Historisch Archief 1877-1940
15 Aug. '15. No. 1990
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
dan zijn de gevechjtspmstandigheden hier
hier heel wat gunstiger.
In de eerste plaats kunnen deze zoo op
gesteld worden, dat ze zich tegen de duinen
bijna in het geheel niet afteekenen,derhalve
de waarneming der schoten tegen henzeer
; bemoeilijkt wordt. Een opstelling in
batterijverband met hoog commandement of in
forten, zooals men dit vroeger wenschelijk
VOnd, 'moet natuurlijk aan de gevechtskansen
afbreuk doen. Door een dusdanige opstelling
berooft de kustartillerie zich van een niet
boog genoeg te schatten voordeel. Het is
immers bekend, dat men ook voor de ver
sterkingen aan de landzijde langen tijd aan
het beginsel vasthield de forten als sterk
vergroote batterijen te bouwen en deze in
den artilleriestrijd een "beslissende rol te
laten spelen. De vesting bouwkundige heeft
zich slechts ongaarne tot het standpunt
laten bekeeren, dat het noodig is rekening
te houden met de enorme ontwikkeling der
geschuttechniek en derhalve batterijen voor
den geschutstrijd niet ongunstiger opgesteld
kunnen zijn als juist in de forten.
De protesten van hen, die.voorstanders
waren van zwaar geschut in de forten en
in verband daarmede deze kanonnen wilden
pantseren, zijn door de nieuwste gebeurte
nissen (Luik, Antwerpen) voldoende weer
legd. De batterijen voor den geschutstrijd
behooren derhalve uit de forten en in het
tusschenterrein, anders berooft men ze van
de meest waardevolle beschutting, die ze
berhaupt kunnen vinden n.l. de dekking
in het terrein.
In démunitle-uitrusting is de kustartillerie
onbeperkt, omdat ze zich niet aan ruimte
en gewicht heeft te storen. Goed verdedigde
kuststellingen zijn daarom bijzonder sterk,
zooals trouwens wel aa« de Dardanellen blijkt.
Als een zeer groot voordeel moet het
beschouwd worden, dat de kustartillerie
geen afstand van zwaar worpgeschut behoeft
te doen. Dit is de gevaarlijkste tegenstander
der oorlogsschepen. Deze vuurmonden kun
nen zoo opgesteld worden, dat het vlak
baangeschut, waaruit de sclieepsartillerie
zonder uitzondering bestaat, hen niet kan
treffen. Derhalve is het scheepsgeschut
weerloos tegenover hen. Het worpgeschut
is in staat het zwakste deel van het
scheepspantser te treffen n.l. het dekpantser. Ten
einde de tref kans geringer te maken, zal het
schip voortdurend in beweging moeten
blijven, wat echter ook schadelijk op zijn
eigen uitwerking werkt. Intusschen kan de
kustartillerie allerlei maatregelen treffen om
mechanisch een deel der schiettechnische
moeilijkheden te overwinnen en daar de
munitieuitrusting betrekkelijk onbeperkt kan
zijn, is een succes zeker te verwachten.
Trouwens reeds in de omstandigheid, dat
het hoawitservuur de vijandelijke vloot
dwingt voortdurend in beweging te blijven,
ligt een succes.
Ongetwijfeld zijn dus de voordeelen aan
de zijde der kustartillerie. Deze vuurt zonder
munitiebeperking uit een vaste standplaats,
door het terrein gedekt tegen een uitstekend
zichtbaren vijand, die zijn beschutting alleen
in de kracht van het pantser zoeken moet
en wiens munitie-uitrusting gering is. Het
worpgeschut heeft in de meeste omstan
digheden in het geheel geen pantser noodig,
zoodat dit geld weer ten goede kan komen
aan een actieve verdediging.
Wanneer een kustversterking maar zorgt,
dat ze ook goed in rug en flanken is gedekt,
derhalve in staat is een dubbel gezicht te
toonen, hoeft ze een aanval niet te vreezen.
niiiimiiitiiiiiiifiittiin
ARTILLERIST
ititiiiiiiiitttiitiiiiiiiituttiiiitiiimiiiitiiittiimiit
Onze Landbouwproductie en
Landbouwexport
(Van onzen medewerker in landbouw-zaken)
Nu, bij de nieuwe oogst, komt het vraag
stuk van Landbouwproductie en Landbouw
export met nieuwen kracht naar voren.
Er zijn niet weinigen hier te lande, die,
ondanks de talrijke maatregelen tot be
perking en regeling van den uitvoer van
landbouwproducten, meenen, dat van over
heidswege bij lange na niet krachtig genoeg
wordt ingegrepen. Zij zien met leede oogen
groote hoeveelheden levensmiddelen nog
dagelijks ons land verlaten.
Naar hunne overtuiging is elke uitvoer in
dezen tijd eigenlijk een kwaad, nu het velen
onzer medeburgers zoo moeilijk valt zich
en hun gezin behoorlijk te voeden. Zij wijzen
met zekere voldoening op de eerste dagen
der mobilisatie, toen het ophouden van den
uitvoer binnen enkele dagen de prijzen van
boter, kaas, eieren, groenten en vleesch deed
IIIIIMfimilllllllllMIIIIIHIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIllllllllllllllllll
maatschappelijken ladder!
VOOR HET CAFÉWEBER.
Een zomernacht in Antwerpen is van on
gewone bekoring. Men moet in diamanten
doen en ook een hart van steen hebben om
voor deze schoonheden ongevoelig te zijn!
Het is een luwe, zoele nacht in de Keizerlei,
waaraan honderden café's en het groote caf
Weber zijn gelegen. Aan beide kanten der
straat drentelen sierlijk gekleede mannen,
met vrouwen aan hun arm. Alle talen der
wereld kan men hier hooren en alle kleeder
drachten bestudeeren. Vreemden uit alle
landen komen voor zaken te Antwerpen en
bewonderen de schoonheid der stad. De
gansche straat baadt in een zee van licht,
net leven straalt er een ongewone atmosfeer
uit en men ontmoet allerlei types. De muziek
die uit de koffiehuizen klinkt, vereenigt zich
met het vroolijke gelach der rondslenterenden
tot een zeldzame symphonie en de echo klink
op tot den sterrenhemel en de sterren blikken
nieuwsgierig op dit rumoerige leven neder...
Buiten, voorde koffiehuizen zitten aan tafeltjes
duizenden mannen en vrouwen, koelte en
vermaak zoekend na den warmen zomerdag
en dikwijls kijken zij met kritischen blik naar
de voorbijgangers en maken hunne opmer
kingen:
O, die dame komt bepaalt uit Parijs,
kijk maar eens hoe sjiek zij loopt!..."
Zie eens, hoe zij haar rok opneemt; be
paald een Poolsche, een echte Poolsche!'
Daar in een tentje naast het cafévertoon
een Chinees zijn rythmische dansen, ondei
weemoedig neuriënd gezang. Zijn liederen
dalen tot de helft van de normale hoogte,
a vele artikelen zelfs nagenoeg waardeloos
maakte. Deze toestand had volgens hen
moeten voortduren. Ongelukkig echter heeft
zoo beweren ze de Regeering zich
meer laten leiden door de belangen van
jnkele handelaren en producenten dan door
die van de groote massa der verbruikers
en daarvan is het gevolg geweest, dat het
wapen der uitvoerverboden lang niet krachtig
jenoeg is gehanteerd.
Wie zoo redeneert, verliest echter twee
zaken uït het oog. In de eerste plaats, dat
onze landbouw voor een groot deel is een
exportbedrijf, d.w.z. een bedrijf, waarvan de
>roductie is gericht op uitvoer en dat daar
door ook staat of valt met dien uitvoer. En
n de tweede plaats, dat bij dit staan of vallen
van den landbouw ten nauwste betrokken
s het economisch bestaan van. het
overrroote deel van ons volk.
Aan de hand van enkele cijfers wensch
k deze twee feiten in het licht te stellen.
Je zal daarbij echter, om het bestek van
een courantenartikel niet al te zeer te
overschrijden, gedwongen zijn mij te be
palen tot de allergrootste lijnen en détails
noeten verwaarloozen.
Volgens eene in het Landbouwverslag
over 1913 voorkomende berekening is de
waarde van onze totale jaarlijksche pro
ductie van landbouwvoortbrengselen aan te
slaan op 550 k 600 millioen gulden. In het
,andbouwverslag over 1908 komt voorts
eene becijfering voor van de waarde der
n de jaren 1897 en 1907 uitgevoerde
land>ouwproducten. Zooals men weet, zijn de
cijfers, die dienaangaande in de Nederland
sche handelsstatistiek voorkomen van weinig
waarde. Genoemde becijfering nu leidde tot
het resultaat, dat in 1897 werd uitgevoerd
voor 120 millioen en in 1907 voor 210 mil
joen gulden. Wanneer men in aanmerking
neemt, dat de uitvoer in de laatste jaren nog
sterk is toegenomen en bovendien de prijzen
van verschillende artikelen sedert 1907 belang
rijk zijn gestegen, zoo zal men zeker niet ver
van de waarheid zijn, indien mende waarde
van den uitvoer thans onder normale om
standigheden dus niet voor het
oorlogsaar 1914 schat op 250 a 275 millioen
;ulden, dat is niet zoo heel veel minder
dan de helft der productie.
Ofschoon reeds van ouds enkele van onze
speciale producten in het buitenland naam
ladden, zoo dateert de geweldige
ontwikceling van den Nederlandschen uitvoer van
andbouwvoortbrengselen toch vooral van
de laatste dertig a veertig jaren. Zij gaat
?samen met het terrein verliezen van den
graanbouw hier te lande en met het meer
ap den voorgrond treden van de voortbren
ging van dierlijke producten,
tuinbouwattiIcelen, aardappelen, suikerbieten en tal van
handelsgewassen van minder beteekenis.
Nu is het niet te ontkennen, dat bij vele
voordeelen, deze omkeer ook schaduwzijden
neef t. Een er van ondervinden wij thans.
Daarmede is echter die omkeer nog niet
veroordeeld en in elk geval kunnen wij
voor 't oogenblik de wijziging in ons
landbouwsysteem niet ongedaan maken.
De aandacht verdient het intusschen wel,
dat zij, die thans zoo luid over den grooten
uitvoer van landbouwproducten klagen, voor
een groot deel uit hetzelfde milieu voort
komen als zij, die een 20 a 30-tal jaren
geleden, toen hier te lande eene beweging
voor graanrechten gaande was, met zooveel
overtuiging den landbouw de nieuwe rich
ting aanwezen. Welk succes dit heeft gehad.
moge meer in bijzonderheden uit de volgende
cijfers blijken.
* * *
Terwijl onze jaarlijksche productie van
boter pl.m. 67 millioen Kg. bedraagt, werd
in 1913 niet minder dan 37 millioen Kg.,
vertegenwoordigende eene waarde van eene
kleine 50 millioen gulden, uitgevoerd, ge
tallen, die nog meer spreken, als men bedenkt,
dat de uitvoer in 1875 nog slechts 18.5 mil
lioen Kg. bedroeg.
Wij produceeren in de laatste jaren pl.m.
95 millioen Kg. kaas, waarvan pl.m. 60 mil
lioen Kg. wordt uitgevoerd, terwijl omstreeks
1875 ongeveer 30 millioen Kg. werd geëx
porteerd.
Om bij de voortbrengselen der rundvee
houderij te blijven, dient voorts nog te
worden vermeld, dat aan rundvee, rund- en
kalfsvleesch jaarlijks voor pl.m. 27 millioen
gulden naar het buitenland gaat, terwijl het
binnenlandsch verbruik van rundvleesch op
eene waarde van pl.m. 75 millioen gulden
kan worden geraamd.
Zeer belangrijk is onze uitvoer van var
kensvleesch. In 1913 bedroeg deze, de
levend uitgevoerde varkens inbegrepen, 48
millioen Kg., vertegenwoordigende' eene
waarde van pl.m. 30 millioen gulden. In
1914 steeg de export tot 80 millioen Kg.,
welke stijging een gevolg was van drie
omstandigheden nl. de groote buitenlandsche
vraag, het gebrek aan mestvoer, waardoor
vele varkenshouders zich ontijdig van hunne
schijnen maar n toon te hebben en ze
klinken zoo droevig. Ook zonder de taal
te verstaan, gevoelt men, dat het weemoe
dige liederen uit zijn vaderland zijn... En
gedurende eenige minuten verdiept ge u in
uw eigen herinneringen en denkt aan uw
vaderland, aan uw jeugd, aan die weemoe
dige liederen, welke u in uw gansche leven
bijblijven... Thans, in dit uur, slaapt uw
rustig stadje en dezelfde sterren, welke gij
hier ziet, bestralen het met een zacht licht.
De markt en de nauwe, stille straatjes zijn
rustig en verlaten. Midden op de markt
staat een huisje van n verdieping, waar
uit een lichtschemer straalt. Daar zit een
meisje met een boek in de hand... Dat is
de kleine Rachel... Nu zet zij het raam
open en ia het zachte maanlicht teekent zich
haar bekoorlijke gestalte duidelijk af. De
zomerwind streelt haar zoo schoone haar en
maakt haar het hof... Zij blikt vol verlangen
met haar oogen in het wijde verschiet. Zoekt
zij u of een ander? ... Gij bleeke jongeling
in 't vreemde land, zonder naam en zonder
geld, uw ziel fladdert heen en weder in den
wind, dwaalt rond en zal eeuwig blijven
dwalen en weenen...
Indien de Chinees niet met zijn geneurie
ophield om met de muts in de hand geld
op te halen, dan zou men urenlang aldu
kunnen zitten droomen...
Voor het caféWeber zit de aristocratie
der stad, de dames van de uppert en", men
verdiept zich in de plaatselijke sport en
vaak vangt men het gesprek van
dichtstbijgelegen tafeltje op, waaraan de diamant
handelaars zitten:
BOUWT TE NDISPEET.
Mooie boschrtjke terreinen. Spoor.Tram,
Electrlsch licht, Telephooo. Inlichtingen
Mfl. .DE VELÜWE", Nunspeet.
- American
-
Eau de Cologne
wordt het MEEST gevraagde Merk.
Imp.: JEAN MULDER, - Sloterdijk.
TAMINIAÜ'S
- JAM ?
Hooi voor Maatschappelijk M.
Het Bestuur maakt bekend dat tot
Directrice benoemd werd Mejuffrouw
E. C. KNAPPERT, thans directrice
van het Leidsche Volkshuis, die van
af 2 September spreekuur zal houden
Maandag en Donderdag 10?12 in het
schoolgebouw Pieter de Hooghstr.78,
Amsterdam, alwaar ook programma's
en inlichtingen te bekomen zijn voor
den nieuwen Cursus.
TRAOB
MARK.
Le Cognac Martell
est garant! comme tant Ie
prodnit naturel des vins
récoltés et distillés dans la
région de COGNAC.
Agents:
KOOPMASS ei BRUINIER,
AMSTERDAM.
iiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
varkens ontdeden, en de sterke uitbreiding
der varkensfokkerij in de laatste jaren.
Welke beteekenis deze uitvoer voor de
Nederlandsche varkenshouderij heeft, moge
hieruit blijken, dat hij onder normale om
standigheden ongeveer de helft bedraagt
van het hier te lande voor verkoop met
uitzondering dus der voor eigen gebruik
gemeste varkens geproduceerde
vaikensvleesch.
In 1875, toen de varkens nog nagenoeg
uitsluitend levend werden uitgevoerd, be
droeg die export 98.000 stuks, wat hoog
stens neerkomt op eene hoeveelheid vleesch
van 8 a 10 millioen Kg. Ook hier zien wij
dus weer eene enorme stijging van den
uitvoer.
Van de hier te lande voortgebrachte
hoeveelheid schapenvleesch, pm. 14 mil
lioen Kg. jaarlijks, gaat 10 a 11 millioen Kg.
naar het buitenland. Dit vleesch schijnt de
Nederlander niet te willen eten.
In welke mate de export van versche
groenten is toegenomen blijkt wel hieruit,
dat, terwijl wij in 1875 nog slechts uitvoer
den 45 millioen Kg. versche en gedroogde
groenten, de uitvoer van versche groenten
alleen in 1913 bedroeg 220 millioen Kg. en
in 1914, 246 millioen Kg. Hoezeer onze
groententeelt, voor zoover zij in de bekende
centra wordt beoefend, afhankelijk is van
den afzet naar het buitenland, leert een on
langs door den Nederlandschen
Tuinbouwraad ingesteld onderzoek. Uit de boeken
van de 58 belangrijkste bij genoemden Raad
aangesloten veilings-vereenigingen bleek, dat
zij in 1914 hadden geveild voor eene waarde
van 18.3 millioen gulden, waarvan voor 12.9
millioen, d.i. 71 pCt. van het verkochte, be
stemd was voor het buitenland. In 1913
bedroeg dit percentage 75.
Niet alleen de uitbreiding van de veehou
derij en van den tuinbouw heeft geleid tot
meer uitvoer, maar ook de akkerbouw heeft
zich ontwikkeld in de richting van de pro
ductie voor export. Niettegenstaande wij
veel meer granen verbruiken dan wij ver
bouwen, is toch de teelt daarvan ingekrom
pen. Hoe productie en verbruik zich in dezen
verhouden, leert onderstaand staatje.
Sinds wanneer ben je terug van Monte
Carlo ?"
Ik ben er heelemaal niet geweest, omdat
mijn vrouw nu al weken achtereen op een
badplaats is."
Heb je 't al gehoord? Chaskele heeft
zich voor 25000 francs een nieuwen auto
aangeschaft."
Het was wél zoo goed, als hij zijn
schulden bij Sternberg afbetaalde."
En binnen het caféWeber is het een
gedrang en herrie zonder wedergade. De
kellners weten niet waarheen zij zich moeten
wenden en het is een heele toer voor hen,
om zich met hun wankelenden last een weg
door de menigte te banen. De dikke directeui
met zijn groot kaal hoofd staat bij hel
buffet, maakt zijn gewone buigingen en
bekent met een onderdanig gelaat geen
plaats meer te kunnen verschaffen voor de
nieuwe bezoekers. En het orkest speeli
allerlei muziek. Eerst een Weener wals, dan
een weemoedig Fransch wiegenliedje, en
plotseling weerklinkt met luiden galm, terwij"
de gansene schare er met volle borst mede
instemt:
Puppdten, du tnst mein Augenstern,
Puppclien, ii'h hab dich so gern."
En de gansene zaal dreunt er van en de
stemmen klinken zoo luid, dat het de aan
dacht der buiten zittenden trekt:
De Duitschers, de Duitschers!"
Het Duitsche caféWeber is het fijnste
van heel Antwerpen en het is wel eigen
aardig, dat, als een diamanthandelaar wi
bewijzen, dat hij de Fransche beschaving
heeft te pakken, hij bezoeker wordt van..
MeTZYCOl
eemce veRTeceriwooRDiceRs VAM
INALLeSTULCN
HUI5INRICHTING
MeUBCLMAKCRS
LeiDSCHGSTRAAT AMSTCRDAM
iiiiiiiiin min iiiiiini iiiiiiiiiiiiii m: 11 umi nu IIIIIIIIIIIMI u nu umi iiiiui
tarwe.
rogge.
;erst .
laver.
mais .
Jaarl. verbruik. Jaarl. productie.
10 millioen HL. 2%illioen HL.
9.2
4.7
6.6
5.7
1.2
6.2
nihil.
Wij zijn dus genoodzaakt om eene groote
loeveelheid graan in te voeren, deels direct
en behoeve van de menschelijke voeding,
deels om te dienen voor veevoeder. Bij nor
male prijzen vertegenwoordigt dit graan
reeds een waarde van 130 a 140 mill. gulden.
Nu mag wel worden bedacht, dat deze
invoer, benevens die van allerlei andere
evensmiddelen en grondstoffen, welke wij
uit het buitenland moeten betrekken, moet
worden betaald met de opbrengst van onzen
uitvoer van nationale voortbrengselen. En
waar het buitenland ons thans voor de te
everen waren 50 a 100 pCt. meer laat be
talen dan gewoonlijk, daar is het niet alleen
noodzakelijk, dat onze uitvoer zoo intact
mogelijk blijft, maar ook, dat wij voor onze
artikelen in het buitenland hooge prijzen
maken. Men behoeft inderdaad niet zoo
malend te spreken over het maken van
oorlogswinst.
Terwijl de graanbouw op den achtergrond
is getreden, is de cultuur van aardappelen
en suikerbieten sterk toegenomen, niettegen
staande wij daarvan reeds sedert jaren veel
meer voortbrengen dan voor binnenlandsch
verbruik noodig is. Van de plm. 40 milli
oen HL. aardappelen, die wij jaarlijks ver
bouwen, verbruiken wij slechts ongeveer
20 millioen HL. De overige 20 millioen HL.
worden gedeeltelijk onverwerkt uitgevoerd
en dienen gedeeltelijk als grondstof voor
plm. 38 aardappelmeelfabrieken, die haar
product grootendeels naar het buitenland
afzetten. De totale waarde van den uitvoer
van aardappelen en aardappelmeel kan vei
lig op 20 a 25 millioen gulden 's jaars
worden geschat. Sedert 1875 steeg de uit
voer van aardappelen van 54 tot 416 millioen
Kg. en die van aardappelmeel van 7 tot 80
millioen Kg.
De met suikerbieten beteelde oppervlakte
klom van 13.000 H.A. in de jaren 1871/80
tot pl.m. 60.000 H.A. thans. In 1913 werd in
31 beetwortelsuikerfabrieken 242 millioen
Kg. suiker geproduceerd, waarvan ongeveer
60 pCt. naar het buitenland ging.
*,*
Ik zou verder nog kunnen stilstaan bij tal
van minder belangrijke landbouwproducten,
die wij uitvoeren. Noodig is dit echter, ge
loof ik, niet. Het bovenstaande is ongetwijfeld
voldoende om eenig besef te geven van de
kolossale hoeveelheden en waarden, waarom
het gaat. Slechts onder ne voorwaarde
is het mogelijk, voor deze productie
eenigszins loonenden afzet te vinden in het binnen
land, nl. zoo wij ons menu geheel veranderden
en de broodvoeding grootendeels deden plaats
maken voor het verbruik van meer aardappe
len, melkproducten, groenten en vleesch.
Zoolang de graanaanvoer mogelijk is, zal
daar echter wel niet veel uitzicht op bestaan.
Staking van den uitvoer zou onder de tegen
woordige omstandigheden dan ook slechts
leiden tot wat de Duitschers
Schleuderpreisen" noemen en deze tot eene belang
rijke vermindering der productie en ont
wrichting van onzen landbouw.
Om zich eenigszins eene voorstelling te
kunnen maken van den invloed, dien deze
ontwrichting op ons geheele economische
leven zou hebben, sla men, voor zoover de
hierboven vermelde cijfers nog twijfel
het Duitsche caféWeber?Achten enkele
jonge kooplieden zich ontwikkeld en willen
zij over literatuur en kunst spreken, dan
gaan zij naar Weber. Nooit zal ik een avond
vergeten, dien ik met ingebeelde ontwik
kelde jongelui in het diamanten-caféheb
doorgebracht. Men sprak over Heinrich Heine.
Onder de Joden uit het Oosten is Heinrich
Heine nog altijd het meest actueele onder
werp van gesprek. En de discussie liep over
de vraag, of Heine tot het Christendom was
overgegaan en om welke redenen. Urenlang
werd over dat onderwerp doorgeboomd,
tot men er van walgde. Plotseling keerde
een jongeman zich tot mij met de vraag:
Neem me niet kwalijk, maar was Heinrich
Heine een kleinzoon of een achterkleinzoon
van Goethe?" En weldra splitste het gezel
schap zich in twee groepen, en het discus
sieerde ernstig over de afstamming en de
verwantschap van Heinrich Heine
Maar deze jongelieden kunnen ook ernstig
en droevig wezen. Dat komt meestal voor
op avonden van feestdagen. Dan denkt men
terug aan het oude geboorteland, en deze
herinneringen dringen tot het hart door en
drukken zwaar. Men denkt aan het oude,
dierbare familieleven en vertwijfeling maakt
zich meester van dengene, die zich nu vreemd
en verlaten gevoelt. Men gaat het eene caf
na het andere binnen en men gevoelt zich
overal eenzaam en verloren?Men betreedt
het caféWeber, neemt plaats aan een tafel,
tracht een gesprek te beginnen over een
of ander onderwerp. Plotseling stokt het
gesprek, de herinneringen worden iemand
de baas, en de oude smart houdt alle
vroomochten overlaten, het verslag der jongste
beroepstelling op.
Dit leert, dat er in 1909 hier te lande
waren 1.732,567 mannen, die een beroep
uitoefenden. Hiervan waren werkzaam in
het landbouwbedrijf 504,147. Wij kunnen
dus aannemen, dat pl.m. 30 pCt. der bevol
king van ons land tot den landbouwenden
stand behoort. Voorts overdrijft men onge
twijfeld niet, wanneer men aanneemt, dat
van de overige 70 pCt. de helft in zijn bestaan
indirect ten zeerste van de uitkomsten van
het landbouwbedrijf afhankelijk is.
Als men dit in het oog houdt, zal men
moeten beamen, dat, van hoeveel belang
het ook mag zijn, dat de levensmiddelen
hier te lande tegen matige prijzen beschik
baar zijn en de volksvoeding niet al te zeer
lijdt, aan den anderen kant deze laatste toch
al heel weinig gediend zou zijn door maat
regelen, die den export onmogelijk maken.
Over het algemeen heeft het economisch
leven hier te lande van den oorlogstoestand
minder geleden dan zich in Augustus van
het vorige jaar liet verwachten. Zonder
twijfel moet dit gunstige verschijnsel voor
een zeer groot deel op rekening worden ge
steld van het feit, dat wij in het buitenland
in zoo ruime mate en tegen zulke hooge
prijzen afzet voor onze
landbouwvoortbrengselen vonden.
* * *
Eene vraag, welke ten slotte nog de aan
dacht verdient, is of echter over dezen
uitvoer ook zoo gunstig gedacht zou mogen
worden, indien onze aanvoer van graan in
den loop van den winter had opgehouden
en of, om bij eventueele afsnijding van dien
aanvoer zoo goed mogelijk gewapend te
zijn, het toch maar niet het beste is, reeds
bij voorbaat zoo weinig mogelijk van onze
producten over de grenzen te laten gaan,
welke nadeelen uit het stopzetten van den
uitvoer overigens ook mogen voortvloeien.
Ten aanzien van artikelen, die slechts eens
per jaar uit het productieproces te voorschijn
komen, als b.v. peulvruchten en aardappelen,
is ongetwijfeld voorzichtigheid geboden. Wat
in of kort na den oogsttijd daarvan over de
grens gaat, kan men eerst na een jaar weer
aanvullen.
Anders staat het echter met zuivelproducten,
vleesch en groenten. Het is slechts in be
perkte mate mogelijk deze artikelen te be
waren. Daar staat evenwel eene zoodanige
inrichting van het productieproces tegenover,
dat dit is te vergelijken met eene voort
durend vlietende bron. Het is zaak, met het
oog op eene mogelijke staking van den
graantoevoer, deze bron zoo goed mogelijk
in orde te houden. En dit kan, zoolang de
bedoelde abnormale omstandigheid niet is
ingetreden, slechts geschieden door een be
hoorlijken uitvoer. Voldoende buitenlandsche
afzet van zuivelproducten brengt de vee
houders er toe den veestapel in goede con
ditie te houden en veevoeder op te slaan.
Lo'onende prijzen van het varkensvleesch
bevorderen de varkensfokkerij en mesterij
alsmede het voorradig houden van mestvoer.
Een levendige afzet van groenten zet de
kweekers aan, zooveel mogelijk voort te
brengen.
Om kort te gaan, bij deze voortbrengselen
is een voldoende uitvoer de beste waarborg,
dat hier voorraad is in geval van nood. Aan
den stroom, die anders naar het buitenland
gaat, behoeft dan slechts eene andere richting
te worden gegeven.
J. SMID
iiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiliiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
lijkheid bij ons terug. Men ergert zich
over het schelle licht, dat pijn doet,
men maakt zich nijdig op de vroolijke,
lachende menschen en men zou liefst de
oogen sluiten om aan zijn vaderland te
denken. Dan klinkt plotseling het oude lied
ons in de ooren:
,,Daheim, daheiin müelit u-ti ju-hen,
Etheim, wu alle Erinnerurigen bliihen."
Iemand neuriet een liedje voor zich heen.
Men opent de oogen en men wordt wat
warmer gestemd. Plotseling begint een
tweede mede te zingen en langzaam ver
dwijnt de droeve stemming. Het orkest be
gint te spelen, nieuwe gezichten vertoonen
zich en de droomen van vroeger zijn ver
dwenen. Dan hoort men in de buurt een
gesprek: Aan wien heb je het partijtje
verkocht ?"
Bij Schachme Horrwitz."
Och kom!"
Men zwijgt. Dan staat er een op en de
anderen volgen het voorbeeld. Men verlaat
het café, drentelt nog een beetje rond en
gaat dan naar huis. Maar uit de verte hoort
men nog uit de nauwe straat roepen:
Vergeet niet morgen het partijtje mee
te brengen?"
Welk partijtje ?"
Dat je vandaag aan Schachme Horrwitz
hebt verkocht!" Van den anderen kant weer
klinkt een luid gelach, waarna men nog een
zacht goeden nacht" hoort.