De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1915 22 augustus pagina 7

22 augustus 1915 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

22 Aug. '15. No. 1991 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Duurte-maatregelen te Amsterdam in 1789 In het voorjaar en in den zomer van het revolutie-jaar 1789 heerschte er in Frankrijk, ?door mislukking van den oogst, een groot gebrek aan graan. Een ongeduldige lezer zal misschien vragen wat dit feit nu toch te maken heeft met duurte-maatregelen te Amsterdam? Maar zijn verwondering zal wijken als hij verneemt dat Amsterdam toenmaals nog hét middelpunt was van den Europeeschen graanhandel. Om in den heerschenden nood te voorzien moesten de Franschen groote aankoopen doen op de Amster damsche graanmarkt. Uit een Amsterdamsche itvoer-statistiek, die mej. dr. L. van Nierop in het jaarboek van Amstelodamum van 1915 heelt gepubliceerd, blijkt dan ook, dat terwijl de uitvoer van tarwe naar Frankrijk in 1753 slechts 849 Last en in de jaren 1790, 1791 en 1792 resp. 5448, 4947 en 8924 Last bedroeg daarentegen in het jaar 1789 het abnormaal hooge cijfer van 20165 Last be reikt werd. Ook de uitvoer van rogge was veel grooter dan anders. Het gevolg was natuurlijk een sterke stijging vair%e graan prijzen op-de Amsterdamsche markt. Want ?de aanvoer van graan uit de Oostzee-landen steeg blijkbaar niet in dezelfde evenredigheid als de uitvoer. Daardoor zag zich het Amsterdamsche stadsbestuur genoodzaakt om bijzondere maatregelen te nemen ten einde de eigen bevolking voor gebrek te vrijwaren. Een bundel met .papieren, die hierop betrekking hebben, werd onlangs bij de verhuizing van het Amsterdamsche archief in een verloren hoek; gevonden. De adjunct-archivaris-dr. Breen was zoo vriendelijk mijn aandacht op dit dossier te vestigen. Uit deze stukken blijkt dat de Vroedschap den 12den Mei 1789 een secreete Resolutie" nam, waarbij de Burgemeesteren werden gemachtigd om - met alle mogelijke om zichtigheid en secretesse" alle maatregelen te nemen, die zij noodig zouden oordeelen. Deze uitgebreide volmacht werd echter be perkt door de toevoeging dat in geen geval de graanhandel mocht worden belemmerd. In mijn brochure Duurte-maatregelen te Amsterdam in de zeventiende eeuw" heb ik ei reeds op gewezen dat de zorg voor de Vrijheid van den handel steeds een ka rakteristiek element van het beleid van het Amsterdamsche stadsbestuur Is geweest. De Resolutie zegt dan ook dat een verbod -of belemmering van uitvoer aan sommige Leden van de Hooge Regeering (in den Haag ?dus) als een bekwaam middel was voorge komen, edoch dat Burgemeesteren hetzelve aanzagen als geschikt, om tevens alle toe voer te weeren, en dus een geheel gebrek in deeze volkrijke stad te veroorzaaken." Deze laatste bewering klopt niet geheel met wat even te voren in dezelfde Resolutie te lezen staat, nl. dat thans de toevoer van graanen niet evenreedig is aan den uitvoer." Wij mogen dan ook wel aannemen dat het handelsbelang het voornaamste motief ge weest is voor de houding van het stadsbestuur. Burgemeesteren togen nu onmiddellijk aan het vtërk, Zq pasten, weer net van ouds beproefde nflddel toe om gis voorzorgs maatregel tegen een eventueel gebrek voor rekening van de stad graan te doen inkoopen. Al spoedig bleek echter, dat ten-k gevolge van grooten nieuwen invoer voorloopig voor een gebrek aan graan in de stad niet gevreesd behoefd te worden* Daarom IIIIIIIIIIIIIIMIUIIIimilllllllllllllHIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIII LITERAIRE BESCHOUWINGEN in Dr, H. W. PH. E. VAN DEN BEROH VAN EYSINGA, J. VAN OUDSHOORN. Ik verzoek den goedgunstigen leezer drin gend uit deeze beschouwingen geen ooverijlde ?conclusies te trekken en aan mijn gedachten geen eigendunkelijke uitbreiding te geeven. Wie er zich van te vooren vijandig teegen ooverplaatst kan er gemakkelijk allerlei teegenstrijdigs in vinden. Dat raakt mij niet, want mijn beschouwingen zijn vooral zelfanalytisch, niet polemisch. De scheiding demonisch" en eudemo nisch" die ik langzamerhand geleerd heb te maken, in literatuur en kunst is zeer sub tiel. De waereld is niet verdeeld in demo nische en eudemonische individuen, want in ieder individu zet zich de strijd voort. Wij worden allen min of meer door het demonische bedroogen en geprikkeld en door tiet eudemonische aangemoedigd en getroost. Vroeger, in onzen kamp van 1880, maakten wij het onderscheid tusschen goede kunst" en slechte kunst". Daarop was de kritische beweeging van dien tijd gebaseerd. Bij Kloos, in wien het demonische sterk ooverwoog, kwam zij te schande en werd on machtig. In Verwey heeft ze zich kunnen handhaven,, omdat er in hem, eevenals in van Looy, beeter eevenwigt bestond. Maar Verwey heeft niet doen blijken dat hij begreep hoe er een andere kritische maatstaf kan bestaan, waardoor goede kunst", demonisch en verwerpelijk wordt, slechte kunst" eudemonisch enaanneemelijk. n toch is het dat gemis aan begrip waar door zijn populariteit en zijn invloed be trekkelijk zoo gering is, en ook waardoor zijn eigen werk veelen zoo koud laat.. Veelen zouden mij beeter meeneh te ver staan wanneer ik sprak van religieuze" kunst, en in plaats van het woord eude monisch" het woord godsdienstig" beezigde. Maar daarteegen heb ik bezwaar. Al is Eijsinga nu predikant, zoo is dat maar een symptoom van zijn aangebooren eudemonisme, zijn neiging tot leeren en stichten en veelen zullen hém, b.v. in vergelijking met Beets of Gezelle, zeer ongodsdienstig vinden. Het woord godsdienstig" is ontoereikend, Er zijn zooveel Goden die men dienen kan, het woord God" staat zoo vaak voor zelf geschapen drogbeelden, en er zijn menschen die de woorden God en godsdienst verwer pen zooals de Boeddhisten en die toch in hooge mate eudemonisch zijn. Daarenteegen zijn er anderen, ook wel fcN;-qiTvIFÏC A T I-E. SÜ^J"-J. , "" ' '*". " ' ' ber, (^aancn/ te 0035336 jDatificaric ban ben 16 ^unn 1789, tonbni en ijerftaan i| o* 1_1_1_1_ bait^oWTHIïtSalSimg |/ ban bn bc Stttingloa| ric lebaalt/ taaar boa: bt dting trn 12 Donbf 33;aab is betnthi* :atf / ui tjtt 0oitbt boojuihigt Sullen baaien / en bt Setting ner «ben tn beiftaan /be Injojiinembr tflttteecen ban XoQtjc^Dn te fjnu / aan be g&cbe tnienjn ucnnij Hcerefl ^urgcffli.'eftt.'ren, tkmpto den Ia kenoisfc van my Secrcttris f M. HUYtïHENS. Sa* Dnillwr, i»ga Ma PrlMilt. besloten Burgemeesteren reeds in Juli om over te gaan tot verkoop van den ingekochten voorraad. Volgens hun rapport aan den Raad van 19 jan. 1790 beoogden zij daarmee een verdere rijzing van den prijs op de markt tegen te gaan. Vermoe delijk was hun echter ook de gedachte niet vreemd om voor de stedelijke schatkist een aardige winst te maken. Dit laatste doel werd volkomen bereikt zoodat Burgemees teren in het genoemde rapport konden meedeelen, dat de stadt-finantiën alzo bij deeze operatiën geprofiteerd hebben eene somma van ?93.089: 11 st. 8 p.". Zoowel bij den inkoop als bij den verkoop van het stadsgraan werd gebruik gemaakt van de bemiddeling van het bekende bankiershuis Hope & Co., dat hiervoor een provisie van 2 pCt. genoot. In ons dossier bevinden zich verscheidene brieven van Hope, die op deze zaak betrekking hebben. Dat de firma met deze opdracht in haar schik was, blijkt duidelijk uit een brief van 7 Sep tember De heeren Hope die zich met de hoogste eerbied" als UwelEdele GrootAchtbaare ootmoedige dienaaren" onderteekenen schrijven n.l.: Wij zijn zeer ge flatteerd geweest door de blijken van ver trouwen, die UwelEdele Qroot-Achtbaare ons hebben gelieven te geven, door ons de uitvoering van deze importante operatie op te dragen, wij hebben al onze vermogens in het werk gesteld om aan dat vertrouwen te beantwoorden.en daar wij het geluk hebben dat dezelve zoo buitengemeen voordeelig is uitgevallen, zal er aan ons genoegen niets ontbreken, zoo wij het door ons verrigte dichters, die zichzelf uitverkooren achten, die steeds oover God en godsdienst spreeken, en in wier ekstatische verrukking of wel zelfvoldaan zalvend gefeemel de demon in meest gevaarlijke en hatelijke uiting dreigt. Hier wél te onderscheiden is verbazend moeijelijk. Men moet kunnen hooren wat men hoemt het timbre", de klank van echtheid en zuiverheid dat vernoomen kan worden in een enkele zin, n enkele yersreegel en men moet toch ook weer in acht houden dat de dichter zijn persoon lijkheid kan weergeeven in een slecht of zwak geschreeven werk, zonder eigen timbre, maar waarin door dramatische beelding, door de gansche conceptie, de architectonische structuur, een groote waarheid en schoonheid wordt waarneembaar gemaakt. De boeken van A. S. Wallis voldoen niet aan de eisch van goede proza-kunst, het timbre is mat en zwak, de taal conventio neel en droog. Toch geeven ze weer een sterke, schoone menschenziel, eudemonisch, vol wijsheid. Eijsinga is beeter proza-dichter dan mej. Opzoomer. Hij weet de ontroering in zijn woorden te doen klinken. Hij heeft een eigen timbre, een eigen ritme maar dat is niet zeer sterk of oorspronkelijk. Men hoort er weerklanken in van Van Deijssel, van Johannes Viator, en het heeft iets eentoonigs en vermoeijends dat mij aan den kansel doet denken. Luister eens; ... en in het mechanisme van den Kosmos wentlen bollen, trillen moleculen en gesponnen zijn, op weefgetouwen van de schepping, draden van veelverwig licht, en de stoom zucht en de wind heeft zijn vaste gangen en er is wet in den melkweg en wet in iedere dauwdrup, en in de jachtsneeuw van het Poolland is het gedruisch der uren dat mede door uw bloedgolf zingt. Och, maar is het dan een mechanisme? leeft het niet ? is de natuur niet ook de stem van den nachtegaal en de Hefdeblik der witte herten die zacht elkander kussen? is ze niet dat wat zint en zoekt in al de wondre aan drift van termiet en zonnevogel? heeft ze niet..." Dit is. inderdaad mooi spreeken, het is niet hol, niet rhetorisch en toch als men eenige bladzijden heeft genooten in gelijken toon als dit fragment, dan verlangt men naar het stroeve weetenschappelijke of het harde, felle demonische. Maar ik gevoel een groote teegenzin om deezen schrijver te kwetsen of te ontmoe digen. Hij heeft niets arrogants of opdringerigs zooals zooveelen van onze veel minder beduidende prozaïsten. Hij is een goed man, geleerd en wijs, die zijn werk en leeven maakt tot een sterk harmo nisch geheel; een poëem, dat recht heeft van bestaan, dat in deezen bloeitijd van onze taal een hecht en noodig element vormt, een hoeksteen in den tempel der koomende cultuur. Maar heel anders staat het met het wonmet UwelEd. GrootAchtb. goedkeuring vereerd mogen zien." De firma had dan ook alle reden tot dank baarheid want behal ve de vermelde 2 pCt. provisie heeft zij nog meer aan de zaak verdiend. Uit n der brieven blijkt n.l. dat de firma Hope voor een deel van den voorraad zelf als koopster is opgetre den en dit graan wederom in Frankrijk met behoorlijke winst van de hand heeft gedaan. Voorts blijkt uit de brieven van Hope dui delijk hoezeer de Am sterdamsche graan markt in die dagen onder invloed stond van de groote gebeur tenissen der Fransche revolutie. Na den val van de Bastille op 14 Juli bracht de onzekerheid van den politieken toestand een staken van den aankoop voor Fran sche rekening en daarmee een daling van den graanprijs op de Amsterdam sche markt van 100 a 120 goudguldens per last te weeg. Van- daar schrijft J. Wil liams Hope de jon gere firmant van den om zijn finantieel talent en evenzeer om zijn grooten rijkdom zoo bekenden Henry Hope op 25 Juli aan burgemeester Rendorp, die blijkbaar een beetje ongeduldig was, een brief waarin hij hem tot geduld aan maant. Vous jugerez donc, Monsieur, qu'il est impossible de forcer les choses. Il faudra voir si de nouveaux ordres viendront au retour de M. Necker qu'on attendait a Paris Ie 21; tout y tait assez tranquille au départ du courier. Le roi avait arbor la cocarde nationale a son retour de l'hptel de ville, oüil venait d'annoncer son acquiescement au. voeu de la nation." In een even eens in het Fransch gestelde brief van 22 Juli lezen we het volgende: Les lettres de France de hier ne sont pas de si fraiche date que celles d'avant-hier par Expres; par conséquent rien de nouveau dans la politique ni dans Ie commerce de grains, qui se trouve dans un moment de suspence. Comme Ie ministère n'est pas encore en vigueur, il ne peut s'expédier des ordres pour l'achat de grains et ceux, qui ont des anciennes ordres en main, en suspendent l'exécution pour voir un peu la tournure des choses, de sorte que Ie marchéest dans une inaction complete." Men volgde dus te Amsterdam de Fransche gebeurtenissen met gtqote., belangstelling en blijkbaar was de firma Hope door hare speciale koeriers daarvan eerder op de hoogte dan het stadsbestuur. Hoewel er zooals we zagen te Amsterdam geen sprake was van gebrek aan graan, bleven toch de prijzen abnormaal hoog. In Den Haag mompelde men dat dit derlij ke, raadselige, soms irritante, soms walgelijke, soms diep ontroerende boek van Van Oudshoorn. Ook hier erkent men weer klanken van andere schrijvers, van Van Deyssel, van Van Schendel, van de koele meeren des Doods", maar men denkt er niet aan, het hindert niet, want men voelt hier een noodzaak, een orvmiddelijke spontane kracht, die zich niet anders uiten kon. Hier is het moeijelijker een fragment te kiezen, omdat alles inniger samenhangt maar men luistere. ... de leegte van de wereld, die hij thans tegemoet schreed was aangrijpender, omdat hem zijn rampspoed als de verklaring ervan ontnomen was. Deze leegte was volstrekt. De wereldleegte uit onstoffelijke gedachtenweefsels ragfijn om het vergeten innerlijk. De reine eenheid van het begrepen leven" fluisterde hij als in extase. Maar in zijn denken, instinctmatig door deze uiterste spanning bedreigd, begon een vertwijfeld zoeken naar de vertrouwde toevluchten. Het gonsde in zijn hoofd en drukte aan den schedelwand, tot het hem voorkwam alsof het naar boven openstond en dampte als uit een schotel." Dit fragment geeft wel het timbre" maar nog niet een begrip van de waarde van het boek. Want die schuilt vooral in de situaties, de grievend en akelig oprechte zelfdoorgronding, de zonderlinge en toch niet onharmonische menging van het nuchterplatte spreeken der persoonen en de strenge, uiterst fijne beschrijving van den waar neemenden verhalen Hierin staat het boek ver booven van Deyssel's een Liefde" ook booven Frank Rozelaar" terwijl van Schendel's melodieuze frazeering eevenmin van Oudshoorn's bittere en krasse diepte van expressie bereikt. Dostoyevski's Raskolnikof is het boek waaraan men telkens denken moet. Maar dit laatste is veel breeder verhalend, rustiger episch terwijl van Oudshoorn, leevend in het leenige en krachtige Hollandsen van onzen tijd, in staat is geweest de zoo vreemde en fijne ontroeringen van een dooiende en verdoolde ziel in het geluid van zijn proza, dichterlijk dus, te doen klinken. Ook is Dostoyevski minder demonisch, meer eudemonisch. Bij van Oudshoorn is geen droppel troost in den wrangen drank. Nu begrijpe men wel ik vind dit een gebrek. Ik acht het moogelijk, bij gelijke intensiteit, toch endémonie te geeven. Maar dan zou ook het allerhoogste bereikt zijn. En men moet er niet naar zoeken. Dan krijgt men onharmonische wanprodukten. In Frank Rozelaar geeft van Deyssel eud monie, mét plotselinge instortingen tot burleske démonie. Dat werkt niet ont roerend, maar min of meer potsierlijk. Bij van Oudshoorn is gelijkmatige eenheid. De verdere ontwikkeling van van Ouds hoorn's talent is iets dat ik met bijna eevenveel spanning afwacht als de Europeesche cultuur-beweeging na den oorlog. een gevolg was van den grooten uitvoer, dien de Amsterdamsche regenten niet hadden willen verhinderen. Het rapport van een commissie uit de Amsterdamsche Vroed schap, op 28 October 1789 uitgebracht, geeft echter een andere verklaring. De oorzaak zou n.l. gezocht moeten worden in het achterhouden van voorraden door de graanbezitters. Onder deze noemt het rapport in de eerste plaats de Comptoiren", die voor rekening van ^het gemeene land" inkoopen hadden gedaan en dus blijkbaar niet de politiek van Amsterdam hadden gevolgd om het graan weer tijdig te verkoopen. De particuliere graanhandelaren zegt het rapport gebruiken dit voorbeeld als een verschooning" om ook hun koren opgeslooten" te houden en willen daardoor teffens afkeeren en op het Land doen komen het haatelijk verwijt van monopolium." Ook nog een ander rapport uit ons dossier ver meldt dat de voorname graanhandelaren nu weinig in> getal zijnde" het koren achterhouden om daardoor de prijzen op te drijven. Hoe dit ook zij, het staat vast dat de graanprijzen zeer hoog waren. Het bleek onmogelijk de prijszetting van het brood in dezelfde mate te verhoogen. Want een der gelijke prijs zou de gewone burger niet kunnen betalen. Maar nu raakten de bakkers in de verdrukking. Zij klaagden er over en waarlijk niet ten onrechtej dat de regeering de kooplieden vrij liet om grove winsten te maken door het graan in massa uit te voeren of het op de korenzolders op te stapelen terwijl men aan de bakkers hun bescheiden verdiensten ontnam. Burge meesteren besloten daarom reeds in Juni om aan de bakkers, die zulks zouden ver langen, al wat zij meer dan ?265 per last graan betaalden uit de stads-kas te vergoeden. Van de 572 bakkers, die op 14 en 15 Juni voor keeren Thesaurieren compareerden" zij waren daartoe in het Gasthuis ont boden teekenden echter slechts 164 de hun voorgelegde verklaring, dat zij van dit genereuse aanbod" gebruik wilden maken. Het rapport van Thesaurieren over deze zaak is typisch voor den regenten-geest van die dagen. De bakkers, die het waagden zich gans indecent" uit te laten of slegte en brutaale uitdrukkingen" te gebruiken, worden met' name genoemd. Daarentegen krijgt een zekere Dirck Greving een pluimpje omdat hij over deze aanbieding van Heeren Burgemeesteren dermaten tevreeden (was), dat hij alle daarbij zijnde bakkers ver maande tot dankbaarheid." Tot hun leed wezen moeten Thesaurieren echter rappprteeren dat over het generaal ten minsten drie kwart van 't geheel knorrig, morrig en brutaal waaren." Aldus werd door de stad van 16 Juni tot 30 Juli ruim ?46,478 en van 22 Sep tember tot 17 October nog ? 29,193 aan de bakkers uitbetaald. Bovendien werden de Huiszitten-meesters gemachtigd om aan de minvermogende inwoners lootjes uit te geven, waarvoor deze bij de bakkers een roggebrood van 12 pond waarvan de prijs bij de broodzetting op 15 stuivers gesteld was voor 13 stuivers konden bekomen. Deze maatregel werd lang ge handhaafd. Eerst bij een notificatie" van 15 April 1790 werd aan de burgerij bekend gemaakt dat geen lootjes meer zouden worden uitgegeven. Bij de inwisseling van deze lootjes werd van 15 Juli 1789 tot 19 April 1790 door de stad aan de bakkers een som van ?5979 betaald. ' Na al deze uitgaVen bleek op 19 April 1790 van de winst, die de stad bij den verkoop van het graan had behaald, nog ruim ? 11,137 over te zijn. Hoe men ook over het beleid van de Amsterdamsche Burgemeesteren van dien tijd moge oordeelen, men kan hun den lof niet onthouden, dat zij de kunst ver stonden om goedkoope duurte-maatregelen te nemen! Dr. J. G. VAN DILLEN Vermits de Tmpoft van 't Gemaal, ran TsrwenRagge, nubyColieits geheven word, zoo i»ds Prys en Zetting van 'c BrooJ na rata gefield, met Approbatte van'de Ed. Gr. Achtb. Heeren Burgeme^fteren, volgect de ooderftaande Zetting. .Zetting van 'it Brood, denVA t@ttte-fijoobbanttoeeftanber| - - toegente - W toot jpttntll^ittÊj.oobS-fiolfen ban een ftuobÉt togcubt - c»loot mgtttïtnoof^öHenbanttnflusbÉt - toegenbe - tCloot Ongebuiid^atbien&joobbanEcnponb- 2 ftanbet - 6 jjentt Ongcbuïfd Jwtajtciunnbani{ponö-tA'fhtiHtttjl ~ ^f uciiii* Gebuild id£tirtoiniu20ob ban %6 toot ' ? * jz ftötnjcc * - \& jiciiii Gebuild M*jletópban 38 loot - - 4 ftugbecf - gen». HJoggen-ïijaob ban jnj ponben - vs'ftugtetg - penn. te Arhfterdam, by FIETER MORTIER, Stads Drukker en Boekverkooper, op dt ? Ldygragt, guordzyde, hei zevende Huisïande Heeregragt. Met . Het kan zijn dat hij in Willem Mertens zijn laatste woord gesproken heeft, en verder enkel teleurstellingen geeft. ? Dit is, bij den démonischen aard van het werk, niet onwaarschijnlijk. Gaat hij, in zijn arbeid, eudémonie zoeken, dan zal hij stellig falen. Maar komt de eudémonie in zijn leeven, op veertig, vijftig jarigen leeftijd, en be houdt hij daarbij zijn onvervaarde oprecht heid, blijft hij steeds zijn zuivere aandacht richten op het echte, innerlijke, onvermijlijke in hem en betrekt hij meeren meer breeder leevenskringen in zijn waarne mingsveld, al handelend en worstelend dan voorspel ik hem gerust een groote waar digheid. FREDERIK VAN EEDEN Het Verzamelen van Chineesche Kunst Er is in de laatste jaren in ons land een veel grootere vraag ontstaan dan vroeger naar Chineesche kunstvoorwerpen, en chineesche-kunst- handelszaken varen daar wél bij. Ik heb dit verschijnsel een paar jaar geleden in dit Weekblad een verblijdend genoemd, en van die meening ben ik nog, maar aan den anderen kant is het daarbij bedroevend, hoe weinig inzicht die kunsthandels, waarbij de handel uit den aard der zaak nummer n is, en de kunst een middel daartoe, in de Chineesche kunst geven. Het is al z erg geworden, dat het groote publiek van meening is, dat de hoogste, zoo nieténige openbaring van Chineesche kunst bestaat in een porseleinen vaasje of een bronzen pop petje. Daarom vond ik het zoo goed, eens in mijn vorige artikel op het werk van Petrucci te wijzen, en tevens kan ik hierbij nog een ander standaardwerk aanbevelen: Epochs of Chinese aud Japanese Art" door Prof. E. Fenollosa (London. Heinemanri). Later hoop ik dit merkwaardige boek in deze kolommen nog wel eens apart te be spreken. Door het toenemend debiet der chineeschekunsthandels, en het meer en meer in de mode" komen van 't aanleggen van kleine Chineesche verzamelingen (meestal uit sluitend van porselein) is al een zeker taaltje ontstaan, dat ik collectie-jargon" zou.willen noemen. Men hoort tegenwoordig menschen, die geen flauw idee van de Chineesche geschiedenis hebben, praten van Sung, Ming, Khien Lung, Khang Hi" enz. enz., en ze weten daar ook wel eens jaartallen van, maar van de cultuur van China in die tijden die in onverbrekelijk verband met de kunst staat weten zij niets, en de kunsthandelaars, die hun de voorwerpen hunner collecties verkoopen, evenmin. De Chineesche kunsthistorie wordt bovendien aan geen enkele Universiteit of kunst-Aca demie eenigszins behoorlijk behandeld. De onoordéelkundige en onartistieke wijze, waarop chineesch porselein verzameld wordt is bedroevend, en zonde van de enorme bedragen geld, die er aan worden besteed. Ik bedoel hier niet mede, dat werkelijk oud chineesch porselein het vele geld niet waard is, integendeel, als het echt oud en mooi is (maar de imitatie van 't oude is zér bedriegelijk, en men dient zonder bevoegde leiding niets te koopen) is het dit dure geld zeer zeker waard en, nu de uitvoer van oude kunst in China verboden is, zal het nog duurder worden. Ik bedoel enkel de onar tistieke manier van aanzien, en ook van plaatsen in de salons en kamers. Er zijn rijke verzamelaars, die eene vitrine langs den wand laten maken, en daarin alles vlak naast elkaar op rijtjes zetten, of hun kamer een winkel-etalage ware! In een artikel over de Pierpont Morgan collectie (in het Ost-Asiatische Zeitschrift") heeft de fijne kunstkenner Bernard Laufer er eens op gewezen, hoe weinig de menschen begrijpen dat een chineesch keramisch product nog heel wat meer is dan de uit komst van een stoffelijk proces, maar dat het ook een innerlijke beteekenis heeft, en dat het, uitgedrukt door zijn vorm, glazuur en decoratieve motieven, meestal een geë motioneerde gedachte inhoudt. Het kera mische voorwerp kan b.v. eene kleinigheid lijken, maar symbolisch eene herinnering inhouden aan liefde of vriendschap. Bovendien heeft ieder chineesch stuk por selein of aardewerk een organische functie in China in de omgeving, waarin men het plaatst. Het vormt een artistiek geheel met een groepje van andere kunstvoorwerpen, het heeft een vaste relatie tot het milieu, de kamer of de tuin of de verandah, en is zelfs door harmonische banden verbonden met' de kleuren van den hemel, de maan, of de omringende plantengroei. Al die din gen worden in Europa niet begrepen. Laufer zegt dan ook scherp, maar juist: Het ruwe en holle barbarisme van onze be schaving kon niet beter geïllustreerd worden dan door het feit dat wij de gelegenheid hebben verzuimd om de Chineesche ziel te grijpen in de keramische meesterstukken. Gén verzame laar, jagend naar deze stukken, heeft ooit de moeite genomen, studie te maken van hun bedoeling, hun artistieke en sociale functie. De verzamelaars zijn tevreden als zij den naam weten van een dynastie, waartoe een voorwerp behoort, en kunnen een soort collectioneurs jargon spreken over glazuren en zoo, maar de kostbaarste beteekenis der stukken weten zij niet. Wat is nu eigenlijk wijsheid waard die determineert b.v. dat een stuk porselein niet tot de Kien Lung maar tot de Khang Hi periode behoort ? :Be ge dachte, en dikwijls het symbool voelen achter een porseleinen kunstvoorwerp kunnen maar weinigen." Ook in de porseleinkunst, evenals trou wens in de gehéle oude Chineesche kunst openbaart zich hetgeen Laufer in dit artikel terecht noemt: the triumph of spirit over matter." Men dient ook besef te hebben van het

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl