *)
A. DE GRAAFF-WÜPPERMANN
*) No. 6& uit Kun je nog zingen, zing dan mee,'"
door J. VELDKAMP en K. DE BOER, Uitgave P.
Noordhoff, Groningen.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiEiiimiiiHiiiiiimiiiiiHiiiiiii
Nieuw Speelgoed
Speelgoed moet in de eerste plaats aan
dezen eisen beantwoorden, dat het speelgoed
is; d.w.z. dat de kinderen zich er mee kunnen
bezig houden.
Met dezen eisch staat of valt het.
Schoonheid, degelijkheid, goedkoopte e.a.
zijn bijkomstigheden, die pas in de tweede
plaats in aanmerking komen.
Wie speelgoed maken wil, heeft dit aller
eerst te bedenken. Want het is er om het
kind. En het kind vraagt niet naar de bij
komstigheden, maaralleen naar de hoofdzaak.
Mooi of duur is het onverschillig. Ook
van kleurigheid houden kinderen.
In de meeste gevallen worden de prachtige
dure cadeaux door hen achtergesteld bij
de goedkoope. Ze zijn verrukt met een
wit houten prulletje van een paar dubbeltjes;
ze hechten zich aan een ouwe pop zonder
beenen of armen, ze vinden een beschil
derde bal mooier dan een effen, gekleurde
kralen prachtiger dan enkel witte.
Stellen we dat voorop, dan weten we
ook, dat de Olanda Speelgoederenfabriek te
Amsterdam nog niet is, waar ze wezen
moet, al beantwoordt het door haar bij
Gebrs. Simons in de Kalverstraat tentoon
gestelde speelgoed aan veel goede eischen.
Bekende artiesten maakten er ontwerpen
voor, waarvan er reeds enkele uitgevoerd zijn.
Jan Rinke debuteert hier o. m. met een
Aan 't Choorven
Het juweel van alle vennen is het Choor
ven; 't is een natuurlijk openlucht-museum,
een van de plaatsen waar een natuurvriend,
die over weinig vrijen tijd te beschikken
heeft, in drie dagen een ruim overzicht kan
krijgen van de flora en fauna van bosch en
hei: een voorjaarsdag voor den bloei van
wilgen en gagel en voor den eersten vogel
zang, een voorzomerdag voor de groote
weelde en een nazomerdag voor de heide
en de gentianen. In deze eerste vacantieweek
vinden we ,nog veel van den voorzomer en
reeds iets, misschien al te veel van den
nazomer; als de nachtegaal nog zong, zou 't
op zijn prachtigst zijn, maar je kunt niet
alles tegelijk hebben.
Het groote voordeel van zoo'n ven is, dat,
wat er groeit, ook doorgaans in grooten
overvloed aanwezig is. Je behoeft er niet
te snuffelen, om de mooie dingen te vinden.
De eenige eenling, die er staat is de groote
Weymouthpijn, de zwaarste boom uit de
Oisterwijksche bosschen, dus dien zal nie
mand over het hoofd zien. De waterlelies
zie je van zelf en evengoed de
mattenbiezen en de lischdodden en ook de groote
plekken van kleinere oranjebloemen, die hier
en daar bij honderden op stengeitjes van
een of twee decimeter hoog boven het stille
water uitsteken. Ze zijn te zien over de heele
plas, maar 't meest aan 't westelijkste stuk
vlak aan den zandweg, die leidt naar de
Venkraai, het nieuwe opzichtershuis.
boerderij" en een legdoos. Beiden zijn
samengesteld uit figuren in hout van een
halven centimeter dik gesneden en met de
hand beschilderd. Zijn figuren zijn alleraar
digst en hebben een gezonden humor, die
door kinderen op prijs zal worden gesteld.
Ook zijn kleuren zijn frisch en van een
loffelijken eenvoud.
Maar is zijn boerderij wel speel"goed?
Wat stelt hij zich voor, dat een kind er mee
doen zal? Is er voor een kind wel veel te
fantaseeren rond een boerenhuisje, wat
beesten en wat boerenvolk? We zouden veel
meer stukken willen, en verlangen het be
ziende onwillekeurig naar de duizend en
n poppetjes, huisjes, boompjes en beestjes
van een Neurenberger speeldoos.
Het werk van Jan Rinke is smaakvol, goed
gesneden, goed van kleur, soliede, maar het
beantwoordt niet voldoende aan den aller
eersten eisch.
Hetzelfde geldt van het Ridderspel en het
Koningsspel van den architect H. Th.
Wijdeveld, met dit verschil, dat zijn kleuren lang
niet zoo flink en veel te teer zijn voor
kindersmaak.
Het zijn op zichzelf wel mooie figuren,
die hij gemaakt heeft, maar ze zijn dan ook
zómooi, dat men geneigd zal zijn ze op
een kast te pronk zetten. Het beste bewijs
daarvoor is, dat dezelfde figuren uit zijn
kinderspel dienst doen als kalenderhangers
voor volwassenen en als zoodanig doen"
ze meer dan als speelgoed.
Maar het hier aangevoerde bezwaar is
niet onoverkomelijk. Er is op dit gebied nog
heel wat te maken, dat wél speelgoed is.
Wat denken de heeren bijvoorbeeld van
een illustratie in beschilderde houten figuren
van de meest bekende sprookjes?
Leent Roodkapje zich daar o.a. niet prach
tig toe, om op deze manier in scène gezet
te worden?
Hier is 't bosch, waar 't huisje staat van
Roodkapje. Daar komt Roodkapje aan met
't mandje. Moeder staat bij de deur en kijkt
ernaar. Wat verder in 't bosch komt Rood
kapje de wolf tegen. Weg rent de wolf
naar grootmoeder. We zien eerst grootmoe
der in bed, daarna de wolf die opoe oppeu
zelde ... En zoo gaat het door. Daarmee
zullen de kinderen zich zeker amuseeren
want in dit spel kunnen ze actie brengen.
In het ridderspel of koningsspel niet of na
genoeg niet. En wanneer de stukken dan
zoo gevoelig worden gesneden, als
Wijdeveld het doet en beschilderd in die prettige,
sobere kleuren van Jan Rinke, dan moet het
resultaat goed en een groot succes zijn.
De heer Leyh zond de eerste van een
serie bouwdoozen in; een doos met steenen
en met een handleiding hoe daarvan een
heuschen muur te bouwen.
Foto vervaardigd voor de Amsterdammer"
KlNDER-SPEELTOONEEL
Het ridderspel
De gaten in den houten vloer duiden aan, dat het tooneel kleiner kan worden gemaakt.
In de gleuven worden de figuren voortbewogen. Het opzet-oppervlak is tevens de doos
waarin het spel wordt opgeborgen.
iiilllilmiiiiiiiiiilliiiliiiliiiiiiMillliliiliiiiinii
IIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIMinillilllllllllllMHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIimil
Er zijn altijd kinderen, wien de geleerd
heid in 't bloed zit en die er zich over
zullen verheugen, dat de heer Leyh van plan
is hen spelenderwijs te leeren, hoe een huis
van nok tot fundament in elkaar zit.
Maar een volgend keer, mag er toch wel
een kleurtje op? 't Staat zooveel frisscher.
Kijk, het is hiermee zógesteld: kinderen,
die met zulk speelgoed spelen, zijn uit den
aard al wat droog van natuur en dan kan
het geen kwaad, wanneer wat kleurig speel
goed hen er op wijst, dat er nog wel wat
anders .in de wereld is dan steenen of
machines.
's Heeren Leyh's oud-Hollandsche
poppenkamer is ook al zoo kleurloos en triest, als
het in maar al te veel Hollandsdie huizen
is. De meubels zijn vreeselijk soliede, maar
wat maalt een kind daarom?
Je zult zien, dat ze liever een poppekamer
van een kwartje uit den Franschen bazar heb
ben zoo'n mooie met spiegeltjes in gouden
lijsten en een helder behang dan dit
prachtstuk van vele, vele guléens.
Toos BRONDQEEST
Een Werkkring voor Vrouwen
Alle inrichtingen op handels- en indus
trieel gebied hebben zich in de loop der
jaren enorm uitgebreid en als natuurlijk
Foto vervaardigd voor de Amsterdammer"
NIEUW KlNDERSPEELQOED
Bovenaan: Ontwerp [voor een molen met bijbehoorende gebouwen. Een blikken bak
zal water kunnen bevatten waarin booten drijven voor overvaren.
Onderaan, links : Een boerderij met 't boerenvolk en het vee. Rechts : legdoozen en
eenige popjes bij gebruiksvoorwerpen op de kinderkamer.
Deze gele bloempjes zijn van het
blaasjeskruid, een van de hoofdfiguren uit de plan
tenwereld. Ze staan nog al wat ver uit den
oever, misschien kunt ge met een langen tak
er wel eentje naar u toe halen, of waagt ge
er een paar stappen in den modderbodem
aan. De plant zelf is zeer zonderling : in
plaats van bladeren of wortels haalt ge uit
het water zonderlinge lange trosjes op van
kleine blaasjes en dunne vezeltjes. Die
blaasjes hebben een klein openingetje, door
een soort van klep gesloten en als ge er een
paar open peutert en den inhoud door de
loupe bekijkt, dan vindt ge er licht allerlei
kleine diertjes in van allerlei soort, tot heel
kleine vischjes toe. Maar ge kunt er ook wel
twintig achter elkaar treffen, waar niets in
zit. Dat kan dan komen, doordat die blaasjes
nog niets gevangen hebben, of doordat ze
hun vangst reeds hebben verteerd. Het
blaasjeskruid is namelijk een vleeschetende
plant, even goed als de zonnedauwtjes die
een eindje verder op de natte hei bloeien.
In het Choorven groeien twee, misschien
drie soorten van die blaasjeskruiden, groote
en kleine.
Dat vleesch-eten lijkt een on-plantaardige
eigenschap. Nog in een ander opzicht wijkt
het blaasjeskruid van de gewone planten
af; het verricht vrij snelle bewegingen
onder den invloed van een prikkel. Qe
hebt maar even de bloem te openen om
de tweelobbige stempel te vinden en raakt
ge nu de bovenste stempellob even aan,
dan krult hij vrij snel naar omlaag, als
was hij op een herhaling van die aanraking
niet gesteld. Inderdaad heeft deze beweging
ten gevolge, dat een insectentong, in de
bloem gestoken, bij het teruggaan het ge
voelig oppervlak van den stempel niet meer
aanraakt en zoo wordt dan zelfbestuiving
vermeden. De blaasjeskruiden zijn wonderen
van speciale aanpassing, alleen de studie
van die blaasjes vult reeds boekdeelen.
Blaasjeskruid
links: de stamper met neergeslagen
stempellob
Wandelen we verder het Ven langs, dan
vinden we vooral langs den zuidoever nog
een paar heel interessante planten. De water
klavers zijn al uitgebloeid, uit de massa van
gevolg zullen er dus in dergelijke zaken
betere en meer onderlegde krachten van
noode zijn.
Verstond men eertijds onder een boek
winkel een zaak waarin boeken werden
verkocht, tegenwoordig is zij vaak tevens
drukkerij, uitgeverij, kunsthandel, papier
handel, advertentie-bureau e. m. De kennis
van 't jonge meisje of den jongen man die
een dergelijke zaak beheeren wil, of er zich
een bestaan in wil scheppen zal zich dus
over de onderscheidene vakken dienen uit
te strekken.
De uitbreiding en vertakking van ver
schillend soort zaken hebben een ruim veld
van betrekkingen opengelegd en zoo werd
't terrein van betrekkingen voor vrouwen
ook steeds grooter. Dat ook in vakken voor
vrouwen steeds meer grondige kennis, theo
retische en practische opleiding noodzakelijk
geacht wordt en in veel gevallen geëischt,
bewijzen de diploma's en getuigschriften
die worden uitgereikt aan verschillende in
richtingen van onderwijs, als: huishoud-,
H. B.-, handels-, vak- en industrie-scholen
enz. Intelligenten in den lande hebben be
seft, dat, hoewel de praktijk de beste
leermeesteres is, een grondige voor-opleiding
een enorme rugsteun geeft.
Deze bovenbedoelde noodzakelijke uit
breiding van kennis, die tegenwoordig in
elke tak van handel, nijverheid en industrie
te merken is, moet ook ingevoerd worden
in de wasch-industrie.
Dit bedrijf heeft in de laatste 10?15 jaren
een enorme vlucht genomen en men mag
aannemen, dat 't in de toekomst op hoogen
trap zal komen te staan. En hier in deze
jonge industrie is 'n mooie betrekking voor
beschaafde vrouwen geboren.
Was vroeger een wasscherij eene zaak,
waar onze wasch door stampen en boenen
op de meest primitieve en onhygiënische
manier, zoo goed en kwaad als 't ging ge
reinigd werd, thans verstaan we hieronder
een moderne inrichting, welker door stoom
of electrisch gedreven machines, ons goed
aan 'n wasch-proces onderwerpen dat, bij
vakkundige behandeling de goederen hygië
nisch en economisch gewasschen aflevert.
Veel zaken leggen zich speciaal toe op 't
z.g. witwasschen, maar ook zijn er (en dit
zijn uiteraard de grootere) die verschillende
aanverwante vakken aan hun bedrijf ver
binden als: jdekenwasscherij, chemische- en
gordijnwasscherij, fijnstrijkerij, motzuiveren,
tapijtreiniging, plisseer-inrichting,
ontsmettingsdiensten e. a. Men kan gemakkelijk in
zien dat aan een dergelijke zaak veel per
soneel verbonden moet zijn en daarbij vol
doende werk elk aanverwant
vakeenafdeeling op ztch-zelf wordt is er voor de ver
schillende afdeelingen vakkundig personeel
noodig. Om over vakkundig personeel te
kunnen gaan, om hun werk te controleeren
om te kunnen beslissen over al of niet goede
behandeling en afwerking enz. dient men
zelf grondige kennis der verschillende vak
ken te bezitten. Vooreerst dient men onder
legd te zijn in de praktijk-vakken te weten:
strijken (onderverdeeld in hand- en
machinestrijken) opmaken, vouwen, inpakken, man
gelen op hand- en stoommangels enz., om
fouten te kunnen bepalen en te doen
verbeteren. Verder loon te kunnen bepa
len en prijs in verband met tijd en moeite
aan een stuk besteed. Dat warenkennis,
iimiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiii
iiiiiiiiiniitiiiiiiiiiii
hun blauwig groene bladeren steken nu de
rijpende vruchten omhoog. Nu volgt echter
weer een breede streep van goud en zilver:
gouden bloempjes in de lucht, zilveren bellen
onder water.
Die zilveren bellen zijn niet anders dan
lucht die vastgehouden wordt door de bla
deren van het plantje dat die goudgele
bloempjes draagt: het moerashertshooi,
hypericum heiodes. Dat plantje groeit in al
onze moerassige heistreken maar nergens
zoo veelvuldig als in de Oisterwijksche
vennen en daar het allermooist rondom een
klein vennetje, even benoorden hetTonven,
juist buiten het gebied van de Vereeniging
van Natuurmonumenten. Ik noem dat ding
in gedachten altijd den molen van Potsdam.
Maar ter zake. Het spreekt van zelf dat
de waterstand der heipqelen nog al onstand
vastig is, vooral wanneer ze geen afwatering
hebben en dat is de gewone toestand. De
planten langs den oever moeten dus echte
amphibiën zijn en er tegen kunnen dat zij
nu eens op 't droge staan.en dan weer kopje
onder. Wanneer ge nu nagaat dat de planten
de lucht niet alleen noodig hebben voor hun
ademhaling maar ook voor hun voeding, dan
is het licht te begrijpen, dat die oeverplanten
daar een geweldig probleem hebben op te
lossen. Natuurlijk slagen ze er in, anders
konden ze daar niet groeien. Ieder redt zich
op zijn eigen manier, het moerashertshooi
wel het aardigst van allen. Zijn stengels en
bladeren zijn bezet met lange haren en wan
neer nu 't water stijgt, ook als 't regent,
"houden die haren een luchtlaag vast. Men
zou ook kunnen zeggen, ze houden met
elkander het water op een afstand en de
plant blijft nu met de lucht in aanraking op
dezelfde manier als de pikzwarte watertor
of de waterspin. De bloempjes van dit moe
rashertshooi zijn ook de moeite van 't be
kijken wel waard, al was 't alleen om de
aardige groepeering van de meeldraden of,
iiiimiiimiiii
scheikunde en boekhouden drie groote
steunpilaren zijn laat zich gemakkelijk
denken en even noodzakelijk zijn de ken
nis der natuurkunde en gezondheids- en
verbandleer. Terwijl men zeer zeker wel
wat weten mag van Veiligheids-, arbeids-,
hinder-, stoom- en ongevallenwet, van ver
warming, verlichting, ventilatie enz. Dat ten
laatste de takt om met volksmeisjes om te
§aan een zeer groote factor is (in elk
grootedrijf) spreekt van zelf. Dat hier dus be
schaafde en hoogstaande vrouwen in de
allereerste plaats noodig zijn zal de ernstig
nadenkende direct begrijpen.
Bij de keuze van een beroep treedt dus
de betrekking van directrice eener
stoomwasscherij zeer op den voorgrond voor
wilskrachtige,- jonge vrouwen die over 'n sterk
hoofd en krachtig gestel beschikken; want
de werktijden in 't groot-bedrijf zijn lang en
zwaar (in 't wasscherij-bedrijf heerscht de
10-uursche werkdag.) Doch de werkkring is
bij voldoende energie en werklust aange
namer dan veel andere vrouwenvakken.
't Verdient aanbeveling, alvorens naar de
betrekking van directrice te solliciteeren,
eerst eenigen tijd als adjunct te zijn werk
zaam geweest. Als in alles telt hier vooral
de waarheid dat praktijk niet 'n quaestie van
studie is maar van meemaken.
Misschien is 't hier op z'n plaats te melden
dat de opleiding voor Hoofd-opzichteres aan
eene Stoomwasscherij" te volgen is in een
twee-jarige studie aan de Amst. Huishoud
school, Zandpad 5, Amsterdam, waar ook
'n getuigschrift wordt uitgereikt.
Mogen deze regelen 'n steentje er toe
bijdragen tot 't verkrijgen van ontwikkelde,
beschaafde krachten in een bedrijf, dat als
gén zógeschikt is door vrouwen te wor
den gedreven als de wasch-industrie.
B. VERWEY.
miiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiii
Over boeken
Als voorlooper van het volledig verslag
dat zal uitkomen van het Internationaal
Congres van Vrouwen, gehouden den Haag
28 April?l Mei 1915 zijn thans in druk
verschenen de aangenomen resoluties.
Hierbij zijn tevens afgedrukt de namen
der afgevaardigden uit andere landen en
eenige bijzonderheden over het congres,
waaronder o. a. ook opgave van het aantal
vrouwen uit de verschillende landen op het
congres aanwezig.
De uitgave geschiedt tevens in het Engelsen.
Nadere inlichtingen over een en ander wor
den verstrekt door mej. Rosa Manus, 2de
secretaresse van het Internationaal
Vrouwencomitévoor een duurzamen vrede, Plantage
Parklaan 15, Amsterdam.
De vrouw als predikant
Evenals bij de Doopsgezinde gemeente
zijn ook bij besluit van de algemeene ver
gadering der Remonstrantsche Broederschap
vrouwen gelijk gesteld met de mannen wat
betreft de opleiding van het predikambt.
immnilllMiiiliHiiMMlmimimimiim mi iiiiiiiiiiiiiiiiui
Ons Kookboek
RECEPT BEREIDING SALADE
Men ontdoet de salade, met de hand, van
de nerf. Flink uitwasschen, daarna uitslaan,
bij voorkeur, in de saladekorf. Dan klopt
men in een kom de benoodigde slaolie, tot
ze dik is. De sla wordt in de kom gedaan;
met een lepel keert ze om tot er zich geen
olie meer op den bodem bevindt. Daarna
voegt men, naar smaak, azijn of citroen en
zout toe. Hierdoor verkrijgt men een
malsche salade.
Moeder MARY
om de mooie versiering van den kelkrand
door middel van glimmende Miertjes. Het
heele geslacht hertshooi onderscheidt zich
door schilderachtige klierachtigheid, waarvan
we de beteekenis nog lang niet kennen.
De zuidoever van 't Choorven is nog al
drassig en dat heeft zijn goede zijde, want
nu is er ook plaats voor een lelieachtige
plant, die typisch is voor vochtige heide
velden en die ook door de ontginningen
gaandeweg wordt verdreven. Het is het zeer
mooie Cipelgras of beenbreuk. Narthecium
ossefragum. De bladeren lijken miniatuur
bladeren van lisch of gladiolus, de stengel
draagt een tros van mooie gele bloemen,
waarin fraai behaarde meeldraden. Deze
plant is berucht geweest door dat men meende
dat zij bij 't vee zwakte in 't gebeente zou
veroorzaken, daar doelt de wetenschappelijke
naam trouwens ook op. Of onze boeren aan
dat bijgeloof doen, weet ik niet; over het
algemeen hebben die maar weinig over onze
wilde planten en wilde dieren te vertellen.
Dat Cipelgras heet ook een beetje vergiftig
te zijn, maar dat heeft eigenlijk toch ook
niet veel te beduiden. De hoofdzaak is dat
het een mooie versiering oplevert van onze
heidevelden en dat niet alleen in den bloeitijd
maar ook later, wanneer het zijn oranje
vruchtdoozen in de hoogte steekt.
In hetzelfde hoekje als het Cipelgras
groeien ook de groote blauwe klokjes
gentianen, waarvan de eerste bloem zich
reeds opent, maar de volle bloei van deze
prachtige plant valt toch pas over eenige
weken in den nazqmer, als de vacantie ten
einde spoedt.
JAC. P. THIJSSE
* * *