De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1915 29 augustus pagina 1

29 augustus 1915 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

Zondag 29 Augustus DE. AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ONDER REDACTIE VAN Prof. Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en Mr. G. KELLER Abonnement per 3 maanden . f 1.65 Voor het Buitenl. en de Koloniën p. j., bij vooruitbetaling fr. p. mail 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken en Stations verkrijgbaar 0.125 UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM Advertentiën van 1?5 regels/ 1.25, elke regel meer . . Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina, per regel . . ?0.25 . . .0.30 . . , 0.40 INHOUD : Bladz. l: Het Staatkundig Evenwicht in Europa, door T. H. Bnitenl. Overzicht, door . W. Kernkamp. Nationale Zelfstandigheid, door Jog.Jjoopuit. 2: Feuilleton: Veenhnizer Typen en Tmfereelen, I, door J. A. Bientjes. De laatste levensdagen van Lodewjj k XI V.door dr. J.C.Breen. 8 : Theo Mann-Bouwmeestor over zichzelve, 1885 1915. 4: De rede van William Bryan op de 'Wereldtentoonstelling téSan Francisoo. 5: Voor Vrouwen, door Elis. M. Bogge, Uit de Natuur, door Jac. P. Thjjase. 6: Indische Kazernetoe standen, door A. de Braconier. Iets over do Werken van Maarten Maartens, door K. D. C. Magne. Verzen, door Noto Soeroto. 7: Het Museum van den Volksbond tegen Drankmisbruik, door mr. dr. P. W. J. G. Snoder van Wissenkerke. Dramatische Kroniek, door Henri Borel. 8: Dansen in den oopen lucht, door Fred. v. Eeden. De kroon komt van den zolder, teekening van George van Raemdonck. 9: Fin. en Econ. Kroniek, door J. D. Santilhano.?lüfLeekenspiegel. Brieven uit de Vacantie.door Bernard v. B.?Kym-Kronyck. Albert Vogel als Coriolanis, teekening van Joan Collette. 11: Spreekzaal. Burgemeester Zimrnermann en de Steenkolenquaestio. teekening van Joh. Braakensiek. 12: Schaakspel, red. dr. A. G. Olland. Damrubriek, red. K. O. de Jonge. Bijvoegsel: Duitsche vriendelgkheden jegens de Vlaamsche beweging, teekening v. Joh. Braakensiek. IIIIIIHIHIIIIIIIIItlllllllllllllllllllllHUIIIIIIIIIIIIIIIIIItllllllllHIIIIIIIUIIIIH Het Staatkundig Evenwicht in Europa. De Engelsche politiek van het Euröpeesch machtseven wicht moetverdwijnen..." dus luidde de misschien meestbeteekende zinswending uit de zelfbewuste redevoe ring,: waarmede de Duitsche Rijkskanselier de vorige week uit zijn slof, of beter gezegd: uit zijn rijlaars geschoten is. Maar wanneer dan. die leer van het Europeesch Evenwicht verdwijnen moet, is het nog wel eens even de moeite waard er zich rekenschap van te geven, wat daarmede de deur uitgezet wordt, en wat er voor in de piaats staat. Het is juist voor ons land van tiendubbel belang. Om geen mindere reden, dan omdat ditzelfde evenwichtsbeginsel, zich van ouds heeft betoond een hoeksteen voor de Nederlandsche Staatkunde; en sinds meer dan 300 jaar tot het behoud heeft meegewerkt van nze nationale onaf hankelijkheid. En ik voeg er alvast bij, dat ik dit ook voor de toekomst niet anders kan inzien. Het evenwichtsbeginsel zegt dit: in Europa: geen overmatige macht van n. Geene opeenhooping van de militaire, maritieme, economische macht en in vloed. Het erkent eene statengemeenschap, eene Europeesche familie". Maar eene, gevormd door staten, die elk geheel zelfstandig zijn, en zelfs in een toe stand van zeker gedrang verkeeren. Daarom juist heeyscht onder hen ook de behoefte aan onderling machtsevenwicht. Een behoefte, die zich uit in tal van staatkundige en internationaalrechtelijke feiten, maar op 't alleruiterste hierin, zooals b.v. Thorbecke het formuleerde: dat geene overmachtige ontwikkeling van den eenen staat kan worden be proefd, zonder dat dadelijk eene, vereeniging van machten toeschiet, sterk genoeg om het gevaar te keeren". Er mag worden gezegd, dat dit evenwichtsbeginsel, zeer desbewust, de groote Europeesche politiek sinds de 17e eeuw -heeft beheerscht; alle groote alliantie's en coalitie's heeft tot stand ge bracht; aan de meeste groote oorlogen ten grondslag gelegen, en alle voor name vredestractaten: van Munster en Osnabrück, den vrede van Utrecht, het Weener Congres, den vrede van Parijs, bestuurd. Zooals het, naar alle waar schijnlijkheid, ook op het eerlang komende vredescongres zijn traditioneele plaats zal innemen. Onvolmaakt, onduidelijk, onbevredi gend en onvast, ongetwijfeld, maar toch blijkbaar het meest aannemelijke in deze belangenwereld van menschen, die, zooals de wijsgeer terecht zeide, nu eenmaal niet redelijke dieren, doch slechts tot redelijkheid geneigde, zijn. * * Het heeft in Europa gereageerd tegen het streven naar de universeele monar chie", gelijk den Habsburgers voor den geest zweefde; tegen oppermachtige bondsformatie's, als de Heilige Alliantie, en alle mogelijke federatieplannen; tegen de staatkundige ambitie, welke in Frank rijk bij herhaling is opgekomen. Men kan het onvriendelijk een samen weefsel van af gunsten noemen. Maar het beroept zich op de ervaring: dat in Europa verdeeldheid de vrijheid dient; en nheid onderdrukking brengt .en reactie. 't Valt niet te ontkennen, dat deze staatkunde van het evenwicht in 't bij zonder steeds een deel heeft uitgemaakt van het Engelsche programma. Engeland's positie staat en valt er dan ook mede. Sinds een Hendrik VIII zich reeds om streeks 1550 liet portretteeren met de Weegschaal van Europa" in de hand; sinds de maagdelijke Elisabeth en de kanselier Baco deze beeldspraak overna men en tot grondslag maakten van Enge land's staatkundigen invloed; sinds onze stadhouder Willem III, ditzelfde denkbeeld voor oogen, den Engelschen troon innam, en te zamen ook met onzen Heinsius, de Balance of Power", tot een algemeen gevierd geloofspunt verhief; sinds den ouderen Pitt en den jongeren, sinds Castlereagh, Beaconsfield en EduardVII, is hierop bijna automatisch de staat kunde van Engeland gericht geweest. En wat Engeland heeft kunnen doen aan verschillende groepeeringen der mogendheden; aan grensregelingen; aan de vorming van neutrale, en aan het hand haven der onafhankelijkheid van kleine staten; aan de ontwikkeling van het volkenrecht aan hardnekkige wereld oorlogen ook, is in den grond steeds hiertoe te herleiden. * * Het ligt reeds voor de hand, dat eok een kleine mogendheid als de onze van deze evenwichtspolitiek voor hare onaf hankelijkheid steeds mede heeft gepro fiteerd. Juist wijl de kustlijn en de rivier monden der Nederlanden zoo'n geweldige machtsfactor zijn, ziet men telkens weer het streven naar de oppermacht ook hierheen aangetrokken. Maar daartegen over ook de taaie evenwichtsstaatkunde zich steeds weer verzettend, en met hand en tand ijverend voor de beschei den zelfstandigheid van deze gebieden. Het gaat zoo, (afgezien nog van vroe ger tijden) wanneer het de Spaansche monarchie is, die te land, te water en over zee grijpt naar de wereldmacht, en Koningin Elisabeth staat de jonge Nederlanden ten krachtigste bij in de handhaving van hunne eigen onafhan kelijkheid. Het gaat zoo, wanneer in een Lodewijk XIV Frankrijk's expansiedrang vleesch wordt en ook naar Nederland verlangt: 1672, voor en na! Dan volgt weldra het Verbond der Zeemogendheden, dat het uitgangspunt wordt voor Willem III's streven ten bate van de vrijheid van Europa tegen de overheersching." Een streven, dat, na jaren diplomatie, en 20 jaren oorlog, eindigt in 't tractaat van Utrecht. Zegepraal der Engelsche politiek, proclameert dit plechtig het Euro peesch Evenwicht als grondslag der inter nationale samenleving, en n der punten daarvan is alweer: de bevestigde onaan tastbaarheid van N.-Nederland, alsmede de verzekering van de Belgische barrière. Het gaat zoo alweer, wanneer in 1793 de Fransche republikeinen diezelfde Ne derlanden inlijven, en Pitt Engeland in den oorlog wekt tegen de verbreking van het Statenstelsel van Europa". Die oorlog duurt, taai en hardnekkig, 22 jaar lang, en aan het einde zit daar het Weener Congres, om andermaal onder Engeland's leiding, over het Evenwicht te beraden, en de gebroken overmacht van Frankrijk heeft er het toekijken bij. De absorptie van de Nederlanden door Frankrijk," teekende later Napoleon aan, maakte den oorlog onverzoenlijk en Engeland tot den centralen factor." En dan weer, wanneer op het Weener Congres Duitsche stemmen opgaan, om de Nederlanden bij een grootere Duitsche macht te voegen; wanneer ze aan den eenen kant Pruisen toelachen, aan den anderen kant de Hannoveranen 't herstel van een indrukwekkend Welfisch Rijk" proponeeren, tot aan de Noordzee toe, dan heeft Engeland andermaal gezorgd, dat Holland reeds als een zelfstandig, en zelfs vermeerderd, koninkrijk gewaar borgd is. Het Evenwicht van Europa" verlangde naast vele andere punten ook dit. ,,Het diende alles toch rnaar voor het Britsche eigenbelang" zal menigeen zeggen en de zorg voor Europa's en voor onze vrijheden, komt uit weinig anders voort, dan uit zorg voor Enge land's eigen voordeel." Wie zou het ontkennen? Niemand mag Albion verdenken van meer altruisme, dan eenigen anderen staat! Maar iets anders is, dat Engeland's eigen belang bij evenwichtige machtsverdeeling in Europa, door den natuur lijken stand van zaken ook met algemeenere belangen, althans met dat van Nederland, kan blijken samen te vallen. * * ' Daarom behooren wij de ooren ter dege te spitsen, wanneer wtgesproken wordt over het Evenwicht van Europa," en dit zoo tot verdwijnen gedoemd. Want dit raakt direct onze veiligheid. En voor nieuwe Europa's" op den voet van eene nieuwe, afgunstlooze menschheid" gebaseerd, kunnen wij eerlijk gezegd niet dan huiverig zijn. Wij moeten de overtuiging hebben, dat, ondanks de beste bedoelingen, de Centralen," wanneer zij onvoorwaarde lijk de overhand behouden en over de in richting van Europa te beslissen hebben, naar verdere uitbreiding en naar de algemeene overmacht zullen streven. Aan den drang daartoe heeft nog nimmer een staat, die er de macht toe zag, weer stand geboden! En wij kunnen niet anders verwachten, zelfs van de zedelijke genia liteit" van Duitschland, dat toch slechts een land is als alle andere. Met ont zaglijke kracht en ontzagwekkende Leistungen", ongetwijfeld; maar juist daarom voor de toekomst des te ge vaarlijker. En wat hebben wij te denken van de nieuwe, vreedzame vrijheid", die de Rijkskanselier Europa in de plaats van de evenwichtsstaatkunde schenken wil? Ik kwam Europa de zedelijke weder geboorte en de vrijheid brengen", schreef Napoleon in zijn Memoriaal op Sint Helena, maar tusschen mij en deze regeneratie stond?het ellendige Enge land." Wat Engeland daartegenover stelde, was juist: het Statenevenwicht! En wij weten nu toch wel, wat ons de meeste ware vrijheid heeft gebracht! Voor wie aan dit alles, voor wie aan de geheele lange staatkundige werkelijk heid nog eens wat aandacht wil geven, naast het vele praten in de ruimte, waarin men ten onzent voldoening vindt, die zal erkennen dat dat commando van ingerukt marsch'', aan de staat kunde van 't machtsevenwicht, in den Rijksdag toegevoegd, voor ons weer eene aanleiding te meer moet zijn, om op de toekomst verdacht te zijn. v. H. De rede, op 19 Augustus 1.1. door Von Bethmann Hollweg in den Rijksdag gehou den, zal den duur van den oorlog zoomin verkorten als verlengen; maar indien de regeeringen van Engeland, Frankrijk en Rus land het geraden blijven achten den strijd voort te zetten, dan zullen zij in de woorden van den kanselier mede een middel kunnen vinden om het volk op te zweepen tot de uiterste krachtsinspanning. Immers, het vernieuwde Europa, dat Von Bethmann Hollweg na den oorlog na een oorlog, waarin Duitschland een volledige overwinning heeft behaald ziet verrijzen, is een Europa onder de hegemonie van het Duitsche Rijk. Dit droomgezicht zal voor de meeste volken een schrikbeeld zijn; kan dit lot worden afgewend, dan zullen zij daarvoor willen vechten totdat hun laatste kracht verbruikt is. Natuurlijk heeft de kanselier, toen hij de gestalte van het nieuwe Europa wij kunnen niet zeggen: teekende; daarvoor waren de trekken te vaag; juister zou zijn: toen hij vermeed een vasten vorm te geven aan zijne denkbeelden over Europa's weder geboorte natuurlijk heeft hij bij deze gelegenheid zich zelf niet in ongelegenheid gebracht, door van de toekomstige hege monie van Duitschland te spreken. Hij liet dit woord alleen over zijne lippen komen om te verzekeren, dat Duitschland er nooit naar gestreefd had; nooit gedacht en toch verkregen", zal hij dan straks op den gevel van het van Fransche intrigues, Russische regeeringszucht en Engelsche voogdij be vrijde Europa" kunnen schilderen. De regel, die eraan voorafgaat in het versje, dat oudtijds op Hollandsche buitenhuizen of theekoepeis stond: lang gewacht en stil gezwegen", worde in dit geval liever weg gelaten; het zwijgen over zijne toekomstige grootheid ging den Hollandschen rentenierin-spébeter af dan den Duitschen wereldbeheerscher-in-hope. Maar al vermeed Von Bethmann Hollweg het woord hegemonie, dat begrip vormt zich toch terstond, zoodra wij hem hooren ver zekeren : Wil Europa ooit tot rust komen, dan moet het herboren worden. Dit kan alleen geschieden, als Duitschland's positie onaantastbaar sterk is... De Engelsche poli tiek van het staatkundig evenwicht moet ophouden.., Duitschland moet zijne positie zoo bevestigen en versterken, dat de andere mogendheden er nooit meer aan kunnen denken, het te omsingelen." Zeker, de politiek van het staatkundig evenwicht heeft ten slotte den vrede ook niet kunnen bewaren; maar zal er na dezen oorlog een duurzame vrede komen, wanneer Duitschland nog machtiger wordt, dan het reeds is ? Zal zich dan niet herhalen wat na 1870 gebeurd is? Zal de revanche-idee gesteld altijd, wat nog verre van zeker schijnt, dat deze oorlog met een volledige overwinning van Duitschland eindigt bij alle groote volken, die zich voorloopig heb ben te schikken naar den wil van een on aantastbaar sterk" Duitschland, niet worden overgegeven van geslacht op geslacht, tot dat zij kracht hebben verzamelt om zich los te maken uit den ijzeren greep ? Het Duitschland van na den oorlog zal, indien de beloften van den kanselier in ver vulling gaan, de ketenen, waarin Europa geklonken zal liggen, met bloemen omwin den. De vrijheid der zee wordt aan alle volken beloofd; Duitschland zal zijn en blijven de wachter van den vrede, van de vrijheid ook der groote en kleine natiën." Dit is een schoon vooruitzicht; maar welken prijs zullen deze natiën hebben te betalen voor de voogdij, die Duitschland voortaan liefderijk over hen zal uitoefenen? Hoe groot zal de macht van den voogd moeten wezen, wil hij zich kunnen kwijten van de taak, waarmede hij zich zelf heeft belast? Welke vermeerdering van gebied en van macht zal hij bij den vrede moeten krijgen, voordat hij zich onaantastbaar ge noeg voelt om aan het herboren Europa rust te verzekeren ? Daarover laat de kanselier zich niet uit. Hij spiegelt ons een vernieuwd Europa voor, maar over het vernieuwingsproces zelfvernemen wij niets. Dit is nog zijn geheim. Wanneer? Naar het schijnt, zal dit eerst gebeuren bij het einde van den oorlog. Bethmann Hollweg heeft aangegeven, wanneer dat einde gekomen zal zijn. Niet door het noe men van maand en dag, maar aldus: Wij blijven doorvechten, totdat de vol ken, die door hunne regeeringen tot den oorlog tegen ons zijn opgehitst, van de ware schuldigen zullen eischen, dat zij vrede zullen sluiten." Dat wil dus zeggen: wij blijven de menschenslachting voortzetten, totdat het Fran sche of het Russische of het Engelsche volk of alle drie tegelijk den oorlog moe zijn geworden en hunne regeeringen zullen dwin gen, er een eind aan te maken. Wanneer dit oogenblik precies zal aan breken, is vermoedelijk zelfs aan den kan selier onbekend; maar hij weet, dat het komen zal, vroeg of laat. Vroeg of laat maar voor de mensch heid is het niet onverschillig, hoe lang het zich nog zal laten wachten. En voor Beth mann Holweg is het plicht, de komst er van te verhaasten. In het gedeelte zijner rede, waarin hij voor de zooveelste maal Engeland aan sprakelijk stelt voor de tegen Duitschland gerichte omsingelingspolitiek, en speciaal in dat onderdeel, waarin hij tracht te bewijzen, dat Engeland de schuld draagt van het mis lukken der pogingen om een blijvende goede verstandhouding tusschen Engeland en Duitschland in het leven te roepen, heeft hij pathetisch uitgeroepen: Engeland en Duitsch land hadden samen borg kunnen blijven voor het behoud van den 'wereldvrede, wij waren daartoe bereid, maar Engeland heeft ge weigerd; die schuld zal het in alle eeuwig heid niet kunnen uitdelgen. Indien echter Von Bethman Hollweg een middel weet om Europa te vernieuwen, z dat de vrijheid en de vrede daar voortaan verzekerd zijn, en hij deelt niet mee welk, dan rust op hem de niet minder groote schuld, dat hij dezen gruwelijken oorlog noodeloos heeft verlengd. Of moet hij niet meenen, dat de tegen Duitschland oorlog voerende volken, die volgens hem immers misleid zijn door hunne regeeringen en van wie hij verwacht, dat zij vroeg f laat die regeeringen zullen dwingen om vrede te sluiten moet hij niet meenen, dat deze volken dit te eerder zullen doen, als zij van den kanselier van het Duitsche Rijk nadere bijzonderheden hebben vernomen over zijn programma voor een nieuw Europa, dat naar het oude niet meer zal doen verlangen? Of zou de prijs, die daarvoor moet worden betaald, toch te hoog zijn? En zou ook daarom Von Bethmann Hollweg het maar wenschelijk hebben gevonden, dien prijs voor alsnog niet te noemen? Maar welke die prijs ook moge zijn en al zou de afstand van gebied, dien Duitsch land zou eischen, ook veel geringer wezen, dan door Bassermann en consorten wordt gewenscht er zijn nog andere middelen dan inlijving om tot vergrooting van macht te geraken wanneer de zegeningen, die het nieuwe Europa aan de menschheid zal brengen, alleen kunnen worden verkregen door Duitschland's positie onaantastbaar sterk" te maken, dan zijn ze -zeker te duur gekocht. Een onaantastbare positie, van welke mo gendheid ook, beteekent voor de overige: zich in alle belangrijke aangelegenheden schikken naar den wil van den machtige. Wanneer dit het resultaat van dezen oorlog moest zijn, dan zou hij nog tienmaal feller moeten worden vervloekt. De overleden Leipziger hoogleeraar Lamprecht hij was een vriend en geestverwant van den rijkskanselier heeft in de voor drachten, door hem uitgegeven onder den Inzendingen voor deze rubriek gelieve men te adresseeren aan het Redactiebureau, met op den omslag het motto: Confettf. De Maasbode gaat den rooden kant op... De Maasbode! Wie het niet gelooft, koope een nummer, en late het daglicht er schuin op vallen * Wolft'bericht: Het broodrantsoen voor hen, die aan sterker voeding behoefte hebben wordt in Berlijn van 220 gram op 225 gram verhoogd." Als 't dan maar geen maagoverlading wordt! De nu aangenomen verhooging van 5 gram komt toch juist-gemeten ook al weer neer op de grootte van een dominosteen. In Amerika vindt men op vreemde plaatsen steenkolen. Prof. de Vooys, die het kan weten, heeft in de bekende vergadering in de rolzaal over het steenkolenvraagstuk gezegd: Talrijke afnemers wilden liever die (Engelsche) kolen van f 20 a f 22 de ton koopen dan de Amerikaansche van f 30, die in de lucht hingen." Jammer, dat deze merkwaardige luchtkolen ook nog zoo duur zijn. titel Krieg und Kaltur, aldus omschreven, hoe hij hoopte dat het na den oorlog er in Midden-Europa zou uitzien: Wir dürfen hoffen, dass da eine Qliederung eintritt, welche dem Deutschen Reich als Ganzem mindestens eine Stellung so gjbt, wie sie Preussen bisher im Reiche gehabt hat, eine führende Stel lung." Stond aan den kanselier iets dergelijks voor oogen, toen hij sprak van de positie, die Duitschland zou moeten innemen om aan het vernieuwde Europa rust en vrijheid te bren gen? Eine führende Stellung": de hegemo nie, in de eerste plaa.ts dus ook over de kleine naburige volken van Qermaanschen oorsprong ? Wij zullen voorloopig naar het antwoord op deze vragen kunnen blijven gissen. Maar geruststellend was de redevoering niet. Vooral niet, als men bedenkt, dat de kanse lier een gematigd en voorzichtig man is. 25 Augustus 1915 G. W. KERNKAMP iritiiiHiiiiiiiiiliiiriiii Nationale Zelfstandigheid en Democratie De mogendheden der Entente" hebben gedurende dezen oorlog de leuze aangehe ven, dat de strijd die zij tegen Duitschland voeren een strijd is voor de vrijheid der volken, vór de democratie, tegen het Duitsche militarisme". Waar die leuzen eerst ontstaan zijn in n dór den oorlog, mag men wel zoo vrij wezen er nogal kritisch tegenover te blijven staan. Vór dezen oorlog heeft niemand ooit bespeurd, dat de drie groote staten die door diplomatieke verbonden onderling met elkaar waren vereenigd, om in geval van een conflict elkander bij te staan, in onmiddellijk defen sief hetzij in anderen zin, hun aktie gericht hadden op den strijd vór de Democratie in Europa. Noch het bondgenootschap van Frankrijk met Rusland, noch dat van Frankrijk met Engeland, de zoogenaamde entente cordiale", noch het drievoudig verbond van die beide landen met Rusland dat gesloten werd om Duitschland en Europa te isoleeren", hadden een ander dan een diplomatiek doel. Zij droegen in geen enkel opzicht het karakter de Democratie in Europa de zegepraal te willen doen verzekeren over het antidemo cratische Duitschland. Wij wenschen deze opmerkingen vooraf te laten gaan, aan eene bespreking die zich juist bezig houdt met de toekomst van de Democratie in Europa, welke wij echter niet in den zin, gelijk het in dezen oorlogstijd aan zekeren kant gebruikelijk schijnt, afhankelijk achten van een overwinning van de wapenen van het vierverbond op de slagvelden van Europa. Er is een tijd geweest dat de voorstanders en de strijders voor een democratisch Europa, in Rusland den werkelijken vijand van dezen staatsvorm zagen en dit niet geheel ten on rechte. Daarom meenden zij dan ook een oorlog van de meest democratisch-ingerichte West-Europeesche landen, die eindigen zou met een nederlaag van het Tzarenrijfc, als een overwinning van de Democratie te kun nen besehouwen. Intusschen is deze droom van de WestEuropeesche democratie, door de revolutio nairen van het jaar 1848, die wij hier op het oog hebben gekoesterd, niet verwezenlijkt geworden. De gebeurtenissen die op dit revolutiejaar volgden, hebben getoond dat de geweldige groei van de bourgeoisie na haren sterksten revolutietijd, daarom nog niet de zegepraal van de Democratie in Europa vermocht te waarborgen. Eer het tegendeel is gebleken. De bourgeoisie was inderdaad alleen maar in den tijd van vór 1848, een politiek geheel. Daarna heeft de sterke ontwikkeling van het kapitalistische stelsel, waarmede hare politieke ontwikkeling als toonaangevende

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl