Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
25 Juli '15. - No. 1987
Onze Schilders
VIII
(Bij, onze bijlage)
JAN VETH
Den kunstenaar te teekenen, die vooreen
25 jaar begon met portretten van Bekende
tijdgenopten" in dit zelfde Weekblad, 't is
voor mij een eigenaardig en bijzonder ge
noegen. Wie herinnert zich niet die knappe
steenteekeningen naar ouderen en jongeren
van beteekenis in den lande ? Beginnend
met Schimmel t en Beets werd 't voortgezet
met Jozef Israëls, de Marissen, Mesdag,
Thérèse Schwartze, Breitner; uitstekende
portretten van Qabriël en Jac. van Looy;
Jongere letterkundigen uit dien tijd: Van
Eeden, Alberdingh Thijm (Lodewijk van
Deyssel); professoren als Winkler, staats
lieden gelijk dr. Schaepman en mr. Pierson,
zelfs een zeer bekende oude kellner uit
de Poort" kreeg een beurt. Mij zijn die
portretten altijd bijgebleven en zie ik ze af
en toe terug, dan zijn ze gelijkertijd goede
bekenden en vriendelijke herinneringen.
In Jtet atelier van Veth zag ik een schilderij,
voorstellende zijn drie zusters, op zijn 19e jaar
geschilderd.
Merkwaardig in de hoogste mate n om
den leeftijd waarop hij 't schilderde n om
de portretten, vooral van de oudste en de
middelste zuster. Wel zeer sterk is daarin
reeds uitgesproken de geboren aanleg voor
't portret, 't zich geheel verdiepen in den
mensen, 't doorleven van den persoon, dien
1)4 schilderde; men gevoelt in 't geheele
werk den weg dien hij verder volgen zou.
En 't schilderij is ook daarom zoo opmer
kelijk, omdat 't getuigt hóe Veth sappig en
smeuïg kan schilderen en tevens weet door
te dringen in 't wezen.
't Is de geheel eigen kant van Veth, om
den mensch, dien hij schildert naar voren te
brengen en zich zelf op den achtergrond te
houden. Zeker een hooge, een hoogste op
vatting van 't portret, waaraan hij zich altijd
geheel gelijk gebleven is.
Jan Veth werd in 1864 te Dordrecht ge
boren. Van beteekenis is, dat zijn vader een
groot liefhebber van geschiedenis en kunst
historie was, zijn overgrootvader van moe
ders zijde de in zijn tijd goed bekende dier
en landschapschilder Jacob van Strij. Op
zijn zestiende jaar kwam hij in Amsterdam
op de Academie van Beeldende Kunsten,
gelijktijdig met der Kinderen en Toorop.
Oudere kameraads vond hij in Van Looy,
Witsen, v. d. Valk en Meiners, aan wie hij,
't zelf zeggend, veel te danken heeft. Na de
Academie te hebben afgeloopen, werkte Veth
nog een jaar op een loge onder professor
Allebé, zoodat hij. zich mag rekenen een
eigen leerling van Allebéte zijn geweest.
In 1885 exposeerde hij voor 't eerst en
wel een portret van den jongen dichter
Albert Verwey. 't Trok de aandacht en be
zorgde hem al spoedig opdrachten.
Ofschoon hij zich van den beginne af aan,
als een warm voorstander der toen nog
geenszins algemeen erkende Haagsche
school deed gelden, is hij in zijn kunst
opvatting geheel zijn eigen weg gegaan;
immer meenend, dat het portret zij»eigen
eisenen en zijn eigen stijl meebrengt, dat
de portretkunst in de eerste en in de laatste
plaats zonder praal of vertoon op de uit
beelding van karakter aan moet sturen.
In 't algemeen hebben zich de intellectueelen
meer tot zijn sobere opvatting aangetrokken
gevoeld, dan de rijken en aanzienlijken en
zoo heeft hij in Nederland wel vooral een
groot aantal geleerden mogen schilderen.
Ook werkte hij veel in 't buitenland. Een
weinig in Engeland, tamelijk veel in Amerika
en zeer veel in Duitschland (waaraan wij
bij n van zijn verblijven 't portret van
Adolf von Menzel te danken hebben). Toch
zijn Holland en de Hollandsche kunst hem
't liefst gebleven.
Is 't wonder? Hij die zich met heel zijn
hart geworpen heeft op onze
Oud-Hollandsche en Haagsche schildersschool, hij, die
Rembrandt en Jozef Israëls met zijn sym
pathie doorzien heeft, die met woord en
geschrift getuigt, altijd weer, van zijn ge
negenheid voor alles wat echt en goed was
en is in Hollandsche kunst.
Is 't wonder, dat Holland met zijn luchten
en lichten ('t laatste in dubbele beteekenis)
hem 't liefst gebleven is ?
F. BOBELDIJK
XIII
Men 'maltraiteert hier onze Romeinsche
taal in een potjes-latijn en zooals er vele
ismen zijn zie mijn vorig kapittel, wat
ge allicht niet doet, maar dat is tot daar
aan toe zijn er ook vele isten.
Onder meer optimisten en pessimisten.
De eerste, de verheugde, en de andere,
het vaatje zuur bier, zijn tegenstellingen, zoo
als elke ist zijn tegenpooter of tegenpooteling
heeft, b v. bassist en contrebassist.
Het contra is aan de dingen inhaerent en
men raakt het nergens kwijt, in hemel noch
hel, evenals een wrat dór dik en dun op
haar plaats blijft.
Gelukkig, want zonder contra zou er geen
pro zijn, eveneens een bloedzuiger. Beide
zijn als de buiten- en binnenkant van jas
of broek, die gekeerd kunnen worden; in
handen van een koopman in oud goed zelfs
tot tweemaal toe.
Het is daarom zaak het voor en tegen te
contrebalanceeren, ze tegen elkaar op te
wegen, tegen elkaar te laten ophakken.
Het optimisme heeft geen punt te bestaan
en geeft geen licht zonder het pessimisme.
En uit het simpele feit, dat zij beide gedacht
worden, vloeit voort, zoo natuurlijk als alleen
de natuur is, dat geen van beide volstrekt
is en dat zij wederkeerig zorgen voor
elkaar's pro en contra, als man en vrouw.
Zoo is het in het algemeen, in hoogere
regionen, maar in het bijzondere, in de prak
tijk, in het levende leven worden de be
grippen en tegenstellingen eigenwijs. Zij
gaan naar n kant overhellen, verzetten
zich tegen den anderen kant en boycotten
zelfs de keerzijde, de weerzijde, als schade
lijke concurrenten.
Dan trekt de deugdzame tegen ondeugd
te velde met hemelschen blik en met
knoet of als Heilsoldaat met slaande trom.
Terwijl dus ins blaue het optimisme
en pessimisme bij elkaar hooren, als de
deksel bij den pot - en er is geen pot of
er past een deksel op wordt het pessi
misme gepersonifieerd tot een
a/zonderlijkheid in den pessimist, den zuurling, die een
en al gal is.
Dit is de karakteristiek van het lichaam,
dus van den mensch, het dier, het voorwerp,
dat zij een begrip, een eigenschap, een kant
verzelfstandigen en als een sandwichman
ronddragen, gelijk ook in het tooneelspel
bepaalde personen den heelen avond haat
of jaloezie of edele vriendschap moeten uit
beelden en colporteeren.
De stroom van het zijnde, dat een pot
nat is en waarin alles vervloeit, zou kracht
noch karakter hebben, als het zich niet tel
kens zou stooten op het individu, wiens
eigenste wezen het is, dat het iets in meer
dere mate is dan iets anders, dat het in een
bepaald opzicht zijn eigene tronie opsteekt,
leelijk of mooi, al is het in duizend andere
opzichten kleurloos, vormloos; een korrel
zand, van hetzelfde laken n pak. (Ik heb
HET VERJAARDAGSFEEST ZONDER RUMOER
Oorspronkelijke teekening voor de Amsterdammer" van George van Raemdonclc
KONINGIN ELIZABETH is JARIG
IIIMIIIIIIIIIItllllllllMIIIIIIIIIIIMIllllHIIIIIIIIIIIIIIIIIIMnillllllMIIMlMlllllllllllllllllllllltlllllllMltlflIlHllllllltlllll
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
familie in de confectie.)
Zoo stort het water van de bergen, doch
wordt n oogenblik in zijn vaart gestuit
door een stuk steen midden in den stroom
en al herneemt het zijn tuimeling daarom
heen, alsof er niets is gebeurd, de stroom
wordt daar bij dien steen telkens gespleten.
Julius Caesar was zulk een steen in ster
kere mate dan Pieter Stastok, maar ieder
individu is eenigszins van dit slag of anders
wordt hij platgeloopen of pleegt zelfmoord.
Met ons geestesoog hebbben wij visie van
het wereldwezen als van een groote platte
zelfgenoegzame schol, die alles om het even
is, maar wij individuen hebben beenen om
op onze achterste pooten te gaan staan en
ons hart klopt voor wat het na ligt.
Daarom is het natuurlijk, dat er verschijn
selen zijn als pro-Boer, pro domo, pro patria,
zoo goed als antithese, antifebrine,
antidérapants.
De mensch zooals elk stukje heelal heeft
per se een tik beet van het contra, van het
anti altemaal begrippen die, uit den mensch
gestegen.zijn gaan rondwaren als vrije geesten
en spoken en de brave Hendrik kan het
niet helpen als hij ook wel eens de kat in
het donker knijpt.
De afkooksels optimisme en pessimisme
zijn dus te mengen tot n soep. De geest
kan ook met deze tegenstellingen naar har
telust jongleeren en ze contrapuntisch op
lossen.
Maar in huis en in de wandeling heeft
men reden en recht den pessimist of den
optimist uit te schieten en links te laten
liggen al naar het uitkomt.
Er zijn omstandigheden in het leven, zoo
als wanneer bij het voorlezen van een testa
ment uw naam tot aan het lange einde toe
niet wordt genoemd of wanneer ge op uw
tong bijt, of wanneer het portier voor uw
neus wordt dichtgesmeten, dat het
eeuwigglundere en glimmende gezicht van dien
anderen werkt als olie op het vuur, terwijl
het bedoelt te zijn olie op de onstuimige
zee.
Aan den anderen kant is de
pessimistmelancholicus, cynicus, zwartkijker,
zuurpruim, allemaal soorten, die nooit een kuiltje
in de wang hebben of elkaar tusschen de
ribben stooten onmogelijk op een picnic,
of als men cirkels om een mevrouw beschrijft
om tot wederzijdsche visite te geraken, of
als men het meisje iets zoet's in de ooren
lispelen wil of als ge iemand beet hebt om
een flinken boom mee op te zetten, waarbij
ge reeds het water in den mond voelt en
met de kaken smakt.
Daarom zijn zij het meest geschikt voor
de parade van het leven, die pessimisme
en optimisme als gewaden in hun garderobe
hebben hangen, en op vorstelijke wijze voor
elke gelegenheid een ander gala hebben.' l
De onverbeterlijke optimist is evenmin
courant. Want met dengene, die alles licht
opneemt, is het gesteld als met de lichtheid
van beweging van fiets of schaats, welke
van tegenwind meer hinder heeft dan de
wandelaar of de verhuiswagen.
Evenmin kan men in zaken altijd a la
hausse gaan. Contramineer op zijn tijd. Na
een rijzing komt een daling zoo goed als
na zonneschijn regen. Heb een voorgevoel
van de luwte maar zie ook het briesje aan
komen aan een rimpeling van het watervlak
in de verte, klaar om het gretig in de breede
zeilen op te vangen.
Optimisten en pessimisten als uitersten zijn
mislukkingen die alleen elkaar stiekem de
handen kunnen knijpen, hetgeen de
Franschman ontdekte, toen hij zei dat les extrêmes
se touchent.
PETRONIUS
il lllllllli i iiliiiiil mum iimmi nu miiiiiimiiiiiimm i iiiliiiinin mm minimi il imimmmii mimi
IIIIIIIIIIIMIUIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIlllllllllllllllllllllnlIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
ELECTBISCHE SPOORWEG-MAATSCHAPPIJ.
Amsterdam-Haarlem Zandvoort
Bloemendaal en Overveen.
? <J
MAAN D-abonnementen.
Practisch. Goedkoop.
AMSTERDAM-ZANDVOORT f 11.-.
AMSTERDAM-HAARLEM 7.50
HAARLEM-ZANDVOORT , 4.50
Vraagt inlichtingen en gratis dienstregelingen met
tarieren aan onze Haltechefs en Conducteurs en aan
de Reisbureau*.
Doorgaande treinen Amsterdam-Zandvoort Y.T. elke 10 min".
Instituut O R T,
t,r?aat
Witte de Withstr. 35,
[x?rnilt
Rotterdam.
Aantal geslaagde candidaten voor Eindexamen H.B.S., 5e kl. H.B.S.
Machinist b/d. Marine, Zeevaartschool, Vaandrig, Telegrafist,
Telephoniste, Fransche, Duitsche en Engelsche Handelscorrespondentie,
Boekhouden enz.
Cursus 1911/12 een en dertig.
1912/13 een en veertig.
1913/14 vier «n veertig.
1914/15 (voorloopig) acht en veertig.
Naamlijst ter inzage. Prospectus op aavrage.
Kunsthandel RECNARD & Co.
Keizersgracht 79»bij de Utrechtschestr., A'dam.
TENTOONSTELLING
van nODERME SCHILDERKUNST.
fiednreide Juli en ingastas geopend van 10?S, Zondag 2-5 unr. Bezichtiging vrij.
HvRAEDELSi
AEUBILEERiriG
/AAAT5CHAPPIJ!
IAVASTERDAAV^
BOKIF1 128-130^
Sehool voor M.Ü.LO. en Handelsonderwjjs,
Xtuysda.elka.cle 3, Amsterdam.
Afd. A. Voorbereiding voor H. B. S. Ie klasse en Gymn.
Af d. B. Onderwijs in de Moderne Talen en Handelscorrespondentie,
Boekhouden, Handelsrekenen en Stenografie.
Afd. C. Opleiding voor de hoogere klassen der H. B. S.,
Machinistenscholen, Cadettenschool, Technische School, Diploma M. U. L. O.
Aanvraag voor Prospectus bij den Directeur.
S. J. VAM DEN HOOFF.
D. OBER1NK & Co., AMSTERDAM
PRINSENGRACHT 456 b/d LEIDSCHESTRAAT
TELEFOON NOORD 1452
TOEPASSING DER ELECTRICITE1T OP ELK GEBIED
KALVERSTRAAT 95, AMSTERDAM
E E R "W E IR
S TJ I T C -A. S
ARNHEM - DEN HAAG - DTRECHT
DIRK SCHNABEL
CLICHÉ'S
ONS N l HUW PROCHDK IS
KOPERDIEPDRUK
Kennisgevingen voor
Verloving en Ondertrouw
STEENDRUKKRJ
Mantgem
Verschenen:
NEDERLAND
Reis- en Wanflelgids
DOOR
H. K. H. VOSBERGEN
Met 4 groote gekleurde Kaarten en
Plattegronden.
Prijs gebonden 90 cents.
In iederen boekhandel voorhanden.
Uitgave van VAN HOLKEMA en
WARENDORF te Amsterdam.