Historisch Archief 1877-1940
1 Aug. '15. No. 1988
DÉAMSI&RBAMMrER* WEEKBLAD VOO R NEDERLAND
over de plaats zijner Inwotiing en over de
grote betekenis der legaten.
Jannie'' Marais gold sedert jaren voor de
rijkste man in zijn distrikt. Zijn groot ver
mogen had hij verworven als pionier op de
diamantvelden en na een lang verblijf te
Kimberley betrok hij op veertigjarige leef
tijd zijn geboortehuis, Coetzenburg, een oude
plaats", even buiten Stellenbosch. Men
kende hem als een bescheiden, vriendelike,
stille man, een forse gestalte, met kleine
heidere ogen, blozende kleur, en grote zwarte
baard. Hij was jaren lang de vaste en be
trouwbare kandidaat der Z. A. partij die in
het Parlement niet als redenaar uitmuntte,
maar durfde opkomen voor zijn beginselen.
Dat hij die bezat toonde hij ook door zijn
testament.
Jannie Marais dreeg dezelfde voornamen
als de predikant van Stellenbosch johannes
Henoch Neethling (1858?1904), de man van
ijzeren wil, die met hulp van krachtige
medestanders Stellenbosch wist te maken
tot wat het nu is: het bolwerk van het
Afrikanendom.
Van de stichting af door Simon van der
Stel is Stellenbosch niets anders geweest dan
alleen een welvarend boerendorp, waar wijn
en vruchten de voornaamste voortbrengselen
waren. Dit bleef zo tot kort voor 1860, toen
de Theologiese Kweekschool een gesticht
werd. Het is verbluffend hoe In een halve
eeuw van hard werken Ds. Neethling, Pro
fessor N. J. Hofmeyr en Professor John
Murray, om aileen hier de overledenen te
noemen, een centrum van opvoeding en van
ver-strekkende invloed wisten te vormen.
Dit driemanschap gelukte het gelden
bij. een te brengen tot stichting van een
Qymnasium, dat in 1866 begon met 88 leerlingen.
Men werkte er voor goevernementsexamens,
waarmee later B. A. en M. A. examens zouden
gelijkstaan. Ook leidde het gymnasium op
tot toelating op de Theologiese Kweek
school.
Door de persoonlike invloed der oprichters
kwamen van heinde en ver leerlingen en
300 zijn er op wat nu heet: de Stellenbosch
Jongens Hoge School (Boys' High School).
Na de stichting van de Kaapse Universi
teit in 1873 benoemde men met
regeeringshulp naast de leraren het eerste stel profes
soren. Hun aantal nam toe en in 1881 werd
de rang van College" verleend; in 1897bij
Koningin Victoria's jubileum kreeg het de
naam Victoria College". Ongeveer 350 stu
denten zijn er nu jaarliks ingeschreven.
De Stellenbosser voormannen slaagden er
in behalve het gymnasium en het Victoria
College nog een reeks onderwijsinrichtingen
en tehuizen te stichten, waardoor het boeren
dorp van 1860 uitgroeide tot een
akademiestad met geregeld een duizendtal studerenden.
Tientallen van jaren bleven Dr. Neethling
(t 1904) en Professor Hofmeyr (f 1909)
voor Stellenbosch gespaard en werkzaam.
Hun' werk, in nationale geest voortgezet,
vindt ;in de tegenwoordige predikant Ds.
D. S. Botha en de theologiese Professoren
energieke voortzetters, die in de moeilike
maanden, die achter ons liggen, tegen wind
en storm wisten te zeilen en koers te houden.
Nog niet zo heel lang geleden dreigde
het gevaar dat Stellenbosch zou worden
overvleugeld en tot ville morte" zou dalen
door de stichting van een Universiteit te
te Rondebosch, waarvoor magnatengeld klaar
lag.
Nij komt een harde Afrikaner" bij tes
tament zijn miljoenen ter beschikking stellen
' van zijn volk. De nationalist Marais wilde
'??'' jong-Afrika steunen door oplei ng op een
Afrikaanse Universiteit in nationale geest
mogelik te maken, de ouderen van zijn partij
sterkte hij de handen door ruim een miljoen
te schenken voor nationale doeleinden.
Stellenbosch treurt om het verlies van
een groot medeburger, Zuid-Afrika verheugt
zich dat het Jannie Marais bezat, de zwij
gende man van de daad.
E. L. QODÉE MOLSBERGEN
Het Vaardigheidsdiploma van
het Nederl. Olympisch Comit
tn een voorgaand artikel heb ik getracht
uiteen te zetten: 1. dat alleen de beoefening
van goede gymnastiek ons de absolute
waarborg geeft voor harmonische lichaams
ontwikkeling en dat de beoefening van
spelen, sport en athletiek slechts dan tot
hetzelfde resultaat kun leiden (de absolute
waarborg bestaat in dit geval niet), indien
aan de eisch van alzijdigheid wordt voldaan;
en 2. dat het groote gevaar voor eenzijdig
heid en specialiseeren juist aan de beoefe
ning van spelen, sport en athletiek inherent is.
Om dit gevaar voor eenzijdigheid te be
strijden, heeft het Nederlandsen Olympisch
Comité(N. O. C.) een nieuwe prikkel in het
leven geroepen bestaande in het zooge
naamde vaardigheids-diploma", waaraan
een eèreteeken verbonden is, namelijk eene
penning, gedragen aan een
blauw-oranjeblauw lint.
Bij het instellen van deze nieuwe prikkel
meegemaakt, met eerbied en devotie bewaard
en behandeld.
In het geheimzinnig half-duister van dit
gebouw, deze atmosfeer van heiligheid, waar
altijd de geur van bloemen en wierook hing,
en waar in een zijkamer, voor zoover mijn
herinnering reikte, nooit iemand anders had
gewoond dan een hél oude, eerbiedwaardige
dame, een grootvaders-tante, paste in mijn
verbeelding geheel de rijzige, haast ijle ge
daante van mijn oom. Voor mij was hij het
beeld van iemand uit die wonderbaarlijke
voortijden, waarover wij in verhalen en
vertellingen zoo dikwijls hadden hooren
praten, en nu tusschen ons was komen leven.
' * *
Toen ik ongeveer veertien jaar oud was,
-werd mijn oom ziek en leed aan een lang
zaam sloopende kwaal. Doktoren hadden
vergeefs beproefd hem te genezen. Ten
laatste moest mijn oom voortdurend het bed
houden. Wanneer de kinderen in de zieken
kamer werden toegelaten, begonnen zij te
weenen: een bewijs dat het heel ernstig
werd. Waar de wetenschap geen hulp meer
kon bieden, besloot men een kundig man,
een ziener, te laten komen om zekerheid
aangaande de toekomst te erlangen. De
ziener kwam en waakte dag en nacht, op
den grond gezeten, aan het voeteinde van
het bed. Mijn oom kon zich niet meer
oprichten, zoodat hij niet bemerkte, dat men
den Onzienlijke om een droom of een teeken
bad. Maar het was niet noodig meer, want
op zekeren dag Het de lijder zelf zijn naaste
om te konten tot alzijdige lichamelijke ont
wikkeling door middel van sport en athletiek,
is gespeculeerd op de algemeen-menschelijke
eigenschap, waarop de instelling van alle
eereteekenen is gebaseerd, nl. op de ijdelheid.
En het komt mij voor, dat hierin in beginsel
niets verkeerds is gelegen, mits 'dit middel
geen doel wordt. Dit middel tot aanmoe
diging toch brengt menigeen er toe, een
voor hem tot nu toe onbekende tak van
sport te gaan beoefenen; en in de overgroote
meerderheid der gevallen zal de soms dus
eenigszins gedwongen kennismaking met
die nieuwe tak eene zeer aangename blijken;
wanneer men die sport zoover machtig is,
dat men aan de betreffende eisch voldoet,
zal men er het interessante van hebben
ingezien. Hij die uitsluitend om het eère
teeken te kunnen krijgen, begon, zal de
beoefening van die sport doorzetten om der
wille van het genoegen, dat die sport-zelf
hem schenkt; en daar moet het juist heen,
wil men nieuwe en blijvende adepten werven.
* * .
Het eèreteeken wordt verleend in drie
graden. Zij, die binnen een tijdsverloop van
een jaar aan alle eisenen hebben voldaan,
ontvangen het eèreteeken in 3de graad (in
brons). Zij, die in vier, respectievelijk acht,
verschillende jaren .(welke niet op elkander
behoeven te volgen), telkens alle proeven
hebben afgelegd, ontvangen het eèreteeken
2de graad (in zilver) resp. 1ste graad (in goud).
Ten slotte ontvangen ook zij, die aan alle
eisenen voldoen, nadat zij den ouderdom
van 28, resp. 32 jaar hebben bereikt, het
eèreteeken in zilver, resp. in goud.
Aan hem, die behalve aan de verplichte
eisenen, bovendien nog voldoet aan twee
of meer der overige eischen (groep IX)
wordt eene rosette op het lint toegekend.
Het Nederlandsen Olympisch Comitéwerd
aanvankelijk opgericht als vertegenwoordi
gend lichaam van het Internationaal Olym
pisch Comitéen de organisatie van en de
training voor eene eventueele deelname
van Nederlanders aan Olympische Spelen
maakt dan ook een deel uit van zijn taak.
Teneinde nu de verdienste van hen, die
Nederland op de Olympische Spelen heb
ben vertegenwoordigd, openlijk te erken
nen, heeft het N.O.C, eene gesp ingesteld,
welke op het lint van het eèreteeken wordt
gedragen en waarop vermeld staat het
jaarcyfer en de plaats, waar de meegemaakte
Olympische Spelen zijn gehouden. Dit blijvend
onderscheidhigsteeken voor deelname aan de
Olympische Spelen is echter slechts eene
toevoeging aan het eèreteeken voor alajdige
vaardigheid en bestaat dus niet op zichzelf.
Het N.O.C, heeft getracht hierdoor tot uit
drukking te brengen, dat zijn streven in de
e»rsie plaats gericht is op alzijdige lichamelijke
vaardigheid, doch dat het Comitétevens
voor hen, die aan deze eischen voldaan
hebben, het bereiken van de grootst mogelijke
volmaaktheid in de een of andere tak van
sport wenscht aan te moedigen. Terwijl het
N.O.C, het eerst besproken gedeelte van zijn
taak uit een nationaal oogpunt van belang
acht, heeft de aanmoediging tot het streven
naar buitengewone prestaties meer beteekenis
in internationaal verband. De bedoelde gesp
wordt nooit alzonderlijk toegekend, zoodat
dus eene buitengewone prestatie, welke niet
gepaard gaat met alzijdige ontwikkeling en
dus het gevolg is van te ver doorgevoerde
specialiseering, dan ook geen erkenning vindt.
Het komt mij voor, dat deze instelling
eene gelukkige greep is geweest.
Het programma voor de
vaardigheidsproeven bestaat uit eene reeks oefeningen,
welke soortsgewijze in groepen zijn
vereenigd. De eischen, waaraan moet worden
voldaan, omvatten: groep 1: hardloopen (100,
400 en 1500 M.); groep II: athletische
werpoefeningen (kogelstooten, discus- en
speerwerpen) ; groep 111: hoog- en verspringen,
beide met en zonder aanloop,
polsstokspringen en springen met steun op een
hand; groep IV: gekleed en ongekleed
zwemmen; groep V: Klimmen; groep VI:
Uithoudingsvermogen (marcheeren, loopen,
wielrijden en roeien); groep VII: Zelfver
dediging (schermen, boksen en worstelen).
Groep VIII: Schieten. Het voldoen aan alle
eischen van de groepen I tot en met VII
is noodzakelijk voor het verkrijgen van het
diploma, met dien verstande evenwel, dat
van sommige groepen de candidaat met het
voldoen aan slechts n eisch, naar keuze,
kan volstaan. Zoo is het voldoende voor
groep l, de snelheids-proef over 100, 400 of
1500 M. af te leggen; van groep II behoeft
men slechts aan de eisch voor kogel-stooten
of discus- of speerwerpen te voldoen enz.
Slechts voor de groepen 111 en IV is het
voldoen aan alle eischen verplichtend.
Voorts wordt een negende groep gevormd
door alle overige takken van sport en athle
tiek, waarvan niet geëischt kan worden, dat
elk allround sportsman" daaraan voldoet.
Velen, die alzijdig lichamelijk zijn ontwik
keld, zullen toch in deze sporten tekort
kunnen schieten; de eischen, opgenomen
in groep I tot en met VIII zijn echter zoo
gekozen, dat zij reeds de waarborg geven,
IIIIIIIMIHIIIIIIIIIIItllllllllllltlHIl
imtiiiiiiiiiiim
verwanten bij zich komen en onderhield
zich met hen. Hij vermaande hen om steeds
jegens elkaar en iedereen vrede en liefde
te betrachten. Men voelde, dat het einde
naderde. Toen enkelen begonnen te snikken,
zeide hij hetzelfde wat hij bij den dood van
zijn zoon sprak Gij moet treuren. Beweent
men iemand, die spoedig zijn reis gaat
aanvaarden naar zijn Heer en zijn Thuis ?"
Kort na deze woorden legde hij mijns vaders
hand op het hoofd van mijn neef. Daarna
lag hij heel stil, a'sof hij sliep. Inderdaad
hield hij zijn oogen gesloten; maar deze
opende hij nooit weer.
* *
Eenigen tijd later vernam ik, wat de ziener,
na dagen lang gevast en gewaakt te hebben
om zijn geest ontvankelijk te maken voor
de indrukken der onzienlijke wereld, in den
slaap droomde. Hij zag in den droom het
groote pronkgebouw van zijn bovenste dak
mantel ontdaan. De beschutting van het
heiligdom in ons huis was dus weggenomen.
Wat dit beteekende vertelde de ziener slechts
aan enkelen der familie-leden, den dag vór
het heengaan van mijn oom.
Op een regenachtigen avond keek ik weer
naar het dak, dat daar breed en hoog tegen
den grijzen hemel afstak. Het eindigde aan
de top van zijn driehoekige gedaante in een
grootcn metalen bol, beplant met opwaarts
gebogen spriettn als haneveeren, en op dien
bol een lange pijl, een bliksemafleider, die
loodrecht naar boven wees. Van uit de
woning mijner ouders keken wij als van
BODNT n RUNSPEET.
'' Mooie boschrljke terreinen. Spoor.Tram,
Electrisch licht, Telephoon. Inlichtingen
Mfl. DE VELUWE", Nunspeet.
- American -?
Eau de Cologne
wordt het MEEST gevraagde Merk.
Imp.: JEAN MULDER, Sloterdijk.
TAMINIAU'S
- JAM ?
TRADE
MARS.
Le Cognac Martell
est garanti comme tant Ie
prodnit naturel des vins
récoltés et distillés dans la
région de COGNAC.
Agents:
KOOPMANS ei BRUINIER,
AMSTERDAM.
dat iemand, die hieraan voldoet, alzijdig is
ontwikkeld.
Het is het streven van het N. O. C. geweest,
een juist evenwicht te bewaren in het pro
gramma, d.w.z. de eischen zóte stellen,
dat zij allen in verhouding tot de grootst
mogelijke resultaten, en rekening houdende
met de trap van ontwikkeling van elk der
takken in ons land, gelijk staan. In geen
der oefeningen is eene record-prestatie
geëischt. Eene middelmatige verrichting in
de verschillende takken van sport en athle
tiek is voldoende tot het verkrijgen van het
vaardigheids-diploma. Er is naar gestreefd,
de eischen zoo te maken, dat specialiseeren
volkomen onnoodig is; ieder flink ontwik
keld individu kan er aan voldoen, zonder
dat eene speciale voorbereiding daartoe
noodzakelijk is en men mag dan ook aan
nemen, dat ieder, die de vaardigheids-medaille
heeft verworven, althans in dat jaar ten allen
tijde in staat is, aan elk der eischen te
voldoen.
De eischen werden vastgesteld door de
Bonden, welke voor elke tak het leidende
lichaam in ans land zijn. Zoo stelt de Ne
derlandsche Athletiek Unie de eischen voor
de athletische'oefeningen, de Nederlandsche
Boksbond die voor het boksen vast enz.
Zooveel mogelijk is daarbij getracht, elk
idee van wedstrijd en dus elke opwekking
tot specialiseeren, hoe gering ook, uit het
reglement, dat de eischen regelt, te bannen.
Bij eene eerst zeer onlangs plaats gehad
hebbende herziening is dit beginsel dan
ook zoo consequent doorgevoerd, als prac
tisch mogelijk bleek.
Reeds eerder had ik gelegenheid er op te
wijzen, hoe in ons land het wedstrijd-element
veelal het oefen-element dreigt te
overheerschen; er wordt dikwijls te veel aan de
wedstrijden, te weinig aan de
oefening-omde-oefening-zelf, gedacht. Het N.O.C. heeft
getracht die misvatting te voorkomen en te
bestrijden. Men heeft er naar gestreefd, dui
delijk te doen uitkomen, dat het N.O.C, in
de eerste plaats de beoefening der verschil
lende takken van sport, niet het deelnemen
aan wedstrijden, wenscht aan te moedigen.
Bovendien, het moet voor iedereen, ook voor
hen, die om welke reden ook, niet in wed
strijden uitkomen, mogelijk zijn, te toonen,
dat zij aan de eischen van alzijdige vaar
digheid voldoen.
Daartoe weid daar, waar dit mogelijk is,
een bepaalde springhoogte of werpafstand
als minimum, een bepaalden lijd als maximum
vastgesteld. Bij andere sporten als bijv. scher
men, tennissen, worstelen enz. was eene zoo
absolute omschrijving onmogelijk en moest
worden volstaan met eene meer vage om
schrijving, waarbij geëischt werd, dat de
zelven tegen dien bal aan, met de lange
piek er op. Zwermen van spreeuwen plachten
op de haneveeren te rusten, zelfs tot laat
in de avondschemering. Dan glansde die
vreemde gedaante nog in de laatste, de
stervende zonnestralen. Die bol van donker
metaal glansde eigenlijk altijd min of meer;
zelfs in den nacht zag ik hem weerkaatsen
den zachten gloed van vele stadslichten,
ergens hél in de verte. En altijd wees die
gedaante naar omhoog, bij regen en bij wind.
Als in den regentijd duistere wolken zich
samenpakten en de Oosterhemel grauw werd
als een klomp lood, dan zag ik den bol met
de piek rustig en hoog, de uiterste punt
samengesmolten met de donkerte der lucht,
als het eenig wezenlijke bij al de onwezen
lijkheid van verre boomekruinen en van
nauw-zichtbare en weer verdwijnende zwarte
flitsen van vluchten vogels. In den zwarten
nacht als de hemel voor n seconde flik
kerde door een felle bliksemschicht, was
het eerste wat ik zag een driehoek met een
bol op den top en daaruit een rechte lijn
omhoog, die zich in dat ne oogenblik
verlengde tot in oneindige verten.
Ik voelde zoo goed de treffende juistheid
in de vergelijking van den ziener. Mijn oom,
dien ik als den held Joedisthira voor een
heilig man hield, wiens geest reeds in zijn
leven in onbekende werelden kon toeven,
en tegen wien ik met stille vereering en
diep ontzag opkeek, vergeleek hij met dat
hooge, rustige dak, dat zoo zeker en over
tuigend naar boven wees, het ding,
waar1f
MCTZ&CO
eenioe veRTeceMwooRDiceRs VAM
INALLCSTIJLCN
coMPLere
HUISINRICHTING
.
MCUBCLMAKCRS
LBlDSCHeSTRAAT AMSTCRDAM
iiiimimimiiMiiiiii iiiiiini minimin iiiiiiiiiniiiiiiii MUI
candidaat proeven aflegt, waaruit ten genoege
van eene deskundige commissie, aan te wij
zen door het leidende lichaam voor die sport,
blijkt, dat hij eene voldoende bedrevenheid
daarin heeft verkregen.
Maar ook dit was niet altijd mogelijk.
Immers, hoe kan iemand op zijn ntje be
wijzen, dat hij eene behoorlijke partij
voetof kolfbal kan spelen? Bij dergelijke com
binatie-spelen hangt men te veel af van hen,
met wie men samenspeelt; men moet aan
elkaar gewend zijn ; en men kan toch moei
lijk vergen dat iemand, die een zoodadige
proef wil afleggen de rest van zijn elftal
medebrengt. Daardoor heeft men dan ook,
noodgedrongen, zijne toevlucht moeten ne
men toteeneformuleeringdereischen, waarbij
uit het gespeeld hebben in competitie-wed
strijden wordt geconcludeerd tot voldoende
bedrevenheid.
Betreffende de zwemeischen, welker rege
ling tot vele besprekingen aanleiding heeft
gegeven, zij nog het navolgende mede
gedeeld. De eisch voor ongekleed zwemmen
luidde aanvankelijk: 40 M. schoolslag, 40 M.
rugzwemmen en 40 M. zwemmen met vrije
slag, te samen in 2 minuten 20 seconden.
Een wedstrijd-zwemmer draait hier zijn hand
niet voor om, maar voor een gewoon mensch,
die geen specialiteit van zwemmen heeft
gemaakt, bleek de eisch wel wat zwaar;
verscheidenen, die aan alle andere eischen
ruim voldeden, kunnen aan deze niet dan
na zeer speciale training, voldoen. En voor
die speciale training, liefst onder goede
leiding, heeft de meerderheid der Nederlan
ders geen gelegenheid. Toch moeten de
eischen zózijn, gesteld, dat zij voor ieder
een bereikbaar zijn. Zijn zij te zwaar, dan
werken zij ontmoedigend, in plaats van aan
moedigend.
Ik wil hier even wijzen op het principieele
verschil tusschen zwemmen en bijv. hard
loopen. Hardloopen kan iedereen; 100 M.
ver hardloopen kan ook iedereen; maar
hardloopen met eene bepaalde snelheid zoo
dat 100 M. binnen de 13 seconden wordt
afgelegd, kan niet iedereen. Hier is dus de
tijdduur het eenige criterium van vaardigheid.
Met het zwemmen is het gansch anders
gesteld. Zwemmen kan en helaas?lang
niet iedereen. Het feit dus, dat men zwemmen
kan, wijst dus al op eene zekere mate van
vaardigheid. Maar zij, die kunnen zwemmen,
hebben niet altijd uithoudingsvermogen ge
noeg, om 120 M. aan n stuk te kunnen
afleggen. De afgelegde afstand vormt dus
een tweede criterium. Uit een practisch
oogpunt is het ook van meer belang, een
bepaalden afstand zwemmend te kunnen af
leggen, dan een zekeren afstand in eenige
seconden langer of korter te kunnen afleg
gen. Vandaar dan ook, dat bij de thans op
genomen eisch de tijd niet meer als crite
rium is genomen, doch de afstand.
Intusschen moet er toch een
maximumtijd worden aangegeven, omdat zich in dit
element de graad van geoefendheid uitspreekt.
De voldoende geoefendheid blijkt dus uit
een zekeren tijd. Hadde men geen maximum
tijd gesteld, dan zoude iemand, die niet be
paald kan zwemmen, maar zich drijvende
weet te houden en zeg bijv. in een half uur
den afstand aflegt, toch niet voldoende wor
den beoordeeld. Thans is getracht den tijd
zoo te stellen, dat ieder, die behoorlijk op
den rug en met den schoolslag kan zwemmen,
van zelf den tijd maakt; de aanvankelijk
daarvoor gestelde tijd van 2 minuten 20
seconden is te kort gebleken en thans op
3 minuten
gebrachttegen ik altijd moest aankijken, juist in den
regentijd, als wind en onweer en dreigende
wolken als drommen demonen mij thuis
hielden en ik dan onder het afdak voor mijn
ouderwoning naar de lucht zat te staren.
Want juist in den somberen regentijd kon
den de wolken aan den hemel, die anders
vol was van' liefelijke landschappen en
zeeën met witte golven als schuimvlokken,
of 's nachts vol van prinsessen met
flonkerende juweelsteenen wandelend in den
maneschijn,... in den somberen regentijd
konden die wolken zulke vrees-wekkende
gedaanten aannemen. Wij zagen werkelijk
aan den hemel soms geteekend de vormen
van een reuzenvorst, zooals wij dien uit de
wajang kenden, met verwilderde haren,
oogen zoo groot als koperen bekkens en
een bloedroode muil met grimmige tanden.
III
Maar de held van mijn kinderleven, wiens
rijzige en slanke Joedisthira-gestalte ik zoo
gaarne zag in de heilige ruimte onder die
figuur van rust en zekerheid, toefde niet
meer in ons midden. Hier, in dit heerlijk
oord van rust en vrede had hij, die zijn
leven lang vrede gezocht en goedheid ge
geven had, zijn doel bereikt. Hij ging be
trekkelijk jong van ons heen. Maar nu, vier
jaar na zijn dood, midden in deze groptsche
natuur, werd het mij klaar, dat hij lang
genoeg had geleefd om al deze vreugden
en bitterheden als een geweldige waterkolk
in zich te hebben voelen bruisen. Hij werd
De bij de laatste herziening opgenomen
eischen van schietvaardigheid zijn met in
gang van l Januari 1916 onder de ver
plichte eischen opgenomen. Hierdoor toch
zal de waarde van het diploma uit een oog
punt van volksweerbaarheld aanmerkelijk in
beteekenis stijgen.
Het is thans voor ieder Nederlander boven
den leeftijd van 18 jaar mogelijk, het vaar
digheids-diploma te behalen. De voorwaarde,
dat men daartoe ook lid moet zijn van
Rechts n der aangesloten vereenigingen
of bonden kan voor niemand een bezwaar
zijn; het lidmaatschap van de Nederlandsche
Athletiek Unie kost bijv. slechts l gulden
per jaar.
Ik wil dit artikel dan ook niet eindigen, zon
der een woord van opwekking tot de Neder
landsche sportbeoefenaren te richten en tot
hen, die het willen worden, zich op de be
oefening van sport en athletiek te gaan
toeleggen in den geest, welke beantwoordt
aan de hierboven uiteengezette bedoeling van
het Nederlandsch Olympisch Comité,
Tot nog toe is er in ons land slechts n
persoon, welke het eèreteeken bezit. In Zwe
den, waar een dergelijk eèreteeken, ik meen
sedert een jaar of zes, bestaat, zijn er een
groot aantal, en vooral onder de officieren
en verdere militairen, welke het eèreteeken
hebben verworven.
Elk eèreteeken, dat wordt verworven en
dan liefst ook gedragen, beteekent meerdere
propaganda voor alzijdige lichaamsoefeningen.
Laat ook deze vorm van propaganda binnen
korten tijd in ons land eene ruime toepas
sing vinden!
W. P. HUBERT VAN BtlJENBURGH
IIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIII
KRACHTWENSCH
Kan ik dragen
Heller dagen,
Hooger moed,
Glans uit gloed,
Zon in mijn lied en mijn daad en mijn bloed ?
Kan ik geven
Sterker leven?
Der menschheid trouw,
Doch boven 't gewemel
Uit diepen hemel,
Met vreugd voor heil en troost voor rouw,
Wil ik haatnacht verjagen, nijdwolken
scheuren,
De donkere wereld op 't klaarste kleuren,
De donkere wereld met liefde omruischen,
Stralen, krachtig, in 't blauw!
Menschen met zieke deugden,
Wat klaagt gij? De wateren bruisen,
In vreugden.
Zoo bij groot vuur schijnkracht verdort,
Waaiende boomen tot dorre kruisen,
Zoo voor het leven het doode stort
Opdat frisscher gedachten,
Forscher geslachten
Opkomen en, saprijk, met groener loof,
Telkens een nieuw geloof
Op de naaktheid van twijfel en leugen word',
Dat wil de hooge, scheppenslustige,
In stagen arbeid heerlijk rustige,
Der waarheid kern, der eeuwen bron,
De Zon!
Macht, die in den hoogen,
Ongebonden alles om u bindt,
Die, vór mijn geboorte, me kendet als u w kind,
Kus nog me nader
Als vroeger, met uw beeld in moeders oogen,
Kus, Alvader.
12 Juli 1915. RENÉDE CLERCQ
door sterke banden aan de wereld gebonden,
maar in het gedruisch van het volle leven
met zijn plichten en zijn lasten, kon hij stil
zijn en van de stem dier stilte vernam hij,
hoe alleen in vrede de harmonie kon ervaren
worden van deze verbijsterende tegenstrijdig
heden en hoe daarin zelfs de smart zich
vertoont als een zelfkant dier vreemde
vreugde, welke alleen stillen van nature
kunnen gevoelen.
Zijn aard was geheel en al in overeen
stemming met deze omgeving, waarin ik,
zoo dikwijls wij hier toefden, mij voelde
tevreden en gedwee en zonder eenig ver
langen. En ik vroeg mij af, of het niet dit
was, dat ons als kinderen in zijn bijzijn zoo
veilig en in-verheugd maakte.
Zoo zag ik hem weer in den huiselijken
kring, nu als deze natuur: zwijgend en
peinzend, doch vol van een innerlijke liefde
en vroomheid, zegen en vrede uitstralend,
wijl hij louter leefde in de stille verheugenis
van deel te hebben aan al deze heerlijkheid,
het eeuwig-wisselend en fonkelend kleed,
dat gedragen wordt door een nooit te door
gronden mysterie. Ik voelde, dat die man
zich innerlijk gezegend moest achten een
tijdelijke rimpeling te mogen wezen, even
opglanzend aan de eindelooze oceaanvlakte
van het bestaan. Want wél was hij er niet
meer, maar hij leefde voort: in menig hart
en in deze oneindig grootsche en vredige
natuur, den levensadem van een eeuwig,
ongekend Wezen.