De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1915 1 augustus pagina 1

1 augustus 1915 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

N°. 1988 Zondag l Augustus A°. 1915 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ONDER REDACTIE VAN Prof. Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE GASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en Mr. G. KELLER Abonnement per 3 maanden / 1.65 Voor het Buitenl. en de Koloniën p. j., bij vooruitbetaling fr. p. mail 10. Afzonderlijke Nummers aarl de Kiosken en Stations verkrijgbaar 0.125 UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM Advertentiën van l?5 regels/1.25, elke regel meer .... ?0.25 Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina, per regel . . , 0.30 Reclames, per regel 0.40 INHOUD: Bladz. l: Stille werkers voor de Vrede, door Frederik Yan Eeden. Het ongeluk kige Polen, door v. H. Confetti. Baitenlandsch Overzicht, door G. W. Kernkamp. Mededeeling. 2: Prof. dr. H. T. Ki.rsten, f door J. W. Beek. Feuilleton: De Held mijner kinderleven, (Slot), door Noto Soeroto. De zwijgende man van de daad, door E. L. Godée Molsbergen. 3: Het Vaardigh^idsdiploma van het Nederl. Olympi«ch Comité, doorW.P.HubertvanBlijenbTirgh. Kraehtmensch, door Kenéde Clercq. 5 : Voor vrouwen, door Elis. M. Rogge, Uu de Nataar, door Jae. P. Thijsse. 6: Da Motorboot ali Vei voermiddel van den Mil. Geneesk. Dienst, dom- Artillerist. Bernard Zweers en zün liederen, I, d or H. van Lennep. 7 : Jnles de Brnyker, door mr. J. B. de la Faille. Boekbespreking, door H. Borel. Hartkamp s Bonaparte-tentoonstelling, door l£. Th. yan Hoytema, door Pliisschaert. Boekbe spreking, door Simon B. Stokvis. 81 Sonnet, door J. W. van Cittert. ? De laatste Amerikaansche Nota, teekening van George van Raemdonck. 10: Financieel»en-Economische Kroniek, door J. D. Santilhano. Rtfm-Kronyck, door Milis Stoke. Onze Trage lie-Sehrijver,teekeningvan \Yybo Meijer, tekst van Melis Stoke. De njarige Gnlzigaard teekening van Joan Colette. Spreekzaal. 11: Bij de aanneming van de Landstormwet, teekening van Joh.. Braakensiek. Schaakspel, red. dr. A. G. Olland. 12 : Damrubriek, red. K. C. de Jonge. Byvoegsel: De Imperialist, teekening van Joh. Braakensiek. Stille Werkers voor den Vreede Terwijl de generaals met hun millioenen lêegersmaneuvreeren en ongehoorde som men gelds vermorsen voor een doel waar van niemand het rechte schijnt te weeten of het bereikbare en wenschelijke kan aantoonen heeft er op Zondag 25 Juli 1915 een bijeenkomst plaats gehad van een kleine groep menschen in een rustig, landelijk hoekje van ons land, met een doel waarvan niemand het schoone, nut tige en wenschelijke kan ontkennen. Het was in Blaricum, het welbekende toevluchtsoord voor artiesten, hervor mers en nieuw-lichters. De vereeniging die daar in het veertiende jaar van haar bestaan weeder bijeenkwam, vertrouwend en onverdrooten, was de vereeniging Gemeenschappelijk Grondbezit" G. G. B. Het was een treffend, bijna roerend en aandoenlijk schouwspel, het kleine groepje, met hun zangkoor en hun fan fare-corps, niet beeter dan zulke din gen gewoonlijk zijn, maar ook met hun taai geduld en hun onbuigbaar idea lisme terwijl de groote waereldbrand aan alle zijden woedt. Ze geeven 'het niet op, met Hollandsche koppigheid, en waarachtig! ze winnen veld, hoe langsaam ook. Het aantal leeden is niet grooter dan in den aanvang, maar er zijn nu een viertal krachtige, leevensvatbare groepen, waaronder een sigarenfabriek te Groningen, die werkt met tach tig man, twee typografische groepen, en een bakkerij met verbruiksvereeniging te Zaandam die in bloei toeneemt. En wat beoogt deeze, naauwelijks met het bloote oog zichtbare beweeging? Niets meer of minder dan het zuivere, praktische socialisme. Socialiseering der productie-middelen, democratiseering van het bedrijf. En dit niet door politieke middelen, niet door wettelijken dwang, ook niet door gewelddadige revolutie, maar door de daad, door geduldige werksaamheid, door economischen arbeid. Deeze socialisten willen toonen dat het moogelijk is te arbeiden zonder des potisch patronaat, zonder uitbuiting, zon der parasitisme. En ze doen het. Het gaat niet ge makkelijk, er zijn veel moeijelijkheden, veel wrijvingen maar er is vooruit gang. Steeds beeter leeren ze wat er noodig is voor zulk een wijze van wer ken. Een leering die geen politieke werk saamheid, geen bezoeken van volksver gaderingen, geen vakvereenigings-leeven zelfs kan verschaffen. Zonder twijfel, dit is de rechte weg, dit is een arbeid die bestand is teegen alle kritiek. Dit werken gaat het meest onmiddelijk, zonder omweegen af op het groote doel, dat niemand thans nog durft kleineeren, en dat men alleen nog maar onbestaanbaar en utopisch noemt, omdat het zich nooit in daadwerkelijke manifestatie heeft omgezet: de sociale rechtvaardigheid. En hier geldt het toch maar n posi tief bewijs te leeveren, hoe microscopisch ook. Eén positieve uitkomst bewijst hier meer dan duizend mislukkingen. Men heeft zich uitbundig verblijd, met duivelsch leedvermaak, oover mijn zoo genaamde teleurstellingen en mislukkin gen, toen ik mij, met het eenvoudig doel om den weg te vinden, in allerlei werk saamheid had gestort waarvoor ik per soonlijk minder geschikt en slecht toeg^ust was. Tot heeden toe is het gëschetter niet verstomd oover dat zoo genaamde echec. Maar voor mij was er geen echec, geen teleurstelling, geen mislukking. Ik moet het voor de zooveelste maal her halen. Het beginsel: Werkers, werkt voor elkander" wist ik onaantastbaar. De groote vraag was, langs welken weg zal zich die gedachte tot leevende, zicht bare werkelijkheid formeeren? Die vraag is voor mij opgelost. Ik weet wat ik weeten wilde. Daarmee was mijn doel bereikten mijn persoonlijk ingrijpen in het economisch leeven verder ooverboodig. De resultaten van wat ik mijn experimenteele loopbaan kan noemen, heb ik neergeschreeven in het boekje: Happy Humanity" 1) (duitsch: Glückliche menschheit") 2) dat zich aansluit bij het meer principieele boek de Blijde Waereld" (duitsch die freudige Welt"). Beide werkjes doen langsaam, maar ge stadig, hun werking in Duitschland en Amerika. Dat het programma der sociaal-demo cratie herziening behoeft, komt thans door den waereld-krijg beeter dan ooit aan 't licht. Nadat het vrije, anarchistische, revo lutionaire socialisme, met zijn dwaze verwerping van alle gezag of discipline, met zijn demagogische ooverschatting van de macht der arbeidende massa, zich herhaaldelijk onmachtig had ge toond, en zijn voornaamste wapen, de algemeene staking, ondeugdelijk was gebleeken bleef alle hoop der socia listen gevestigd op de internationaal ge organiseerde sociaal-democratie. Vooral in Amerika bleef men uitkomst verwachten van de prachtige, sterke Duitsche sociaal-democratische organi satie. Nu is die hoop ijdel gebleeken, en het internationale verband door nationale verblinding verbrokkeld. De reactionaire regeeringen zijn er in geslaagd de Democratie onder hun juk te krijgen en voor hun zeegekar te spannen. Maar deeze overwinning kan niet anders dan tijdelijk zijn. De menschheid wil sociale rechtvaardigheid en in ternationale eenheid. En zoolang het sociale onrecht blijft bestaan is alle uit zicht op een duurzame vreede benoomen. Wie den oorlog wil bestrijden, wie het militaristische spook het krachtda digst te lijf wil gaan die treffe het in zijn hart, in zijn diepste weezen, niet in zijn uiterlijke manifestaties. Het hart van dezen dwazen krijg, de wortel van al deezen jammer is het sociale onrecht. Daar teegen moet gestreeden worden, en niet door woorden en leuzen, maar door daden. De bakermat van het socialisme is niet Duitschland, maar Frankrijk en Enge land. (Men zie Quack's Socialisten"). Ook in Nederland is de socialistische gedachte reeds in de zeventiende eeuw tot een daad geworden (Plockhoy). Men kan eerder zeggen dat het dadenrijk socialisme der Engelschen in de eerste helft der negentiende eeuw in Duitschland tot een meer woordenrijke theorie geworden is. De daden der sociaal-democratie waren vooral kritisch, opponeerend en afbreekend. In het op bouwen gingen ze niet verder dan de andere partijen. Een economische on derbouw te beginnen, waaruit noodwen dig de politieke actie zou volgen, werd utopisch en voorbarig geacht. En nu zijn ze gekoomen tot wat in Ie Temps" genoemd werd: Ie triomphe de l'incohérence". En men komt ook in Duitsch land tot inzicht. Eine politische Macht, die wirthschaftlich nicht unterbaut wird, kann vielleicht durch einem plötzlichen Ansturm gewonnen werden, muss aber oder kann wenigstens wieder verloren gehen." Zoo schreef Dr. Franz Oppenheimer 3) Het is deeze economische onderbouw waaraan allereerst gewerkt moet worden, en het spotten en schouderophalen om i de kleinheid der proefneemingen is dom j en kinderachtig. j Vereenigingen als G. G. B. werken in 1) Bij Doubleday Page & Co., New York. 2) Bij S. Fischer, Berlijn. 3) Zeitschrift für Politik 1915. Eine revision der sozial-democratischen Programms. de zuivere richting. Alle argumenten teegen het socialisme, die de sociaaldemocratie niet af kan wijzen, vallen krachteloos neer voor zulk eenvoudig, onmiddelijk streeven. Het eenige wat men er teegen zeggen kan is dat ze zwak zijn en gering in leedental. Datzelfde kan van de kiem van elke groote beweeging gezegd worden. Dat haar beginsel sterk is wordt beweezen door haar taaiheid, haar voort bestaan ondanks onophoudelijken teegenspoed. Zoo ging het met alle nieuwe stroo mingen. Wat haar ontbreekt is steun, zoowel stoffelijk als moreel. Geld is niet de hoofdzaak. Het voor beeld van de Rochdale coöperators bewijst het. Het geld moet eerst koomen, en komt ook zonder moeite, als de beste weg gevonden is. Maar het gewigtigste is de meede werking van schrandere, begaafde, geest driftige pérsoonen. Tot nog toe hebben zulke persoenen hun krachten liever gegeeven aan meer volgroeide, machtige beweegingen met talrijker deelneemers. Maar de oorlog oopent veeier oogen en bevrijdt veel geesten van het juk der groepsmeeningen. De tijd is nabij dat een nieuw socialisme zal ontluiken, dieper wortelend in de ziel der menschheid en vruchten dragend die ook voor de felle teegenstanders van vroeger aanlokkelijk zullen zijn. FREDERIK VAN EEDEN Het Ongelukkige Polen Polen heeft zijn toekomstverwachtingen, en zeer grootsch en zeer verwikkeld zijn die ook. Polen heeft zijn verleden, welks beteekenis en wisselvalligheid iedereen kent. Maar Polen heeft ook een zeer nuchter en zeer ellendig heden! Omdat er misschien geen gebied van 't geheele strijdveld is, dat zódoor den oorlog' onder den voet is ge treden, en zoo gemaltraiteerd is. Een schade, die in de milliarden loopt: verwoeste dor pen, duizenden in getal; een veestapel van millioenen stuks, vernietigd ; een plattelands bevolking van 7,000,000 menschen, die in ellende verkeeren. Dit geldt alleen voor Russisch Polen. Hoe het met Oostenrijksch Polen, met Gallicië, staat, kan ieder zich denken. Meer misschien nog dan de beide andere zwaarst beproef de gebieden: België en Servië, heeft de bevolking van het oude Polen ge leden. En te zwaarder treft daarvan de tra giek, omdat alles over haar hoofd is ge komen, zonder eenigen wil of toedoen hoe genaamd ! Een Nederlandsch Comitévoor Philantropischen Steun aan Polen (onder voor zitterschap van Prof. H. Kern te Utrecht; penningmeester F. Th. Everard, Singel 397, Amsterdam) heeft zich gevormd, om ook naar dien kant van uit Nederland hulp en bijstand te brengen. Het sluit zich aan bij 't generale Hulp-Comité(gevestigd in Zwit serland), waarvan Henri Sienkiewicz aan 't hoofd sta t. Deze hulp strekt zich uit over alle gebieden, tot welke der oorlogvoerende partijen zij mogen behooren ; over christenen en joden gelijkelijk; over Ruthenen en Polen. Zij staat los van elk politiek toekomstidee; vraagt slechts naar het ongeluk van vandaag. Er wordt dringend gevraagd, en de mededeelingen, door het Comitéverstrekt, wijzen op een grooten nood, waarvoor van velen hulp vereischt wordt. De zaak schijnt goed georganiseerd, en heeft zeker recht op een woord van opwekking tot het gezegende Nederland". v. H. Mededeeling Over het artikel Mislukte Propaganda", van dr. Frederik van Eeden, en over de propaganda-vergadering zelve, hebben wij vele brieven en opstellen ontvangen, pro en contra. In 't volgend nummer zullen de belangrijkste beantwoord worden. RED. Aan een boom, zoo vol geladen, mist men vier, vijf pruimpjes niet, en aan het aantal rampen, die de tegenwoordige oorlog over de menschheid gebracht heeft, zouden er enkele kunnen ontbreken, zonder dat het nog rozengeur en maneschijn in de wereld werd maar van n ramp verheugt het ons toch bizonder, dat wij er voor gespaard zijn gebleven. Het had namelijk maar een haar gescheeld, of de derde, verbeterde en vermeerderde uitgave van E. Hauptmann's Nationale Erdkunde (Friedrich Buil, Straszburg, 1915) was niet in het licht verschenen. Dat karweitje was op een oortje na gevild, toen der grosze Krieg entbrannte". Nutzlos gewordene vergebliche Arbeit! das war der erste Qedanke bei Verleger und Verfasser". Zoo men mocht meenen, dat een Duitscher, wiens eerste gedachte bij het uitbreken van den oorlog naar den nieuwen druk van een door hem geschreven leerboek vloog, die nu voprloopig bij den uitgever op zolder zou blijven liggen zoo men zulk een Duitscher niet voor een goed vader lander zou houden, vergist men zich. Onmid dellijk na de confidentie, de eerste gedachte, barst het patriotisme al los: Wer seines Volkes tiefste Krafte kannte und den Glauben an eine weltlenkende höhere Gerechtigkeit sich bewahrt halte, wuszte seit dem ersten Augenblicke: nun hebt ein groszes Umwal zen an". In dien trant gaat de inleiding verder voort. Gott hat seinem deutschen Volke" (het zal onnoodig zijn, seinem" te cursiveeren) das schwerste Los auferlegt", alleen om het op te voeren tot de hoogste hoogten, tot bergtoppen, die ook het vurigste Duitsche patriotisme alleen in den droom had durven betreden. Zoolang deze gebeurtenis echter nog niet had plaats gehad, moest het boek van de markt verdwijnen. Das geschriebene Wort erschien schal und gehaltlos" (niet alle Duitsche geleerden dachten daar zoo over), die stplze Tat mit eherner Waffe allein noch würdig". Het zou een genoegen zijn, nog meer aan te halen, maar de lezer kan de rest ook wel raden. n ding raadt hij misschien niet. Waarom is het boek ten slotte toch ver schenen ? Meent de auteur dan, dat de duizelingwekkende hoogten, waarvan hij tot dusver alleen had durven droomen, nu reeds bereikt zijn, zoodat er een kansje komt om den nieuwen druk aan den man te brengen ? Neen, dit meent hij niet. Maar laat hem zelf nog zeggen, waaraan wij het te danken hebben, dat de derde, verbeterde en ver meerderde uitgave van E. Hauptmann's Nationale Erdkunde nu voor ons ligt. Wie keiner von uns die ganze berwaltigende Grosze unseres Volkes, die gewaltige Kraft seines einheitlichen Empfindens vor Kriegsbeginn geahnt, so haben sich Verlag und Verfasser auch ber den Grad der Nachfrage nach dem voiliegenden Buche gelauscht!" Het leven is niet altijd vroolijk; maar zoolang wij af en toe onthaald worden op zotternijen als de vergelijking, die in den aangehaalden zin door wie" en so" wordt dargestellt", hebben wij nog geen reden tot klagen. Van de inleiding weet de lezer nu reeds meer dan genoeg. Het hoofdstuk over Die Niederlande" (blz. 118-123) is ook niet mis. Het begint met de bekende aanhaling uit een geschrift van Friedrich List: Holland ist nach seiner geographischen Lage, nach seinen Handels- und Industrieverhaltnissen und nach Abstammung und Sprache seiner Bewohner eine Deutsche Provinz". Die woorden, zegt Hauptmann, bevatten nu nog veel meer waarheid dan in den tijd, toen zij geschreven werden, ruim 60 jaar geleden. Het thema: Holland is een Duitsche provincie" wordt dan op allerlei voois ge varieerd. Wij zullen enkele dingen aanhalen, die de auteur met vette letter laat drukken: Rotterdam en Amsterdam zijn even goed als Hamburg en Bremen voorname havens van den Duitschen uitvoerhandel. Dat is precies hetzelfde, alsof Liverpool aan een andere mogendheid dan Engeland toebe hoorde. Honderdduizenden Hollandsche ar beiders, vele Hollandsche kooplieden en handelsbedienden vinden hun bestaan in den Duitschen doorgangshandel. Zoo gaat een groot deel van de winst van den Duit schen handel voor het Duitsche volk ver loren. Het is voor een groot handelsland als het Duitsche Rijk in elk tjeval een eigen aardige zaak, dat twee van de voornaamste havens van zijn handel en de mondingen van zijn voornaamste rivier zich in vreemde handen bevinden." Zeker, geachte heer Hauptmann, dit is jedenfalls eine eigenartige Sache". Ik hoor het u zeggen. Maar wie nu mocht meenen, dat E. Haupt mann eigenlijk bedoelt, aan zijne lezers den sn'ooden wensch te suggereeren: laat het Duitsche Rijk hoe eerder hoe liever Rotter dam en Amsterdan inpalmen, dan gaat niet langer een groot deel van de winst van den Duitschen handel voor het Duitsche volk verloren, dan hoeven wij ons niet langer te ergeren aan die eigenartige Sache", dat twee van de voornaamste havens voor den Duit schen handel en de monden van den Rijn aan vreemden toebehooren wie dit van E. Hauptmann denkt, die kent hem niet. Want op blz. 343 van zijn boek blijkt, hoe'n braaf mensch hij is. Hij schrijft daar: als wij ons gezamenlijk koloniaal gebied in Afrika op de kaart overzien" (het was nog vór den oorlog, dat hij dit schreef!) dan komt de wensch bij ons op: mochten toch eens die thans nog gescheiden landen tot n groot geheel samengroeien, zooals met Fransch-Afrika gebeurd is. Maar thans liggen er nog Fransche, Belgische en Portugeesche bezittingen tusschen". Nauwelijks is echter deze zondige wensch om het zevende gebod te overtreden uit zijne pen Inzendingen voor deze rubriek gelieve men te adresseeren aan het Redactiebureau, met op den omslag het motto: Confetti". Uit het Gemeenteraadsverslag: Burgemeester en Wethouders stellen verder den Raad voor, goed te vinden, dat de voordracht van 24 September 1912, no. 1070, niet langer een punt van overweging zal uitmaken. Burgemeester en Wethouders kunnen deze voordracht, die zij eenmaal bij den Raad hebben ingediend, niet intrekken, maar de Raad heeft zeker geen bezwaar, dat die voor dracht als ingetrokken wordt beschouwd. Conform besloten. Die goede Raad dan toch ook maar weer! Hoe gemakkelijk zoude het niet geweest zijn, de voordracht van 24 September 1912 na eenig debat te verwerpen. Dat zou wel weer aanleiding gegeven kunnen hebben, om een aantal pittige deba ters op den voorgrond te brengen. * Ds. J. D. Dometa Nieuwenhuis Nijegaard heeft op 6 Mei een wandeling gemaakt door de, wat hij in het blad ,.de Toekomst" noemt ontfranschte Vlaamsche zeestad Oostende". Hij verheugde zich daarbij in de ontfransching van de stad, en zijne over peinzingen sparen wij onzen lezers niet volgen dus eenige bloempjes: ik zag alleen nog in de Koning straat 61 Sonnette de nuit", zeker bij de algemeene opruiming vergeten, zelfs op het Nederl. wapen was 't Je maintiendrai" door een misverstand uitgevaagd. (Vrijdag 7 Mei was 't her steld) Men verwachtte te Oostende, dat er nu op zou geschilderd worden: Ik zal handhaven" en dat men op die wijze de leuze van de Oranjes en dus ook van den Duitschen Keizer, die prins van Oranje is, zou verbeteren. Ds. Nieuwenhuis is een oprecht Oranje man Dat hij tevens een hartstochtelijk nu, laten wij het Vlamingant noemen is, blijkt hieruit: Wat mij persoonlijk betreft, heb ik door de stad Oostende waar ik bijna vier jaar van mijn leven mij ergerde aan al dat Fransche gedoe gewandeld en met volle teugen genoten en Von Schröder en Bittinger in mijn hart ge zegend. Waren er maar meer zulke door en door Germanen als Von Schröder en Bittinger. Deze beide Duitsche officieren zijn h. t. machthebbers in Ostende of Oostende. Hij meent het echter goed, en eindigt dan ook: God doe uit hangen nacht heerlijk de zon over Vlaanderen herrijzen! * Vlaamsche Post, 18 Juli 1915: De ziekelijke personen, gemachtigd wit brood te gebruiken, zijn verplicht hunne witte bloem ten lokale te komen afhalen den Maandag van 8 tot 12Vs uur (D.t.). Indien de belanghebbenden zelf niet kunnen konten, zijn zij verplicht hun trouwboekje'mede te geven aan den persoon welke orn de bloem zal komen. Hieruit blijkt, dat geneeskundig onderzoek vór het huwelijk overbodig is. gevloeid, of hij komt tot inkeer en zegt met een vroom gezicht: Der Deutsche denkt zu gerecht, als dasz er andere verdrangen würde, ach wenn er viellicht die Macht dazu natte." Zoodat wij heelemaal niet mogen veron derstellen, dat hij zijne landgenooten op meergenoemde eigenartige Sache" opmerk zaam heeft gemaakt om hun annexatielust op te wekken. Neen, hij stelt zich voor, dat de eigenar tige Sache" op een heel andere manier zal ophouden eigenaardig te zijn. Aldus (nu ga ik hem weer vertalen: blz. 121, als de redacteur van de Deutsche Wochenzeitung mij mocht willen narekenen): Sinds de door de overwinningen van 1870/71 gewekte vrees, dat Duitschland Hol land met geweld zou willen annexeeren, is geweken, is er langzamerhand in Holland een beweging ontstaan, die aanstuurt op een vrijwillige aansluiting bij Duitschland. Zij krijgt meer en meer aanhangers onder de geistig hochstehenden und politisch geschulten" kringen (aan de vertaling van politisch geschulten" waag ik mij niet) maar de massa van het volk ontbreekt het nog aan begrip daarvoor. Het Duitsche Rijk toont geen neiging tot zulk een aansluiting en zal het aan de Hollanders overlaten, den eersten stap daartoe te doen, zoodra zij het zoover gebracht hebben, dat zij de doelma tigheid daarvan hebben leeren inzien, Het Rijk zal dan koelbloedig hebben na te gaan, welk voordeel die aansluiting aan Duitsch land kan bieden." Holland zal in afzienbaren tijd voor de keus staan, om een tolverbond met het Duit sche Rijk te sluiten, of economisch te gronde

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl