De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1915 22 augustus pagina 1

22 augustus 1915 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

t, f; «91 Zondag 22 Augustus DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ONDER REDACTIE VAN Prof. Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en Mr. G. KELLER Abonnement per 3 maanden / 1.65 .Voor het Buitenl. en de Koloniën p. j., bij vooruitbetaling fr. p. mail 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken en Stations verkrijgbaar 0.125 UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM Advertentiën van 1?5 regels/1.25, elke regel meer .... ?0.25 Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina, per regel . . 0.30 Reclames, per regel 0.40 INHOUD: Bladz. l: Uilenspiegel's bekommering, door v. H.. Buitenlandsch Overzicht, door G. W. Kernkamp. Confetti. 2: Feuilleton: Marie-LaVierge, door Tommy Thomson. Een blik in den Toekomst van de Stille Oceaan, door F. H. van der Kop. Mr. W. S. J. van Waterschoot van der Gracht, door Ohs. Miseroy. 3: Stratenatof, door M, Stranb.?5: Voor Vrouwen, door Elis.M.Bogge, Uit de Natuur, door Jac. P. Thysse. 6: Het Materiaal van eene Nederlandsehe ambulance voor Frankrp, door dr. F. H^jmans. 7: Duurtemaatregelen te Amsterdam in 1789, door J. G. van Dillen. Litteraire Beschouwingen, III, door Fred. van Eeden. Het Verzamelen van Chineesohe Kunst, door Henri Borel. 8: Boekbespreking, door K. Vos. Flirtation, teekening van George van Baem.donck. Gebed, door Noto Soeroto. 9: Fin. en Econ. Kroniek, door J. D. Santilhano. De Oorlog en het Koffie-verbruik, door v. d. S. 10: In 't Wild, XIV, door Petronius. De deugd in 't Gooi, door Labaski, teekeningen van Henri T. d. Velde. Leekenspiegel. 11: Gelukkige Geleerdheid! teekening van Joh. Braakensiek. Spreekzaal. Schaakspel, red. dr. A. G.Olland. Onze Puzzles.?12: Damrubriek, red. K. O. de Jonge. Bijvoegsel: Het brandpunt van Amsterdam, teekening van Joh. Braakensiek. UILENSPIEGEL'S BEZOEKING Vlaanderen, men kan het zich ver persoonlijkt denken in allerhande figuren! In de weelderige maagd, gelijk een Rubens ze ,heeft vereeuwigd; in de boersche kermisklanten, welke Pieter Brueghel en Teniers hebben geschilderd, en van wier gejoel nog een Verhaeren, een Cyriel uysse, een Hullebroeck gewagen; in den bleeken ernst van de Gentsche en Brugsche mystieken; in de burgerheeren die, met een De Coninc, een Jan Breydel vooraan, hun eigen stoerheid hoog, en koningen en ridders klein gehouden hebben. Het liefste echter nog in Tijl Uilen spiegel. Niet den dwazen malloot der prentenboekjes, maar in den held van het Vlaamsche epos, dat Charles de Coster schiep in de Legende van Tijl Uilen spiegel en Lamme Goedzak, een prachtig boek, dat men niet genoeg aanraden kan te lezen; in Tijl, die de wereld in 't ootje kon nemen, maar de onvergelijkelijke Nele lief had; die haar verliet om met de geuzen te vechten voor de verlossing der Nederlanden, en naar wiens daden de groote en de kleine kinderen met inge houden adem luisteren kunnen; Tijl die n i ei dood gaan wild e, en zelfs toen men hem goed en wel begraven had in 't Scheldestrand, en boven zijn graf de gebeden las, den koster en der klagende Nele het zand in deoogen niesde: Begraaft men den geest, Nele, het hart van Vlaanderen? Neen, Vlaan deren kan wel slapen, maar sterven nooit!" En hij toog weer henen met heur, en zong zijn zooveelste liedeken, maar niemand weet, wanneer hij zijn laatste zingen zal. Tijl, die maar niet doodgaan wil.... Toen de oorlog uitbrak, werd er onder ons gezegd : met de Vlaamsche beweging is het nu natuurlijk ook gedaan. België valt geheel in de armen van Frankrijk. Doch het is anders gebeurd! Integen deel heeft in het Belgische geheel, de Vlaamsche stam voller kracht gekregen. De onderste, de oer-Vlaamsche lagen des volks, zijn, in 't soldatenleven, juist naar boven gekomen. De uitgewekenen hebben in Noord-Nederland het verster kende inzicht opgedaan van een vol waardige dietsche beschaving. Vlaamsche kunstenaars en woordvoerders hebben de handen ineengeslagen met die van het Noorden. In het Belgische mengsel heeft de geheele buitenwereld het ele ment van de Vlaamsche kracht onderkend. Voor ons, in het Noorden, is deze wederopléving een gewichtige zaak. Uilenspiegel's bloed is mee van het onze; zijn geest van den onzen. En al is er veel dat ons scheidt en moet blijven scheiden, wij hebben toch ook weer eens. opnieuw en in ruimer kring de waarde ervaren van dien struischen bloedverwant, daar over de Zuidergrens. Zijn lief en zijn leed raken ons, ook ons belang. En het is daarom, dat wij vol aandacht zijn voor de bezoe kingen, welke vriend Tijl op 'topgenblik doormaakt, zelfs binnen in zijn eigen gemoed. Want. gewichtige vragen van staatkundigen aard houden ook inwendig den Vlaming bezig, en laten zich niet met een enkel beroep op eenheid en onderlinge rust, stilhouden. * * * Het sympathieke vrijzinnige lid van den Duitschen Rijksdag, Dr. Nauman, had het onlangs in zijn blad Hilfé", over: die Zwischenvölker": de volkeren, welke als het ware tusschen de oorlog voerende partijen inhangen, en door in verschillende richting loopende vezels van staatkundig verband, volksaard, taal, traditie, neiging, naar den eenen en naar den anderen kant gehecht schijnen. Hij rekent daartoe in de eerste plaats de Polen, de Tsechen, en prijst ten hunnen aanzien het vooral tegenwoordig in den Duitschen mond bestorven verstandnissvolle Nahertreten" aan, dat ten aan zien van de Jong-Turken indertijd zoo'n succes geeft gehad, en voorts met mid delmatig of bitter weinig resultaat naar allerlei andere kanten als: Zweden en Spanje, Zuid-Amerika en Zuid-Afrika, en ook jegens ons, in beproeving is ge nomen. Het ligt in de Duitsche lijn, tot de evenbedoelden tusschenvolken, van wier toenadering het Rijk profiteeren kan, ook die Vlamen" te rekenen, zooals men ze ginds betitelt. Er is sinds de Duitsche bezetting van België een streven te bespeuren om het Vlaamsche gedeelte des volks af te scheiden van de Waalsche landgenooten in het bijzonder, van de Belgische re geering in het algemeen, en van de ge heele politiek der geallieerden. Dat hierin trouwens voor de Duitsche staatkunde een groot belang ligt is duide lijk. Wat Duitschland met het bezette België zal hebben aan te vangen, gesteld dat het dit bij 't einde van den oorlog voor het zeggen heeft, wordt daar te lande voor 't oogenblik niet bediscus sieerd. Geen annexatie, verluidt het. Het ligt evenwel voor de hand, dat men op dit staatkundig en strategisch zoo enorm gewichtige gebied toch in eenigerlei vorm overwegenden invloed zal begeeren. Het is, meen ik, in Duitschland geen geheim, dat daaromtrent reeds vrij be sliste inzichten zijn gerijpt. Men denkt namelijk aan het voorbeeld, door Enge land gegeven ten aanzien van Egypte (vór de inlijving tijdens den oorlog): een binnenlands zelfstandige staat, die wat algemeene politiek en militaire orga nisatie betreft, onder een soort voogdij van het Duitsche Rijk zat komen te staan. Lord Cromer, die vele jaren als de Britsche resident in Caïro optrad, teekende eens de positie zoo: de Egyptische regeering is volmaakt vrij alles te doen of te laten, behalve wat Engeland niet goed vindt." Wij zullen ons er voor 't oogenblik niet in begeven, of dit voor België een houdbare toestand zal opleveren, en .of op de verwezenlijking groote kans be staat. Zeker is, dat dit deel uitmaakt der niet voor openlijke discussie toege laten plannen". En even zeker ook, dat Duitschland er groot belang bij zal hebben, in België den geest van verzet, zooveel mogelijk door een geest van aanhang te onder vangen. Meer nog: een verzwakt en on derling verdeeld België zal voor zulk een toekomstpolitiek veel minder moeilijk heid in de weg leggen dan een sterk en eensgezind zijne onafhankelijkheid terugvorderend volk. Het middel voor de verstandnissvolle" toenadering lag voor de hand in de Vlaamsche beweging, in het bekende streven, in Vlaanderen de Vlaamsche taal en den Vlaamschen volksaard voorop te stellen. Men behoeft ons in Nederland aller minst te vertellen, dat in den Belgi schen staat Vlaanderen, Vlaamsch en de Vlamingen nog nimmer tot hun volle recht zijn gekomen. Wel is in een strijd van 80 jaren velerlei bereikt, maar eene volkomen eigen ontwikkeling op den eigen stam, bleef aan Vlaanderen onthouden. Moge dit ten deele zijn te wijten aan velen die in Vlaanderen zelf hadden behooren voor te gaan, er moet toch bovenal gewezen op de onheusche Fransche en Waalsche invloeden, die in België de Vlaamsche ontwikkeling hebben verwaarloosd, tegengehouden, of tegengewerkt. Het is een lange en grie vende rij van miskenningen eener volks potentie, waarvan de Belgische annalen getuigen; En te duidelijker komt dit uit, nu deze zelfde Vlaamsche volkspotentie in den oorlog bewezen heeft, een der machtigste krachten 'voor den Belgischen staat te zijn. ?--?* * ?? -1 Hier is het dan, dat Uilenspiegel's bezoeking aanbreekt. Hem kwelt de zorg van twee kanten. En men spreekt hem van het romaansche gevaar, en vangermaansche welgezindheid. Het is niet eerst nu, dat van Duitsche zijde zoo naar den Vlaamschen kant wordt gelonkt. Van af het oogenblik, dat in de 19e eeuw de gedachte der eenheid en grootheid van Duitschland vasten vorm aannam, werd daarbij aan Vlaanderen gedacht. Reeds den eer sten grooten voormannen der Vlaamsche beweging werd, in 1840, (door Kuranda, den stichter van Der Grenzboten") het denkbeeld voorgehouden, het hoogduitsch als schrijftaal voor hun volk door te voeren, omdat alleen in verbinding met het algemeene duitsche gezichtspunt", hun streven succes hebben kon". Dezelfde Hoffmann von Fallersleben, die het ver maarde Deutschland ber Alles", schiep, dichtte een Vlaenderen dach en nacht, denck ik aen u". En het is wel op merkelijk, dat ook reeds bij den oorlog van 1870?71 de Duitschers voor hun belang een steunpunt meenden te vin den bij de bevolking van deVlaamsche ge westen, en zeiden: dat de vrede er gansch anders zou hebben uitgezien, indien men terstond een legercorps in deze vol maakt Duitsche streken" geworpen had. Langen tijd heeft het Duitsche toenaderingsstreven in Vlaanderen zijn weerklank gemist vooral, toen het pan-germanisme daarbij duidelijker om den hoek keek. Maar thans wordt opnieuw de kans beproefd, en reeds maken de Duitsche dagbladen met welgevallen melding van het jongere Vlamendom", dat de Duit sche sympathien weder opvat, en des noods los van, of tegenover den Belgi schen staat, onverschillig onder welke heerschappij, den Vlaamschen stam zich wil zien uitleven"! Inderdaad klinken ook van uit den Vlaamschen kant stemmen, met name in het te Gent verschijnende blad De Vlaamsche Post, waarin dergelijke mee ningen ronduit verkondigd worden. De jeugdige en geestdriftige leiders schijnen inderdaad op warm- Vlaamsch stand punt te staan. Maar waartoe hen dit voert, is vaak verbijsterend: Vlaan deren is ons alles, het Belgische vaderland niets." Wij meenen Vlaan deren te dienen, desnoods tegen den Belgischen staat en tegen de Belgische regeering." Ook sommige in Nederland neergestrekenen ijveren in deze richting. Het is te begrijpen, hoe deze wind blaast in de zeilen der veroveraars tegen wil en dank. En al reken ik de verdacht making onjuist, gelijk onze geheele tijd helaas weer een broeinest van overspan nen achterdocht en ellendige insinuaties wordt, dat deze Belgen zich in dienst van duitsche belangen zouden hebben gesteld, zoo mag toch niet verheeld, dat zij dit onbewust ten zeerste doen, en dat zij met hun, wat zij in een reeds typisch germanisme noemen: hun volksche" streven, wel zér goed mogen toezien, waar het om gaat. Vrijwel de geheele wereld is, kan men zeggen, n in de belangstelling in het lot van België, en in den wensch voor het herstel van zijne onafhankelijkheid. Wanneer de tijd daar is, kan men er zeker van zijn, dat ook machtige neutrale stemmen zich daaromtrent zullen doen hooren. De publieke opinie ook van de Vereenigde Staten bijvoorbeeld, is van dit punt vervuld. En zelfs de Neder landsehe Anti-Oorlogsraad heeft zijn olympischen alzijdigheidsijver voor dit punt verloren! Voor Nederland is trouwens in het voortbestaan der Belgische onafhanke lijkheid een allerernstigst belang. Natuurlijk gevoelen wij tevens, en niet minder voor de kracht van Vlaande ren. En wij beseffen, dat het noodig is, die kracht ook inwendig, dubbel te ver dedigen ; zelfs reeds thans! Zullen België en Vlaanderen niet in eene algemeene entente-politiek verslijmen, of in den Franschen wapenbroederband ver schrompelen, dan heeft Vlaanderen zoowel het recht, als den plicht, voor zichzelf en zijn toekomst te getuigen. Geen eenheidstheorie of godsvrede mag dit verbie den. Wil men reeds thans de komende Belgische regeeringen op aanspraken en verlangens wijzen; reeds nu voor uit voerbare vormen van krachtiger Vlaamsch zelf bestuur, Vlaamsch Hooger Onderwijs, Vlaamsche volwaardigheid, pleiten, het zal lederen vriend en belangstellende kloek en rechtvaardig voorkomen. Maar dan worde men er zich tevens van bewust, dat 't met elke werkelijkheid en met elke redelijkheid spot, een zelf standig en uit zichzelf opgroeiend Vlaan deren mogelijk te achten, desnoods b u iten het verband van den Belgische Staat, en desnoods aan de hand van zijne overweldigers. Als een fantasie van goed bedoelenden moge zich dit laten voorspiegelen, de weg, dien men daarheen inslaat, loopt al spoedig in het noodlottige drijfzand uit. Een drijfzand, vriend Uilenspiegel, waaruit ge wel eens niet zoo gezond en wel als toentertijd, weer op zoudt kunnen rijzen! v. H. Kowno gevallen dat beteekent, dat de Russen, na de ontruiming van de Weichsellinie, niet meer stand zullen houden op de linie Kowno-Grodno-Brest Litovsk-Boeg, maar nog veel verder oostwaarts zullen moeten terugtrekken, misschien wel naar het hart van hun land. Met Kowno toch is hun het voornaamste noordelijke steunpunt van die linie ontnomen. En ook verderop wordt die linie reeds ernstig bedreigd. De troepen van de centrale mogend heden staan vlak voor Brest Litovsk, ten Z. van die vesting is de Boeg op verschillende plaatsen door hen ovérgetrokken. De moge lijkheid is niet uitgesloten, dat bij Brest Litovsk een deel van het Russische leger in de klem raakt. Zooals het zich nu laat aan zien, moet het nog als het gunstigste geval voor de Russen worden beschouwd, dat zij zonder groote verliezen de linie, waarop zij na de ontruiming van Warschau hadden willen terugtrekken, in den steek kunnen laten. Niet het tegenhouden van den vijand, maar het in veiligheid brengen van hun eigen leger schijnt voor hen het voornaamste doel te zullen worden. Tegenover den voor de geallieerden ongunstigen loop van zaken aan het oostelijk front staat vooralsnog geen enkel groot succes op een der drie overige voornaamste gevechtsterreinen. In het Westen geen enkel teeken van een krachtig offensief der geallieerden. De Vossische Zeitung van gisteren berichtte: in den onlangs te Calais gehouden krijgsraad werd geen definitief besluit genomen over een offensief aan het westelijk front; men zal wachten tot het Engelsche contingent nog meer versterkt is; de Engelschen ver zekerden, dat tegenwoordig dagelijks 5000 soldaten over het Kanaal worden gebracht; de Russische generaals klaagden bitter over het opnieuw uitstellen van het offensief; generaal Joffre woonde den krijgsraad niet bij." Een ieder begrijpt, dat de Haagsche cor respondent van de Vossische Zeitung, die dit bericht aan zijne redactie seinde Eigener Drahtbericht" onmiddellijk op de hoogte wordt gebracht van de besluiten, in een krijgsraad van de geallieerden ge nomen ; een ieder begrijpt ook, dat de redactie van genoemde courant haar correspondent geen uitbrander geeft wegens het licht vaardig omspringen met de penningen der administratie en het onderschatten van het benul van de lezers, maar dat zij het spe ciaal telegram" vlak onder het officieele bericht van het Duitsche hoofdkwartier afdrukt en er het opschrift boven plaatst: Der Verlegenheits-Kriegsrat in Calais;" voor een ieder is het ten slotte ook duide lijk, dat de Vossische Zeitung, ook al ver heugde zij zich niet in het bezit van een Haagschen correspondent, die de primeur van de krijgsraadberichten der geallieerden heefr, zelfs van berichten van zulke belang rijke krijgsraden, die door generaal Joffre niet worden bijgewoond (hij zal er tegen op hebben gezien om de bittere klachten" der Russische generaals aan te hooren) voor een ieder, herzeggen wij, is het klaar als de dag, dat de Vossische Zeitung, met of zonder correspondent, die in den Haag hoort wat er te Calais wordt besproken, het er gerust op kan wagen aan den volken te verkondigen, dat er voorloopig nog niet komt van een offensief van de geallieerden aan het westelijk front. Of het wachten nu is op de versterking van het Engelsche contingent, zooals de Haagsche correspondent heeft meenen te verstaan, dan wel op het oogenblik, waarop een krijgsraad der geallieerden kan beraad slagen zonder door de Vossische Zeitung te worden beluisterd, wagen wij niet te beslissen. Maar dat er gewacht wordt, is zeker; dat er in Rusland geklaagd wordt over dat wachten, staat niet minder vast; dat het in Frankrijk moeite begint te kosten om het volk erin te doen berusten, dat Inzendingen voor deze rubriek gelieve men te adresseeren aan het Redactiebureau, met op den omslag het motto: ,Confettf'. In het Wetsontwerp pp het Vakonderwijs, van 21 Mei van dit jaar, wordt ook het leerlingwezen in de werkplaats geregeld. Na het einde van den leertijd kan de leer ling volgens Art. 55 zich onderwerpen aan een examen, dat door een Commissie wordt. afgenomen. Niettemin wordt de patroon in Art. 47 verplicht, hem een getuigschrift te geven. Dit wordt door den Minister Cort van der Linden als volgt toegelicht: Onverschillig, of de leerling al dan niet na te voleindigden leeftijd het diploma be doeld in Art. 55, verwerft, is het voor hem bij het zoeken na eene betrekking van be lang, een getuigschrift van zijn patroon te kunnen overleggen, waarin verschillende ge gevens betreffende zijne leerbetrekking zijn vermeld." Dit gelooven wij ook. Dat kan zeker van belang zijn, en dan is het absoluut onver schillig", of de leerling na beëindiging van zijn leeftijd een zeker diploma zal krijgen. In den hemel? * Te Amsterdam is opgericht een instistuut voor vibro-massage. Men zegt dat alle discipelen in de vibratie leer een nieuwen naam moeten aannemen, zooals dit bij kloosterlingen gebruikelijk is. De Directrice zou den naam Trilby heb ben gekozen. * Naar aanleiding van de benoeming van dr. H. Bolkestein tot hoogleeraar, schrijft het Handelsblad o. a.: De vorenGrza-oxOatietowar wrfhmrhmrfff en Bettrage zur alten Geschichte hebben hem zeer bekend gemaakt. Nu is het wel een feit, dat de studie van dit onderwerp bij ons weten tot nog toe door niemand aangevat is, en daarom zouden wij het Hbld. in overweging willen geven, ons deze zaak wat meer populair uiteen te zetten. * Dagbladbericht: EEN GESCHENK VOOR PRINSES JULIANA. De afdeeling schoenmakerij in het observatiehuis van de vereeniging Hulp voor Onbehuisden, heeft onder leiding van den werkmeester, den heer Jac. Lookman Jr., geheel volgens den laatsten smaak, een paar poppeniaarsjes voor Prinses Juliana vervaardigd. De schoentjes zijn van Amerikaansche hakjes met gummiringetjes voorzien, een paar miniatuur platvoet-zolen zijn er bij gevoegd. Het bovenleder is oranjekleurig met kransjes van zwart lakleder. In een mooi uitgevoerd kistje zal het geschenk de Prinses worden toegezonden. (Naar wij vernemen, wordt onder leiding van den geheel volgens den laat sten smaak schoenmakersbaas van het Opvoedingsgesticht Valkenheide" een paar poppenschoentjes gemaakt voor miniatuur gevoelige voeten). wachten voorloopig het wachtwoord moet blijven, mag eveneens op goede gronden worden aangenomen. Aan hst Italiaansche-Oostenrijksche ge vechtsfront wordt niet gewacht; geen dag en geen nacht. Wekenlang zijn de Italianen nu al bezig met hun offensief tegen de Isonzo-linie; vorderingen" en nieuwe vor deringen" worden dikwijls door hen be richt ; maar die vorderingen schijnen te ge schieden naar het voorschrift: elke dag de helft van den afstand, die er nog moet worden afgelegd; zoo wordt er, al vorde rende, weinig opgeschoten. Gewacht wordt daar dus niet; maar wel schijnt er iets te worden verwacht. Althans volgens een Reuter-Bericht uit Udine, waar het Italiaansche hoofdkwartier is gevestigd. Generaal Cadorna, zoo vernemen wij, heeft de voorbereiding van een nieuwen algemeenen aanval zoo goed als voltooid; het resul taat daarvan zal zijn: de bezetting van het Karst-plateau, de val van Görz en de intocht der Italianen in Triest; laatstgenoemde ge beurtenis wordt tegen einde Augustus of begin September verwacht.. Althans door de Italianen", voegt de Nieuwe Rotterd. Courant daar veelzeggend aan toe;ja, juist, niet door de Oostenrijkers, misschien ook niet door de redactie van genoemde courant, maar door de Italianen. Misschien ook niet door de Italianen", ook niet door generaal Cadorna, maar door den man, die het Reu ter-bericht uit Udine in de wereld heeft gebracht. Misschien zelfs niet door hem! Het derde groote gevechtsterrein, waar door de geallieerden geen succes wordt be haald, dat eenigszins zou kunnen opwegen tegen de overwinningen der Duitschers en Oostenrijkers in Rusland, zijn de Dardanellen. Toen in Februari 1.1. een Engelsch-Fransch smaldeel de eerste poging deed om de Dar danellen te fprceeren, heeft reeds spoedig daarna de Times twijfel geopperd, of men zich wel rekenschap had gegeven van wat men begon. Men moet aannemen, dat de

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl