Historisch Archief 1877-1940
Onze Planken-Helden
(Teekening voor de Amsterdammer"
van Wybo Meyer)
VI
A. VAN DER HORST
Adrianus van der Horst
Vluchtte uit het Belgenland
Weer naar 't dierbaar Nederland.
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
29 Aug. '15. - No. 1992
Adrianus van der Horst
Komt ons met zijn kunst verblijden.
(De oorlog heeft ook goede zijden).
Adrianus van der Horst
Blijf je vaderland thans trouw
(met je geniale vrouw).
ARI STOP
de overvloed van beschikbaar geld bij de
fiitancieele instellingen zijn daar om aan te
toonen, dat al moge ook het Nederlandsch
nationaal vermogen zijn cijns betaald hebben
aan de door den oorlog veroorzaakte ver
woestingen, onze financieele positie niette
min ontzachelijk veel meer liquide geworden
is dan sedert menschenheugenis het geval
was. En het is juist die liquiditeit, die ons
na den oorlog in staat zal stellen, de
evengenoemde functie van verzamelplaats voor
het internationaal geldverkeer met uitzicht
op goede resultaten te vervullen. Wij be
hoeven daarvoor anderen niet te verdringen,
maar slechts de door omstandigheden door
anderen noodgedwongen ontruimde plaatsen
tot eigen voordeel, maar niet minder in het
belang van het algemeen wereldverkeer in
te nemen, omdat wij n door onze
geographische ligging n door onze liquide midde
len n door onze reeds bestaande relatiën
daartoe het meest aangewezen zijn.
Waar dus alle factoren aanwezig zijn, om
in de toekomst aan de Amsterdamsche
markt eene meer dan gewone beteekenis
als wereldmarkt te geven, zal het van het
goed inzicht en energie van onze bankin
stellingen en financieele firma's in de eerste
plaats afhangen van die gunstige constel
latie een zoo goed mogelijk gebruik te
maken. Maar daarbij is het ook noodig,
dat van overheidswege niets gedaan wordt,
dat er toe kan leiden, die mogelijkheden
Brieven uit de Vacantie
i
Huize .De Leek, 25 Aug.
Wat benijd ik de menschen, die op hun
gemak door den heer M. J. Brusse uitge
vraagd worden, wier geest hij zonder dat
ze het zelf merken, zachtjes uitwringt en
die dan later het smeuïge verhaal te lezen
krijgen van wat ze verteld hebben, maar
zóals ze het zelf toch nooit op hadden
kunnen schrijven.
Wie pas in Londen of Parijs geweest is,
Duitsche indrukken nog versch in het ge
heugen heeft, wie Antwerpen zag in alle
stadiën van opwinding en druk, werd zoo
dikwijls gevraagd: hoe vondt je heter?
Wat denk je er nu van?" dat hij in eigen
wijsheid (niet in eigenwijsheid natuurlijk)
begint te gelooven en... gaat schrijven.
En het is hier zoo'n rustig hoekje om de
herinneringen eens neer te pennen. Aan de
IJssel. Een groote patriarchale buitenplaats
waar een Noord-Hollandsche boer en boerin
pension houden met als eenigste dissonant
een dame-gast uit den Haag, die de stem
van Enny Vrede imiteert. Aan de geschie
denis van dit landgoed is de geschiedenis
van heel Nederland vast te knoopen. Het is
niet noodig. De boer, de groote kerel die zoo
rustiguit zijnklompen oprijst,symboliseert het
heden en het verleden beide. Al wat ooit sterk
was in Holland spreekt uit zijn statige con
touren. Als zijn zoon professor of minister
wordt, hoeft hij zich niet te geneeren wanneer
vaders kop met de groote neus en de slimme
toch goedige oogen in de Wereldkroniek komt.
Een boer met een hooge pet schreef op.
Maar welk een traditie spreekt er uit hem,
niet minder uit hem dan uit het landgoed,
waar gouverneur-generaals van Indië in ruste
huisden. En het hyper-moderne wordt niet
vertegenwoordigd door de
Enny-Vrede-napratende-dame, die gelukkig is omdat zij
een tango-tea in Arnhem ontdekte, maar
ook weer door den boer, die, hertrouwd met
een juffrouw even volumineus als hij zelf,
zijn beesten en weilanden in Holland verkocht
en naar het Geldersche verhuisde, omdat
zijn tweede vrouw zoo graag pension hield.
Hier is een roman te schrijven en mocht
een der paar honderden dames en heeren, die
in Holland boeken schrijven zich tot het
hierboven aangeduide milieu aangetrokken
voelen, dan wil ik het adres wel voor ern
stige reflectanten op het bureau van dit
weekblad deponeeren.
Wat mij betreft ik heb slechts aan willen
gevCn van waaruit ik terug zie: op dien
goedigen ouden douanier met een klein
geweer met laadstok gewapend, die ons den
5den Aug. 1914 's morgens om zes uur in
Putten (grens tusschen Antwerpen en Bergen
op Zoom) den weg versperde. Er mochten
geen auto's meer uit België, zeide hij. Ik
liet hem een laissez-passer van generaal,
Dufour zien, commandant van de Position
reeds bij den aanvang te doen mislukken.
Voorzeker de schatkist heeft behoefte aan
versterking van middelen en de beurs, zoowel
als elk ander bedrijf zal daarin haar gerecht
deel moeten bijdragen. Maar men_zorge er
voor dat de groei en ontwikkeling van een
ruime internationale geldmarkt, waarvoor de
kansen thans beter dan ooit staan, niet
tegen§ehouden en belemmerd worden door te
rukkende ficale maatregelen. En daarbi
bedenke men, dat het de hen met gouden
eieren slachten" zoude zijn, indien men door
te hooge lasten op het beursverkeer te leggen
zoude beletten, dat onze markt zich zoodanig
kan ontwikkelen, dat niet alleen de draag
kracht van het geheele land er aanzienlijk
door verhoogd wordt, maar op zich zelve
lagere belasting van het bedrijf, per saldo
door de veel belangrijkere uitbreiding daar
van toch nog hoogere baten voor de schatkist
kan afwerpen. J. D. SANTILHANO
iiiiliiiiiiiiniiiiiliiiiiiiiiiiiMiiiHiiiHiiiiiiiiiimiiiiiiiilliimiiiiiiiiiiiiiiii
VRAGENRUBRIEK
voor
Algemeene Wetenswaardigheden
Men gelieve de vragen voor deze rubriek in te
zenden aan het Redactiebureau, met op den omslag
het motto Leekenspiegel", en onder opgave van
naam en adres (die als vertrouwelijk zullen worden
beschouwd.)
J. v. R. te C. 1. Is het Esperanto mogelijk ?
2. Is het logisch door alle ontwikkelde
menschen der wereld te leeren?
3. Kunnen zij die L.O. genoten hebben,
zonder meerdere studie die kunstmatige taal
leeren gebruiken?
4. Heeft het een toekomst en telt het reeds
vele aanhangers?
5. Indien u vraag 4 met ja beantwoordt,
in welke landen?
Wanneer met de eerste vraag bedoeld
wordt of het mogelijk is in Esperanto alles
uit te drukken, kan zij met Ja" beantwoord
worden. Over de geheele wereld verschijnen
thans een honderdtal tijdschriften in die taal,
waaronder, behalve een aantal propaganda
geschriften, half in Esperanto, half in de
nationale taal, sedert jaren worden uitge
geven de Revuo, een uitsluitend letterkundig
tijdschrift; het geïllustreerde blad Universo,
alsmede de speciale tijdschriften Espero
pacifista, Espero katoliko, Pedagogia revue,
Libero penso etc. Verder de Saènca revue,
orgaan van de wetenschappelijke
Esperantisten en de Vóco de kuracistoj (Stem der
geneesheeren). Als spreektaal wordt Esperanto
geregeld gebezigd op de jaarlijksche con
gressen van beoefenaars van die taal, welke
sedert 1905 worden gehouden, en waaraan
deelgenomen wordt door Franschen,
Engelschen, Duitschers, Zweden, Nederlanders,
Belgen, Bulgaren, Italianen, Spanjaarden enz.
Ter gelegenheid van het Engelsch-Belgisch
nationaal Esperanto-Congres, dit jaar te
Bath gehouden, had een
Esperanto-godsdienstoefening plaats, waarbij de litanie,
de gebeden en de gezangen in Esperanto
werden gehouden. Het aantal in Esperanto
verschenen boeken bedraagt ruim 2100,
waaronder het Oude Testament.
Van zelf zal hij, die niet anders dan
geFortifiée d' Anvers". Het grijze douaniertje
ging in de houding staan. ,.Vous tes de
l'Etat major?" vroeg hij. Oui", zóals
toen, zal ik nooit meer oui kunnen zeggen.
Na een slaaploozen nacht, bang dat men
ons aan de grenzen er toch \niet meer door
laten zou, op eens voor generalen staf van
een land, van welk land zei de douanier er
niet bij, aangezien te worden! Het was zulk
een opluchting. Hij presenteerde het geweer
en we reden Hollandsch Putten binnen.
Onze douane sliep nog en zoo deden de
bosschen tusschen Putten en Hoogerheide.
Welk een rust na het geëxalteerde Antwer
pen ! De luitenant, die de brug over de spoor
bij Bergen op Zoom bewaakte, rapporteerde :
het leger is op voet van oorlog, Meneer, maar
wij zijn nog niet in oorlog." Den burgemeester
van Willemstad kon ik als eenigste legitima
tiebewijs een afschrift van huwelijksacte too
nen. Voor mijn vrouw en de meisjes was dat
voldoende. En die meneer?" Onze zeven
tienjarige boy moest Hollandsch tegen den
burgemeester spreken om te laten hooren
dat hij werkelijk Hollander was en hij werd
er verlegen van. Zoo raakten we die lieve
kleine vesting, die we wel wat boud met
een Belgische auto te midden van
mobilisatiedrukte ingereden waren, weer uit.
Dit schrijf ik nu, een jaar later. Op dien
dag had men nooit woordjes als lieve kiene
vesting" gevonden. Het waren zulke hevige
dagen. Nu het filmbeeld, ik bedoel het
litteraire beeld algemeen gebruikt woord
door menschen die schrijven men moet
het natuurlijk niet in het Dagboek van
Streuvels zoeken veroorloof ik mij vast
te stellen, dat ik mij in die dagen niet
voelde als iemand, die naar een afsnellende
film zat te kijken. Men was eerder de in
het aparaat voortratelende film zelf, wanneer
ze de eerste maal afdraait om bedrukt te
worden.
Van dit rustige plekje uit ga ik nu eens
kalm terug zien op dat door waanzin vast
gegrepen Duitschland van een jaar geleden,
op het Keulen van November, dat de hoofd
stad leek van een land van gewonden;
op de wreed uit elkaar geslagen Belgen,
die hun geloof in alles verloren hebben,
tegen iedereen zijn en tegen zich zelven,
op het Parijs, eleganter dan ooit, omdat er
alleen echte Parisiennes zijn, die zich niet
als hun militairen in bleu de Franceofbleu
d'horizon kleeden en er zoo opvallend gra
cieus uitzien, terwijl het leger toch juist die
kleur koos om niet op te vallen, op Parijs
de hoofdstad van een land, dat haten zal
zooals het nooit gehaat heeft, op Londen
de merkwaardig kalme stad. In de trein van
Tilbury Docks, waar de Vlissinger boot nu
aankomt, naar Londen, had iemand me ge
zegd : hef average-life van een officier, die
naar het front gaat is veertien dagen".
Het feit op zichzelf vond ik bijna even
afschuwelijk als de kalmte waarmede het
gezegd werd. En 's avonds in de eetzaal
woon lager onderwijs heeft genoten, voor
het aanleeren van Esperanto even vreemd
komen te staan als bij de studie van elke
andere vreemde taal.
Over de toekomst van deze wereldtaal
valt weinig te zeggen. Een bezwaar lijkt ons
de regel: Elk woord wordt gelezen zooals
het staat geschreven". Het kan niet anders
of hierdoor moet verschil van uitspraak bij
de verschillende volkeren voorkomen.
Volgens de statistieken neemt het aantal
beoefenaars steeds toe. Voor het congres
dat het vorig jaar in Parijs gehouden zou
worden, maar dat door, den oorlog geen
voortgang kon hebben, hadden zich ruim
3800 deelnemers aangemeld.
Esperanto telt vooral vele beoefenaars in
Frankrijk, Duitschland, Engeland en Amerika.
Sinds het begin van den oorlog, zijn een
aantal Fransche en Duitsche communiqué's,
de tekst in Esperanto gesteld, in neutrale
landen, vooral in Amerika verspreid. Het
Grosse Deutsche Hauptquartier" geeft van
af den aanvang van den oorlog
Esperantobulletins uit. In Duitschland behoort Espe
ranto tot de weinige talen, die voor brief
verkeer zijn toegelaten. Het Duitsche witboek
werd ook in deze internationale hulptaal
uitgegeven.
9 9 *
RIJM-KRONYCK
Van Kol keert weer!
H. van Kol. Te Amsterdam is, naar het Volk
meldt, een telegram uit Tokio ontvangen,
meldende, dat de heer v. Kol 21 Augustus
via Siberië' uit Japan naar Europa terugkeert.
(Bericht uit alle Dagbladen)
Hoera!... wij kunnen hem verwachten,
van Kol! Hij is het zwerven moe,
op vreemde en ongewisse zeeën
(onstuimig, zooals zijn ideeën);
Hij komt naar 't oude Neêrland toe,
waar lege zetels naar hem smachten ...
Wie draagt er in-zich mér het fijne
van 't socialisme, dan van Kol?
Wie durft er met hem mee te dingen
in 't internationale zingen...?,
met hém, die zijne zakken vol
met tickets heeft van alle treinen?
Laat Troelstra zich eens gaan vertieren
in Zwitserland, of 't Zwarte Woud,
laat Vliegen Zandvoort's strand bezoeken
met witten pet en dito broeken,
ter Laan naar Katwijk gaan... wat zou 't ?...
want de partij is goedertieren!
Want hij, die vér van 't dagelijksch kwellen
der zaken, mediteeren moet,
heeft recht op dankbaarheid en rust...
Doch hij, die zwalkt aan vreemden kust
kan, als hij thuiskomt veel vertellen,
de vlugge Faam snelt vór zijn voet.
Zoo snelt zij langs de bronzen lijnen
des telegraafs, uit Tokio,
dwars door den strijd naar Nederland, en
van Kol keert weer!" staat in de kranten,
en davert door het land... En z
verneemt men 't, of een stoel, de zijne,
begraven onder spinnenwebben,
wordt afgestoft en klaar gezet
in 't parlement, waar men nu uren
zal luisteren naar zijn avonturen!
Hoera voor 't telegrafisch net,
waardoor we hem niet vergeten hebben!
MELIS STOKE
* * *
van het weelderige hotel zaten de officieren
in de khaki-velduitrusting met heeren in rok
en dames in laag uitgesneden japonnen, wat
je noemt in full dress, zoo prettig en zoo
chic te soupeeren, dat ik dadelijk aan Tante
Chr. moest denken. Tante Chr. kwam op
een voorjaarsavond met een heel bedrukt
gezicht bij ons. Haar Engelsche nichtje ging
trouwen. Zij had een telegram gekregen,
dat de aanstaande misschien al over een
maand zich bij het expeditie-leger in Frankrijk
moest voegen en het jongeachttienjarigeding,
wier verloving gevierd was onder door
Moeder gestelde voorwaarde, dat ze pas
over twee jaar trouwen zou, had anders
beslist. Tante Chr. dacht niet aan mijnen en
torpedo's, zij ging voor het eenige nichtje
naar Londen en vond er zoo'n opgewekt
bruiloftsgezelschap, dat ze zelf alle tragiek
af moest leggen en gewoon dee zooals de
anderen. Dat is haar gemakkelijk afgegaan,
dat begreep ik nu 'k zelf te midden van
gezellig soupeerende Engelschen zat
gemakkelijker dan het ons ging toen we
het verhaal van Tante Chr. haar reis kregen.
We moesten op eens in een andere richting
denken. Van de betrokken personen kenden
we niemand behalve Tante Chr. Haar be
drukte gezicht had ons onze eigen
romantieke tuinen ontsloten. En daar moesten we
nu op eens weer uit.
Wij, die onze eigen zonen niet in den
oorlog hebben, zien ons gevoel soms een
vreemden kant opgaan. Geen doodsbericht
heeft me meer gefrappeerd dan dat van dien
Duitschen dokter, welke eenigen tijd in Ant
werpen aan de Zivil-Verwaltung verbonden
was. Ik heb hem nooit gezien, maar een goede
Vlaamsche vriend vertelde soms van hem.
Het moet het goedige iets sentimenteele
type van den Duitscher geweest zijn, die
gaarne al goed gemaakt had, wat de heer
Bethmann Hollweg eerst voor later in uit
zicht stelde
Maar nu ben ik toch aan 't afdwalen. Bij
het lezen van een vacantie-opstelletje kan
niemand chronologische volgorde van mij
eischen of verlangen, dat ik feiten onderling
met elkaar in verband breng en er
algemeene stellingen uit disteleer, die dan door dik
en dun verdedigd moeten worden. Maar ik
wil toch ook niet op mijn geweten hebben,
dat de lezer door mijn toedoen verkeerde
voorstellingen krijgt en dat zou het geval
junnen zijn indien ik de Engelschen heel
chic in smoking aan een souper liet zitten
net alsof zij zich niets van den oorlog
aan:rekken. Buiten Engeland en vooral in
Francrijk heeft men zich door dergelijke
uiterijkheden reeds op een dwaalspoor laten
brengen, dwaling, die ik begrijp nu hun
onveranderde society-manieren toevalliger
wijze ook mij het eerst frappeerden. Iets
anders dus.
Een Zondag heb ik in Petersfield (Hamp
shire) op de Bedales School doorgebracht.
Op deze school werd jaren geleden mijn
Albert Vogel
(Teekening voor De Amsterdammer" van Joart Collette)
Albert Vogel als Coriolanus op de voorstelling te Hilversum.
AMSTERDAM. RoKin1i8.
DEN NAAO.MooRDEiNDE 202.
aandacht gevestigd door den heer Kleefstra
in zijn zeer belangwekkende boek: De School
der Toekomst". Ik heb alle redenen om den
heer Kleefstra daarvoor dankbaar te zijn en
aangezien ik hem nooit bedankt heb, doe
ik het bij dezen. De Bedales School is geen
school waar de leerlingen apenootjes eten,
naakt loopen en niet leeren, zopals de nuch
tere Hollander zich al gemakkelijk verbeeldt,
wanneer er van Toekomst" sprake is
dit is geen hatelijkheid te meer aan
het adres van een tijdschrift, dat ik
nog niet onder de oogen kreeg de
Bedales school is een instituut wfiar normale
jongens en meisjes een opvoeding krijgen.
Deze school, welke de heer Kleefstra in zijn
werk aanhaalt, is overigens noch doorhem,
noch door den stichter een school der toe
komst genoemd. Ik zou vele negatieve
eigenschappen dezer inrichting op kunnen
noemen: de leerlingen worden er niet voor
examens gedrild, al halen ze ook dikwijls
de certificaten voor de Engelsche Univer
siteiten, ze rooken er niet, ze spieren er
niet bij het maken van proefwerk, enz.
Het eenige bizondere en positieve, dat er
van Bedales te zeggen valt, heb ik reeds
gezegd: ze krijgen er een opvoeding. En
het hoofd, de heer J. H. Badley, is dan ook
een zeer merkwaardig man, niet omdat hij
weet wat er voor n opvoeding noodig is
maar omdat in zijn handen te toepassing
zoo eenvoudig is gebleken. Het is waar,
dat hij in Engeland onder voorwaarden kon
werken, die men elders niet aantreft: Ie is
het er sedert eeuwen gewoonte de kinderen
op zekeren leeftijd naar kostschool te zen
den hier gaat men er gewoonlijk eerst
in uiterste of althans bizondere gevallen toe
over 2e de Engelschman is bereid be
trekkelijk hoog schoolgeld te betalen.
Het was voor mij zeer interessant Bedales
terug te zien in oorlogstijd en het was een
plezierige manier om een Zondag door te
brengen, want dit gedeelte van Hampshire
is een prachtig heuvelland. Dat niemand
mij dien dag gevraagd heeft, wat ik van den
oorlog dacht of wat men in Holland van
den oorlog dacht, verwonderde mij niet.
Gén Engelschman heeft mij dit gevraagd,
in tegenstelling met alle menschen van alle
andere naties, die ik ontmoet heb, Alle vra
gers wisten even goed als de Engelschman,
dat ik er niets bizonders van weten kan,
maar de Engelsman is noch zenuwachtig
noch opgewonden, hij vertrouwt dat ze er
door zullen komen en heeft geen behoefte
door outsiders gerust gesteld te worden,
evenmin als hij het noodig virrdt, van zijn
kant tegenover hen bluf te slaan. Op
Bedaes was dien middag zwemwedstrijd. De
directeur, de pedagoog, de docter in de
oude talen, die gewoon was jaarlijks n
vacantie in Griekenland door te brengen,
vormde met den zwemmeester de jury
en deed het werk in allen eenvoud alsof
lij voor niets anders dan voor
zwemijiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiHHtuHmiMfmilHHtlliliiiiiimiiiilimimillllllll
men te zorgen had. Er werd niet gecom
mandeerd, er werden geen standjes uitgedeeld.
Er was nu alleen attentie voor duiken,
hardzwemmen enz. Wat den oorlog betreft heb
ik van mr. Badley eigenlijk alleen gehoord,
dat er 200 oud-leerlingen voor het leger
geteekend hadden en 10 er van reeds waren
gesneuveld. Hij bevestigde mij voorts het
geen een vruchtenkweeker mij reeds had
verteld n.l. dat in dit district alle weerbare
jonge mannen opgekomen waren. Het praatje,
dat the-man-in-the-street niet meevecht be
rust waarschijnlijk op eenzijdige waarne
ming. De lieve dame, wier taak op Bedales
geen andere is dan over de jongens wat te
moederen, gaf mij bij mijn vertrek een
paar van de maandblaadjes door de school
uitgegeven mede, die mijn zoon door
een of ander verzuim niet ontvangen
had. Hij zou er veel nieuws over oud-leer
lingen in vinden, o.a. ook, dat die
Hongaarsche jongen B., dien hij zoo goed gekend
had, gesneuveld was. 's Avonds, in de trein,
bladerde ik de chronicles door. Mijn oog
viel op: Our Warlist", met de namen van
alle oud-leerlingen, die in het leger waren,
neen, dat is niet juist gezegd, die in den
oorlog waren, want de twee Hongaarsche
gebroeders B. stonden er op hun alfabetische
plaats en achter den naam van den gesneu
velde stond een kruisje, precies gelijk als
bij de anderen. Er waren tien kruisjes. De
directeur had niet de Engelsche maar de
school-verliezen geteld en onder de perso
nalia stond nog in een kort bericht waar
B. tegenover het Russische front, gevallen
was, zonder dat ook maar met n woord
er aan herinnerd werd, dat B. aan de kant
der vijanden streed. Dat had toch in
waardeerende woorden gereleveerd kunnen wor
den. Ik geloof, dat mijn Duitsche vrienden
het geval met mooie zinnen behandeld zou
den hebben. Zij zouden zeker niet op hun
ouden kameraad, die door de politieke om
standigheden aan de zijde van den vijand
kampte, zijn gaan schelden, So sind wir
nicht, ach, bewahre, nein. De Bedales behan
deling echter is zoo fijn, dat ik mij, toen de
eerste indruk voorbij was, een oogenblik
afgevraagd heb: zou het niet met opzet
zoo gedaan zijn ? Doch behalve dat een
dergelijke twijfel reeds een miskenning is
van de sfeer van oprechtheid, die deze
inrichting kenmerkt, is het hier vertelde,
het mag een fraai staal zijn, toch ook een
typisch geval van het Engelsche zijn. Geen
woordenpraal, nog onbewust gevoel voor
hetgeen menschelijk is. Onbewust-doen is
mij eerlijk gezegd zooveel sympathieker' dan
bewust-doen.
De bel luidt voor de lunch. Ik ben er mij
plotseling van bewust, dat ik recht heb op
n warme schotel, koek, kaas, jam en
vruchten.
Met vele groeten
t.t.
BERNARD v. B.