De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1915 22 augustus pagina 11

22 augustus 1915 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

^t\ -f 22 Aug. '15. No. 1991 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 11 Gelukkige Geleerdheid! . . . . Nadruk verboden (Teekening voor de Amsterdammer" van Johan Braakensiek) ...Toen ik Prof.Metchnikofonlangs op een namiddag bezocht, was hij bezig met eene studie omtrent het sterven van de zijde-mot. (Parijsche Times-correspondentie overgenomen in het Handelsblad) De ruime blik (Ruy. Bias) GOTT JTRAFE Nu, die ook maar? (Puck) Hoe de!Duitsche~opinie''geleidjWordt iiiliiiiiiiiiiii "HUI iimiiMiinimi n iimmiui i i > " m ui iiiiinii Hoezeer de Duitschers van de Vlamen houden De heer Louis Piérard zond ons de volgende beschouwing omtrent de Vlaamsche actie, die door de Duit schers In België bedreven wordt. Hij verklaart die op andere wijze dan de Toekomst" o. a. dat voortdurend tracht te doen. Men weet, hoe de Duitschers, al tien maanden lang, hun uiterste best doen om verdeeldheid onder de Belgen te zaaien. Het begon met de onthulling van de documenten-Barnardiston, waarmede men het Belgische volk trachtte te doen gelpoven, dat het door zijn regeering schandelijk was bedrogen en dat zij in den loop der laatste jaren geheime verdragen met Engeland had gesloten. De publicatie dier stukken was voor de Duitschers een reuzen-strop. De Norddeutsche Allgemeine Zeitung" belooft ons nu een ander stelletje geheime stukken. Laten we dat kalmpjes afwachten ... Dat is echter lang niet alles: de Duit schers kregen er de lucht van, dat het Belgische gebied verdeeld is tusschen twee bevolkingen, onderling op meer dan n punt verschillend, de Vlamen en de Walen. En met hun gewone lompheid bewezen zij aan de eersten allerlei vriendelijkheden en lievigheden, beloofden hun de verwezen lijking van alle taaleischen van het Flamingantisme", om te beginnen de Vervlaamsching van de Qentsche Hoogeschool, een ruime autonomie in het hartje van hun toekomstig vaderland", moeder Germanië. Men trachtte hen wijs te maken dat de groot ste vijanden van Vlaanderenland waren de Walen en de Franschen en men zag een gansche schare ernstige Duitsche publicis ten, Ostwald Junior, Von Bissing Junior eri andere vaders-zoontjes, met groote doctorsbrillen op hun neus het rassen- en taai vraagstuk in België ontdekken. Vergetende, dat al sinds eeuwen Vlaan deren een tweetalig land is, waar tot nog toe vooral het Fransch de laai der bescha ving is geweest, trad doctor" Von Bissing, de zoon van den hardhandigen Freiherr, die thans over België heerscht, in nadere verbinding met jonge Hollandsch en Vlaam sche studenten, die te-Utrecht plechtig had den gedemonstreerd ten gunste van de Vervlaamsching der Qentsche hoogeschool (men vraagt zich af, of die Utrechtsche jongelui ik spreek natuurlijk slechts van de Belgen! niet beter werk zouden kunnen in de loop graven van den IJser, liever dan beleedigende moties aan te nemen en een soort van af dreiging te -pogen tegenover hun land, dat krimpt onder den voet van den invaller.) Doktor" Von Bissing schreef aan dat lastige goedje, in de Vlaamsche landstreken zal het Duitsch op de openbare scholen "kunnen onderwezen worden in de plaats van Fransch." En de Duitsche censuur voor kwam de openbaarmaking van dien passage uit den brief, evenals van een ander ge deelte, waarvan werd gezegd, dat de voertaal van het onderwijs het Vlaamsen zou zijn... Was dat nog noodig om ons te doen be grijpen, dat de Duitschers op dit oogenblik met Vlaanderen een allerschandelijkst spel spelen ? Men behoeft slechts te zien naar het regeeringsstelsel, dat zij in praktijk brengen tegenover Polen, Elzas-Lotharingen en Sleeswijk om te begrijpen, welke belang stelling zij koesteren voor de taaleischen der kleine landen." Ziehier echter nu twee documenten, die ons zullen doen gevoelen de echtheid der liefde voor Vlaanderen, die de Duitschers plotseling bij zich ontdekt hebben, na Leuven en Aérschot verbrand te hebben, in de steden en dorpen het laagste terro risme te hebben uitgeoefend en misdaden te hebben begaan, welke die der Spaansche krijgsbenden van weleer doen verbleeken. Een Nederlandsch schrijver was zoo vrien delijk mij twee brieven te doen lezen, welke hij in de laatste maanden ontvangen had van twee groote Duitsche uitgevers, waar mede hij vór den oorlog in verbinding stond. Een van hen schreef: Mir schwebt nun vor, dasz Ich eine Flamische Romanbibliothek so bald wie möglich bringen muss, die uns den Charakterder Vlamen, LandschaftundQeschichte nahebringt. lm allgemeinen glaube Ich dasz nicht allzuviel aas dieser Literatur zu holen ist". Hij vermeldt eenige namen van schrijvers, te beginnen met Stijn Streuvels, die in den laatsten tijd herhaaldelijk ter sprake is ge komen wegens zijn Oorlogsdagboek. Ich las eben eine Uebersetzung von Buyssen (sic!) der ja wohl mit als einer der besseren Autoren gilt, aber alles ist so temperamentlos und nuchter n, dasz Ich in diesem Autor unmöglich eine Bereicherung unserer Literatur sehn kann. Die Vlamen sind ja als solche schwerfdllig und etwas verstaubt und nüchtern" Na deze ontboezeming vermeldt dan de brave uitgever eenige werken, waarvan Pol de Mont hem voor den oorlog de lezing had aanbevolen. Welnu, wat zegt ge daarvan? Een andere, minder onbeschaamde uit gever vraagt aan denzelfden Nederlander inlichtingen van denzelfden aard en drukt zich als volgt uit: Mein schon vorhandenes Interesse für die flamische Literatur haften Sie dumals schon sehr gesteigert und der Verlauf des Krieges legt es mir natürüch besonders nahe, nach dieser Seite hin den K Verlag auszubauen". Men kan haast niet mooier van zijn ware bedoelingen doen blijken! Maar 't zal voor de Duitschers vergeefsche moeite zijn: hunne uit eigenbelang voortspruitende vriendelijkheden zullen niet het minste effect hebben bij de Vlaamsche bevolking, die op de slagvelden haar bloed met dat der Walen doet vloeien. Liever dood dan Duitsch!" zegt het volk woest, te Brugge zoowel als te Antwerpen. En men verhaalt, dat Waalsche soldaten onder het zingen van de Vlaamsche Leeuw" in het vuur zijn gegaan Slechts een hand vol ellendelingen van het s!ag der mede werkers van de Vlaamsche Post" van Gent, waarvan een Duitsch document, dat de Tijd" dezer dagen heeft openbaar gemaakt, de schande duidelijk aan den dag brengt, leven in vrede en vriendschap met den in dringer. Buiten dat, heeft men verder eens in een Parijsch blad aangetroffen een dwazen en doelloozen uitval van een publicist be kend door zijn ietwat oppervlakkig antiVlaamschgezindheid en in Holland enkele ondoordachte manifestaties, zooals die te Bus-urn, waarvan men op een oogenblik, dat de Belgen en Franschen hun bloed veil hebben voor een zelfde zaak, op zijn zachtst kan zeggen, dat ze getuigden van gebrek aan tact. Wij zijn van oordeel, dat het pan-neerlandisme", waarmede sommige der organisateurs der Bussumsche betooging voor Nederland als een werkelijk gevaar moet worden aangezien. Het heeft niets gemeen met het hoogst eerbiedwaardige Pan-neerlandisme op letterkundig gebied, dat wil, dat een Guido Gezelle en een Cyriel Buysse gerangschikt worden tot de Nederlandsche letterkunde, evenals een Verhaeren en een Maeterlinck behooren tot de Fransche letteren. Neen, h<-t Pan-neerland isme" waarvan sommigen spreken en droomen, heeft een politiek tintje, draagt een anti-franskiljoensch"karakter,is een vijandig optreden tegen Frankrijk, dat onzes inziens door niets is gerechtvaardigd en volstrekt niet weergeeft het werkelijke gevoelen van het Hollandsche volk. Maar om op de Vlaamsche quaestie terug te komen: enkele voorname vertegenwoor digers van de Vlaamsche beweging hebben een manifest geteekend, dat de Nederlandsche pers heeft gepubliceerd en waarin zij af keuren elke solidariteit met hen, die bereid zijn te praten met den Duitscher, die België heeft verwoest, omdat het aan de eer trouw is gebleven. Een ander ontwerp-manifest, uitstekend, korter, duidelijker, meer op den man af, was eenige dagen te voren gepu bliceerd. Waarom dat niet liever onderteekend ? De Vlaamsche quaestie, het pseudo-conflict der rassen in België", gelijk een onzer vrienden haar noemt in een belangwekkend geschrift, dat ik weldra hoop te zien ver schijnen, zal tot oplossing komen en het vrije en trotsche België van morgen, dank zij grooter verdraagzaamheid tusschen Walen en Vlamingen, dank zij die broederschap in leed en roem, welke ons samenbrengt en onder bescherming der Vrijheid, een beginsel, dat de moffen' niet begrijpen, noch op taalgebied noch op eenig ander terrein. Louis PIÉRARD. Huwelij ksethiek Hooggeachte Redactie! Wanneer ik 't waag u een oogenblik om gehoor te vragen, geschiedt dit in de over tuiging namens vele andere jongere lezers en .... lezeressen van uw blad te spreken. Gemobiliseerd zijnde, kwam mij, getrouw lezer van de Groene" eerst heden het stukje onder de oogen, waarin de heer Borel bij wijze van boekbespreking o.a. zijn schrijnend cynische denkbeelden over wat met huweliksethiek nauw verband houdt neerschreef *). Dat de heer Borel zoo schrijft behoeft geen verwondering te wekken. Immers, 't is een overbekende psychologiese trek in 't karakter van hen die, als de heer B. blijkbaar doet, op door hem zoo bloemzoet omschreven weemoedige" jeugdherinneringen kunnen bogen, dat diegenen steeds trachten hun Ausschweifungen"zoovergoelikenden voornaam" mogelik voor te stellen, en liefst velen daarin tot hun medestanders pogen te maken. Maar wat tot pijnlike teleurstelling voor velen uwer lezers moet leiden is de omstan digheid dat Uw redactie, waarin toch ook dr. v. Eeden zitting heeft die, dacht mij, blijkens z'n geschriften zich bij voorkeur tot de jongeren met hun idealisme" richt, een z.g. literaire kritiek als deze van den heer B. heeft opgenomen. En met bevreemding vraag ik mij af hoe uw redactie de opname van een dergelik stuk, zoals slechts hopeloosdoor- 't -?leven"- vergif t igden-en-gekneusden kunnen savoueeren", heeft kunnen rijmen met wat onze Groene" toch krachtens z'n strekking steeds z'n lezers meende te moe ten brengen. En tegen deze, naar mijn ge voelen, mistasting voelde ik me gedwongen een enkel woord van bescheiden, ernstig verweer te uiten. Met Hoogachting, Uw. dw. dr. Nieuwendam L. G. J. BERMAN 5-8-'15 Asp. res. off. v. gez. *) Bespreking Valsch Pathos" van H. Salomonson. ANTWOORD. Het stukje van den geachten aspirant dokter is mij niet heel duidelijk. Bedoelt hij dat de criticus geen liefdes-verhoudingen mooi mag vinden dan die van 't burgerlijk huwelijk, en dat alleen een vergiftigde en gekneusde" (brrr!) eene buitenechtelijke lief desverhouding mooi vinden kan? In dat geval lijkt mij een antwoord moei lijk. Alleen zou ik den aanstaande jonge aspirant-critici aanraden, eerst hun moraal wat te ontwikkelen in een Christelijke Jongelingsvereeniging vór zij beginnen te publiceeren. Ik heb zulk een cursus niet gevolgd en behoud mij dus het recht voor, liefdes-ver houdingen, op 't tooneel of in een boek, te beschouwen van een standpunt, dat met het Burgerlijk Wetboek niets te maken heeft. Waarmede ik natuurlijk niet zeggen wil, dat ik een huwelijk mits uit liefde niet een zeer heilige zaak zou vinden. Maar dan om de liefje, niet om de trouw-acte. H. B. iimiinimiiMniiiim Onze Puzzles Het bijkans verstreken reis-seizoen dat dit jaar binnen de grenzen der electrische prikkektraadversperringen beperkt is gebleven, deed er ons toe besluiten, ditmaal het volgende wandelvraagstuk aan^onzen pen te doen ontvloeitn: Twee vrienden spreken af een rondreis te maken langs de plaatsen A., B. ..., S. T. zódat elke plaats slechts eens wordt aangedaan. Samen vertrekken zij uit S. en bezoeken T M N O, doch nu wordt n der vrienden ziek en keert naar S. terug, terwijl de ander zijn rondreis vervolgt, en ten slotte in S. terugkeert. Welke route volgde nu die tweede vriend? Oplossingen s. v. p. onder letter A. B. aan het redactiebureau. A. B. Redacteur: Dr. A. G. OLLAND Predikheerenkerkhof l, Utrecht Alle berichten.deze rubriekbetreffende.gelieve men te adresseeren aan bovenstaand adres. PROBLEEM No. 24 VAN A. P. MACKENZIE ZWART f g abcde WIT Wit: Ke8, Df7, Tc4, Lc8 en d6, Pb5 en e6, pionnen d2 en g2. Zwart : Kf5, Dg4, Let en h3, Pc3 en g8, pionnen c7, e2, fö, g3 en h6. Wit geeft mat in twee zetten. Oplossing over 14 dagen. OPLOSSING PROBLEEM No. 23 VAN R. H. DE WAARD Wit: Kei, Te3, Le7, Pc7 en f7, pionnen g3, h3 en h5. Zwart: Kf5, La8 en f8, Pb7 en dl, pionnen f6 en h6. 1. Kel-d2,PdlXe3, 2, Kd2Xe3, onversch. 3. g3 g4t. l , Pdl?c3, 2. Te3-f3f, Kf5-e4, 3. Tf3-f4f. 1. ...., Pb7?c5, 2. Pf7?d6f, Kf5?g5, 3. Te3-e5f. Jammer genoeg laat dit aardige probleem verschillende nevenoplossingen toe, n.l. 1. KelXdl, Pb7 onversch. 2. Pf7-d6f, Kf5?g5, 3. Te3-e5f enz. Aangegeven door J. Rietman te Dieren en J. de Jonge van Ellemeet te Genève. Bovendien geeft 1. g3-g4f, Kf5-f4, 2. Pc7?d5f reeds in twee zetten mat. Aangegeven door M. Dolman en J. S. te Zeist. De door den auteur bedoelde oplossing werd opgegeven door Jacob Elshont Visser te Rotterdam ; D. Kikke te Edam; dr. M. B. Oerlemans te Heusden; J. S. te Zeist en M. L. Frijda te Arnhem. Onderstaande partij is de belangrijkste uit den wedstrijd te Rotterdam. ONREGELMATIGE OPENING Wit Zwart M. Marchand G. J. van Gelder 1. c2-c4 e7?e6 2. g2-g3 d7-d5 3. Lfl-g2 Pg8-f6 Nu wit nog niet d2?d4 gespeeld heeft, kan zwart zeer goed dc4: spelen : wel is waar kan wit dan door 4. Da4f, Pd7, 5. Dc4: terstond den pion terugwinnen, maar de witte dame staat dan blootgesteld aan den aanval der kleine zwarte figuren, terwijl zwart zich door 5. . . Pgf6 gevolgd door Le7 en 0?0 kan ontwikkelen. 4. Pbl-c3 Dit schijnt mij niet sterk, daar zwart nu door 4. . . d5?d4 het witte spel kan drukken, 4. d4 moest geschieden. 4 ....... Lf8-e7 Zwart geeft er echter de voorkeur aan in bekend vaarwater te komen. 5. d2 - d4 0?0 Nu lijkt de stelling veel op de Rubinsteinsche variant van het geweigerd .dame gambiet. 6. Ddl?b3 Ziet er zeer sterk uit en valt consequent nogmaals d5 aan. Zwart kan dit punt niet anders dekken dan door c7?c6, na welken zet echter de zwarte figuren zich moeilijk laten ontwikkelen. 6 ....... Pb8?c6 Zwart besluit daarom tot den tekstzet, die in het schema van de opening niet past, maar in dit geval inderdaad het beste ant woord schijnt te zijn. Verovert wit nu den pion d5, dan stelt zwart zich schadeloos door pion d4 te nemen. 7. c4xd5 e6Vd5 Nemen op d4 zou niet goed zijn door 8. Ddl. 8. Pgl-f3 Lc8-f5 Beter is 8. . . Le6 om den thans zwakken d-pion nogmaals te dekken. 9. 0-0 Het nemen van den b-pion is niet aan te bevelen, daar zwart met 9. . . Pb4 kan ant woorden en na 10. 0?0 door Tb8 11. Da7: Ta8 remise in handen heeft. 9 ....... Pc6-b4 Zwarts positie is zeer lastig. Wit dreigt zoowel Db7: als Pe5 (na dekking van d4). tekstzet, die dreigt door Lc2 de dame De te winnen, drijft het witte paard naar el, doch ontmantelt tegelijk Lg2 en plaatst bovendien het paard op een veld waar het zich toch niet kan handhaven. Het beste was waarschijnlijk 9... Pa5 om c6 te kunnen spelen, hoewel het paard ook dan niet fraai komt te staan. 10. Pf3-el b7-b6 11. a2-a3 Dit had geen haast. Het paard zou van zelf wel naar een gunstiger veld gegaan zijn. Wit heeft een combinatie op het oog, die echter juist nog door zwart weerlegd kan worden. De beste zet was o. i. 11. Le3. Pb4?c6 Pc6Xd4 Pf6Xd5 Lf5-e6! 12. Pc3Xd5 13. Db3-c4 14. Lg2Xd5 Dezen zet had wit waarschijnlijk overzien. De spelen komen nu ongeveer gelijk te staan. 15. Ld5Xe6 Pd4Xe6 16. Pel?f3 De voorkeur zouden we geven aan de volgende ontwikkeling: 16. Le3, gevolgd door Pd3 en Tdl. Wit zou dan iets meer vrijheid van beweging gehad hebben dan zwart. Na den tekstzet krijgt zwart het beste spel. 16 17. 18. 19. 20. e2-e4 Pf3Xd4 Dc4?c2 Lel?f4 Le7-f6! Pe6?d4 Lf6xd4 c7?c5 Dd8?f6

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl