De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1915 8 augustus pagina 1

8 augustus 1915 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

N« 1989 l Zondag 8 Augustus A°, 1915 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ONDER REDACTIE VAN Prof. Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en Mr. G. KELLER Abonnement per 3 maanden ? 1.65 Voor het Buitenl. en de Koloniën p. i., bij vooruitbetaling fr. p. mail 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken en Stations verkrijgbaar 0.125 UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM Advertentiën van l?5 regels ? 1.25, elke regel meer . . Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina, per regel Reclames, per regel ?0.25 .0.30 ,0.40 INHOUD: Bladz.l:Een jaar oorlog.door H. Bragmans. Buitenl. Overzicht, door G. W. Kernkamp. Con fetti. Ons Verouderd Vestinggeschut, door ArtilJerist. J. A. Laan. J. H. Marais f?Brieven uit Jav», door Saader. Medische Kroniek, door Aeaculaap.?8: Het Nederlandsohe Initiatief, en het StopK«tten van den Dienst der Pacific Mail Co., door H. C. Kakebeeke.?Feailleton: In myuOalieisch geboortestadje, van Salomon Demwitzer. 5: Voor vrouwen, door Elis. 11. Rogge. Uit de Natunr, door Jac. F. Thysse. 6: Nederland en de Tentoonstelling te San Franoisco, door C. Thieine.?Bernard Zweers en zfln liederen (slot), door H. van Lennep. 7: Naar aaanleiding van de Opheffing der R(jks-marinewerf te Amsterdam, door Henri C. Diferee. De Sino logie en de Ohineesohe Kunst, door H enri Bord. Boekbesprekingen, door H. Salomonson, Th. M. Ketelaar en H. A. Poelman. 8: Het Verjaardags feest, teekening van George van llaemdonck. 9: Fin. en Eoon. Kroniek, door J. D: Santilhano. 10: Lente, door Henri Venskens. Vliegenplaag, door Thomas de Rijmer. Onze Planken-Helden, teekening van Wybo Meijer, tekst van Melis Stoko. I. Moseel, teekening van Frans Langeveld. Spreekzaal. 11: Schaakspel, red. dr. A: G. Olland. De legercriticus getemd, teekening van Joh. Braakensiek.?12: Damrubriek, red. K. O. de Jonge. Bijvoegsel: De hevryding van Polen, teekening van Joh. Braakensiek. EEN JAAR ^OORLOG Wachter, wat is er van den nacht ?'' Met beklemd gemoed doen wij als de dichter deze ongeruste, bezorgde vraag, nu de groote wereldoorlog een jaar heeft geduurd. Wij willen de rekening van het groote gebeuren opmaken en vermogen het niet. Wij hebben zeer veel zien ge beuren, dat ons in het diepste van de ziel heeft geschokt. Wij hebben zoo zeer veel gegevens, waarop wij een indruk kunnen vestigen. Maar de gegevens zijn te veel en te bont om een gegrond oor deel op te bouwen. Het is een wereld van eindelooze verwarring, waarop wij staren, een wereld, zoo dikwijls en zoo treffend in dit blad door onzen teekenaar in beeld gebracht. Wij zien in een heksenketel, waarin een mengsel kookt en bruist van onge kende spankracht, maar van onbekende samenstelling. Onze ervarings-chemie schiet hier te kort. Dit alleen weten-wij, dat het mengsel hoogst explosief is; maar hoe en wanneer de volgende ont ploffing te wachten is, wie zal het zeggen? Het onmogelijke gebeurt, het onver wachte heeft plaats. In alles schoot onze kennis te kort, kwam onze verwachting averechts uit. Wie had voor een jaar verwacht, dat de oorlog twaalf maanden zou duren? En dat de wereld na een jaar den uitslag even weinig zou kunnen gissen als in den aanvang van Augustus 1914 ? Alles is mede- of tegengevallen, al naar het standpunt, waarop men zich plaatst. Vooral de strijd duurt veel langer dan iemand had kunnen ver wachten. De geschiedenis kent dertig-, tachtig-, honderdjarige oorlogen. De zeventiende eeuw had nog' haar negenjarigen, de achttiende haar zevenjarigen oorlog. De negentiende eeuw had met haar moderne verkeersmiddelen en volmaakt krijgsmateriaal dat alles veranderd. In 1866 en 1870 werden de gewichtigste beslissin gen bevochten binnen zes weken. Mili taire deskundigen voorspelden, dat met de geperfectionneerde verdelgingsmiddelen der twintigste eeuw een Europeesche oorlog slechts weinige weken kon duren. Slechts zoo lang zou het militair en economisch uithoudingsvermogen der volken strekken! Gelijk zoo dikwijls zijn de deskundigen opnieuw door de feiten gelogenstraft. Alles viel anders uit dan men verwachtte. Het Duitsche veldtochtsplan, een snelle verplettering van Frankrijk en daarna een algemeene aanval op Rusland, is geheel mislukt. Het Duitsche offensief, zoo krach tig ingezet, liep in het Westen dood in den loopgravenoorlog. Es geht noch schneller als 1870'', juichte de Gartenlaube 'op het einde van Augustus. De Fransche regeering werd reeds naar Bordeaux verplaatst; in weinige weken zou het Duitsche leger ten tweeden male het heftig begeerde Parijs binnen trekken. Dan de afrekening met Rusland en met Kerstmis weer thuis ruhmgekront". Het is alles anders geloopen. De Duit sche strategie heeft zeker dit belangrijke resultaat bereikt, dat de oorlog grooten deels buiten de landgrenzen is gevoerd. Maar dat is ook alles. De aanval pp de Yser, de doorbraak naar Calais is ten koste van honderdduizenden mislukt. De duikbootenoorlog tegen Engeland, als de doodsteek van den Engelschen handel aangekondigd, verloopt in het torpedeeren van visschersvaartuigen en deert den vijand nauwelijks; hij brengt Quitschland zelfs aan den rand van een scherp con flict met Amerika. Tegen Rusland kon eerst in de laatste maanden een krachtig offensief worden ingezet, waarvan het einde en- het resultaat nog met geen mogelijkheid is te voorzien, Karel XII en Napoleon heffen den vinger waarschu wend op. Het is, zooals de oude Peter zegt in het nieuwste boek van Stilgebauer: Kinderen, met Rusland is het een zeer gecompliceerde geschiedenis." Zoo heef t Duitschland, niettegenstaande overwinningsbulletins, fanfares en vlaggentooi, nog een zware taak voor de hand. Maar met taaie volharding en onbezweken doorzettingsvermogen blijft het de taak vervullen, die het Duitsche volk als zijn roeping, zelfs als zijn godde lijke missie beschouwt. Datzelfde kan trouwens worden gezegd van Duitschlands tegenstanders. Zij hebben het min der, druk over de voortreffelijkheid van eigen natie, beschaving en karakter; zij spreken minder van hun van God gegeven roeping, van hun speciaal Opperwezen, dat hen uitverkoor voor een zware, doch schoone taak. Zij doen maar eenvoudig den harden plicht, dien de zware tijd hen heeft opgelegd. En zoo n volk zijn reputatie belangrijk heeft verbeterd, is het zeker wel het Fransche. Hier zijn de beste krachten naar voren gekomen; ernstige toewijding aan het heil des vaderlands kenmerkt allen. Dat Frankrijk volstrekt niet het verdorven land is, waarvoor wij, immers degelijke Germanen, het gewoon lijk hielden, was ook vór den oorlog geen geheim voor wie wilden zien. Maar nu is het voor. aller oogen klaar, dat het Fransche volk nog altijd kerngezond is en de oude heldendeugden van een ge schiedenis van duizend jaren nog bezit. Bij Engeland kan men van een dergelijk herstel van reputatie moeilijk spreken. Wie Engeland kende, wist wat het doen zoude, zoo zijn dierbaarste levensbelangen op het spel zouden komen te staan. Het zou Duitschland bestrijden, gelijk het Philips II en Lodewijk XIV, later de Revolutie en Napoleon heeft bevochten en om dezelfde reden. Engeland wil en kan geen groote continentale macht tegen over zijn kusten dulden, onverschillig of die macht van Madrid, van Parijs of van Berlijn uit wordt bestuurd. Jaren geleden vond ik in het Britsch Museum een memorie onder den titel Reasons why England should protect the Low Countries". Het stuk kon gisteren zijn geschreven ; het is niettemin van 1587. Dat is de continuiteit in de geschiedenis. Wanneer nu Engeland zegt, dat het den oorlog tot het bittere einde zal door zetten, dan moet men dat letterlijk ver staan. Het kan het en het wil het. Het heeft op Duitschland voor, dat zijn eco nomische kracht nog ongerept, zelfs ge staald is. Ongetwijfeld heeft ook de entente haar tegenheden gehad. De Russische stoomwals werkt niet naar genoegen en tegenwoordig zelfs averechts. De verove ring der Dardanellen ging weinig naar wensch; ook in de Turken blijkt meer pit te zitten dan men vrij algemeen ver wachtte. Twee maanden voert nu Italië den oorlog in de Alpen; maar de Oos tenrijkers gaan slechts weinig terug en hun bewegingen op het Oostelijk front worden door den strijd in de Alpen slechts weinig belemmerd. En vooral de Duitsche handelsvloot is wel van de oceanen verdwenen, maar de Duitsche oorlogsvloot is nog niet vernietigd en blijft voor Engeland zelf een bedreiging. Zoo is nog nergens een beslissing van beteekenis gevallen. En dat na een jaar oorlog en welk een oorlog ? Een krijg, zoo bloedig en verwoestend als men nauwe lijks voor mogelijk zou hebben gehouden. Het oorlogsrecht een naam, het volken recht een schijn. Na twee vredesconferentiën en ik weet niet hoeveel vredes congressen hecatomben van slachtoffers. Wat zegt het geschreven recht bij den brand van Leuven, bij den ondergang der Lusitania? De oorlog schijnt een bankroet van alle humaniteit, van alle geschreven en ongeschreven recht. Dat hij een omzet ting van alle waarden was, weten wij van ouds. Dat die verandering van munt een muntverslechtering, zelfs soms een muntvervalsching zou zijn, daarop waren wij niet zoo spoedig verdacht. Ook dat weten wij nu. Zoo leeren wij, dat de wereld veel minder ver gevorderd was dan wij meen den en hoopten. Maar laat ons voor zichtig zijn. Wij tasten nog immer in het duister, maar het licht zal toch eenmaal dagen. Niet elke vrede is beter dan de oorlog. Reeds onze voorouders wisten het, dat boven een geveynsde peys een eerlycke krych te prysen is." Dat is vol komen goed gezien. Alleen een vrede, die geen nieuwe conflicten in zich bergt, is te verkiezen boven den oorlog. Dat is ook de meening in de oorlogvoerende staten; zij hebben gelijk. Maar hoe en wanneer zulk een vrede zal komen, ligt in den schoot der goden. Vandaar het gevoel van onzekerheid, dat ons hoe langer hoe meer bekruipt, hoe meer wij den loop der zaken overzien en overdenken. Wat staat de wereld, wat staat Nederland nog te wachten? Nie mand weet het. Wij herhalen met bange vreeze onze vraag: Wachter, wat is er van den nacht?" H. BRUGMANS Warschau is nog niet gevallen nauwe lijks staan deze vijf woorden op het papier, of onze bedachtzaamheid roept: halt! bedenk wat je zegt! je bent voor je leven gebla meerd, wanneer de Russen Warschau ont ruimen tusschen Woensdag 4 Augustus, den dag waarop je dit schrijft, en Zaterdag 7 Augustus, den dag, waarop heel Nederland deze regels in De Groene zal lezen. Om nog te zwijgen van de minachting, waarmede een buitenlandsch overzicht, dat zóbegint, zal worden overgeslagen door een lezer, die De Groene uit de derde hand betrekt, en die dus misschien zal vernemen, dat Warschau nog niet is gevallen, op het oogenblik dat de Duitschers er al hoog en droog zitten en er in de gauwigheid reeds een Entlausungs-Anstalt" en een Seminar für AltPolnische Geschichte" hebben opgericht. Wat de laatste categorie van lezers betreft, wij zouden hun willen toevoegen: een frissche roemer, versch voor 't volle vat met een schuimtje geschonken, verschilt veel van een verlept teugje, uit een verschaalde kan traag overgegoten. Dat zei Nicolaas Tulp om het onderscheid aan te duiden tusschen een oorspronkelijk werk en de vertaling daarvan; maar de uitgevers van dit week blad kunnen zijne woorden ook als motto plaatsen boven een advertentie, waarin onze landgenooten worden uitgenoodigd om zich te abonneeren op De Amsterdammer, in plaats van het blad te lezen een week na de ver schijning, als het beduimeld is en de plaat van Braakensiek eruit is gestolen. En de kans, dat Warschau ook op het oogenblik, waarop dit blad zijne maagdelijke frischheid nog heeft, reeds gevallen is? Met die kans houden wij natuurlijk geen reke ning. Belangrijke gebeurtenissen in de we reldgeschiedenis behooren nu eenmaal niet voor te vallen in de enkele dagen, die er verloopen tusschen het schrijven en het ver schijnen van een buitenlandsch overzicht; doen zij dit toch, komen zij ontijdig ter wereld, dan mogen zij ook niet verwachten, dat de kennisgeving van de geboorte reeds ter verzending gereed ligt. Warschau is dus nog altijd niet gevallen; en geen van de andere dingen is gebeurd, waarvan wij de vorige week schreven, dat zij, als onderwerp voor een buitenlandsch overzicht, de voorkeur zouden genieten bo ven Zuid-West en de overige, gewezene of nog altijd wezende, Duitsche Koloniën. Wel heeft er een valsch gerucht geloopen, dat de N. R. Ct. pro-Engelsch was geworden, maar dit bleek spoedig een voorbarige con clusie te wezen van iemand, die voor het eerst had opgemerkt, dat er in genoemd blad door de redactie geen terechtwijzende kantteekening was gezet bij een diplomatiek stuk of bij een brief van den Londenschen correspondent, waaruit argelooze lezers een al te gunstigen indruk van Engeland's hou ding vór of tegen dezen oorlog zouden kunnen krijgen. Daar dus elke verontschuldiging ontbreekt om de Duitsche koloniën nog langer te laten aanstaan", worde dit onderwerp nu voor den dag gehaald en opgepoetst. Het is eine eigenattige Sache" zoo zal E. Hauptmann, de auteur van de een vorige maal door ons geprezen Nationale Erdkunde, wel meenen dat de aarde eigenlijk al verdeeld was, toen het Duitsche Rijk honger naar koloniën begon te krijgen, zoodat de plaats in de zon", die een recht geaard Duitscher moet begeeren, toevallig altijd de plaats van een ander is." Zoolang die begeerle nog niet bevredigd kon worden, heeft Duitschland zich dan ook hoofdzakelijk tevreden moeten stellen met koloniën, die in het donkere" werelddeel, in Afrika, liggen. Maar het was niet te laat geboren om nog een stukje van de .Chineesche taart te krijgen, toen die werd aangesneden. En niet het slechtste; Kiaotsjou zoo noemen wij gewoonlijk het gebied, dat het Duitsche Rijk in 1898 van China pachtte"; in Oost-Azië heet het altijd, naar de hoofdstad, Tsingtau ligt bizonder gunstig; het is de aange wezen uitvoerhaven voor de Chineesche provincie Sjantung, waar landbouw en zijdeteelt bloeien, waar de grond rijk is aan steenkool en ijzer. De Duitschers hebben er voortreffelijke havens aangelegd en deze door een spoorweg in verbinding gebracht met Sjantung. Tsingtau is een soort van permanente tentoonstelling geworden van wat de Duitschers op technisch gebied ver mogen tot stand te brengen: de Chineezen moesten er leeren, welke Westersche mo gendheid hen het best kon bedienen. Als station van het Duitsche eskader in de Oost-Aziatische wateren getuigde het ook van Duitschland's macht ter zee. De in 1909 geopende Duitsch-Chineesche hoogeschool, een gemeenschappelijke stichting van de Duitsche en de Chineesche regeering, moest den Chineezen toonen, dat zij het hervor mingsproces van hun volk veilig onder de hoede van e Duitsche wetenschap konden stellen. De inbezitneming van Kiaotsjou had ook gediend om Duitschland de gelegenheid te geven, zich te laten gelden bij de beslissing over de belangrijke politieke vraagstukken, die in Oost-Azië door de opkomst van Japan aan de orde van den dag zijn gesteld. Bijna uitsluitend daarvoor diende het koloniaal bezit, dat Duitschland op Nieuw-Quinea en in den Stillen Oceaan heeft verworven; de Duitsche vloot zou er stations vinden. Alleen met economisch doel heeft Duitsch land koloniën in Afrika gesticht; bijna alle zijn dan ook voortgekomen uit particuliere ondernemingen van Bremer of Hamburger kooplieden. Bismarck stelde ze onder be scherming van het Rijk; eerst toen bleek, dat handelsmaatschappijen niet deugen voor de taak, om koloniën te besturen en tot ontwikkeling te brengen in Engeland en Nederland had men die ervaring reeds lang opgedaan heeft het Duitsehe Rijk zich daarmede belast. Van Oost-Afrika beleefde het het meeste plezier vergelijkenderwijs altoos; het heeft er millioenen aan ten koste moeten leggen en er ook in ander opzicht ruim leergeld moeten betalen; maar de kwade jaren zijn nu achter den rug. DeutschOstafrika ist wirthschaftlich die aussichtsvollste unter den deutschen Besitzungen"; dit of iets dergelijks kan men in alle recente beschrijvingen van de Duitsche Koloniën lezen. Dit zal dan de belooning zijn voor de galante daad, waardoor de Duitsche re geering indertijd de eerste connecties met Oost-Afrika aanknoopte. Een koopman uit Hamburg zoo verhaalt dr. Veit Valentin ons in zijne Kolonialgeschichte der Neuzeit beging het waagstuk om de zuster van den Sultan van Zanzibar te schaken en het misschien nog grooter waagstuk om. met deze dame te trouwen. Toen haar Zanzibarsche familie weigerde haar het vermogen uit te keeren, waarop zij recht had, was de Duitsche regeering zoo edelmoedig zich haar belangen aan te trekken en had voor noemde regeering tevens een aanleiding ge vonden om in Zanzibar ein zu greifen". Meer vertelt dr. Valentin er niet van; hij laat het aan ons zelf over, den draad verder te spinnen, die van de schaking naar de Duitsche Kolonie Oost-Afrika loopt. Maar veel verbeeldingskracht is daartoe niet noodig; er zijn meer gebeurtenissen in de we reldgeschiedenis, die beginnen met vrouwenroof; als Paris indertijd Helena niet ge schaakt had, was de Trojaansche oorlog niet gevoerd en bestond er tegenwoordig geen Homerisch vraagstuk. Aan den Westkant van Afrika had de Duitsche regeering geen gelegenheid om in de bres te springen voor een geschaakte Sultanszuster en rustte er dus ook minder zegen op haar koloniën. Togo lag ingeklemd tusschen de Engelsche Qoudkust en het Fransche Dahomey; Kameroen was afgeslo ten van het Kongo-bekken; Zuid-West werd door den Hereros-opstand het graf van hon derden Duitschers en het putje zonder bo dem, waarin millioenen marken verdwenen. Eerst in de laatste jaren kwamen er beter vooruitzichten. Door het Marokko'-verdrag van 1911 werd Kameroen vergroot; noord waarts strekte het zich nu. uit tot aan het Tsaad-meer, midden in Soedan; zuidoostwaarts kreeg het uitloopers, die het met den Kongo en een van zijn voornaamste zij rivieren in verbinding brachten. In ZuidWest werden diamantenvelden ontdekt. Maar nog belangrijker was, dat zich een uitzicht opende om de Duitsche koloniën in Oost en West-Afrika met elkaar in verbin ding te brengen, om een groot koloniaallrijk te stichten, dat van den Atlantischen Oceaan naar den Indischen Oceaan zou loopen. Om dat doel te bereiken, moest allereerst het Portugeesche Angola bij Zuid-West worden getrokken. Het plan, dat Engeland en Duitschland de Afrikaansche bezittingen van Portugal zullen verdeelen Engeland die in het Oosten, Duitschland die in het Westen is niet nieuw; vór den Boeren oorlog is daar al over onderhandeld. Maar vlak vór den tegenwoordigen oorlog was het onderwerp ook aan de orde. Engeland zou de vrije hand krijgen in Mozambique; Inzendingen voer deze rubriek gelieve men te adresseeren aan het Redactiebureau, met op den omslag het motto: ,Confetti". BIJDRAGE TOT KENNIS VAN DEN HOLLAN DER. In het boek A free farmer in a f ree State bij Home Counties" (J. W. Robertsen Scott) Lpndon William Heinemann 1912 lezen wij onder den titel The Dour Dutchman het volgende: Passive resistance has ever been a weapon of power in the hands ofthedour Dutchman. They may take our Country.no doubt" said a Hollander to me, though, with the most important part of the country under water, they will have a bigger job than they reckon on, but, will they be able to keepit?Thinkoftheirdifficulties only in the matter of raising revenue. As it is a very large proportion of Hollanders do not pay their taxes till the third time of asking. With the first warning there is a l d. fine added, with the second a 2 d. one and the final sommons costo l s. 8 d. Gunning busines-man say it pays them tolose the l s. 11 d.,forthey canbe turning over their money the while!" * Het Nieuws van den Dag neemt het blijkbaar nog niet zoo nauw met onze neutraliteit. Dat de woordbreuk inzake België's schen ding van grondgebied (de neutraliteit schond België immers zelf) verbittering heeft gewekt behoeft geen betoog. Dat men echter bij voorbaat een Vorstenwoord, zooals b.v.b. de uitlating van den Koning van Beieren over den Duitschen Rijnmond, niet alleen als onbetrouwbaar verklaart, doch zelfs precies andersom uitlegt, is toch zelfs in dezen tijd een beetje sterk. Niettemin laat het N. v/d. D. zich niet weerhouden in 'het blad van Zondag 18 Juli te beweren: Er ligt iets geruststellends in, uit den mond van een nog altijd invloedrijk en po pulair staatsman als de heer Churchill te vernemen gelijk een medewerker van de N.R.Ct. het voorrecht had dat men in Engeland er niet aan denkt, ons den onzijdigheid die wij wenschen te hand haven, kwalijk te nemen. Met andere woorden: dat wij van de zijde der ge allieerden, althans van Engeland's kant, niets te vreezen hebben. En aangezien wij hetzelfde herhaaldelijk ook van onzen oostelijken nabuur mochten vernemen, geldt hier zou men zeggen, onvoor waardelijk het Lieb Vaterland, kannst ruhig sein". PRIJSKAMP De Amsterdammer" wekt zijne lezers op tot een wedstrijd voor een oorspron kelijke teekening, met het onderwerp: Nederland in Augustusl915", welk onder werp door de deelnemers op de meest verschillende wijzen vrijelijk kan worden opgevat; en al of niet met bijschriften in dicht of ondicht opgeluisterd. De inzendingen moeten geschieden aan het Bureau der Redactie, vór 22 Augustus a.s., met op den omslag: Teekenprijskamp. De inzenders gelieven daarbij te ver melden of zij wenschen gerangschikt te worden in de af deeling: 1. liefhebbers; 2. teekenaars van beroep, daar voor beide afzonderlijke prijzen zullen worden toegekend. De inzendingen worden het eigendom van De Amsterdammer", en kunnen daarin worden gepubliceerd, volgens het gewone honorarium. Bovendien zullen voor de in beide afdeelingen bekroonde inzendingen twee prijzen van f 25.?en twee van ?15.?worden toegekend. Duitschland zou Angola economisch door dringen" en een door Engelsch kapitaal daar gebouwden spoorweg overnemen en door trekken naar het Zuiden van den Belgischen Kongo, waar het Duitsche kapitaal reeds oppermachtig is. Wanneer dit plan niet afgewimpeld was door den oorlog, zou Duitschland een grooten stap nader zijn gekomen bij het doel: de stichting van n groot Afrikaansch rijk. Een stuk van den Belgischen Kongo zou dan nog altijd tusschen de Duitsche bezit tingen in Oost- en West-Afrika liggen, maar dit is reeds economisch doordrongen" door Duitschland. Voorloopig ligt het groot-Afrikaansch rijk echter in duigen. Van al zijne koloniën, ook die in Azië en den Grooten Oceaan, heeft het Duitsche rijk op het oogenblik alleenOost-Afrika en Kameroen nog over; de rest is veroverd: door Japan, door Australië en Nieuw-Zeeland, door Frankrijk en Engeland, door de Unie van Zuid-Afrika. Bonar Law

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl