De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1915 22 augustus pagina 2

22 augustus 1915 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

'DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 22 Aug. '15. No. 1991 militaire autoriteiten in Engeland en Frankrijk de bezwaren van de onderneming niet .heb ben onderschat, maar dat- de staatslieden erop hebben aangedrongen, in het vertrouwen dat weldra een of meer van de tot dusverre onzijdig gebleven Balkan-Staten een handje zouden helpen bij den oorlog tegen de Turken. Voor alsnog hebben de Engelschen en Franschen den strijd in .de Dardanellen met eigen krachten moeten voeren; ook Italië heeft hun daarbij nog geen hulp verleend; het heeft zelfs nog altijd aan Turkije den oorlog niet verklaard. In het halfjaar, dat sedert den eersten aanval op de Dardanellen is verloopen, hebben de geallieerden het nog niet verder kunnen brengen, dan dat zij vasten voet kregen op enkele punten van het schiereiland van Gallipoli. Ook in de allerlaatste weken, toen nieuwe troepen zijn geland en een enkel nieuw steunpunt voor een lateren opmarsch is bezet, bleef een beslissend succes nog uit. Sedert kwamen er berichten, dat 75.000 man Fransche troepen naar Chios enSamos zouden zijn gevoerd, naar het heet met de bestemming om aan de Westkust van KleinAzie te landen en vandaar uit tegen den Aziatischen oever van de Dardanellen op te nikken. Maar gesteld al dat deze berichten juist zijn, dan nog blijft het resultaat van deze nieuwe poging onzeker. Of de onderneming tegen de Dardanellen, d.w.z. tegen Constantinopel, zal gelukken, hangt hoofdzakelijk af van de houding der Balkan-Staten. Door de Entente-mogendheden is in de laatste weken een sterke druk op Servië en Griekenland uitgeoefend om hen over te halen, een stuk van Macedonië en het achterland van Kavala aan Boelgarije af te staan; verklaren zij zich daartoe be reid, dan kan de vroegere Balkan-bond wor den hersteld en Constantinopel ook van de Thracische zijde worden bestookt. Zekerheid omtrent den uitslag dier onderhandelingen bestaat er nog niet; maar twee gebeurte nissen in de Balkan-politiek zijn althans aan de Entente ten goede gekomen. In de eerste plaats de weigering van Roemenië om den doorvoer van amunitie en andere oorlogsbenoodigdheden door zijn gebied toe te laten. Naar het schijnt heeft Turkije in een vroeger stadium van den oorlog allerlei oorlogsmateriaal uitDuitschland en Oostenrijk toegevoerd gekregen over Roemenie en Bulgarije; Roemenië be let dit thans echter en brengt daardoor de Turken aan de Dardanellen in gevaar. Een tweede lichtpunt voor de Entente is, wat er in Griekenland gebeurt. Bij de laatste Kamerverkiezingen hebben de aanhangers van Wenizelos daar de meerderheid behaald. Des ondanks is het Kabinet-Goenaris aan gebleven, ook al omdat het, naar het heette, niet geraden scheen ingrijpende verande ringen in de staatkunde te brengen tijdens de ziekte van den Koning. Maar Koning Konstantijn is nu hersteld, of althans her stellende; de Kamer heeft een aanhanger van WenizelQS tot haar voorzitter gekozen; het Kabinet-Goenaris heeft zijn ontslag aan geboden; Wenizelos is met de vorming van een nieuw ministerie belast. Weldra zal nu blijken, of Wenizelos nog dezelfde buitenlandsche staatkunde wenscht te volgen, als hij vór zijn aftreden als minister deed, toen hij nl. aan den Koning voorstelde, dat Griekenland zich bij de En tente zou aansluiten. De omstandigheden zijn sedert veranderd; destijds hadden de Russen zoo goed als geheel Gallicië bezet en maakten zij zich gereed tot een inval in Hongarije; destijds was ook nog niet gebleken, dat de Turken zulk een geduchten weerstand zouden bieden aan een poging om de Dar danellen te forceeren; destijds had Italië nog niet den oorlog verklaard aan Oostenrijk en behoefde Griekenland nog niet te vreezen, dat het, door partij te kiezen voor de Entente, mede zou werken tot vergrooting van de macht van zijn geduchtsten mededinger in de Levant, nl. van Italië. De mogelijkheid is dus niet uitgesloten, dat Wenizelos thans eenigszins anders oor deelt over Griekenland's belang bij de zaak der Entente, dan hij toen deed Maar waar schijnlijk is dit niet. Vermoedelijk is hij ook thans nog van meening, dat Griekenland moet mee helpen bij de slooping van de Turksche macht; daarmede is echter niet gezegd, dat hij bereid zal zijn den afstand van gebied in te willigen, die door de En tente wordt gewenscht om ook Boelgarije aan haar snoer te krijgen. Een Balkan-bond, die Griekenland, Boel garije, Roemenië, Servië en ook Monte negro, maar daarop zou het wachten niet zijn! vereenigd tegenover Turkije en zijne bondgenooten zou stellen, blijft het groote doel, waarop de politiek der Entente aan stuurt. Het is er nog verre van af, dat dit doel bereikt zou zijn; iets nader schijnt men er toch toe te zijn gekomen; hoeveel? dat zal mede afhangen van den loop der ge beurtenissen, die in Griekenland zelf in de eerstvolgende weken zijn te wachten. 18 Aug. 1915 G. W. KERNKAMP )iMioiiiiiiiiiMiiiwiiiiaii«»ii»ii»ii«i«»i»«iii»?« MARIE-LA-VIERGE DOOR TOMMY THOMSON Ik keek naar 'm, omdat twee Fransche weelde vrouwtjes, die zaten aan een tafeltje naast het mijne, hoorbaar-fluisterend over 'm spraken...! II n'est pas beau." Oh non, du tout, Ie visage ravage... Seulement il a l'air bon." Oui, les femmes doivent l'aimer..." Toen keek ik naar 'm, met wat afgunstige nieuwsgierigheid misschien en ik herkende 'm dadelijk, hoewel ie veel verouderd was, Henry Vermeiren, vroeger op de H.B.S. mijn klassegénoot, nu een bekende Fransche romancier, wiens Hollandsche naam mij altijd wat vreemd aandeed op den gelen omslag der bekende fransche rpmansa 3 f r. 50. Hij zat alleen aan een tafeltje, ,zijn elboog rustte op het marmeren blad en zijn kin steunend op zijn hand, staarde ie droomverloren naar buiten. Ik stond op, werkte mij tusschen de stoelen door naar zijn tafeltje en hij, voelend dat er iemand naderde, wendde langzaam Een blik in de Toekomst van den Stillen Oceaan Het laat zich begrijpen dat in de tegen woordige tijdsomstandigheden, nu vele lan den bezocht worden door de verschrikkingen en ellende van een ontzettenden krijg, de aandacht van het groote publiek meermalen wordt afgeleid van andere gebeurtenissen, die echter op den duur ook grooten invloed kunnen oefenen op de onderlinge verhouding der volken. Zoo valt zeker niet te loochenen, dat geenszins de mogelijkheid is uitgesloten, dat de in onze dagen tot stand gekomen doorgraving van de landengte van Panama, wellicht reeds .in een niet ver verschiet, voor verschillende landen, zoowel in oude als nieuwe wereld, beslissende gevolgen met zich zal brengen. Destijds op deze door graving doelende, heeft Roosevelt verklaard: Van nu af zal in de Geschiedenis der Vol ken het tijdperk van den Stillen Oceaan zijn aangebroken. De heerschappij over deze wereldzee moet echter aan de Vereenigde Staten toebehooren en als werktuig tot het bereiken van dit doel moet hun het Panama kanaal dienen." Deze voorstelling is zeker niet vrij van overdrijving, want het is geenszins waar, dat het Atlantische Oceaangebied, welks overwicht op de kuituur-historische ontwik keling der menschheid, sedert de ontdekking van Amerika, op hechte grondslagen rust, in afzienbaren tijd uit zijn domineerende stelling in het wereldrijk, en daardoor in de wereld-politiek, zal worden verdrongen alleen door de omstandigheid, dat de Panama-sluizen zich openen, waardoor de oeverstaten van den Stillen Oceaan nader gebracht worden tot de hedeadaagsche centra van het wereldverkeer. Doch in zooverre is deze profetie juist, dat in de wereldkonjunktuur in zekere mate een verplaatsing van stilstaande en be wegende krachten te verwachten is, het best te vergelijken met het zich storten eener belangrijke zijrivier in de bedding van een reuzenstroom, waardoor verschillende faktoren: richting, drijfkracht, scheepvaartverhoudingen e. a. inderdaad gewijzigd worden, zoodat nieuwe voorzorgsmaatregelen nood zakelijk blijken tot bescherming van oevers, waterkeeringen en bedijkingen. Het eigenaardige der op handen zijnde krisis is gelegen in de omstandigheid, dat men hare gevaren algemeen voorziet en niettemin omtrent haar wezen nog steeds in het duister tast. De revoluties in China, de hevige botsingen tusschen Japan en het Rijk van het Midden, de pogingen der Ver eenigde Staten om geheel Centraal-Amerika onder controle van het Monroeïsme te stel len, het duistere der Mexikaansche kwestie, de voortdurende woelingen op de Filippijnen en niet het minst de aanhoudende verborgen oneenigheden tusschen New-York en Tokio, zij alle zijn gistingen die op den duur tot hoogst ernstige verwikkelingen kunnen leiden. Intusschen mag niet over het hoofd worden gezien dat tegenover de hier genoemde ver schijnselen assimileerende krachten staan, die althans theoretisch beschouwd ruim schoots voldoende zijn om aan den bestaan den gespannen toestand langs vredelievenden weg een einde te maken. Tusschen Europa en de Nieuwe Wereld heeft het, sedert laatst genoemde economisch en staatkundig steeds machtiger werd, nimmer aan sterke tegen stellingen ontbroken. Niettemin zijn oorlogs handelingen ten allen tijde in een ver ver schiet gebleven, alleen door de omstandig heid, dat juist de toenemende verkeers- en economisch staatkundige afhankelijkheid als verzoenend element op krachtdadige wijze haar invloed deed gelden 1). Waarom zal ditzelfde verschijnsel zich niet voordoen in de machtsfeer van den Stillen Oceaan, te meer nu gindsche rijken aan den vooravond staan van een groptsche bezieling, verme nigvuldiging en uitbreiding hunner han delsbetrekkingen ? De zooals 't heet onoverwinbare vijandschap tusschen de volken van blank en geel ras kan evenmin reden wezen, dat hier steeds oorlogsgevaar moet wor den geducht. In zijn voortreffelijk werk Dai Nihon" 2) beschrijft K. Haushofer het Japannerdom uitdrukkelijk als een Zuidzeevolk" en verklaart hieromtrent o. m.: lautredende Zeugnisse dieser seiner Art seien ebens_owohl die Volksgewohnheiten sich zu kleiden, zu wqhnen und sich zu erwarmen.wie seine ArbeitsweiseundLebensintensitat in ihrer Abhangigkeit von Witterungs- und Temperaturschwankungen. Tatsachlich ist ja gerade die Jamato-Herrenrasse, die der Trager des Kriegsruhms und der soldatischen Kraft Japans ist, von der s dlichen Kiuchu-insel hereingewandert und hat 1) Betrachtungen ber Gross Japans Wehrkraft, Weltstellung und Zukunft. Berlin 1913. 2) Dit blijkt ook dezer dagen in den tegenwoordigen oorlog op duidelijke wijze. zijn gelaat naar mij toe, keek mij aan met afwezigen blik, zijn gedachten nog vastge houden door zijn mijmering. Maar plots sloop 'een uitdrukking van herkennen in zijn oogen en een glimlach gleed over zijn ge laat. Hij rukte overeind, greep mijn hand, klopte op mijn schouder en luidruchtig en druk gebarend zei ie: Torn, Jezus kerel, jij hier. Dat doet me genoegen, ja heusch, ik vind het heerlijk dat we elkaar weer eens ontmoeten na zoo'n tijd." Ik ook, Henry." Ja maar toch niet zoo als ik. Dat kun je niet begrijpen. Ik heb al zoo lang geen Hollander gesproken zie je en dan plotseling zoo'n oude vriend, waarmee je jarenlang omgegaan hebt." Ik knikte. En ben je hier nu weer zoo'n beetje aan het grasduinen?" Ja, ik kreeg wat heimwee hè? Vreemd, ik, die daar nooit last van heb ... misschien komt het door den oorlog. Als de vol keren zoo vijandig tegenover elkaar staan, voel je altijd intenser je eigen nationaliteit, verlang je weer naar je vaderland. Maar morgen ga ik weer terug. Naar Parijs... over Engeland." . Alweer verzadigd?" Dat niet... maar zie je, ik voel me hier vreemd, dëpayséhein... Ik weet wel, het ligt aan mij, ik ben heelemaal verfranscht... En dan heb ik me hier weer eens geërgerd, ont zettend geërgerd, hier in den Haag. Zie je, ik kwam hier, plein d'lndulgence hè. Voor sich von dort aus allmahlich gebieterisch ber Shikoku und ganz Hondo bis nach Yesso hin ausgebreitet." De bevolking van Groot-Japan heeft inder daad nooit bewezen, geschikt te zijn voor het ruwe levensbestaan in het Oost-Aziati sche Noorden. Een duidelijk bewijs hiervoor leveren de uitgestrekte braakliggende ter reinen in het Noorden van Honshui en op Hokaido, alsmede het voprtdringen der Ja panners in het Mandschurijsch-Mongoolsche strijdgebied, waar zij alleen als handelaars en kooplieden succes hebben, doch als landbouwers overal door de Chineezen in de schaduw worden gesteld. Het front langs de Koreaansche grens en de Liau-ho heeft dan ook ongetwijfeld meer het karakter van een vooruitgeschoven be veiligende stelling in den rug dan van een aanvalslinie. Het vermoeden, dat ten slotte het voorwaartsrukken van het eilandenyolk op het vasteland even kortstondig zal blijken als indertijd het optreden der Britten in Noord-Frankrijk, is dan ook zeer goed aan te nemen. Japan's imperialisme wordt gedreven in Zuidelijke richting; over de Riu-Kiu-eilanden heeft het Mikadorijk zich reeds van Formosa bemachtigd, van waaruit de sprong naar de Filippijnen moet worden gewaagd, welke archipel den toegang vormt tot het eigen lijke, ruime worstelperk: de uitgestrekte Maleische eilandenwereld. '*? Een en ander zal intusschen een drievou dig ernstig conflikt met Westersche mogend heden in 't leven roepen: Ie. met Nederland, dat in de Sunda-eilanden de laatste kost bare overblijfselen zijner koloniale macht beschermt, 2e. met Engeland, dat beproeft vanuit Achter Indië over Malakka een brug te slaan naar Australië en 3e. met de Ver eenigde Staten, die de Filippijnen beschou wen als het hechte en onvervreemdbaar bolwerk hunner machtsontwikkeling in Oost-Azië. Nederland en Engeland buiten beschou wing latende, is een blik op de kaart vol doende om te begrijpen, dat het bezit der Filippijnen van buitengewoon strategische beteekenis is. In het Zuiden den SundaArchipel, in het Noorden het Chineesche Vasteland en verder de smalle belangrijke doorgangen van de Balabakstraat en het Bashikanaal flankeerende, heeft men hen terecht het Engeland van het Verre Oosten" genoemd. Toen Amerika de hand op den archipel legde, deed het een zeer stouten doch tevens hoogst gevaarlijken schaakzet. Want hoewel niet te loochenen valt, dat op kultureel-technisch gebied Uncle Sam bui tengewone vorderingen op de Filippijnen heeft gemaakt, is 't hem in de verste verte nog niet gelukt de harten der Filipino's voor zich te winnen. Hetzelfde is het geval op Hawaii. Dit eiland vormt met Midway en Guam, het voornaamste tusschenstation op den uitgestrekten waterweg, die San Francisco van Manila scheidt. Te Washington heeft men dan ook niet opgezien tegen de kosten om Pearl Harbour te maken tot een oorlogshaven van den eersten rang, wier dokken en werven voldoende zijn voor de geheele slagvloot van den Stillen Oceaan. Doch onder de bescherming van het ge schut van dit Gibraltar van den Stillen Oceaan" leeft een bevolking, die voor een derde gedeelte bestaat uit Japansche landverhuizers, grootendeels reservisten en landweerplichtingen uit het leger van den Mikado, terwijl de vertegenwoordigers van het overheerschende Amerikaansche volk verreweg in de minderheid zijn. # * « Opnieuw baart het Panama-Kanaal dezelfde ernstige bezorgdheid te Washington. Het is een grootsch doch hoogst gevoelig werk; een boosaardige aanslag van enkelen kan in oorlogstijd de vaargeul gemakkelijk onbruik baar maken. Wat baten alle versterkingen, indien Mexico de Japansche zendelingen, die van daaruit zoowel de Rio Grande grens als geheel Centraal Amerika overstromen, niet alleen bereidwillig doch zelfs jubelend ont vangt ? Uit dit oogpunt het Amerikaansch-Japansch antagonisme beschouwende, lijkt een min nelijke schikking tusschen beide tegenstan ders vrijwel uitgesloten. De uitdrukking: de Wereld biedt ruimte aan allen, is zelfs hier, in de oneindige uitgestrektheid van den Stillen Oceaan, niet bij machte een verzoe ning tot stand te brengen. Eenigen tijd geleden gaf het Army and Navy Journal" duidelijk te kennen, dat de tocht van de Noord-Amerikaansche Atlan tische Vloot naar de Middellandsche Zee het meest doorslaand bewijs was dat de Vereenigde Staten, dank zij bijzondere geografische ligging en onuitputtelijke hulp bronnen, tegenover vijandelijke ondernemin gen in veel gunstiger toestand verkeeren dan eenige andere mogendheid en in staat zijn Mun geheele slagvloot uit te zenden voor een diplomatieken kruistocht op een afstand van 3000 mijlen van haar steunpunten. Holland, voor mijn landgenoten en ik was gpddome nog geen tien passen het station uit of wat zie ik. Een schreeuwende reclame voor een kermis in den dierentuin... Een kermis! Dat heeft me onaangenaam getroffen, dat heeft me pijn gedaan. Ik heb daar veel bekenden, ginds aan het front. God weet hoeveel er nu al gevallen zijn. En dan al die anderen, dagelijks worden er duizenden weggemaaid... en op dit oogenblik nu ik hier zoo rustig met jou zit, hoevelen zullen er nu niet hun laatsten strijd strijden, hoevelen zullen er nu niet met hun laatsten adem den naam uithijgen van hun moeder, hun vrouw, hun kind. En hier in deze vunzige, wufte stad zullen ze kermis vieren, zullen ze hossen, joelen, gichelen, dansen bij een drenzigen orgeldeun, bij een oude afgezaagde mop. Zie je, dat heeft me pijnlijk getroffen, dat vind ik een grove uiting van ongevoeligheid. Daar moest in dezen tijd niet aan gedacht worden. En daarom wil ik weg, moeten andere beelden en indruk ken op mij inwerken om die ergernis te verdrijven omdat anders de kleinste kleinig heid mij hinderen zou. Hij had zich opgewonden onder het spre ken, het bloed was naar zijn wangen gestegen.zijn oogen lichtten met eendiep-donkeren glans en zijn visage ravage" kreeg daardoor een bijzondere aantrekkelijkheid. Onwillekeurig dacht ik aan de woorden van het fransche vrouwtje: Les femmes doivent l'aimer." En plots rees de vraag in me: Zou hij wel eens een vrouw liefgehad hebben ?" Deze bewegelijkheid der zeestrijdkrach ten verschaft voorzeker aan de Unie buittengewone voordeeleh en schijnt haar de heerschappij over de wateren van den Stillen Oceaan te verzekeren na de vol tooiing van het Panamakanaal, daar in 1915 Noord-Amerika de beschikking zal hebben over 35 linieschepen (13 dreadnoughts) en 14 gepantserde kruisers, waar tegenover Japan slechts 29 gelijkwaardige oorlogsbodems stellen kan. Men vergete echter niet dat het Rijk de tienduizend Eilanden" de be schikking heeft over andere middelen. Daar in oorlogstijd de Vereenigde Staten vooraf de 6000 zeemijlen verwijderde Filippijnen moe ten dekken, bezit Japan, strategisch uitge drukt, alle voordeelen der binnenlinie, waar door het in de gelegenheid is te land zijn militaire overmacht op krachtdadige wijze tot ontwikkeling te brengen. Bovendien heeft het Mikado-rijk andere krachtige wapenen van zuivere volkssocialen aard. Hieromtrent verklaarde de Deutsche Japan-Post" terecht: Obwohl in der Regel ein aufstrebender Industriestaat es gar nicht gern sieht, wenn ein starkes Abströmen und Naturalisieren seiner Bevölkerung in anderen Landern stattfindet, so besteht tatsachlich in Japan das Gegentheil. Abgesehen davon, dasz der japanische Auswanderer in der Lage ist, viel zu sparen und heim zu schicken und meist auch den lebhaften Drang hat, nach dem Erwerb eines gewissen Vermogens wieder in die Heimat zurück zu' kehren... so ist die Anerkennung der Berechtigung zum Einwandern und zur Naturalisation von Japanern in amerikanisches Gebiet für die japanische Nation so etwas wie eine nationale Ehrensache geworden." Inderdaad staat men hier voor een zeer eigenaardig natuurverschijnsel. Zelfs in Italië heeft men zeer spoedig de sterke afvloeiing der bevolking als een nationale, militaire en staatkundige verzwakking be schouwd, ja als een gevaar en tengevolge hiervan voor een groot deel besloten tot de expeditie naar Tripoli om zoodoende den emigranten een koloniaal vaderland te scheppen. In Japan echter stelt men zich op een tegenovergesteld standpunt. De emigratie wordt aldaar beschouwd als middel tot na tionale machtsontwikkeling, tot het verkrij gen van belangrijke strategische posities en het financieel uitbuiten van vreemde ge bieden. Aangezien deze landverhuizing, over eenkomstig het Zuidzeekarakter van het Japannerdom, noodzakelijkerwijs haar rich ting neemt naar het Centrum der NoordAmerikaansche aanvalslinie aan den kant van den Stillen Oceaan, zullen zoodoende beide volken, ofschoon tusschen hen geen onverzoenlijke tegenstellingen bestaan van zuiver staatkundigen of economischen aard, als 't ware door een demonische kracht on verbiddelijk tegen elkander in 't harnas wor den gejaagd. Is 't eenmaal zoover gekomen, dan fzal Europa geen rustig toeschouwer kunnen blijven, omdat juist in het Maleisch strijd perk de hoogste belangen van zijn grootste zee- en handelsmogendheden op het spel staan en een eventueele zege van Japan op Amerika den genadeslag zou toebrengen aan het prestige en het gezag der Oude Wereld in Oostelijk- en Centraal Azië. * Tengevolge van Japan's optreden tegen over China is plotseling de strijd om de heerschappij in den Stillen Oceaan, tusschen Japan en Amerika, opnieuw op den voor grond getreden. Toen Japan Engeland's aanbod aannam om deel te nemen aan den tegenwoordigen wereldoorlog, teneinde Duitschland's be langen in Azië schade te berokkenen, was het Rijk van den Mikado zich reeds volkomen bewust, dat nu het tijdstip was aangebroken Japan's opperheerschappij in Azië en in den Stillen Oceaan voor goed te vestigen. Rusland, Engeland, Frankrijk en Duitschland worden door den wereldbrand heden ten dage in alle Aziatische kwesties uitge schakeld en kunnen Japan bij de verwezen lijking zijner voornemens geen moeilijkheden in den weg leggen. Derhalve blijft als eenige machtsfaktor, met wie Japan rekening dient te houden, de Unie over. De strijdkrachten der Vereenigde Staten, zoowel te land als te water, zijn intusschen geenszins in staat, om op verren afstand van den vaderlandschen bodem, den strijd op te nemen tegen leger en vloot van Japan. Japan's strijdkrachten en die der Vereenigde Staten zijn de volgende: Tegenwoordig heeft het Mikado-rijk tezamen zeven lichtingen onder de wapenen; totaal circa850000man. De vredessterkte van het Japansche leger bedraagt + 280000 man, zoodat ongeveer een leger van 1.1 millioen^ldaten ter beschikking staat van het Japan=ch legerbestuur. De militaire strijdkrachten der Vereenigde Staten zijn zeer gering. De oorlogssterkte van het staande leger bedraagt niet meer dan ongeveer 100000, die der militie circa 150000 man. Wel is waar hoopt men in Ik had hem nog nooit met een vrouw gezien en anderen die hem meer ontmoet ten, beweerden zelfs dat hij nooit in vrou wengezelschap kwam. Ik besloot hem eens te polsen. En daarom begon ik met een omweg. Zeg Henry, waarom trouw jij toch niet?" Hij keek me verbaasd aan. Hé? Neen maar Torn, hoe kom je daar in godsnaam in eens bij ?" Toen vertelde ik hem vertrouwelijk wat de twee fransche vrouwtjes hoorbaar gefluisterd hadden over zijn aantrekkelijkheid voor vrouwen. Hij glimlachte cynisch, wierp even een onverschilligen blik op de twee frangaises, zei toen: Ik zou alleen willen trouwen met een vrouw die ik oneindig liefhad en... dat is geweest." Hij was bleek... Een bittere trek groefde zich om zijn mond. Neem me niet kwalijk, Herry..." Hij schudde langzaam zijn hoofd en glim lachte. Jou wil ik dat wel eens vertellen, misschien doet het me goed. Ik draag het al zoo lang met me om, dat beroerde, vernederende gevoel, gehandeld te hebben als een dood gewone béte bourgeois." Kom, je overdrijft." Neen, waarachtig niet. Je moet dan weten, ik ga elk jaar een paar maanden naar Trcuville. Ik weet nooit vooruit wanneer ik ga. Dat komt zoo ineens over me, een ver langen om midden in dat wereldsche gedoe geval van nood een sterk leger vrijwilligers te kunnen vormen, doch de resultaten hier van dient men nog af te wachten. Aan den anderen kant valt er niet aan te twijfelen dat, tengevolge van het groote gebrek aan officiers- en onderofficierskader in de Ver eenigde Staten, de oefening van een derge lijke ad hoc in 't leven geroepen strijdmacht, zeer veel te wenschen zal overlaten, en derhalve niet beschouwd kan worden als een gelijkwaardig tegenstander van Japan. Ter zee beschikt de Unie over 10 dreadnougts, 13 moderne en 6 andere linieschepen, 14 gepantserde kruisers, 11 gewone kruisers, circa 60 torpedovernielers en 44 onderzeeërs. De Japansche vloot telt 8 dreadnoughts, 4 slagkruisers, 4 zeer sterke gepantserde kruisers, 9 oudere linieschepen, 52 torpedo vernielers, 16 torpedobopten en circa 20 onderzeeërs. Wat de artilleristische bewa pening der vloot betreft zijn de Amerikanen, dank zij hun geheel modern materiaal, eenigszins in de meerderheid. Daarentegen zijn de Japanners door hunne 4 slagkruisers wederom in het voordeel. Verder is 't van veel gewicht dat bij een eventueel Amerikaansch ingrijpen in Azië, alleen Japan in de gelegenheid is gebruik te maken van alle beschikbare onderzeeërs. De einde 1914 officieel gedane mededeeling van den opperbevelhebber der Amerikaan sche vloot, dat de bemanning der vloot een tekort had van 18000 man, tengevolge waar van 12 slagschepen, 15 kruisers, 22 torpedobooten en 5 onderzeebooten niet in dienst gesteld konden worden, werpt een eigen aardig licht op de slagvaardigheid der Ame rikaansche marine. Met de Amerikaansche landmacht is 't niet beter gesteld. Met 't oog op dezen alles behalve rooskleurigen toestand heeft daarom de Ameri kaansche Regeering er de voorkeur aan gegeven niet te scherp tegenover Japan op te treden, doch zich voorloppig te bepalen tot protesten op papier. Tegelijkertijd wendde zij zich tot het Kabinet te Londen, teneinde Engeland er toe te nopen Japan een tot «?hiertoe en niet verder" toe te roepen. Ten slotte leidde een en ander er toe dat men tegenwoordig in Amerika pogingen in 't werk stelt, om een, althans nummeriek, sterke legerreserve in 't leven te roepen. Generaal Leonard Wood, ex-president Roose velt, dr. J. E. Hausmann en kapitein Gordon Johnston, hebben een beroep gedaan op alle Amerikaansche burgers van 18 tot 55 jaren om hierbij dienst te nemen, terwijl de Amerikaansche bondsregeering alsmede de gouvernementen der verschillende Staten zich verplicht hebben zorg te dragen voor de uitrusting en bewapening dezer legermacht. F. H. VAN DER K'OP Wederom uit voorraad leverbaar de verschillende typen ADL.E ft-Automobielen. Prima materialen,zuivere af werking en zeer nauwkeurig monteeren maakt de Adlerauto tot een der meest gewilde merken. GARAGE NEFKENS, Jacob Obrechtstr. 26, Amsterd. Minimum mum Mr. W. S. J. van Waterschopt_van der Gracht Gaarne geef ik gevolg aan het verzoek der Redactie om een bijschrift nevens de beeltenis van dezen zeventigjarige. Geboren in 1845 te Beverwijk, werd hij te zijn; ik pak mijn bullen bij elkaar, het hoogst noodige en dan verlaat ik mijn Ville de Chaumes", mijn heerlijk, zonnig fransch provinciestadje en ik trek naar het wereldsche Trouvüle, met zijn luxe, zijn vermaken, zijn mooie vrouwen. Ik neem altijd mijn intrek in hetzelfde hotel, ze kennen me er allemaal, ik word er bediend als een prins en dan speel ik zoo'n maand of twee mijn rol in die reusachtige kermis der ijdelheid, 's Mor gens vroeg op, een vlug ontbijt, een heerlijk zeebad en dan op het strand je bruin laten branden door de zon. Je leest wat, de laatste roman van een modernen schrijver, je kijkt toegeeflijk glimlachend naar het wilde spel der kinderen, knoopt een onschuldig flirtpartijtje aan met een ondeugend fransch vrouwtje, 's Middags, deftig in jaco,uet, flaneer je wat op de boulevards, rook je op je gemak een sigaar in een der vele cafë's bij de gevoelvolle muziek van een tziganenstrijkje en last not least 's avonds naar een concert of een theater. Dat gaat zoo dag in dag uit en een paar jaar had ik dat al zoo ge daan, tot ik verleden zomer haar" ontmoette." Hij zweeg even, keek naar buiten met een afwezigen blik, streek met zijn hand over zijn oogen, sprak toen : Ik had haar al een paar maal ontmoet, op het strand, op de boulevards, een slanke, lenige verschijning, altijd onberispelijk, naar de laatste mode gekleed. En dan haar gelaat. Ik heb zelden zoo iets aanschouwd. Zoo mat-blank, met zoo'n innig-zachte uitdrukking in haar blauwgrijze oogen, zoo'n weemoe digen glimlach om haar zacht-roode lippen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl