Historisch Archief 1877-1940
JA-**
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
29 Aug. '15. - No. 1992
klasse' in de moderne samenleving tCn nauw
ste was verbonden,- hier sneller daar lang
zamer, in haar, boezem een sociale differen
tiatie voltrokken, in groot-, midden-en
kleinbourgeoisie, met verschillenderlei econo
mische belangen, die vaak zér tegenstrijdig
waren en dientengevolge verschillende poli
tieke behoef ten.die elkander niet altoos dekten.
De politieke revolutie van de bourgeoisie
ter verovering van de staatsinstellingen, was
daarbij zelfs niet eens een besliste; Zij was
voor een goed deel overal een compromis
met den adel. Dientengevolge zijn ook nog
vrij sterke feodale resten in de
verburgerhjking van de staatsinstellingen en van het
staatsleven mede overgegaan, en hebben
daarin hun invloed nogal krachtig laten
gelden.
Deze ruwe schets van de ontwikkeling
der Democratie, moge voldoende wezen om
te bewijzen, dat bepaalde staatkundige be
grippen en opvattingen zich in het leven
der staten niet langs zulk een eenvoudigen
weg verwerkelijken, maar zeer nauw samen
hangen met de differentiatie der klassen,
die weder de maatschappij vormen.
Verder zal men goed. doen, met aan het
begrip democratie niet de enkele beteekenis
te hechten van de verwijdering van de heer
schappij Van den adel, of wat men, spre
kende over Duitschland, in 't gemeen, die
der HBiker-heerschappij noemt.
Dit kan hoogstens beteekenen de
voor. waarde te .vormen voor de verdere v e* b u
rgerlijking van alle staatsinstellingen;
nog geenszins voor hunne volledige demo
cratiseering.
De regeering van het volk door zich-zelf,
stelt niet alleen de politieke gelijkheid tot
voorwaarde, maar ook de economische
mogelijkheid, om de bronnen van welvaart
en maatschappelijke vooruitgang uit de
handen van de klasse van de monopolisten
daarvan, te doen overgaan in het bezit van
de volksgemeenschap, die ze doet vullen en
telkens rijker doet vloeien.
Doch ook dit ideaal wordt niet op de
slagvelden, maar in en door den socialen
strijd bevochten. Zijn realisatie is verder
in ieder land afhankelijk van bepaalde poli
tieke en sociale mogelijkheden, die door een
triomf van de wapenen, noch door een ne
derlaag daarvan kunnen worden bezegeld.
* *
Wanneer men nu vraagt of de toekomst
van de Democratie in Europa bij dezen oor
log, die, hoe zijn uitkomst ook wezen mag,
toch ook over het lot van de naties voor
zeer langen tijd zal moeten beslissen, niet
is betrokken, dan beantwoorden wij die
vraag stellig bevestigend.
Niet omdat voor haar door een groep der
oorlogvoerenden, bij wijze van krijgsleus
wordt gevochten, maar omdat van de uit
komst van deze volkerenworsteling, in zoo
hooge mate het zelfstandig bestaan van die
naties afhankelijk zal zijn,.
Het gevaar immers van de vorming, langs
den weg van het geweld en als gevolg van
. een beslissende overwinning van eene der
groote groepen der oorlogvoerenden, van
N Nationaliteiten-staten, is inderdaad verre van
denkbeeldig.
De zegevierende mogendheden zullen, om
militaire en strategische doeleinden, verze
kering hunner toekomstige veiligheid in de
eerste plaats, ter wille van imperialistische
strevingen der toonaangevende groepen uit
hun bourgeoisieën in de tweede plaats, de
hand willen blijven leggen op aangrenzende,
kleine landen, ten einde de npodige afron
ding" hunner grenzen te verkrijgen en daarbij
tevens een grootere binnenandsche markt
voor de industrieproducten. Voorts ook voor
de vergrooting van hun agrarisch gebied.
De neiging om door middel van dezen
oorlog, als een gevolg van een beslissende
overwinning, van het Duitsche rijk bijv. op
deze wijze een Nationaliteiten-staat te ma
ken met Duitschland als de centrale macht,
is zonder twijfel in imperialistische kringen
van dat land, reeds geruimen tijd van den
duur van dezen oorlog sterk groeiende.
Wij behoeven echter geen oogenblik te
meenen dat deze Nationaliteitenformaties in
het belang van den groei der Democratie
zullen zijn. Integendeel bergen zij een zeer
ernstige belemmering daarvoor in zich. Het
is hierom - dan ook, dat de uitkomst van
dezen oorlog met de toekomst van de De
mocratie inderdaad een nauw verband houdt.
Wie het socialisme dus ook ziet als een
gevolg van den groei, de ontwikkeling en de
gestadige doorwerking van de Democratie,
die moet ook een beslissende overwinning
van een der beide groepen van verbondenen,
welke van dien aard zal zijn, dat deze bij
den vrede de macht zullen krijgen om zelf
standige staten te dwingen hun economische
Veenhuizer Typen enTafreelen
DOOR
J. A. BIENTJES, oud-directeur
? l
Daar is, of liever was, een oord in Neder
land, niet aan zee gelegen, en dat toch voor
mij het beeld vertegenwoordigde van een
strand, waarop bij storm- en on weer allerlei
wrakken en schipbreukelingen aankwamen
spoelen en drijven. Wrakken en schipbreu
kelingen op de groote levenszee.
Het strand is de woeste hei van Drenthe:
de reddingsbooten worden uitgestuurd door
de Nederlandsche Regeering: de
bakenHchten zijn onder de geheele wereld van
maatschappelijk-mislukten bekend : de
reddingsstations van het groote werk der
Weldadigheid of der zachte strafuitdeeling
zijn: de Gestichten, vroeger genaamd
bede\aars-Kolonien thans herdoopt in Rijks
werkinrichtingen te Veenhuizen.
Het feit dat mij sinds lange jaren gebleken
is, dat nog steeds het Nederlandsche publiek
eigenlijk niets weet van deze Gestichten en
nog steeds volkomen onkundig is van den
waren aard der in de Rijkswerkinrichtingen
verpleegde" menschen, dat de publieke
opinie hen nog altijd hardnekkig verwart met
boeven en misdadigers, doet mij besluiten na
eenige jaren van praktische ervaring en kennis
making met hen, eenige merkwaardige typen
die ik daaronder ontmoet heb.te schetsen.
zelfstandigheid op te geven, wat ten slotte
ook hun politieke en territoritale zelfstan
digheid niet onaangetast zal kunnen laten,
als een lang niet denkbeeldig gevaar blijven
duchten.
De ontwikkeling van de Democratie is
eigenlijk ook ohafscheidelijk van de zelf
standigheid der naties, die al reeds een mach
tig stuk democratie op zich-zelf beteekent.
Zulke geweldige Nationaliteiten-staten,
die eigenlijk een herleving dreigen te wor
den van het romeinsche Imperium in mo
dernen vorm,zullen werkelijke belemmeringen
voor de ontwikkeling van het zelfbestuur
der volken worden.
Hun beslaan wordt afhankelijk, niet van
een zoo groot mogelijke politieke vrijheid
der volksgroepen die hen vormen, maar juist
van hunne politieke ontrechting en onvrijheid.
Nationaliteiten-staten als Rusland,
Oostenrijk-Hongarije en voor een deel, ook het
huidige Duitsche rijk, zijn daar het levende
voorbeeld van.
Wie de groote staten in Europa met de
kleinere vergelijkt en daarbij dan het Oosten
buiten beschouwing laat,.die ziet hél dui
delijk, dat het niet die heele ontzaggel ij k
groote Rijken zijn, die men de bakermat
eener consequente, democratische ontwikke
ling zal kunnen noemen, maar de zelfstan
dige naties. ,De kleinere niet voor het minst,
die kfachteris den groei van de eigen poli
tieke en economische
ontwikkelings-voorwaarden en mogelijkheden, werkelijk demo
cratische regeeringsvormen en
staats-instellingen hebben weten te vestigen.
Als Democratie en Socialisme begrippen
waren, wier realisatie onafhankelijk was van
land en van staat, van de historie en den
aard van een volk, dan zouden diegenen
die meenen, dat het er niet toe doet of een
natie hare politieke en economische zelf
standigheid verliest of dat zij ze behoudt,
gelijk kunnen hebben.
Die stelling is evenwel in den grond foutief.
Noch de Democratie noch het Socialisme
kunnen zich realiseeren onafhankelijk van een
bepaald volksgebied, welks politieke instel
lingen gegroeid als zij eenmaal zijn uit de
politieke en economische voorwaarden, zooals
die uit den eigen aard der natie zelve zijn
voortgesproten, voor beiden den bodem
vormen.
De natie, heeft Jaurès ons eens zoo schoon
gezegd is de schatkamer der cultuur".
Haar economische en politieke zelfstandig
heid, voegen wij hieraan toe, is de veiligste
waarborg voor de ontwikkeling van de De
mocratie ; de machtigste der grondslagen van
de cultuur van het toekomstige volksleven.
Jos. LOOPUIT
P. Groeneveldt f
Oud-Vice-President van de Raad
van Nederl.-Indië, op 74-jarigen leeftijd
te 's-Gravenhage overleden
IMIIIMIIillllMIMIIIIMUItMMIIMIMMIIIIIIMIIIIIMIMIIIIIIIMMMIIIMIIMIIIIIII
De laatste dagen van Lodewijk
den Veertiende
Den Isten September 1715, dus thans twee
eeuwen geleden, overleed Frankrijks mach
tigste Koning, Ie Roi-soleil, zooals men hem
heeft betiteld. Geboren den 5den
SeptemLodewijk XIV, volgens B. Picart
(Prentenkabinet)
ber 1638, werd Lodewijk XIV reeds op vijf
jarigen leeftijd tot den troon geroepen, zoodat
hij 72 jaren, langer dan eenig monarch, over
Frankrijk heeft geregeerd. Afgezien van
Napoleon, is hij ontegenzeggelijk de schit
terendste en meest talentvolle verschijning
geweest onder de vorsten, die de Fransche
kroon hebben gedragen. Zijn eigen eerste
minister sinds den dood van kardinaal
Mazarin, was hij buitengewoo»gelukkig
in de keuze zijner staatsdienaren. Voor het
staatsbestuur vond hij in mannen als Colbert,
Le Tellier, Lionne en Louvois de uitstekendste
krachten. Veldheeren als Turenne, Condéen
Luxembourg voerden zijne legers ter overwin
ning. Een vestingbouwkundige als Vauban
maakte Frankrijks grensplaatsen onneembaar;
een admiraal als Du Quesne schiep eene
vloot, die wedijveren dorst met die der
Zeemogendheden. En met den staatkundigen
voorspoed viel samen eene buitengewone
opleving op het gebied van kunst en weten
schap. Men behoeft slechts de namen te noe
men van Corneille, Racine en Molière, van
Boileau en Lafontaine, van Bossuet, Fénélon
en Massillon, van madame De Sëvignéen
Larochefoucauld, van Du Cange en
Mabillon, om zich voor den geest te brengen de
schittering van Frankrijks roem in de eeuw,
die naar Lodewijk den Veertiende wordt
genoemd. En toch, wanneer men de reke
ning van 's Konings regeering opmaakt, kan
de slotsom niet gunstig zijn. Sinds 1667,
toen hij in zijn eersten krijg Franche Comt
veroverde, tot 1714, toen de bloedige
Spaansche-Successie-oorlog met voor hem geluk
kiger uitslag dan men had mogen verwachten,
een einde nam, had Frankrijk 19 vredes-, doch
29 oorlogsjaren gekend. Meer dan een
millioen man hadden deze oorlogen gekost, en
een schuldenlast van ruim tweeduizend
millioen francs drukte het land. De grenzen
waren afgerond, doch Lodewijk had zijn
doel, aan Frankrijk eene centrale machts
positie in Europa te verschaffen, niet bereikt.
Dat doel was verijdeld, ook door den taaien
tegenstand van prins Willem III van Oranje,
die, hoe ook tegengewerkt, er telkens in was
geslaagd bondgenootschappen te vormen tot
bestrijding van een overmachtig Frankrijk,
en daarmede niet alleen de staatkundige vrij
heid van Europa, maar eok het Protestantisme
had gered. En inwendig was het Rijk geschokt,
zoowel door den zwaren druk der belastin
gen, als door de gevolgen van de herroeping
van het Edict van Nantes in 1685, waarbij
trouweloos den Gereformeerden alle hun door
Hendrik IV geschonken voorrechten werden
ontnomen. De gruwelijke vervolging der
Protestanten dreef honderdduizenden van
's Konings beste onderdanen het land uit,
en bracht nijverheid en welvaart een haast
dopdelijke wonde toe. Bovendien had
Lodewijks eigen loszinnig leven niet gestrekt tot
bevordering der goede zeden; en toen hij
later, onder den invloed van de ernstige
madame de Maintenon, trachtte goed te
maken, wat hij in dit opzicht had bedorven,
vond zijn streven bij het jongere geslacht,
dat zich 's Konings liederlijken neef, den
diepgezonken Filips van Orleans tot voor
beeld stelde, geen weerklank meer. Gedu
rende de lange regeering van Lodewijk den
Veertiende, hoe schitterend ook in schijn,
zijn reeds met volle hand de zaden gestrooid,
die drie kwart eeuw later in de Revolutie
vrucht zouden dragen.
De laatste jaren van 's Konings leven werden
bij dit alles ook nog door huiselijk leed
verdonkerd. In 1711 overleed op nog geen
50-jarigen leeftijd zijn eenige wettige zoon,
de Dauphin. In het voorjaar van 1714 stierven
in n maand tijds de bijna 30-jarige veel
belovende oudste zoon van den Dauphin, diens
algemeen beminde gemalin en hun oudste
zoontje. En een paar maanden later overleed
de hertog van Berry, de derde zoon van den
Dauphin, op 27-jarigen leeftijd. Zoo bestond
Lodewijks wettige nakomelingschap bij zijn
overlijden slechts uit n kleinzoon, Philips
van Anjou, die Koning was van Spanje, en
n achterkleinzoon, het vijfjarig kind, dat
hem als Lodewijk XV zou opvolgen. Het
eens zoo schitterend hof was somber en
eenzaam geworden.
In den zomer van 1715 zou ook^an dezen
machtigen vorst het woord worden vervuld:
nochtans zult gij sterven als een mensen".
Over 's Konings laatste ziekte wensch ik
hier enkele bijzonderheden mede te deelen,
die ontleend zijn aan de brieven van onzen
gezant in Frankrijk, Willem Buys, aan Bur
gemeesteren van Amsterdam. Buys was
pensionaris dezer stad, had bij de vredes
onderhandelingen te Utrecht een belangrijke
rol vervuld en was na den vrede als
extraordinaris-ambassadeur naar Frankrijk afge
vaardigd. Hij bleef met zijne meesters, de
Regenten van Amsterdam, voortdurend in
correspondentie; in den regel schreef hij
zoowel aan*hen als aan den Raadpensionaris
twee malen per week. Het eerste bericht van
de ziekte van Lodewijk XIV is van Vrijdag
den 16den Augustus 1715. Buys melddedien
dag aan Burgemeesteren dat hit des Dinsdags
tevoren zijne opwachting bij den te Versailles
teruggekeerden Koning had gemaakt, terwijl
op denzelfden dag de ambassadeur van Perzië
een afscheidsgehoor had gehad. Tegen den
volgenden Dinsdag was den nieuwen gezant
van Portugal eene audiëntie, toegestaan
Het is echter waar" zoo schrijft de
gezant dan verder dat Hoogstgedachte
Zijne Majesteit sedert weinig dagen niet
heeft gegeeten met zo veel appetyt als na
gewoonte; doch hetgeen toegeschreeven werd
aan een atteinte van sciatica 1), die zich
sedert twee dagen heeft geopenbaardt; en
waarom de Koning zich in een draagstoel
op voorleeden Dingsdag in zijne Kapelle dede
brengen, hebbende evenwel gestaan
geduurende de audiëntie van den gemelten
Heere Ambassadeur van Persiün".
Den 19den Augustus kon Buys gerust
stellende berichten verzenden. Vrijdag en
Zaterdag had de Koning weder audiëntie
gegeven, alleen niet als ordinaris" des
morgens, maar na den middag om dat wat
langer hadde gerust". Ook had Z. M. in 't
publycq gegeeten".
Den volgenden Vrijdag, 23 Augustus,
luiden de berichten echter minder gunstig.
De audiëntie van den Portugeeschen gezant
was een week uitgesteld, door dien zijn
Majt. niet wel zo lang zoude hebben kunnen
staan". Ook had er dien Dinsdag geen lever"
de plechtigheid van het opstaan der
Fransche Koningen, waarvan Frederik de
Groote eens zeide dat hij daarvoor een plaats
vervanger zou hebben aangewezen plaats
gehad, hebbende Zijn Majt. lang het bed
gehouden; maar Dezelve heeft echter tussen
twee en drie uuren in 't pvblycq gegeeten,
doch op zijn bed". Des Woensdags had de
Koning zich ook gepasseerd" van het hou
den eener revue over de petite gendarmerie
omdat gepurgeerd hadde", doch Donderdag
was hij, naar het heette, beter. De doktoren
schreven thans voor quinaquina en
gijtemelk, het eerste jegens de koorts, en het
andere, om dat Hoogst gedachte Zijne Majt.
gedurende deeze indispositie van ontrent
12 dagen zeer vermagerd is".
Denzelfden Vrijdag 23 Augustus zond onze
Gezant zijn stalmeester naar het Hof, die
van den Hertog van Frémes, den eersten
Edelman van de Bedkamer, bevestiging van
het gerucht van beterschap ontving; hij zag
bovendien den Koning eten, aan tafel zittende,
in een armstoel, doch in zijn nagt-rok".
Zaterdag bleef de beterschap aanhouden,
maar Zondag 25 Augustus kwamen er on
gunstige geruchten. Buys zond toen opnieuw
zijn stalmeester om te informeeren, doch
deze kon niemand uit de hovelingen te
spreken krijgen: hij had het Hof in groote
droefheid gevonden, en verstaan dat Zijn
Majt. het viatique hadde ontfangen". Dit
berichtte de Ambassadeur aan Burgemeeste
ren in den morgen van Maandag 26 Augustus;
des avonds laat schreef hij eene tweede
1) Aanval van heupjicht.
De wandeling
Op een grauwen, somberen October-avond
van het jaar 189., kwam onder het talrijke
gezelschap opgezondenen, dat in den herfst
vrij geregeld de trekschuit van Assen op
Veenhuizen (het vervoermiddel nog altijd
voor die streek) bevolkte, een man voor, die
reeds aanstonds meer dan zijn lotgenooten
de aandacht trok der hen ontvangende
ambtenaren, zelfs van de kinderen dier
ambtenaren, die steeds met nieuwsgierigheid
aanwezig waren bij schier elk aankomend
transport".
Hij was shabby" maar onmiskenbaar
genteel" gekleed. Een demi" van
onberispelijken snit, die er alleen wat verfonfaaid"
en modderig uitzag, alsof de drager er van
langen tijd er mee door wind en weer
geloopen had. Een schlapphoed" van artistieken
zwier bedekte den fijn besneden rood bruinen
patricischen kop: het gelaat droeg de sporen
van doorstane groote vermoeienis.
l
Doch tevredenheid was toch k te lezen
op dat expressieve gelaat, tevredenheid... dat
hij er eindelijk was, dat hij rust zou vinden,
rust na zijn vele, lange zwerf ochten; dat hij
een haven vond, waar hij schipbreukeling van
het maatschappelijk leven, een tijd lang een
veilige ankerplaats zou vinden. Kennissen,
lotgenooten, die hij op banken in de
Amsterdamsche plantsoenen had aangetroffen in
berooiden, wanhopigen staat, omdat hij niet
meer wist waarheen hij zich wenden of
keeren moest, hadden hem gezegd: Kerel,
je hoeft niet meer zoo te tobben, je hoeft
geen gebrek te lijden. Ga met ons mee naar
de Krentetuin", daar is het waarachtig zoo
kwaad niet!"
Ga met ons mee naar Utrecht, we melden
ons aan bij de politie; de Rechtbank neemt
je daar gemakkelijk en zonder veel omslag
op. Je krijgt als bedelaar 3 dagen hechtenis,
principale straf, en subsidiair opzending naar
In de Slaapzaal
een Rijkswerkinrichting voor zooveel tijd
als je eigenlijk maar wilt, een, twee of drie
jaar. je kunt er wel geen drank, maar je
kunt er eten en een rustplaats, ook een
beetje werk, soms goed werk krijgen."
Zoo gezegd, zoo gedaan. Dat hij buiten
de mogelijkheid zou zijn drank te krijgen,
was voor hem een aansporing en een licht
zijde te meer, want in zijn heldere
oogenblikken besefte hij dat hij te veel, veel te
veel gedronken" had in den laatsten tijd,
die aan zijn diepe armoede vooraf ging.
Hij zou gedwongen worden tot geheel-ont
houding.
Van Ppmmeren was een man van midden
in de vijftig jaren. Hij was gespioten uit
een deftig, men zou zelfs kunnen zeggen
patricisch geslacht; had uitstekend onderwijs
genoten, was als jongeling in de groote
industrie gegaan, was zeepzieder en marga
rine-fabrikant geworden ; had wild geleefd
Sanatogen
Enkele lepels daags
sterken zenuwen en lichaam.
2O.OOO Artsen
erkennen dit schriftelijk.
MINIMI lltimiHIIIIIMIMMIttllllltllMMIIHIIMIIIIIimillllHHIUIIIIIIIIIUIIII
missive, die hij den volgenden dag over
Brussel verzond, waarin hij mededeelde dat
alle de rapporten convenieeren dat Zijn Majt.
is buiten alle hoop van herstellinge."
Achter dezen brief van Buys is In den
bundel een in het Fransch geschreven be
richt ingenaaid, gedateerd 26 Augustus en
vermoedelijk tegelijk aan Burgemeesteren
toegezonden, waarin de toestand als zeer
ongunstig wordt afgeschilderd. Aan 's
Konings beenen en onderlijf vertoonden zich '
gezwellen, die zich steeds verder uitbreidden
en waarbij koudvuur kwam. Door de koorts
was Zijne Majesteit zeer verzwakt, en hij
verkeerde sinds Zaterdagochtend in een staat
van zoo volkomen uitputting, dat hij zich
niet kon verroeren. Het gerucht liep dan
ook dat de Koning Maandagmorgen was
overleden.
Dit gerucht bleek echter onjuist: nog ver
scheidene dagen levens waren voor den
stervenden monarch weggelegd. Buys liet
zich door vrienden aan het Hof inlichten,
en ontving Woensdag, 28 Aug., te elf uur
dit bericht:
Un espèce de médecin Provencal est venu
de lui même ce matin aporter aux Médecins
un elixir, dont il leur a dit la composition.
On en a donnéau Roy a midy et a huit
heures du soir dans du vin d'Alicante. Sa
Majestéh'en est pas mieux. On vient de
pensfer sa jambe oüla gangraine n'a fait
aucun progrez, mais Ie poux s'affoibloit de
plus en plus et la tête s'embarrasse par
intervalle; la poitrine n'est pas encore
attaquée". Den volgenden dag, te elf ure
s'ochtends, meldde dezelfde berichtgever:
Le Roy a pris a quatre heures du matin
l'elixir dont je vous parlay dans ma lettre
de hier au soir, et quelque tems après avoir
pris son bouillon, il a man ge un petit biscuit
trampédans du vin d'Alicante et beu Ie vin
qui restoit dans Ie goblet avec tant de gout
qu'il a dit qu'il n'avoit jamais fait un si'bon
repas. v
On vient d'aroser sa jambe sans lever
l'emplatre et les médecins et les chirurgins
nous ont dit en sortant de sa chambre qu'il
n'avoit rien dans les jeux, dans Ie visage
et dans la voix d'un homme moribond;
mais que son poux ëtoit toujours détestable;
cependant nous avons une lueur d'esperance,
qui efface un peu l'affreuse affliction oünous
avons tétous ces jours cy".
In den avond van den 29sten zette Buys
zich tot het schrijven van zijn volgend rap
port, waarbij hij de bovenstaande gegevens
insloot. Hij voegde er bij r Ondertussen
kan ik niet af, van Uw Ed. Gr. Agtbn. te
adviseeren dat alle de Hovelingen, zonder
eenig onderscheid niet genoegzaam weeten
te roemen de presentie van geest, de stand
vastigheid, en de resignatie aan Gods wille,
dien de Koning heeft en allesints doed blij
ken, waar van zodanige kragtige en singu
liere marques werden verhaald, dat, indien
ze niet van alle en genoegsaam met dezelve
circumstantiën wierden geconfirmeerd, ze
bijna niet gelooft zouden werden. Zijn Majt.
heeft ook aan den Dauphin, den Hertog van
Orleans, de verdere princen van den bloede,
de ministers van Staat en andere Hovelin
gen gedaan zeer nadrukkelijke aanspraaken,
tot eenigheid, tot zorg voor den Dauphin,
tot h'deliteit aan Hem, tot het behartigen van
't wel wezen van 't Rijk, etc. Specialijk werd
ook geprezen hetgeen Hoogstgedagle Zijne
Majt., aan den Dauphin zijn zeegen geevende,
aan denzelve heeft gezegd, met recomman
datie, dat men Hem zulks dikwils zoude
rememoreeren, namentlijk dat Hij Dauphin
(dien Hij noemde mon mignon) stond Koning
te werden van een groot Rijk; dat Hij God
boven al zoude dienen, liefde hebben voor
zijn volk en hetzelve ten beste menageeren.
J'ay peut tre trop aiméla guerre (zoude
de Koning daar hebben bijgevoegd),ne suiyrez
pas a eet gard mon exemple; mais vivez
en grand seigneur" zoodat zijn zaken ver
liepen en hij failliet moest slaan.
Daarop was hij naar Argentinië gegaan met
geldelijke hulp van zijn zeer gegoede familie
en toen hij daar zijn verwachtingen, niet
verwezenlijkt zag, naar Peru, waar men hem
een dorado had voorgespiegeld als veefokker
en ooft-kweeker.
Ook daar had hij het niet kunnen bolwerken.
Teleurgesteld en berooid was hij naar
Europa teruggekeerd.
Daar begon hij .met den steun zijner
familie en oude vrienden en bekenden een
nieuw leven. Hij huwde, nadat hij met zijn
gentlemanlike manieren een compagnon had
weten te vinden, jongmensch van fortuin,
met wie hij een kantoor van diverse
buitenlandsche agenturen opzette. Een paar
jaar ging dit goed, doch hij, Cosmopoliet
als hij was.vatte alle zaken tegroot-scheepsch,
te wild op, zoodat zijn compagnon vrij
spoedig eieren voor zijn geld koos en zijn
compagnonschap opzei.
Toen begon eerst recht de periode van
sukkelen, zoeken, zwerven, probeeren, zaken
doen, die erg naar oplichterij geleken. Voort
durend heen en weer trekkende, steeds in
de beste hotels logeerende, doch vaak onder
een smoesje, vergetende te betalen of dit
uitstellende tot een volgend maal, als hij
terug zou komen, bleef hij steeds groot"
doen en zich bewegen als groot koopman of
industrtëel. Door 's zomers nog ergens naar
buiten" of naar een badplaats te gaan
trachtte hij nog eenigen tijd den schijn op
te houden en crediet te krijgen, doch....
hij liep te zeer in de kijker en hij zakte
langzamerhand, door zijn familie, zijn vrouws
familie en zijn vroegere vrienden" in den
steek gelaten,- hoe langer zoo dieper weg in
het drijfzand der wereld en raakte ten slotte
alle opgewektheid, maar ook alle brutaliteit
kwijt. Hij werd een gewone zwerver,
klap