De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1915 1 augustus pagina 3

1 augustus 1915 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

1 Aug. '15. No. 1988 DÉAMSI&RBAMMrER* WEEKBLAD VOO R NEDERLAND over de plaats zijner Inwotiing en over de grote betekenis der legaten. Jannie'' Marais gold sedert jaren voor de rijkste man in zijn distrikt. Zijn groot ver mogen had hij verworven als pionier op de diamantvelden en na een lang verblijf te Kimberley betrok hij op veertigjarige leef tijd zijn geboortehuis, Coetzenburg, een oude plaats", even buiten Stellenbosch. Men kende hem als een bescheiden, vriendelike, stille man, een forse gestalte, met kleine heidere ogen, blozende kleur, en grote zwarte baard. Hij was jaren lang de vaste en be trouwbare kandidaat der Z. A. partij die in het Parlement niet als redenaar uitmuntte, maar durfde opkomen voor zijn beginselen. Dat hij die bezat toonde hij ook door zijn testament. Jannie Marais dreeg dezelfde voornamen als de predikant van Stellenbosch johannes Henoch Neethling (1858?1904), de man van ijzeren wil, die met hulp van krachtige medestanders Stellenbosch wist te maken tot wat het nu is: het bolwerk van het Afrikanendom. Van de stichting af door Simon van der Stel is Stellenbosch niets anders geweest dan alleen een welvarend boerendorp, waar wijn en vruchten de voornaamste voortbrengselen waren. Dit bleef zo tot kort voor 1860, toen de Theologiese Kweekschool een gesticht werd. Het is verbluffend hoe In een halve eeuw van hard werken Ds. Neethling, Pro fessor N. J. Hofmeyr en Professor John Murray, om aileen hier de overledenen te noemen, een centrum van opvoeding en van ver-strekkende invloed wisten te vormen. Dit driemanschap gelukte het gelden bij. een te brengen tot stichting van een Qymnasium, dat in 1866 begon met 88 leerlingen. Men werkte er voor goevernementsexamens, waarmee later B. A. en M. A. examens zouden gelijkstaan. Ook leidde het gymnasium op tot toelating op de Theologiese Kweek school. Door de persoonlike invloed der oprichters kwamen van heinde en ver leerlingen en 300 zijn er op wat nu heet: de Stellenbosch Jongens Hoge School (Boys' High School). Na de stichting van de Kaapse Universi teit in 1873 benoemde men met regeeringshulp naast de leraren het eerste stel profes soren. Hun aantal nam toe en in 1881 werd de rang van College" verleend; in 1897bij Koningin Victoria's jubileum kreeg het de naam Victoria College". Ongeveer 350 stu denten zijn er nu jaarliks ingeschreven. De Stellenbosser voormannen slaagden er in behalve het gymnasium en het Victoria College nog een reeks onderwijsinrichtingen en tehuizen te stichten, waardoor het boeren dorp van 1860 uitgroeide tot een akademiestad met geregeld een duizendtal studerenden. Tientallen van jaren bleven Dr. Neethling (t 1904) en Professor Hofmeyr (f 1909) voor Stellenbosch gespaard en werkzaam. Hun' werk, in nationale geest voortgezet, vindt ;in de tegenwoordige predikant Ds. D. S. Botha en de theologiese Professoren energieke voortzetters, die in de moeilike maanden, die achter ons liggen, tegen wind en storm wisten te zeilen en koers te houden. Nog niet zo heel lang geleden dreigde het gevaar dat Stellenbosch zou worden overvleugeld en tot ville morte" zou dalen door de stichting van een Universiteit te te Rondebosch, waarvoor magnatengeld klaar lag. Nij komt een harde Afrikaner" bij tes tament zijn miljoenen ter beschikking stellen ' van zijn volk. De nationalist Marais wilde '??'' jong-Afrika steunen door oplei ng op een Afrikaanse Universiteit in nationale geest mogelik te maken, de ouderen van zijn partij sterkte hij de handen door ruim een miljoen te schenken voor nationale doeleinden. Stellenbosch treurt om het verlies van een groot medeburger, Zuid-Afrika verheugt zich dat het Jannie Marais bezat, de zwij gende man van de daad. E. L. QODÉE MOLSBERGEN Het Vaardigheidsdiploma van het Nederl. Olympisch Comit tn een voorgaand artikel heb ik getracht uiteen te zetten: 1. dat alleen de beoefening van goede gymnastiek ons de absolute waarborg geeft voor harmonische lichaams ontwikkeling en dat de beoefening van spelen, sport en athletiek slechts dan tot hetzelfde resultaat kun leiden (de absolute waarborg bestaat in dit geval niet), indien aan de eisch van alzijdigheid wordt voldaan; en 2. dat het groote gevaar voor eenzijdig heid en specialiseeren juist aan de beoefe ning van spelen, sport en athletiek inherent is. Om dit gevaar voor eenzijdigheid te be strijden, heeft het Nederlandsen Olympisch Comité(N. O. C.) een nieuwe prikkel in het leven geroepen bestaande in het zooge naamde vaardigheids-diploma", waaraan een eèreteeken verbonden is, namelijk eene penning, gedragen aan een blauw-oranjeblauw lint. Bij het instellen van deze nieuwe prikkel meegemaakt, met eerbied en devotie bewaard en behandeld. In het geheimzinnig half-duister van dit gebouw, deze atmosfeer van heiligheid, waar altijd de geur van bloemen en wierook hing, en waar in een zijkamer, voor zoover mijn herinnering reikte, nooit iemand anders had gewoond dan een hél oude, eerbiedwaardige dame, een grootvaders-tante, paste in mijn verbeelding geheel de rijzige, haast ijle ge daante van mijn oom. Voor mij was hij het beeld van iemand uit die wonderbaarlijke voortijden, waarover wij in verhalen en vertellingen zoo dikwijls hadden hooren praten, en nu tusschen ons was komen leven. ' * * Toen ik ongeveer veertien jaar oud was, -werd mijn oom ziek en leed aan een lang zaam sloopende kwaal. Doktoren hadden vergeefs beproefd hem te genezen. Ten laatste moest mijn oom voortdurend het bed houden. Wanneer de kinderen in de zieken kamer werden toegelaten, begonnen zij te weenen: een bewijs dat het heel ernstig werd. Waar de wetenschap geen hulp meer kon bieden, besloot men een kundig man, een ziener, te laten komen om zekerheid aangaande de toekomst te erlangen. De ziener kwam en waakte dag en nacht, op den grond gezeten, aan het voeteinde van het bed. Mijn oom kon zich niet meer oprichten, zoodat hij niet bemerkte, dat men den Onzienlijke om een droom of een teeken bad. Maar het was niet noodig meer, want op zekeren dag Het de lijder zelf zijn naaste om te konten tot alzijdige lichamelijke ont wikkeling door middel van sport en athletiek, is gespeculeerd op de algemeen-menschelijke eigenschap, waarop de instelling van alle eereteekenen is gebaseerd, nl. op de ijdelheid. En het komt mij voor, dat hierin in beginsel niets verkeerds is gelegen, mits 'dit middel geen doel wordt. Dit middel tot aanmoe diging toch brengt menigeen er toe, een voor hem tot nu toe onbekende tak van sport te gaan beoefenen; en in de overgroote meerderheid der gevallen zal de soms dus eenigszins gedwongen kennismaking met die nieuwe tak eene zeer aangename blijken; wanneer men die sport zoover machtig is, dat men aan de betreffende eisch voldoet, zal men er het interessante van hebben ingezien. Hij die uitsluitend om het eère teeken te kunnen krijgen, begon, zal de beoefening van die sport doorzetten om der wille van het genoegen, dat die sport-zelf hem schenkt; en daar moet het juist heen, wil men nieuwe en blijvende adepten werven. * * . Het eèreteeken wordt verleend in drie graden. Zij, die binnen een tijdsverloop van een jaar aan alle eisenen hebben voldaan, ontvangen het eèreteeken in 3de graad (in brons). Zij, die in vier, respectievelijk acht, verschillende jaren .(welke niet op elkander behoeven te volgen), telkens alle proeven hebben afgelegd, ontvangen het eèreteeken 2de graad (in zilver) resp. 1ste graad (in goud). Ten slotte ontvangen ook zij, die aan alle eisenen voldoen, nadat zij den ouderdom van 28, resp. 32 jaar hebben bereikt, het eèreteeken in zilver, resp. in goud. Aan hem, die behalve aan de verplichte eisenen, bovendien nog voldoet aan twee of meer der overige eischen (groep IX) wordt eene rosette op het lint toegekend. Het Nederlandsen Olympisch Comitéwerd aanvankelijk opgericht als vertegenwoordi gend lichaam van het Internationaal Olym pisch Comitéen de organisatie van en de training voor eene eventueele deelname van Nederlanders aan Olympische Spelen maakt dan ook een deel uit van zijn taak. Teneinde nu de verdienste van hen, die Nederland op de Olympische Spelen heb ben vertegenwoordigd, openlijk te erken nen, heeft het N.O.C, eene gesp ingesteld, welke op het lint van het eèreteeken wordt gedragen en waarop vermeld staat het jaarcyfer en de plaats, waar de meegemaakte Olympische Spelen zijn gehouden. Dit blijvend onderscheidhigsteeken voor deelname aan de Olympische Spelen is echter slechts eene toevoeging aan het eèreteeken voor alajdige vaardigheid en bestaat dus niet op zichzelf. Het N.O.C, heeft getracht hierdoor tot uit drukking te brengen, dat zijn streven in de e»rsie plaats gericht is op alzijdige lichamelijke vaardigheid, doch dat het Comitétevens voor hen, die aan deze eischen voldaan hebben, het bereiken van de grootst mogelijke volmaaktheid in de een of andere tak van sport wenscht aan te moedigen. Terwijl het N.O.C, het eerst besproken gedeelte van zijn taak uit een nationaal oogpunt van belang acht, heeft de aanmoediging tot het streven naar buitengewone prestaties meer beteekenis in internationaal verband. De bedoelde gesp wordt nooit alzonderlijk toegekend, zoodat dus eene buitengewone prestatie, welke niet gepaard gaat met alzijdige ontwikkeling en dus het gevolg is van te ver doorgevoerde specialiseering, dan ook geen erkenning vindt. Het komt mij voor, dat deze instelling eene gelukkige greep is geweest. Het programma voor de vaardigheidsproeven bestaat uit eene reeks oefeningen, welke soortsgewijze in groepen zijn vereenigd. De eischen, waaraan moet worden voldaan, omvatten: groep 1: hardloopen (100, 400 en 1500 M.); groep II: athletische werpoefeningen (kogelstooten, discus- en speerwerpen) ; groep 111: hoog- en verspringen, beide met en zonder aanloop, polsstokspringen en springen met steun op een hand; groep IV: gekleed en ongekleed zwemmen; groep V: Klimmen; groep VI: Uithoudingsvermogen (marcheeren, loopen, wielrijden en roeien); groep VII: Zelfver dediging (schermen, boksen en worstelen). Groep VIII: Schieten. Het voldoen aan alle eischen van de groepen I tot en met VII is noodzakelijk voor het verkrijgen van het diploma, met dien verstande evenwel, dat van sommige groepen de candidaat met het voldoen aan slechts n eisch, naar keuze, kan volstaan. Zoo is het voldoende voor groep l, de snelheids-proef over 100, 400 of 1500 M. af te leggen; van groep II behoeft men slechts aan de eisch voor kogel-stooten of discus- of speerwerpen te voldoen enz. Slechts voor de groepen 111 en IV is het voldoen aan alle eischen verplichtend. Voorts wordt een negende groep gevormd door alle overige takken van sport en athle tiek, waarvan niet geëischt kan worden, dat elk allround sportsman" daaraan voldoet. Velen, die alzijdig lichamelijk zijn ontwik keld, zullen toch in deze sporten tekort kunnen schieten; de eischen, opgenomen in groep I tot en met VIII zijn echter zoo gekozen, dat zij reeds de waarborg geven, IIIIIIIMIHIIIIIIIIIIItllllllllllltlHIl imtiiiiiiiiiiim verwanten bij zich komen en onderhield zich met hen. Hij vermaande hen om steeds jegens elkaar en iedereen vrede en liefde te betrachten. Men voelde, dat het einde naderde. Toen enkelen begonnen te snikken, zeide hij hetzelfde wat hij bij den dood van zijn zoon sprak Gij moet treuren. Beweent men iemand, die spoedig zijn reis gaat aanvaarden naar zijn Heer en zijn Thuis ?" Kort na deze woorden legde hij mijns vaders hand op het hoofd van mijn neef. Daarna lag hij heel stil, a'sof hij sliep. Inderdaad hield hij zijn oogen gesloten; maar deze opende hij nooit weer. * * Eenigen tijd later vernam ik, wat de ziener, na dagen lang gevast en gewaakt te hebben om zijn geest ontvankelijk te maken voor de indrukken der onzienlijke wereld, in den slaap droomde. Hij zag in den droom het groote pronkgebouw van zijn bovenste dak mantel ontdaan. De beschutting van het heiligdom in ons huis was dus weggenomen. Wat dit beteekende vertelde de ziener slechts aan enkelen der familie-leden, den dag vór het heengaan van mijn oom. Op een regenachtigen avond keek ik weer naar het dak, dat daar breed en hoog tegen den grijzen hemel afstak. Het eindigde aan de top van zijn driehoekige gedaante in een grootcn metalen bol, beplant met opwaarts gebogen spriettn als haneveeren, en op dien bol een lange pijl, een bliksemafleider, die loodrecht naar boven wees. Van uit de woning mijner ouders keken wij als van BODNT n RUNSPEET. '' Mooie boschrljke terreinen. Spoor.Tram, Electrisch licht, Telephoon. Inlichtingen Mfl. DE VELUWE", Nunspeet. - American -? Eau de Cologne wordt het MEEST gevraagde Merk. Imp.: JEAN MULDER, Sloterdijk. TAMINIAU'S - JAM ? TRADE MARS. Le Cognac Martell est garanti comme tant Ie prodnit naturel des vins récoltés et distillés dans la région de COGNAC. Agents: KOOPMANS ei BRUINIER, AMSTERDAM. dat iemand, die hieraan voldoet, alzijdig is ontwikkeld. Het is het streven van het N. O. C. geweest, een juist evenwicht te bewaren in het pro gramma, d.w.z. de eischen zóte stellen, dat zij allen in verhouding tot de grootst mogelijke resultaten, en rekening houdende met de trap van ontwikkeling van elk der takken in ons land, gelijk staan. In geen der oefeningen is eene record-prestatie geëischt. Eene middelmatige verrichting in de verschillende takken van sport en athle tiek is voldoende tot het verkrijgen van het vaardigheids-diploma. Er is naar gestreefd, de eischen zoo te maken, dat specialiseeren volkomen onnoodig is; ieder flink ontwik keld individu kan er aan voldoen, zonder dat eene speciale voorbereiding daartoe noodzakelijk is en men mag dan ook aan nemen, dat ieder, die de vaardigheids-medaille heeft verworven, althans in dat jaar ten allen tijde in staat is, aan elk der eischen te voldoen. De eischen werden vastgesteld door de Bonden, welke voor elke tak het leidende lichaam in ans land zijn. Zoo stelt de Ne derlandsche Athletiek Unie de eischen voor de athletische'oefeningen, de Nederlandsche Boksbond die voor het boksen vast enz. Zooveel mogelijk is daarbij getracht, elk idee van wedstrijd en dus elke opwekking tot specialiseeren, hoe gering ook, uit het reglement, dat de eischen regelt, te bannen. Bij eene eerst zeer onlangs plaats gehad hebbende herziening is dit beginsel dan ook zoo consequent doorgevoerd, als prac tisch mogelijk bleek. Reeds eerder had ik gelegenheid er op te wijzen, hoe in ons land het wedstrijd-element veelal het oefen-element dreigt te overheerschen; er wordt dikwijls te veel aan de wedstrijden, te weinig aan de oefening-omde-oefening-zelf, gedacht. Het N.O.C. heeft getracht die misvatting te voorkomen en te bestrijden. Men heeft er naar gestreefd, dui delijk te doen uitkomen, dat het N.O.C, in de eerste plaats de beoefening der verschil lende takken van sport, niet het deelnemen aan wedstrijden, wenscht aan te moedigen. Bovendien, het moet voor iedereen, ook voor hen, die om welke reden ook, niet in wed strijden uitkomen, mogelijk zijn, te toonen, dat zij aan de eischen van alzijdige vaar digheid voldoen. Daartoe weid daar, waar dit mogelijk is, een bepaalde springhoogte of werpafstand als minimum, een bepaalden lijd als maximum vastgesteld. Bij andere sporten als bijv. scher men, tennissen, worstelen enz. was eene zoo absolute omschrijving onmogelijk en moest worden volstaan met eene meer vage om schrijving, waarbij geëischt werd, dat de zelven tegen dien bal aan, met de lange piek er op. Zwermen van spreeuwen plachten op de haneveeren te rusten, zelfs tot laat in de avondschemering. Dan glansde die vreemde gedaante nog in de laatste, de stervende zonnestralen. Die bol van donker metaal glansde eigenlijk altijd min of meer; zelfs in den nacht zag ik hem weerkaatsen den zachten gloed van vele stadslichten, ergens hél in de verte. En altijd wees die gedaante naar omhoog, bij regen en bij wind. Als in den regentijd duistere wolken zich samenpakten en de Oosterhemel grauw werd als een klomp lood, dan zag ik den bol met de piek rustig en hoog, de uiterste punt samengesmolten met de donkerte der lucht, als het eenig wezenlijke bij al de onwezen lijkheid van verre boomekruinen en van nauw-zichtbare en weer verdwijnende zwarte flitsen van vluchten vogels. In den zwarten nacht als de hemel voor n seconde flik kerde door een felle bliksemschicht, was het eerste wat ik zag een driehoek met een bol op den top en daaruit een rechte lijn omhoog, die zich in dat ne oogenblik verlengde tot in oneindige verten. Ik voelde zoo goed de treffende juistheid in de vergelijking van den ziener. Mijn oom, dien ik als den held Joedisthira voor een heilig man hield, wiens geest reeds in zijn leven in onbekende werelden kon toeven, en tegen wien ik met stille vereering en diep ontzag opkeek, vergeleek hij met dat hooge, rustige dak, dat zoo zeker en over tuigend naar boven wees, het ding, waar1f MCTZ&CO eenioe veRTeceMwooRDiceRs VAM INALLCSTIJLCN coMPLere HUISINRICHTING . MCUBCLMAKCRS LBlDSCHeSTRAAT AMSTCRDAM iiiimimimiiMiiiiii iiiiiini minimin iiiiiiiiiniiiiiiii MUI candidaat proeven aflegt, waaruit ten genoege van eene deskundige commissie, aan te wij zen door het leidende lichaam voor die sport, blijkt, dat hij eene voldoende bedrevenheid daarin heeft verkregen. Maar ook dit was niet altijd mogelijk. Immers, hoe kan iemand op zijn ntje be wijzen, dat hij eene behoorlijke partij voetof kolfbal kan spelen? Bij dergelijke com binatie-spelen hangt men te veel af van hen, met wie men samenspeelt; men moet aan elkaar gewend zijn ; en men kan toch moei lijk vergen dat iemand, die een zoodadige proef wil afleggen de rest van zijn elftal medebrengt. Daardoor heeft men dan ook, noodgedrongen, zijne toevlucht moeten ne men toteeneformuleeringdereischen, waarbij uit het gespeeld hebben in competitie-wed strijden wordt geconcludeerd tot voldoende bedrevenheid. Betreffende de zwemeischen, welker rege ling tot vele besprekingen aanleiding heeft gegeven, zij nog het navolgende mede gedeeld. De eisch voor ongekleed zwemmen luidde aanvankelijk: 40 M. schoolslag, 40 M. rugzwemmen en 40 M. zwemmen met vrije slag, te samen in 2 minuten 20 seconden. Een wedstrijd-zwemmer draait hier zijn hand niet voor om, maar voor een gewoon mensch, die geen specialiteit van zwemmen heeft gemaakt, bleek de eisch wel wat zwaar; verscheidenen, die aan alle andere eischen ruim voldeden, kunnen aan deze niet dan na zeer speciale training, voldoen. En voor die speciale training, liefst onder goede leiding, heeft de meerderheid der Nederlan ders geen gelegenheid. Toch moeten de eischen zózijn, gesteld, dat zij voor ieder een bereikbaar zijn. Zijn zij te zwaar, dan werken zij ontmoedigend, in plaats van aan moedigend. Ik wil hier even wijzen op het principieele verschil tusschen zwemmen en bijv. hard loopen. Hardloopen kan iedereen; 100 M. ver hardloopen kan ook iedereen; maar hardloopen met eene bepaalde snelheid zoo dat 100 M. binnen de 13 seconden wordt afgelegd, kan niet iedereen. Hier is dus de tijdduur het eenige criterium van vaardigheid. Met het zwemmen is het gansch anders gesteld. Zwemmen kan en helaas?lang niet iedereen. Het feit dus, dat men zwemmen kan, wijst dus al op eene zekere mate van vaardigheid. Maar zij, die kunnen zwemmen, hebben niet altijd uithoudingsvermogen ge noeg, om 120 M. aan n stuk te kunnen afleggen. De afgelegde afstand vormt dus een tweede criterium. Uit een practisch oogpunt is het ook van meer belang, een bepaalden afstand zwemmend te kunnen af leggen, dan een zekeren afstand in eenige seconden langer of korter te kunnen afleg gen. Vandaar dan ook, dat bij de thans op genomen eisch de tijd niet meer als crite rium is genomen, doch de afstand. Intusschen moet er toch een maximumtijd worden aangegeven, omdat zich in dit element de graad van geoefendheid uitspreekt. De voldoende geoefendheid blijkt dus uit een zekeren tijd. Hadde men geen maximum tijd gesteld, dan zoude iemand, die niet be paald kan zwemmen, maar zich drijvende weet te houden en zeg bijv. in een half uur den afstand aflegt, toch niet voldoende wor den beoordeeld. Thans is getracht den tijd zoo te stellen, dat ieder, die behoorlijk op den rug en met den schoolslag kan zwemmen, van zelf den tijd maakt; de aanvankelijk daarvoor gestelde tijd van 2 minuten 20 seconden is te kort gebleken en thans op 3 minuten gebrachttegen ik altijd moest aankijken, juist in den regentijd, als wind en onweer en dreigende wolken als drommen demonen mij thuis hielden en ik dan onder het afdak voor mijn ouderwoning naar de lucht zat te staren. Want juist in den somberen regentijd kon den de wolken aan den hemel, die anders vol was van' liefelijke landschappen en zeeën met witte golven als schuimvlokken, of 's nachts vol van prinsessen met flonkerende juweelsteenen wandelend in den maneschijn,... in den somberen regentijd konden die wolken zulke vrees-wekkende gedaanten aannemen. Wij zagen werkelijk aan den hemel soms geteekend de vormen van een reuzenvorst, zooals wij dien uit de wajang kenden, met verwilderde haren, oogen zoo groot als koperen bekkens en een bloedroode muil met grimmige tanden. III Maar de held van mijn kinderleven, wiens rijzige en slanke Joedisthira-gestalte ik zoo gaarne zag in de heilige ruimte onder die figuur van rust en zekerheid, toefde niet meer in ons midden. Hier, in dit heerlijk oord van rust en vrede had hij, die zijn leven lang vrede gezocht en goedheid ge geven had, zijn doel bereikt. Hij ging be trekkelijk jong van ons heen. Maar nu, vier jaar na zijn dood, midden in deze groptsche natuur, werd het mij klaar, dat hij lang genoeg had geleefd om al deze vreugden en bitterheden als een geweldige waterkolk in zich te hebben voelen bruisen. Hij werd De bij de laatste herziening opgenomen eischen van schietvaardigheid zijn met in gang van l Januari 1916 onder de ver plichte eischen opgenomen. Hierdoor toch zal de waarde van het diploma uit een oog punt van volksweerbaarheld aanmerkelijk in beteekenis stijgen. Het is thans voor ieder Nederlander boven den leeftijd van 18 jaar mogelijk, het vaar digheids-diploma te behalen. De voorwaarde, dat men daartoe ook lid moet zijn van Rechts n der aangesloten vereenigingen of bonden kan voor niemand een bezwaar zijn; het lidmaatschap van de Nederlandsche Athletiek Unie kost bijv. slechts l gulden per jaar. Ik wil dit artikel dan ook niet eindigen, zon der een woord van opwekking tot de Neder landsche sportbeoefenaren te richten en tot hen, die het willen worden, zich op de be oefening van sport en athletiek te gaan toeleggen in den geest, welke beantwoordt aan de hierboven uiteengezette bedoeling van het Nederlandsch Olympisch Comité, Tot nog toe is er in ons land slechts n persoon, welke het eèreteeken bezit. In Zwe den, waar een dergelijk eèreteeken, ik meen sedert een jaar of zes, bestaat, zijn er een groot aantal, en vooral onder de officieren en verdere militairen, welke het eèreteeken hebben verworven. Elk eèreteeken, dat wordt verworven en dan liefst ook gedragen, beteekent meerdere propaganda voor alzijdige lichaamsoefeningen. Laat ook deze vorm van propaganda binnen korten tijd in ons land eene ruime toepas sing vinden! W. P. HUBERT VAN BtlJENBURGH IIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIII KRACHTWENSCH Kan ik dragen Heller dagen, Hooger moed, Glans uit gloed, Zon in mijn lied en mijn daad en mijn bloed ? Kan ik geven Sterker leven? Der menschheid trouw, Doch boven 't gewemel Uit diepen hemel, Met vreugd voor heil en troost voor rouw, Wil ik haatnacht verjagen, nijdwolken scheuren, De donkere wereld op 't klaarste kleuren, De donkere wereld met liefde omruischen, Stralen, krachtig, in 't blauw! Menschen met zieke deugden, Wat klaagt gij? De wateren bruisen, In vreugden. Zoo bij groot vuur schijnkracht verdort, Waaiende boomen tot dorre kruisen, Zoo voor het leven het doode stort Opdat frisscher gedachten, Forscher geslachten Opkomen en, saprijk, met groener loof, Telkens een nieuw geloof Op de naaktheid van twijfel en leugen word', Dat wil de hooge, scheppenslustige, In stagen arbeid heerlijk rustige, Der waarheid kern, der eeuwen bron, De Zon! Macht, die in den hoogen, Ongebonden alles om u bindt, Die, vór mijn geboorte, me kendet als u w kind, Kus nog me nader Als vroeger, met uw beeld in moeders oogen, Kus, Alvader. 12 Juli 1915. RENÉDE CLERCQ door sterke banden aan de wereld gebonden, maar in het gedruisch van het volle leven met zijn plichten en zijn lasten, kon hij stil zijn en van de stem dier stilte vernam hij, hoe alleen in vrede de harmonie kon ervaren worden van deze verbijsterende tegenstrijdig heden en hoe daarin zelfs de smart zich vertoont als een zelfkant dier vreemde vreugde, welke alleen stillen van nature kunnen gevoelen. Zijn aard was geheel en al in overeen stemming met deze omgeving, waarin ik, zoo dikwijls wij hier toefden, mij voelde tevreden en gedwee en zonder eenig ver langen. En ik vroeg mij af, of het niet dit was, dat ons als kinderen in zijn bijzijn zoo veilig en in-verheugd maakte. Zoo zag ik hem weer in den huiselijken kring, nu als deze natuur: zwijgend en peinzend, doch vol van een innerlijke liefde en vroomheid, zegen en vrede uitstralend, wijl hij louter leefde in de stille verheugenis van deel te hebben aan al deze heerlijkheid, het eeuwig-wisselend en fonkelend kleed, dat gedragen wordt door een nooit te door gronden mysterie. Ik voelde, dat die man zich innerlijk gezegend moest achten een tijdelijke rimpeling te mogen wezen, even opglanzend aan de eindelooze oceaanvlakte van het bestaan. Want wél was hij er niet meer, maar hij leefde voort: in menig hart en in deze oneindig grootsche en vredige natuur, den levensadem van een eeuwig, ongekend Wezen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl