Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
15 Aug. '15. No. 1990
gemaakt worden aan de belangen van de
gezamenlijke monarchie, volgens de wil van
den Koning. Daar de Koning geen erfgenamen
had, koos men Prins Christian vafl Qluksborg,
later Koning Christfan IX, die door zijn huwe
lijk met Prinses Lóuise van Hessen'het erf
recht van het grootste deel des rijks in zijne
handen kon vereenigen, eene regeling, die
door de mogendheden ook door Oosten
rijk en Pruisen gesanctioneerd werd. Het
was de bedoeling dat de grondwet van
5 Juni 1849 ook het Hertogdom Sleeswp na
den vrede zou omvatten. Maar alhoewel
Sleeswijk niet, Holstein wel tot het Duitsche
Verbond hoorde, mengden zich Pruisen
en Oostenrijk onophoudelijk in de regeling
van den Deenschen staat, zoodat daar
door eindelooze en vruchtelooze onderhan
delingen ontstonden.
Toen koning- Frederik VII in November
1863 stierf, had de rijksdag een gemeenschap
pelijke grondwet, voor Denemarken en Slees
wijk aangenomen. De nieuwe koning aarzelde
om die te onderteekenen, maar de
binnenlandsche drang was zoo sterk dat hij ten
slotte zijn onderteekening gaf.
De oorlog in 1864 is aan Denemarken
verklaard onder voorwendsel gedeeltelijk
dat de nieuwe grondwet vroegere afspraken
verbrak, en gedeeltelijk omdat Christian IX
niet rechtmatig erfgenaam van de hertog
dommen was. De hertog van Augustenborg
' vader van de tegenwoordige Duitsche
keizerin Het zich in het begin als hertog
van Sleeswijk-Helstein proclameeren, of
schoon zijn vader plechtig ieder erfrecht had
afgestaan tegen contanten. Het einde van
den oorlog was dat de hertogdommen aan
Pruisen en Oostenrijk moesten worden afge
staan. Van den hertog van
Sleeswijk-Holstein werd niet gesproken.
Toen Oostenrijk na den oorlog van 1866
bij den vrede van Praag zijn deel in het recht
over de hertogdommen aan Pruisen moest
afstaan, hebben de rechtskundige adviseurs
van den Pruisischen staat die verklaring
afgegeven dat Christian IX de rechtmatige
erfgenaam was en dientengevolge' het afstaan
van Oostenrijk van zijn recht aan Pruisen
ook rechtmatig, en zoo kon Pruisen de landen
bezitten met het formeel volledige recht,
en met het goede geweten dat Pruisen zoo
gaarne heeft.
Denemarken had na den vrede twee Grond
wetten, een gezamenlijke Grondwet, die
voor de gemeenschappelijke monarchie gold,
en een voor het koninkrijk zonder Sleeswijk.
Deze buitengewone toestand voerde tot een
langdurigen Grondwetsstrijd, die eindigde
met de aanneming van de Grondwet van
28 Juli 1866. Deze geleek veel op die van
5 Juni 1849 maar op een belangrijk punt
namelijk de samenstelling van de Eerste
Kamer (Landsting) hield die een verandering
in. Terwijl vroeger beide Kamers uit het
zelfde volk van kiezers waren gekomen het
Folketing direct, het Landsting indirect door
kiesmannen" werd nu het zoogenaamde
gepriviligeerde kiesrecht" ingevoerd, door
welk de helft der kiesmannen" moest worden
gekozen. Voornamelijk op het platteland, waar
een groot grondeigenaar die door zijn positie
van zelf kiesman {was, even zoo veel gewicht
had door zijne stem als de gekozen kies
mannen van een heele gemeente, ontstond een
beweging tegen de herziene Grondwet". In
de steden kozen alle kiezers de helft der
kiesmannen, en zij, die de hoogste belasting
betaalden, de andere helft. Werd daardoor
van een dubbel kiesrecht" gesproken, toch
was in de steden dit punt van minder belang.
De grondgedachte in de nieuwe grond
wet was hoofdzakelijk dat volgens de
sociale verhoudingen in Denemarken een
aaneensluiting van de groote" en de kleine
boeren" een vertrouwbare macht moest
worden tot steun van het landsbestuur. Maar,
kleine" boeren waren al in den beginne tegen
de grondwet. Van hun kant, van de linkerzijde,
werd nu de zoogenaamde parlementarische
eisen" gesteld, t. w. dat de door het Volk
gekozene 2e Kamer (Folketing) de leidende
staatsmacht moest zijn en dat het ministerie
uit de meerderheid van deze kamer zou ge
nomen worden. Tegen dezen machtseisch
vormden zich een rechter-partij bestaande
uit de ? groot-grondeigenaren en de grond
eigenaars buiten den boerenstand en overigens
voornamelijk uit stedelingen.Met links gingen
samen de in l STOopgekomen sociaal democratie
en later in de steden de zoogenaamde radicalen.
De strijd duurde in alle mogelijke stadia tot
1901, toen de Koning het besluit nam om
een linker ministerie aan te stellen, dat hoofd
zakelijk den boerenstand representeerde.
Zooals reeds gezegdis, was de Grondet van
1849 een Octrooi en de grondwet van 1866
herhaalde nog, gedeeltelijk in een scherperen
vorm, de zinsneden waarin dit was vast
gesteld.
Deze uitlegging van de Grondwet voerde
de regeering tot de opzienbare strijdmid
delen der provisorische wetten" van welke
in het bijzonder de provisorische
financiebegrooting, die jaren achtereen gegeven werd,
tegenstand wekte.
De Diamantstad" Antwerpen
Schets uit het Joodsche leven
vertaling eener Duitsche bijdrage
VAN
SALOMON DEMWITZER
Ongeveer 30 jaar geleden dwaalde een
jood uit Krakau op zijn kronkelend levens
pad naar Antwerpen. Toen woonden slechts
weinig joden te Antwerpen. Behebt met
sterk ontwikkelde instincten, gelijk de meeste
joden uit Oost-Europa, gevoelde hij dat hier
een terrein voor hem lag, waarop hij zich
een nieuw bestaan zou kunnen veroveren.
Hij begon te handelen in diamanten, die
steenen, welke de beteekenis van al wat
kostbaar is, in zich bergen . . . Weldra liet
hij zijn broeders en al zijn bloedverwanten
en zijn vrouw uit het oude vaderland over
komen.
En nu, ongeveer 30 jaar later, telt de
groote havenstad van België om en bij
30000 joden, waarvan 80 percent uit Krakau
herkomstig zijn. De meesten lieten slechts
droeve herinneringen in hun oude vaderland
achter, en zij verkeerden in Galicië in zeer
nooddruftige omstandigheden . . . Thans
echDeze wetten waren hel antwoord van de
regeering op de z. g. verwelkingspolitiek"
een niet op zakelijke gronden steunende
vernietiging van alle regeeringsvoorstellen,
ook van de begrootingen deze laatste
verwerping was in werkelijkheid een revolu
tionaire taktiek. De argumentatie van de
regeering was als volgt *):
De koning heeft alle macht, behalve die
hem uitdrukkelijk ontnomen is. Valt een
beperking weg, dan breidt zich van zelf de
koningsmacht uit. Nu wil het Ting geen
financiewet geven toch is een financier
wet noodig voor het bestaan van de staat
huishouding zoo is het de plicht van den
koning in functie te treden.
***
Wij hebben hier waar we kort moeten
zijn de twee hoofdmotieven in den poli
tieken strijd: de samensteling van het
Landsting en de Parlamentaire eisch die kon
beschouwd worden als heel speciaal gericht
tegen de historlsch-politieke opvatting van
de conservatieve ministeriën. Maar natuurlijk
groeiden vele andere strijdvragen op naast
deze twee.
Sociaal werd de tijd van den grondwetstrijd
o.a. gekenschetst door de eenheid der boeren
en hunnen op velerlei gebied zeer grooten
vooruitgang waar de groot-grondeigenaren
niet bij waren en die hen in de schaduw
stelde.De coöperatieve aaneensluiting n voor
inkoop n voor de zuivelfabricatie hebben
hen reuzenstappen vopruitgebracht, zoowel
economisch als sociaal en cultureel. De heer
boeren waren op enkele toch zeer schitte
rende uitzonderingen na in 't geheel niet op
de hoogte van de politieke rechten die de
grondwet van 1866 hun toekende.
Nu zou men wel denken, dat de boeren
(want zij waren het of liever hun aan
voerders die sedert 1901 de macht hadden)
de gelegenheid zouden aangrijpen om
die macht vast te houden, en dit zou men
eerder denken daar de machthebbers zich
overigens niet afkeerig toonden van de af
straling der macht.
Maar neen! De roep om vrijheid en gelijk
heid, waarop de verzamelde oppositie
gebouwd was, had zooveel macht dat de
boerenregeeringen eerst bij een nieuwe
gemeentewet, en nu bij de nieuwe grondwet
zelven den groenen tak, waarop zij zaten,
doorgezaagd hebben. Zij lieten en laten de
macht nog verder naar links glijden, naar
de radicalen en socialisten. Dat is misschien
heel mooi, maar of het slim is? Het eerste
ontwerp van eene nieuwe grondwet werd
ingediend October 1912. Vol doornen is zijn
weg geweest, en ten slot niet zonder zekere
beduchtheid bij de boeren zelven voor de
toekomst.
Maar de sociaal-democraten duwden op
alle mogelijke wijzen vooruit om een her
vorming van het kiesrecht te verkrijgen, een
wijziging in eene voor hen gunstige richting.
Kiesrechtsuitbreiding was voor hen een
schrede naar hun Toekomststaat. Een van
de vele hinderpalen, die de zaak op haar
weg ontmoette was de oorlog die uitbrak
waardoor de zaak tot nader werd verdaagd.
Het gistte ondertusschen en nu ten laatste
was het heel interessant dat het van con
servatieve zijde was dat de zaak den laatsten
duw kreeg, zoodanig dat het tenslotte in
orde kwam.
Wij zullen nu eenige punten bespreken die
in het bijzonder den nieuwen grondslag ken
merkten ten opzichte van de vroegere.
Eerst het kiesrecht. Tot nogtoe had ieder
Deenschgeboren man kiesrecht voorhet Folke
ting (2e Kamer): Ie Als hij 30 jaar was;
2e Van onbesproken gedrag; 3e Niet dienst
baar en daarbij zonder eigen woning; 4e
Niet armlastig; 5e Niet onder curateele of
gefailleerd. Nu breidt de nieuwe grondwet
het recht uit tot zoowel man als Vrouw,
die 25 is (in plaats 30) doch zoodanig dat
deze leeftijdsverlaging eerst langzamerhand
in werking treedt. De verkiezing voor het
Landsting gaat, als gezegd is, indirect door
kiesmannen die tot nu toe voor de helft
gekozen werden uit de gewone
Folketingkiezers, voor de helft door z.g. geprivile
gieerde kiezers.
De nieuwe grondwet laat nu iederen kies
man" kiezen door de gewone klasse van
kiezers, zoowel vrouwen als mannen, doch
zoo dat de kiesrechtsleeftijd 35 jaar wordt
een conservatieve garantie, waarin vele
conservatieven echter niet veel vertrouwen
hebben, omdat zij vreezen, dat dit verschil
geene vruchtbare tegenstelling tusschen de
twee kamers zal kunnen scheppen.
Van nu af zijn dus de vrouwen ook ver
kiesbaar en kunnen zitting nemen in de
beide kamers.
Het verschil tusschen de beide kamers is
*) Vergelijk als tegenstelling: De Grond
wet volgens welke de Belgische koning
regeert. De koning heeft geen andere macht
dan die hem uitdrukkelijk is toegestaan
door de Grondwet.
In Denemarken 'is de koning souverein,
in België het Volk.
ter zoude men die vroegere armoedige levens
amper herkennen. De uiterlijke herschepping
is vooral verbazingwekkend. Van top tot
teen zijn het andere menschen geworden.
Men behoeft slechts op een Zaterdagna
middag te gaan wandelen door den Keizerlei,
door die kostelijke hoofdstraat, waar de men
schen, die het leven genieten, zich gaarne
bewegen. Daar ziet men heel andere Sarah's
Rebekka's dan in Galicië. Gedost in moderne,
dure kleeren, beladen met gouden kettingen
en diamanten sieraden, die dikwijls groote
waarde vertegenwoordigen, geverfd en ge
poeierd, zoodat de gelaatstrekken haast daar
onder schuil gaan, drentelen zij daar rond.
Herinnert ge u nog de vrouw van Max
Silberfeld ? Wat zag die er vroeger uit! Thans
zou heel Krakau nauwelijks haar praal en
pronk kunnen betalen.
En dagelijks komt steeds een nieuwe aan
voer van versch geïmporteerde Joden uit
Galicië. Een broer brengt een bezoek aan
zijn rijke zuster, die hem nu niet direct
vriendelijk ontvangt. Of wel een oude arme
man loopt zijn rijk geworden zoon na en
bedelt om een paar francs vaak nog te
vergeefs.
Zoodra men het Centraalstation uitkomt,
ziet men in de daarop uitkomende straat
honderden menschen in een kring staan,
met levendige gebaren pratend en roepend,
met portefeuilles in de hand heen en weer
loopend. Net als op een jaarmarkt. Dat is de
Pelikaanstraat. Daar vindt men de kleine
diamantcafés, de Club en de Beurs, en de
bezoekers voor de cafés zijn agenten en
kleine kooplui, wien de toegang tot het
nu alleen: het Folketing direct- het Lands
ting indirect gekozen door de zelfde schare
van kiezers, het Landsting door de
35-jarlgen en daarboven, het Folketing door de
25-jarige kiezers.
Van socialistische zijde is men natuurlijk
hiermede tevreden en vindt dat het genoemde
verschil in ouderdom de twee kamers in
een voldoende vruchtbare tegenstelling zal
brengen, en men wijst verder in verband hier
mede er op dat het Landsting moeilijker te
ontbinden wordt dan het Folketing. Het
Landsting zal namelijk in de toekomst slechts
dan ontbonden kunnen worden, als er strijd
is tusschen de twee kamers aangaande een
wet, die tweemaal eensluidend is aangeno
men in het Folketing en indien er tusschen
de twee afstemmingen gewone volksver
kiezingen zijn geweest. Gewone
Folketingsverkiezingen hebben iedere vierde jaar plaats.
Het is van belang te ervaren dat, als
men meer naar de wenschen der conserva
tieven gehandeld had, men eenige gevallen
van appèl op het volk (referendum) gekregen
zou hebben. De conservatieven koesteren eigen
lijk meer vertrouwen in het volk dan in hunne
leiders. Uit dezelfde gedachterichting en den
wensch om de uitdrukking van de volks
stemming helder te verkrijgen en te gelijker
tijd daarbij het recht van de minderheid
beter te beschermen, hebben de conserva
tieven zich, alhoewel te vergeefs, moeite
gegeven om in de grootst mogelijke omvang
proportioneele verkiezingen te verkrijgen
voor het Folketing zoodat dit daardoor een
getrouwer beeld zoude worden van wat er in
het volk leeft. Men heeft intusschen toch
de bevrediging gekregen dat grondwettig
bepaald werd de invoering van een propor
tioneel kiesrecht voor het Folketing.
Denemarken is een sterk democratisch land
de afstand tusschen hoog en laag is
niet zeer groot, de kloof tusschen de klas
sen niet diep en alles behalve onoverko
melijk. In dit opzicht kan wel van zulk een
democratische grondwet gezegd worden dat
deze zich aan de maatschappelijke verhou
ding past.
Maar zelfs in de meest democratische maat
schappij zal er wel een machtscentrum
bestaan, waarop men door het kiesrecht
het landsbestuur moet bouwen.Ontegenzeglijk
vormt voortdurend de boerenstand zulk een
blok, meer speciaal de grondbezitters, maar
hoewel zij met krachtige, alhoewel niet steeds
aantrekkelijke politiek zich de macht verschaft
hebben, zoo laten zij deze, als reeds gezegd
is, van zich afglijden naar de land- en stads
arbeiders, die geene zoo homogeene, zoo
klaar beperkte en op zich zelf staande sociale
macht vormen. Velen, ook de boeren van
de linkerzijde, zien met zorg de toekomst
tegemoet omdat een volksregeering steeds
de belastinglasten vermeerdert en deze in
de grootst mogelijke mate op de verdienende
en sparende legt. Reeds het boerenregime
van 1901 bewees deze neiging, en het ziet
er niet naar uit dat het beter wordt.
Voorspellingen komen zelden uit!
Er zijn zooveel mogelijkheden, en niemand
zal de mogelijkheid ontkennen, dat de nieuwe
Grondwet nieuwe voor het land heil aan
brengende partijverhoudingen schept; zoo
iets is onberekenbaar. En het nieuwe element
het vrouwenkiesrecht, eene verdubbeling
van de stemmen! beduidt niet, gelijk men
beweert, een verdubbeling der stemmen der
getrouwde kiezers; daarvoor zijn de vrouwen
veel te zelfstandig. En na de ervaring in de
maatschappelijke verhoudingen blijkt het
waarschijnlijk te zijn, dat men van de
Deensche vrouwen steun kan verwachten
voor het instand houden van goede maat
schappelijke en economische instellingen.
Summa summarum wordt dus de politieke
les, die de beangstigden in Denemarken
nu moeten gekregen hebben, een les die
gelijkluidend is aan welke de oorlog geeft:
De pantsertorens van de garantiën, de
kanteelen en de privilegiën zijn van
ondergestelde waarde. Wat er vereischt wordt is
de persoonlijke deelneming van de levende
weermacht aan den strijd op de politieke
kampplaats, met andere woorden: de ver
vulling van den politieken dienstplicht.
Sociaal-Aristocratie als Oplos
sing van het Vredesvraagstuk
door KREDE BEN rjEiK
Men is er meer en meer toegekomen
zoowel in de dingen der stof als in die
des geestes, een streng onderscheid te maken
tusschen de uitingen des gemoeds en die
van het nuchter verstand. Men spreekt van
gevoel en verstand. Ja men stelt zejfs de
mogelijkheid, dat eenig mensen of uitslui
tend het eene of uitsluitend het andere
bezit. Ten laatste concludeert men: dat
slechts het nuchter verstand de wereld
heiligdom, Club of Beurs, nog niet is ver
leend. In de Club en op de Beurs komen
de oudere, groote, georganiseerde diamant
handelaars, en er gaan jaren mee gemoeid,
het kost veel geld en heel wat protectie
eer men het geluk deelachtig wordt tot dit
gilde te behooren. Voorloopig stellen de
kleinere kooplui zich tevreden met de kroe
gen in de lange straat... Eiken voormiddag
komen zij er bijeen, koopen en verkoopen, en
zweren bij hun gezondheid en geven vijfmaal
hun eerewoord om elkaar toch niet te
gelooven. De een Vantrouwt den ander en
vreest, dat de ander hem wil bedotten. En
vaak duurt het lang eer de beginneling er toe
komt een zaak af te doen. Aldus de voor
middaguur.
In den namiddag is het in die café's en
de Club stampvol met diamanthandelaars.
Des namiddags worden evenwel geen zaken
gedaan. De een komt om te politiseeren.
Daar staat een groote, langen kerel met een
krant voor zich en hij leest met een grooten
schijn van gewicht eenige berichten voor.
Er vormt zich weldra een kleine kring en
men discussieert over den politieken toestand.
Dikwijls ontwerpt men ook de toekomstige
landkaart van Europa en verdeelt men met
groote naieveteit de landen der wereld...
Menigeen verschijnt ook zonder bepaalde
bedoeling, heeft alleen behoefte aan een
praatje. De meeste kooplui blijven er echter
tot den avond kaart zitten spelen. Daar ziet
men oud en jong bijeen. Enkelen hunner
hebben een dikke buik en een zware gouden
ketting, bewijs van dat men met een
weigestelden burgerman te doen heeft, velen,
regeert. Dit acht ik de bron te zijn van
alle ongeluk en niet het minst van den
oorlog. Oorlog is het werk, het booze werk
van menschen des verstands. En dat zijn:
knechten. Zij behoorden niet te heersenen;
heerschen dus ten onrechte. Zij zullen,
zoodra de brute kracht, de booze hardnek
kigheid, maar al te dikwijls in hardnekkige
boosheid ontaardend, niet meer noodig
is, en alle denkbare toepassingen van natuur
krachten in machines en toestellen zullen zijn
vastgelegd, het te veel aan mannen" vor
men. De nuchtere praktijk" zijn zij, welke dan
geen zware menschenarbeid meer vordert.
Minder menschen alsdan vordert van het
nuchter verstand alleen, omdat zij op eigen
kracht werken kan. Minder knechten dus.
Want de leer van het nuchter verstand is
een knechten-moraal.
Niemand komt met verstand ter wereld.
Wel met een meer of minder intense wer
king van gemoedsbewegingen, welke nader
hand tot verstand worden, dat dan zijn eigen
werkzaamheden aanvangt. Het gevoel is dus
primair, het verstand secundair. Bij de
besten der menschen blijft het primaire
heerschen, is oneindig veel grooter dan het
secundaire. Bij de minder begenadigden
wordt het andere grooter; het
niet-oorspronkelijke heerscht daar. En verwart, het
eigen leventje zonder fond in eindeloos
spitsvondige schakeling voortzettend,
noodzakelijk in de strikken van Satan; de
leugen"; al noemt men die dan ook het
recht". Maar het blijft toch kenbaar dat ze
dit in waarheid niet is. Waar dus het nuchter
verstand regeert, regeert het secundaire;
regeert, wat knecht moet zijn. En dat is
leugen". Het berekenend verstand, leerend
dat honderd kanonnen meer beteekenen dan
geen een, is in wezen gewelddadig.
Waarom A. begenadigd is (in geestelijke
werkelijkheid) en B, C en D niet, is een
geheim van de Groote Kracht die alles
formeerde. Men kan het toeval noemen of
wat dan ook. Wie echter gezond denkt en
vrij voelt, kan op geen gesteldheid waarmee
hij (buiten zijn persoonlijk toedoen) ter
wereld kwam, zich verhoovaardigen of zich
er door vernederd gevoelen. In een eenmaal
goede maatschappij is niets aanbiddelijk en
niets verachtelijk, daar van alles het juiste
gebruik gemaakt wordt. Men is er overtuigd,
van de noodwendigheid der tegenstellingen
en ziet in elke daarvan een gelijk blijk van
de Naarstige Liefde des Grooten Kunstenaars
tot Zijn Arbeid. Verachtelijk is in de goede
maatschappij van Waarheid allén: een
scheeve voorstelling der werkelijke verhou
dingen. Maar ook in deze maatschappij welke
thans bestaat, wreekt de scheeve voorstelling
van den geestelijken stand der feiten zich
op erbarmelijke wijze. En de oorlogen,
knetterende uiteenspattingen van lang
gekoesterde uitwassen van arglistigheid en
scheefheid, blijven niet uit. Want de natuur,
die in haar vrijen, nog niet in de stof
gebondenen, leidenden oorsprong geestelijk is
en waar, verdraagt geen negatie harer
zwaartekracht.
Het menschdom en deszelfs maatschappij
corrigeert dus gedeeltelijk eindelijk zichzelf,
als de lieden naar de woorden der
geestelijkmeer-inzichtigen geen ooren hebben. Die
inzichtigen staan echte% altijd, voordat de
hardhandige afstraffing plaats vindt, al
heel lang, minachtend doodgezwegen,
met hunne pasklare stelsels van terecht
wijzingen te wachten, iedereen toeroepend
er toch naar te luisteren! Maar eindelijk is
het natuurlijk te laat. Als men tegen een
kind zegt: ventje dat laantje moet je niet
ingaan, want het is er zeer donker en
eindelijk kom je op een steilen kaaimuur
waar je zeker afvalt" en men bemerkt
dan, dat heel zijn energie er op gespitst is
om dat juist te doen, ja, dan kan men
er van op aan, dat het ongeluk vandaag of
morgen zal gebeuren. De waarheid, zichzelve
genoeg zijnde, corrigeert de onwetendheid
en maakt dit ook thans zichtbaar. Want dat
het bestaande regime het ware niet was,
blijkt zonneklaar. En dat kan men niet ver
helpen met afspraken der volken onder
elkander. Als drie op zichzelf niet ordentelijk
ingerichte huishoudens, afspreken elkaar niet
meer in het vaarwater te zitten, zal van het
houden dier afspraak niets komen. Maar als
alle drie de huishoudens eerst ordentelijke
toestanden en menschen vormen, kan men
van de afspraak heil verwachten, hoewel ze
dan eigenlijk overbodig is. En, hoewel die
menschen, zichzelf steeds terechtwijzend door
straffen op te loopen, niet zullen ophouden
met den vrede in botsing te komen, zoolang
ze niet ordentelijk worden, moeten we'hen
toch, al hebben we ook vór dezen nóg zoo
lang gewaarschuwd en het goede voorge
houden, daarin helpen. We moeten het ventje
dat niet luisteren wilde, nu, nadat hij bijna
verdronken is opgehaald, nogmaals wijzen
op de bekoorlijkheden van die schop en
dien kruiwagen, dien hoepel en dien tol en
bovenal van dat leerzame boek, misschien
dat hij er dan nu ooren naar heeft. Zoo ook
staat het met de maatschappij.
die nog niet binnen zijn, doen zich wat be
scheidener voor. De meesten zijn tamelijk
onwetend en op 't stuk van intellectueele
ontwikkeling van buitengewone naïveteit.
Zij zitten daar thee te drinken, spelen kaart,
verkoopen grappen en lachen met een hollen
ietwat arroganten lach, die zeer onaange
naam aandoet...
Hier en daar komt een Vlaamsen meisje
het cafévoorbij, klopt tegen het raam, en
na enkele minuten verdwijnt een lid van het
gezelschap...
Elke jonge man heeft hier zijn Vlaamsen
liefje en zelfs de vertegenwoordigers van
het oudere geslacht gevoelen zich door het
eeuwig vrouwelijke aangetrokken. En Ant
werpen telt heel wat mooie meisjes!.. En
achter de kaarten zittend kijken de anderen
elkander eens stilletjes aan, zij lachen tot
elkander en begrijpen elkaar.
Menigmaal kan men des namiddags buiten
voor de ramen der cafés magere, bleeke
jongelui waarnemen, arm en schamel ge
kleed, die met afgunstige oogen kijken naar
hen, die daar zitten te spelen, die vaak
nauw familie van ze zijn, in diamant han
delen en welgestelde menschen zijn, terwijl
zij, die eerst kort uit Galicië zijn gekomen,
nog moeten teren van de kruimpjes van den
disch des levens en wachten op een betere
toekomst... De een kwam met nog eenige
francs op zak welke nu gauw verteerd zijn
en thans wacht hij hij weet zelf niet
recht waarop. De ander zocht zijn neef
op, in de hoop dat deze hem tot diamant
slijper zou opleiden en de derde wacht op
arbeid.
Sanatogen
Enkele lepels daags
sterken zenuwen en lichaam.
2O.OOO Artsen
erkennen dit schriftelijk.
iiiiiiiiiiimim IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIII
Want we hebben het al meer gezegd, ook
toen er nog lang geen oorlog was:
Laat de besten der Menschen regeeren!
De besten der Menschen zullen vrede houden
en nooit meer bloedvergieten.
Ik vond en weet een goeden maatstaf om
te vinden de besten der Menschen.
Dat eerst is: Vrede door Recht.
Rotterdam
Scheepsgeschut tegen
Kustversterkingen
(Van een militairen medewerker)
De strijd aan de Dardanellen moet wel
onze bijzondere belangstelling gaande maken,
omdat ook wij een kuststrook hebben, die
eventueel aan een aanval van uit zee bloot
gesteld zou kunnen zijn. Vór die zeeëngte
naar Konstantinopel liggen de zwaarste
zeekasteelen, drijvende forten, bewapend
met kanonnen met een kaliber van 38 cM.
en meer en nochthans presteeren zij weinig
of niets. Dit is voor ons verblijdend, daar
we hieruit de hoop kunnen putten, dat het
ook ons in een dergelijk geval moge geluk
ken de vijandelijke oorlogsschepen op
eerbiedigen afstand te houden.
In verband hiermede is het wel belang
wekkend een beschouwing over
scheepsen kustgeschut te geven, omdat hieruit zal
blijken, dat, mits goed gebruikt, de
kustartillerie verre in het voordeel is boven de
scheepsartillerie en dat nog steeds de
woorden van Napoleon: l'artillerie est
immense par terre et peu de chose par mer"
goeden grond van waarheid bevatten.
In de eerste plaats is de waarneming der
schoten voor de kustbatterijen gemakkelijk,
daar de oorlogschepen, feitelijk groote
drijvende batterijen, die voornamelijk dienen
om vijandelijke schepen in den grond te
boren, in de onmogelijkheid zijn zich te
dekken. De hoog opspuitende waterzuil zal
slechts zelden geen voldoende gegevens
omtrent de ligging der baan verschaffen.
Dientengevolge moeten de scheepskanonnen
zoo sterk gepantserd zijn, dat dit pantser
door vijandelijke granaten van een zelfde'
kaliber niet door te slaan is. Een andere
eisen is echter, dat het kaliber en de uit
werking der eigen scheepartillerie zoo groot
is, dat pantsers der vijandelijke vloot wél
doorgeslagen worden. Daardoor ontstond
juist voor de vloot de strijd tusschen pantser
en projectiel, die ten slotte de dreadnoughts
met hun toenemende pantsering van 250
m.M. tot 350 m.M?hun kanon kaliber van
24 cM. tot 38 cM. en een dubbele water
verplaatsing in het leven riep.
Daar de scheepsartillerie voornamelijk
tegen vijandelijke oorlogsbodems gebruikt
zal worden, derhalve tegen sterk gepant
serde verticale doelen, is vlakbaangeschut de
aangewezen artillerie.Twee eigenaardigheden
der scheepsartillerie springen dan ook in
het oog n.l. dat krombaangeschut geheel
ontbreekt en de munitie-uitrusting, vooral
voor de zware en middelbare kalibers, bui
tengewoon klein is.
Zeeoorlogen zijn steeds kort van duur;
gewoonlijk hebben zij het verloop, dat de
eene partij beslissend verslagen wordt,
wanneer geen bijzondere omstandigheden
hem vergunnen zich aan de vuuruitwerking
te onttrekken. Voor dezen korten strijdduur
is een uitrusting voor de zware kalibers
met een uitrusting van 100?150 schoten
per vuurmond meestal geheel toereikend.
Tenslotte isdetrefkans van het scheepsgeschut
tengevolge van het beweeglijk vlak der zee
niet te vergelijken met die van de artillerie,
welke op het vasteland opgesteld is.
Beschouwen we thans de kustbatterijen,
imiiiiiitiiumtmmnmniiiiittnttttmiminiiitiiiiiiiiiimtiiitimtnmm
Deze jongemannen wonen voorloopig nog
in déLeeuwerikstraat, in de straat van
ellende en vuiligheid, in het Ghetto gelegen,
waar tien gezinnen in een klein huis
samenhokken. En dat juist in Antwerpen, waar
naar aloud landsgebruik ieder gezin zijn
eigen huis bewoont l Vieze kinderen, bloots
voets en met lompen bedekt, vertoeven er
op de straat en spelen er den ganschen dag
in den goot. En arme Joden staan met een
kleine handkar gereed om vrachten te ver
voeren en iets te verdienen precies als
te Krakau... Vlaamsche boerinnen brengen
hare producten op de markt en bieden
aardappelen, groenten en vruchten te koop
en eenige Jodinnen staan centimes bij haar
af te dingen.
De bewoners der Leeuwerikstraat hebben
allen verlepte gezichten, doffe oogen en
ingevallen wangen. In gebogen houding, met
het hoofd omlaag, loopen zij rond en allen
zijn vervuld van haat tegen hunne rijk ge
worden verwanten en landgenooten die in
de aanzienlijke straten wonen, een leven
vol weelde en genot leiden, zich voor hun
familie schamen en niets voor ze doen. Deze
snel rijk geworden menschen houden er
talrijke dienstboden op na, rijden parmantig
in auto's en vergeten totaal, dat zij nog kort
te voren in het Galicische vaderland of in
de Leeuwerikstraat woonden
O Leeuwerikstraat, gij jammerstraat, allen,
die thans rijk zijn, waren eenmaal je bewo
ners, en allen, die nu je bevolking vormen,
zullen vroeg of laat naar mooier streken
verhuizen om weer voor anderen plaats te
maken! Je bent de eerste sport op den