Historisch Archief 1877-1940
N« 1989
l
Zondag 8 Augustus
A°, 1915
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
ONDER REDACTIE VAN Prof. Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS,
Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en Mr. G. KELLER
Abonnement per 3 maanden ? 1.65
Voor het Buitenl. en de Koloniën p. i., bij vooruitbetaling fr. p. mail 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken en Stations verkrijgbaar 0.125
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM
Advertentiën van l?5 regels ? 1.25, elke regel meer . .
Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina, per regel
Reclames, per regel
?0.25
.0.30
,0.40
INHOUD: Bladz.l:Een jaar oorlog.door H. Bragmans.
Buitenl. Overzicht, door G. W. Kernkamp. Con
fetti. Ons Verouderd Vestinggeschut, door
ArtilJerist. J. A. Laan. J. H. Marais f?Brieven uit
Jav», door Saader. Medische Kroniek, door
Aeaculaap.?8: Het Nederlandsohe Initiatief, en het
StopK«tten van den Dienst der Pacific Mail Co., door H. C.
Kakebeeke.?Feailleton: In myuOalieisch
geboortestadje, van Salomon Demwitzer. 5: Voor vrouwen,
door Elis. 11. Rogge. Uit de Natunr, door Jac. F.
Thysse. 6: Nederland en de Tentoonstelling te
San Franoisco, door C. Thieine.?Bernard Zweers en
zfln liederen (slot), door H. van Lennep. 7: Naar
aaanleiding van de Opheffing der R(jks-marinewerf
te Amsterdam, door Henri C. Diferee. De Sino
logie en de Ohineesohe Kunst, door H enri Bord.
Boekbesprekingen, door H. Salomonson, Th. M.
Ketelaar en H. A. Poelman. 8: Het Verjaardags
feest, teekening van George van llaemdonck.
9: Fin. en Eoon. Kroniek, door J. D: Santilhano. 10:
Lente, door Henri Venskens. Vliegenplaag, door
Thomas de Rijmer. Onze Planken-Helden,
teekening van Wybo Meijer, tekst van Melis Stoko.
I. Moseel, teekening van Frans Langeveld.
Spreekzaal. 11: Schaakspel, red. dr. A: G. Olland.
De legercriticus getemd, teekening van Joh.
Braakensiek.?12: Damrubriek, red. K. O. de Jonge.
Bijvoegsel: De hevryding van Polen, teekening
van Joh. Braakensiek.
EEN JAAR ^OORLOG
Wachter, wat is er van den nacht ?''
Met beklemd gemoed doen wij als de
dichter deze ongeruste, bezorgde vraag,
nu de groote wereldoorlog een jaar heeft
geduurd. Wij willen de rekening van het
groote gebeuren opmaken en vermogen
het niet. Wij hebben zeer veel zien ge
beuren, dat ons in het diepste van de
ziel heeft geschokt. Wij hebben zoo zeer
veel gegevens, waarop wij een indruk
kunnen vestigen. Maar de gegevens zijn
te veel en te bont om een gegrond oor
deel op te bouwen. Het is een wereld
van eindelooze verwarring, waarop wij
staren, een wereld, zoo dikwijls en zoo
treffend in dit blad door onzen teekenaar
in beeld gebracht.
Wij zien in een heksenketel, waarin
een mengsel kookt en bruist van onge
kende spankracht, maar van onbekende
samenstelling. Onze ervarings-chemie
schiet hier te kort. Dit alleen weten-wij,
dat het mengsel hoogst explosief is;
maar hoe en wanneer de volgende ont
ploffing te wachten is, wie zal het zeggen?
Het onmogelijke gebeurt, het onver
wachte heeft plaats. In alles schoot onze
kennis te kort, kwam onze verwachting
averechts uit. Wie had voor een jaar
verwacht, dat de oorlog twaalf maanden
zou duren? En dat de wereld na een
jaar den uitslag even weinig zou kunnen
gissen als in den aanvang van Augustus
1914 ? Alles is mede- of tegengevallen,
al naar het standpunt, waarop men zich
plaatst. Vooral de strijd duurt veel
langer dan iemand had kunnen ver
wachten.
De geschiedenis kent dertig-, tachtig-,
honderdjarige oorlogen. De zeventiende
eeuw had nog' haar negenjarigen, de
achttiende haar zevenjarigen oorlog. De
negentiende eeuw had met haar moderne
verkeersmiddelen en volmaakt
krijgsmateriaal dat alles veranderd. In 1866 en
1870 werden de gewichtigste beslissin
gen bevochten binnen zes weken. Mili
taire deskundigen voorspelden, dat met
de geperfectionneerde
verdelgingsmiddelen der twintigste eeuw een Europeesche
oorlog slechts weinige weken kon duren.
Slechts zoo lang zou het militair en
economisch uithoudingsvermogen der
volken strekken!
Gelijk zoo dikwijls zijn de deskundigen
opnieuw door de feiten gelogenstraft.
Alles viel anders uit dan men verwachtte.
Het Duitsche veldtochtsplan, een snelle
verplettering van Frankrijk en daarna een
algemeene aanval op Rusland, is geheel
mislukt. Het Duitsche offensief, zoo krach
tig ingezet, liep in het Westen dood in
den loopgravenoorlog. Es geht noch
schneller als 1870'', juichte de
Gartenlaube 'op het einde van Augustus. De
Fransche regeering werd reeds naar
Bordeaux verplaatst; in weinige weken
zou het Duitsche leger ten tweeden
male het heftig begeerde Parijs binnen
trekken. Dan de afrekening met Rusland
en met Kerstmis weer thuis
ruhmgekront".
Het is alles anders geloopen. De Duit
sche strategie heeft zeker dit belangrijke
resultaat bereikt, dat de oorlog grooten
deels buiten de landgrenzen is gevoerd.
Maar dat is ook alles. De aanval pp de
Yser, de doorbraak naar Calais is ten
koste van honderdduizenden mislukt. De
duikbootenoorlog tegen Engeland, als de
doodsteek van den Engelschen handel
aangekondigd, verloopt in het torpedeeren
van visschersvaartuigen en deert den
vijand nauwelijks; hij brengt Quitschland
zelfs aan den rand van een scherp con
flict met Amerika. Tegen Rusland kon
eerst in de laatste maanden een krachtig
offensief worden ingezet, waarvan het
einde en- het resultaat nog met geen
mogelijkheid is te voorzien, Karel XII en
Napoleon heffen den vinger waarschu
wend op. Het is, zooals de oude Peter
zegt in het nieuwste boek van
Stilgebauer: Kinderen, met Rusland is het
een zeer gecompliceerde geschiedenis."
Zoo heef t Duitschland, niettegenstaande
overwinningsbulletins, fanfares en
vlaggentooi, nog een zware taak voor de
hand. Maar met taaie volharding en
onbezweken doorzettingsvermogen blijft
het de taak vervullen, die het Duitsche
volk als zijn roeping, zelfs als zijn godde
lijke missie beschouwt. Datzelfde kan
trouwens worden gezegd van
Duitschlands tegenstanders. Zij hebben het min
der, druk over de voortreffelijkheid van
eigen natie, beschaving en karakter; zij
spreken minder van hun van God gegeven
roeping, van hun speciaal Opperwezen,
dat hen uitverkoor voor een zware, doch
schoone taak.
Zij doen maar eenvoudig den harden
plicht, dien de zware tijd hen heeft
opgelegd. En zoo n volk zijn reputatie
belangrijk heeft verbeterd, is het zeker
wel het Fransche. Hier zijn de beste
krachten naar voren gekomen; ernstige
toewijding aan het heil des vaderlands
kenmerkt allen. Dat Frankrijk volstrekt
niet het verdorven land is, waarvoor wij,
immers degelijke Germanen, het gewoon
lijk hielden, was ook vór den oorlog
geen geheim voor wie wilden zien. Maar
nu is het voor. aller oogen klaar, dat het
Fransche volk nog altijd kerngezond is
en de oude heldendeugden van een ge
schiedenis van duizend jaren nog bezit.
Bij Engeland kan men van een dergelijk
herstel van reputatie moeilijk spreken.
Wie Engeland kende, wist wat het doen
zoude, zoo zijn dierbaarste levensbelangen
op het spel zouden komen te staan. Het
zou Duitschland bestrijden, gelijk het
Philips II en Lodewijk XIV, later de
Revolutie en Napoleon heeft bevochten
en om dezelfde reden. Engeland wil en
kan geen groote continentale macht tegen
over zijn kusten dulden, onverschillig of
die macht van Madrid, van Parijs of van
Berlijn uit wordt bestuurd.
Jaren geleden vond ik in het Britsch
Museum een memorie onder den titel
Reasons why England should protect
the Low Countries". Het stuk kon
gisteren zijn geschreven ; het is niettemin
van 1587. Dat is de continuiteit in de
geschiedenis.
Wanneer nu Engeland zegt, dat het
den oorlog tot het bittere einde zal door
zetten, dan moet men dat letterlijk ver
staan. Het kan het en het wil het. Het
heeft op Duitschland voor, dat zijn eco
nomische kracht nog ongerept, zelfs ge
staald is. Ongetwijfeld heeft ook de entente
haar tegenheden gehad. De Russische
stoomwals werkt niet naar genoegen en
tegenwoordig zelfs averechts. De verove
ring der Dardanellen ging weinig naar
wensch; ook in de Turken blijkt meer
pit te zitten dan men vrij algemeen ver
wachtte. Twee maanden voert nu Italië
den oorlog in de Alpen; maar de Oos
tenrijkers gaan slechts weinig terug en
hun bewegingen op het Oostelijk front
worden door den strijd in de Alpen
slechts weinig belemmerd. En vooral
de Duitsche handelsvloot is wel van de
oceanen verdwenen, maar de Duitsche
oorlogsvloot is nog niet vernietigd en
blijft voor Engeland zelf een bedreiging.
Zoo is nog nergens een beslissing van
beteekenis gevallen. En dat na een jaar
oorlog en welk een oorlog ? Een krijg, zoo
bloedig en verwoestend als men nauwe
lijks voor mogelijk zou hebben gehouden.
Het oorlogsrecht een naam, het volken
recht een schijn. Na twee
vredesconferentiën en ik weet niet hoeveel vredes
congressen hecatomben van slachtoffers.
Wat zegt het geschreven recht bij den
brand van Leuven, bij den ondergang
der Lusitania?
De oorlog schijnt een bankroet van
alle humaniteit, van alle geschreven en
ongeschreven recht. Dat hij een omzet
ting van alle waarden was, weten wij
van ouds. Dat die verandering van munt
een muntverslechtering, zelfs soms een
muntvervalsching zou zijn, daarop waren
wij niet zoo spoedig verdacht. Ook dat
weten wij nu.
Zoo leeren wij, dat de wereld veel
minder ver gevorderd was dan wij meen
den en hoopten. Maar laat ons voor
zichtig zijn. Wij tasten nog immer in het
duister, maar het licht zal toch eenmaal
dagen. Niet elke vrede is beter dan de
oorlog. Reeds onze voorouders wisten
het, dat boven een geveynsde peys een
eerlycke krych te prysen is." Dat is vol
komen goed gezien. Alleen een vrede,
die geen nieuwe conflicten in zich bergt,
is te verkiezen boven den oorlog. Dat is
ook de meening in de oorlogvoerende
staten; zij hebben gelijk.
Maar hoe en wanneer zulk een vrede
zal komen, ligt in den schoot der goden.
Vandaar het gevoel van onzekerheid, dat
ons hoe langer hoe meer bekruipt, hoe
meer wij den loop der zaken overzien
en overdenken. Wat staat de wereld, wat
staat Nederland nog te wachten? Nie
mand weet het. Wij herhalen met bange
vreeze onze vraag: Wachter, wat is er
van den nacht?"
H. BRUGMANS
Warschau is nog niet gevallen nauwe
lijks staan deze vijf woorden op het papier,
of onze bedachtzaamheid roept: halt! bedenk
wat je zegt! je bent voor je leven gebla
meerd, wanneer de Russen Warschau ont
ruimen tusschen Woensdag 4 Augustus, den
dag waarop je dit schrijft, en Zaterdag 7
Augustus, den dag, waarop heel Nederland
deze regels in De Groene zal lezen. Om nog
te zwijgen van de minachting, waarmede
een buitenlandsch overzicht, dat zóbegint,
zal worden overgeslagen door een lezer, die
De Groene uit de derde hand betrekt, en die
dus misschien zal vernemen, dat Warschau
nog niet is gevallen, op het oogenblik dat
de Duitschers er al hoog en droog zitten
en er in de gauwigheid reeds een
Entlausungs-Anstalt" en een Seminar für
AltPolnische Geschichte" hebben opgericht.
Wat de laatste categorie van lezers betreft,
wij zouden hun willen toevoegen: een
frissche roemer, versch voor 't volle vat met
een schuimtje geschonken, verschilt veel van
een verlept teugje, uit een verschaalde kan
traag overgegoten. Dat zei Nicolaas Tulp
om het onderscheid aan te duiden tusschen
een oorspronkelijk werk en de vertaling
daarvan; maar de uitgevers van dit week
blad kunnen zijne woorden ook als motto
plaatsen boven een advertentie, waarin onze
landgenooten worden uitgenoodigd om zich
te abonneeren op De Amsterdammer, in plaats
van het blad te lezen een week na de ver
schijning, als het beduimeld is en de plaat
van Braakensiek eruit is gestolen.
En de kans, dat Warschau ook op het
oogenblik, waarop dit blad zijne maagdelijke
frischheid nog heeft, reeds gevallen is? Met
die kans houden wij natuurlijk geen reke
ning. Belangrijke gebeurtenissen in de we
reldgeschiedenis behooren nu eenmaal niet
voor te vallen in de enkele dagen, die er
verloopen tusschen het schrijven en het ver
schijnen van een buitenlandsch overzicht;
doen zij dit toch, komen zij ontijdig ter
wereld, dan mogen zij ook niet verwachten,
dat de kennisgeving van de geboorte reeds
ter verzending gereed ligt.
Warschau is dus nog altijd niet gevallen;
en geen van de andere dingen is gebeurd,
waarvan wij de vorige week schreven, dat
zij, als onderwerp voor een buitenlandsch
overzicht, de voorkeur zouden genieten bo
ven Zuid-West en de overige, gewezene of
nog altijd wezende, Duitsche Koloniën. Wel
heeft er een valsch gerucht geloopen, dat
de N. R. Ct. pro-Engelsch was geworden,
maar dit bleek spoedig een voorbarige con
clusie te wezen van iemand, die voor het
eerst had opgemerkt, dat er in genoemd
blad door de redactie geen terechtwijzende
kantteekening was gezet bij een diplomatiek
stuk of bij een brief van den Londenschen
correspondent, waaruit argelooze lezers een
al te gunstigen indruk van Engeland's hou
ding vór of tegen dezen oorlog zouden
kunnen krijgen.
Daar dus elke verontschuldiging ontbreekt
om de Duitsche koloniën nog langer te laten
aanstaan", worde dit onderwerp nu voor
den dag gehaald en opgepoetst.
Het is eine eigenattige Sache" zoo
zal E. Hauptmann, de auteur van de een
vorige maal door ons geprezen Nationale
Erdkunde, wel meenen dat de aarde
eigenlijk al verdeeld was, toen het Duitsche
Rijk honger naar koloniën begon te krijgen,
zoodat de plaats in de zon", die een recht
geaard Duitscher moet begeeren, toevallig
altijd de plaats van een ander is."
Zoolang die begeerle nog niet bevredigd
kon worden, heeft Duitschland zich dan ook
hoofdzakelijk tevreden moeten stellen met
koloniën, die in het donkere" werelddeel,
in Afrika, liggen.
Maar het was niet te laat geboren om
nog een stukje van de .Chineesche taart te
krijgen, toen die werd aangesneden. En niet
het slechtste; Kiaotsjou zoo noemen wij
gewoonlijk het gebied, dat het Duitsche Rijk
in 1898 van China pachtte"; in Oost-Azië
heet het altijd, naar de hoofdstad, Tsingtau
ligt bizonder gunstig; het is de aange
wezen uitvoerhaven voor de Chineesche
provincie Sjantung, waar landbouw en
zijdeteelt bloeien, waar de grond rijk is aan
steenkool en ijzer. De Duitschers hebben
er voortreffelijke havens aangelegd en deze
door een spoorweg in verbinding gebracht
met Sjantung. Tsingtau is een soort van
permanente tentoonstelling geworden van
wat de Duitschers op technisch gebied ver
mogen tot stand te brengen: de Chineezen
moesten er leeren, welke Westersche mo
gendheid hen het best kon bedienen. Als
station van het Duitsche eskader in de
Oost-Aziatische wateren getuigde het ook
van Duitschland's macht ter zee. De in 1909
geopende Duitsch-Chineesche hoogeschool,
een gemeenschappelijke stichting van de
Duitsche en de Chineesche regeering, moest
den Chineezen toonen, dat zij het hervor
mingsproces van hun volk veilig onder de
hoede van e Duitsche wetenschap konden
stellen.
De inbezitneming van Kiaotsjou had ook
gediend om Duitschland de gelegenheid te
geven, zich te laten gelden bij de beslissing
over de belangrijke politieke vraagstukken,
die in Oost-Azië door de opkomst van Japan
aan de orde van den dag zijn gesteld. Bijna
uitsluitend daarvoor diende het koloniaal
bezit, dat Duitschland op Nieuw-Quinea en
in den Stillen Oceaan heeft verworven; de
Duitsche vloot zou er stations vinden.
Alleen met economisch doel heeft Duitsch
land koloniën in Afrika gesticht; bijna alle
zijn dan ook voortgekomen uit particuliere
ondernemingen van Bremer of Hamburger
kooplieden. Bismarck stelde ze onder be
scherming van het Rijk; eerst toen bleek,
dat handelsmaatschappijen niet deugen voor
de taak, om koloniën te besturen en tot
ontwikkeling te brengen in Engeland en
Nederland had men die ervaring reeds lang
opgedaan heeft het Duitsehe Rijk zich
daarmede belast.
Van Oost-Afrika beleefde het het meeste
plezier vergelijkenderwijs altoos; het
heeft er millioenen aan ten koste moeten
leggen en er ook in ander opzicht ruim
leergeld moeten betalen; maar de kwade
jaren zijn nu achter den rug.
DeutschOstafrika ist wirthschaftlich die
aussichtsvollste unter den deutschen Besitzungen";
dit of iets dergelijks kan men in alle recente
beschrijvingen van de Duitsche Koloniën
lezen. Dit zal dan de belooning zijn voor
de galante daad, waardoor de Duitsche re
geering indertijd de eerste connecties met
Oost-Afrika aanknoopte. Een koopman uit
Hamburg zoo verhaalt dr. Veit Valentin
ons in zijne Kolonialgeschichte der Neuzeit
beging het waagstuk om de zuster van
den Sultan van Zanzibar te schaken en het
misschien nog grooter waagstuk om. met
deze dame te trouwen. Toen haar
Zanzibarsche familie weigerde haar het vermogen
uit te keeren, waarop zij recht had, was de
Duitsche regeering zoo edelmoedig zich
haar belangen aan te trekken en had voor
noemde regeering tevens een aanleiding ge
vonden om in Zanzibar ein zu greifen".
Meer vertelt dr. Valentin er niet van; hij
laat het aan ons zelf over, den draad verder
te spinnen, die van de schaking naar de
Duitsche Kolonie Oost-Afrika loopt. Maar
veel verbeeldingskracht is daartoe niet
noodig; er zijn meer gebeurtenissen in de we
reldgeschiedenis, die beginnen met
vrouwenroof; als Paris indertijd Helena niet ge
schaakt had, was de Trojaansche oorlog
niet gevoerd en bestond er tegenwoordig
geen Homerisch vraagstuk.
Aan den Westkant van Afrika had de
Duitsche regeering geen gelegenheid om in
de bres te springen voor een geschaakte
Sultanszuster en rustte er dus ook minder
zegen op haar koloniën. Togo lag ingeklemd
tusschen de Engelsche Qoudkust en het
Fransche Dahomey; Kameroen was afgeslo
ten van het Kongo-bekken; Zuid-West werd
door den Hereros-opstand het graf van hon
derden Duitschers en het putje zonder bo
dem, waarin millioenen marken verdwenen.
Eerst in de laatste jaren kwamen er beter
vooruitzichten. Door het Marokko'-verdrag
van 1911 werd Kameroen vergroot; noord
waarts strekte het zich nu. uit tot aan het
Tsaad-meer, midden in Soedan;
zuidoostwaarts kreeg het uitloopers, die het met den
Kongo en een van zijn voornaamste zij
rivieren in verbinding brachten. In
ZuidWest werden diamantenvelden ontdekt.
Maar nog belangrijker was, dat zich een
uitzicht opende om de Duitsche koloniën in
Oost en West-Afrika met elkaar in verbin
ding te brengen, om een groot koloniaallrijk
te stichten, dat van den Atlantischen Oceaan
naar den Indischen Oceaan zou loopen.
Om dat doel te bereiken, moest allereerst
het Portugeesche Angola bij Zuid-West
worden getrokken. Het plan, dat Engeland
en Duitschland de Afrikaansche bezittingen
van Portugal zullen verdeelen Engeland
die in het Oosten, Duitschland die in het
Westen is niet nieuw; vór den Boeren
oorlog is daar al over onderhandeld. Maar
vlak vór den tegenwoordigen oorlog was
het onderwerp ook aan de orde. Engeland
zou de vrije hand krijgen in Mozambique;
Inzendingen voer deze rubriek gelieve men
te adresseeren aan het Redactiebureau, met op
den omslag het motto: ,Confetti".
BIJDRAGE TOT KENNIS VAN DEN HOLLAN
DER. In het boek A free farmer in a f ree
State bij Home Counties" (J. W. Robertsen
Scott) Lpndon William Heinemann 1912
lezen wij onder den titel The Dour Dutchman
het volgende:
Passive resistance has ever been a weapon
of power in the hands ofthedour Dutchman.
They may take our Country.no doubt"
said a Hollander to me, though, with the
most important part of the country under
water, they will have a bigger job than
they reckon on, but, will they be able to
keepit?Thinkoftheirdifficulties only in the
matter of raising revenue. As it is a very
large proportion of Hollanders do not pay
their taxes till the third time of asking.
With the first warning there is a l d. fine
added, with the second a 2 d. one and the
final sommons costo l s. 8 d.
Gunning busines-man say it pays them
tolose the l s. 11 d.,forthey canbe turning
over their money the while!"
*
Het Nieuws van den Dag neemt het blijkbaar
nog niet zoo nauw met onze neutraliteit.
Dat de woordbreuk inzake België's schen
ding van grondgebied (de neutraliteit schond
België immers zelf) verbittering heeft gewekt
behoeft geen betoog. Dat men echter bij
voorbaat een Vorstenwoord, zooals b.v.b.
de uitlating van den Koning van Beieren
over den Duitschen Rijnmond, niet alleen
als onbetrouwbaar verklaart, doch zelfs
precies andersom uitlegt, is toch zelfs in
dezen tijd een beetje sterk. Niettemin laat
het N. v/d. D. zich niet weerhouden in 'het
blad van Zondag 18 Juli te beweren:
Er ligt iets geruststellends in, uit den
mond van een nog altijd invloedrijk en po
pulair staatsman als de heer Churchill te
vernemen gelijk een medewerker van
de N.R.Ct. het voorrecht had dat men
in Engeland er niet aan denkt, ons den
onzijdigheid die wij wenschen te hand
haven, kwalijk te nemen. Met andere
woorden: dat wij van de zijde der ge
allieerden, althans van Engeland's kant,
niets te vreezen hebben. En aangezien
wij hetzelfde herhaaldelijk ook van onzen
oostelijken nabuur mochten vernemen,
geldt hier zou men zeggen, onvoor
waardelijk het Lieb Vaterland, kannst
ruhig sein".
PRIJSKAMP
De Amsterdammer" wekt zijne lezers
op tot een wedstrijd voor een oorspron
kelijke teekening, met het onderwerp:
Nederland in Augustusl915", welk onder
werp door de deelnemers op de meest
verschillende wijzen vrijelijk kan worden
opgevat; en al of niet met bijschriften
in dicht of ondicht opgeluisterd.
De inzendingen moeten geschieden aan
het Bureau der Redactie, vór 22 Augustus
a.s., met op den omslag: Teekenprijskamp.
De inzenders gelieven daarbij te ver
melden of zij wenschen gerangschikt te
worden in de af deeling: 1. liefhebbers;
2. teekenaars van beroep, daar voor
beide afzonderlijke prijzen zullen worden
toegekend.
De inzendingen worden het eigendom
van De Amsterdammer", en kunnen
daarin worden gepubliceerd, volgens het
gewone honorarium. Bovendien zullen
voor de in beide afdeelingen bekroonde
inzendingen twee prijzen van f 25.?en
twee van ?15.?worden toegekend.
Duitschland zou Angola economisch door
dringen" en een door Engelsch kapitaal daar
gebouwden spoorweg overnemen en door
trekken naar het Zuiden van den Belgischen
Kongo, waar het Duitsche kapitaal reeds
oppermachtig is.
Wanneer dit plan niet afgewimpeld was
door den oorlog, zou Duitschland een grooten
stap nader zijn gekomen bij het doel: de
stichting van n groot Afrikaansch rijk.
Een stuk van den Belgischen Kongo zou
dan nog altijd tusschen de Duitsche bezit
tingen in Oost- en West-Afrika liggen, maar
dit is reeds economisch doordrongen" door
Duitschland.
Voorloopig ligt het groot-Afrikaansch rijk
echter in duigen. Van al zijne koloniën, ook
die in Azië en den Grooten Oceaan, heeft
het Duitsche rijk op het oogenblik
alleenOost-Afrika en Kameroen nog over; de rest
is veroverd: door Japan, door Australië en
Nieuw-Zeeland, door Frankrijk en Engeland,
door de Unie van Zuid-Afrika. Bonar Law