De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1915 29 augustus pagina 2

29 augustus 1915 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

JA-** DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 29 Aug. '15. - No. 1992 klasse' in de moderne samenleving tCn nauw ste was verbonden,- hier sneller daar lang zamer, in haar, boezem een sociale differen tiatie voltrokken, in groot-, midden-en kleinbourgeoisie, met verschillenderlei econo mische belangen, die vaak zér tegenstrijdig waren en dientengevolge verschillende poli tieke behoef ten.die elkander niet altoos dekten. De politieke revolutie van de bourgeoisie ter verovering van de staatsinstellingen, was daarbij zelfs niet eens een besliste; Zij was voor een goed deel overal een compromis met den adel. Dientengevolge zijn ook nog vrij sterke feodale resten in de verburgerhjking van de staatsinstellingen en van het staatsleven mede overgegaan, en hebben daarin hun invloed nogal krachtig laten gelden. Deze ruwe schets van de ontwikkeling der Democratie, moge voldoende wezen om te bewijzen, dat bepaalde staatkundige be grippen en opvattingen zich in het leven der staten niet langs zulk een eenvoudigen weg verwerkelijken, maar zeer nauw samen hangen met de differentiatie der klassen, die weder de maatschappij vormen. Verder zal men goed. doen, met aan het begrip democratie niet de enkele beteekenis te hechten van de verwijdering van de heer schappij Van den adel, of wat men, spre kende over Duitschland, in 't gemeen, die der HBiker-heerschappij noemt. Dit kan hoogstens beteekenen de voor. waarde te .vormen voor de verdere v e* b u rgerlijking van alle staatsinstellingen; nog geenszins voor hunne volledige demo cratiseering. De regeering van het volk door zich-zelf, stelt niet alleen de politieke gelijkheid tot voorwaarde, maar ook de economische mogelijkheid, om de bronnen van welvaart en maatschappelijke vooruitgang uit de handen van de klasse van de monopolisten daarvan, te doen overgaan in het bezit van de volksgemeenschap, die ze doet vullen en telkens rijker doet vloeien. Doch ook dit ideaal wordt niet op de slagvelden, maar in en door den socialen strijd bevochten. Zijn realisatie is verder in ieder land afhankelijk van bepaalde poli tieke en sociale mogelijkheden, die door een triomf van de wapenen, noch door een ne derlaag daarvan kunnen worden bezegeld. * * Wanneer men nu vraagt of de toekomst van de Democratie in Europa bij dezen oor log, die, hoe zijn uitkomst ook wezen mag, toch ook over het lot van de naties voor zeer langen tijd zal moeten beslissen, niet is betrokken, dan beantwoorden wij die vraag stellig bevestigend. Niet omdat voor haar door een groep der oorlogvoerenden, bij wijze van krijgsleus wordt gevochten, maar omdat van de uit komst van deze volkerenworsteling, in zoo hooge mate het zelfstandig bestaan van die naties afhankelijk zal zijn,. Het gevaar immers van de vorming, langs den weg van het geweld en als gevolg van . een beslissende overwinning van eene der groote groepen der oorlogvoerenden, van N Nationaliteiten-staten, is inderdaad verre van denkbeeldig. De zegevierende mogendheden zullen, om militaire en strategische doeleinden, verze kering hunner toekomstige veiligheid in de eerste plaats, ter wille van imperialistische strevingen der toonaangevende groepen uit hun bourgeoisieën in de tweede plaats, de hand willen blijven leggen op aangrenzende, kleine landen, ten einde de npodige afron ding" hunner grenzen te verkrijgen en daarbij tevens een grootere binnenandsche markt voor de industrieproducten. Voorts ook voor de vergrooting van hun agrarisch gebied. De neiging om door middel van dezen oorlog, als een gevolg van een beslissende overwinning, van het Duitsche rijk bijv. op deze wijze een Nationaliteiten-staat te ma ken met Duitschland als de centrale macht, is zonder twijfel in imperialistische kringen van dat land, reeds geruimen tijd van den duur van dezen oorlog sterk groeiende. Wij behoeven echter geen oogenblik te meenen dat deze Nationaliteitenformaties in het belang van den groei der Democratie zullen zijn. Integendeel bergen zij een zeer ernstige belemmering daarvoor in zich. Het is hierom - dan ook, dat de uitkomst van dezen oorlog met de toekomst van de De mocratie inderdaad een nauw verband houdt. Wie het socialisme dus ook ziet als een gevolg van den groei, de ontwikkeling en de gestadige doorwerking van de Democratie, die moet ook een beslissende overwinning van een der beide groepen van verbondenen, welke van dien aard zal zijn, dat deze bij den vrede de macht zullen krijgen om zelf standige staten te dwingen hun economische Veenhuizer Typen enTafreelen DOOR J. A. BIENTJES, oud-directeur ? l Daar is, of liever was, een oord in Neder land, niet aan zee gelegen, en dat toch voor mij het beeld vertegenwoordigde van een strand, waarop bij storm- en on weer allerlei wrakken en schipbreukelingen aankwamen spoelen en drijven. Wrakken en schipbreu kelingen op de groote levenszee. Het strand is de woeste hei van Drenthe: de reddingsbooten worden uitgestuurd door de Nederlandsche Regeering: de bakenHchten zijn onder de geheele wereld van maatschappelijk-mislukten bekend : de reddingsstations van het groote werk der Weldadigheid of der zachte strafuitdeeling zijn: de Gestichten, vroeger genaamd bede\aars-Kolonien thans herdoopt in Rijks werkinrichtingen te Veenhuizen. Het feit dat mij sinds lange jaren gebleken is, dat nog steeds het Nederlandsche publiek eigenlijk niets weet van deze Gestichten en nog steeds volkomen onkundig is van den waren aard der in de Rijkswerkinrichtingen verpleegde" menschen, dat de publieke opinie hen nog altijd hardnekkig verwart met boeven en misdadigers, doet mij besluiten na eenige jaren van praktische ervaring en kennis making met hen, eenige merkwaardige typen die ik daaronder ontmoet heb.te schetsen. zelfstandigheid op te geven, wat ten slotte ook hun politieke en territoritale zelfstan digheid niet onaangetast zal kunnen laten, als een lang niet denkbeeldig gevaar blijven duchten. De ontwikkeling van de Democratie is eigenlijk ook ohafscheidelijk van de zelf standigheid der naties, die al reeds een mach tig stuk democratie op zich-zelf beteekent. Zulke geweldige Nationaliteiten-staten, die eigenlijk een herleving dreigen te wor den van het romeinsche Imperium in mo dernen vorm,zullen werkelijke belemmeringen voor de ontwikkeling van het zelfbestuur der volken worden. Hun beslaan wordt afhankelijk, niet van een zoo groot mogelijke politieke vrijheid der volksgroepen die hen vormen, maar juist van hunne politieke ontrechting en onvrijheid. Nationaliteiten-staten als Rusland, Oostenrijk-Hongarije en voor een deel, ook het huidige Duitsche rijk, zijn daar het levende voorbeeld van. Wie de groote staten in Europa met de kleinere vergelijkt en daarbij dan het Oosten buiten beschouwing laat,.die ziet hél dui delijk, dat het niet die heele ontzaggel ij k groote Rijken zijn, die men de bakermat eener consequente, democratische ontwikke ling zal kunnen noemen, maar de zelfstan dige naties. ,De kleinere niet voor het minst, die kfachteris den groei van de eigen poli tieke en economische ontwikkelings-voorwaarden en mogelijkheden, werkelijk demo cratische regeeringsvormen en staats-instellingen hebben weten te vestigen. Als Democratie en Socialisme begrippen waren, wier realisatie onafhankelijk was van land en van staat, van de historie en den aard van een volk, dan zouden diegenen die meenen, dat het er niet toe doet of een natie hare politieke en economische zelf standigheid verliest of dat zij ze behoudt, gelijk kunnen hebben. Die stelling is evenwel in den grond foutief. Noch de Democratie noch het Socialisme kunnen zich realiseeren onafhankelijk van een bepaald volksgebied, welks politieke instel lingen gegroeid als zij eenmaal zijn uit de politieke en economische voorwaarden, zooals die uit den eigen aard der natie zelve zijn voortgesproten, voor beiden den bodem vormen. De natie, heeft Jaurès ons eens zoo schoon gezegd is de schatkamer der cultuur". Haar economische en politieke zelfstandig heid, voegen wij hieraan toe, is de veiligste waarborg voor de ontwikkeling van de De mocratie ; de machtigste der grondslagen van de cultuur van het toekomstige volksleven. Jos. LOOPUIT P. Groeneveldt f Oud-Vice-President van de Raad van Nederl.-Indië, op 74-jarigen leeftijd te 's-Gravenhage overleden IMIIIMIIillllMIMIIIIMUItMMIIMIMMIIIIIIMIIIIIMIMIIIIIIIMMMIIIMIIMIIIIIII De laatste dagen van Lodewijk den Veertiende Den Isten September 1715, dus thans twee eeuwen geleden, overleed Frankrijks mach tigste Koning, Ie Roi-soleil, zooals men hem heeft betiteld. Geboren den 5den SeptemLodewijk XIV, volgens B. Picart (Prentenkabinet) ber 1638, werd Lodewijk XIV reeds op vijf jarigen leeftijd tot den troon geroepen, zoodat hij 72 jaren, langer dan eenig monarch, over Frankrijk heeft geregeerd. Afgezien van Napoleon, is hij ontegenzeggelijk de schit terendste en meest talentvolle verschijning geweest onder de vorsten, die de Fransche kroon hebben gedragen. Zijn eigen eerste minister sinds den dood van kardinaal Mazarin, was hij buitengewoo»gelukkig in de keuze zijner staatsdienaren. Voor het staatsbestuur vond hij in mannen als Colbert, Le Tellier, Lionne en Louvois de uitstekendste krachten. Veldheeren als Turenne, Condéen Luxembourg voerden zijne legers ter overwin ning. Een vestingbouwkundige als Vauban maakte Frankrijks grensplaatsen onneembaar; een admiraal als Du Quesne schiep eene vloot, die wedijveren dorst met die der Zeemogendheden. En met den staatkundigen voorspoed viel samen eene buitengewone opleving op het gebied van kunst en weten schap. Men behoeft slechts de namen te noe men van Corneille, Racine en Molière, van Boileau en Lafontaine, van Bossuet, Fénélon en Massillon, van madame De Sëvignéen Larochefoucauld, van Du Cange en Mabillon, om zich voor den geest te brengen de schittering van Frankrijks roem in de eeuw, die naar Lodewijk den Veertiende wordt genoemd. En toch, wanneer men de reke ning van 's Konings regeering opmaakt, kan de slotsom niet gunstig zijn. Sinds 1667, toen hij in zijn eersten krijg Franche Comt veroverde, tot 1714, toen de bloedige Spaansche-Successie-oorlog met voor hem geluk kiger uitslag dan men had mogen verwachten, een einde nam, had Frankrijk 19 vredes-, doch 29 oorlogsjaren gekend. Meer dan een millioen man hadden deze oorlogen gekost, en een schuldenlast van ruim tweeduizend millioen francs drukte het land. De grenzen waren afgerond, doch Lodewijk had zijn doel, aan Frankrijk eene centrale machts positie in Europa te verschaffen, niet bereikt. Dat doel was verijdeld, ook door den taaien tegenstand van prins Willem III van Oranje, die, hoe ook tegengewerkt, er telkens in was geslaagd bondgenootschappen te vormen tot bestrijding van een overmachtig Frankrijk, en daarmede niet alleen de staatkundige vrij heid van Europa, maar eok het Protestantisme had gered. En inwendig was het Rijk geschokt, zoowel door den zwaren druk der belastin gen, als door de gevolgen van de herroeping van het Edict van Nantes in 1685, waarbij trouweloos den Gereformeerden alle hun door Hendrik IV geschonken voorrechten werden ontnomen. De gruwelijke vervolging der Protestanten dreef honderdduizenden van 's Konings beste onderdanen het land uit, en bracht nijverheid en welvaart een haast dopdelijke wonde toe. Bovendien had Lodewijks eigen loszinnig leven niet gestrekt tot bevordering der goede zeden; en toen hij later, onder den invloed van de ernstige madame de Maintenon, trachtte goed te maken, wat hij in dit opzicht had bedorven, vond zijn streven bij het jongere geslacht, dat zich 's Konings liederlijken neef, den diepgezonken Filips van Orleans tot voor beeld stelde, geen weerklank meer. Gedu rende de lange regeering van Lodewijk den Veertiende, hoe schitterend ook in schijn, zijn reeds met volle hand de zaden gestrooid, die drie kwart eeuw later in de Revolutie vrucht zouden dragen. De laatste jaren van 's Konings leven werden bij dit alles ook nog door huiselijk leed verdonkerd. In 1711 overleed op nog geen 50-jarigen leeftijd zijn eenige wettige zoon, de Dauphin. In het voorjaar van 1714 stierven in n maand tijds de bijna 30-jarige veel belovende oudste zoon van den Dauphin, diens algemeen beminde gemalin en hun oudste zoontje. En een paar maanden later overleed de hertog van Berry, de derde zoon van den Dauphin, op 27-jarigen leeftijd. Zoo bestond Lodewijks wettige nakomelingschap bij zijn overlijden slechts uit n kleinzoon, Philips van Anjou, die Koning was van Spanje, en n achterkleinzoon, het vijfjarig kind, dat hem als Lodewijk XV zou opvolgen. Het eens zoo schitterend hof was somber en eenzaam geworden. In den zomer van 1715 zou ook^an dezen machtigen vorst het woord worden vervuld: nochtans zult gij sterven als een mensen". Over 's Konings laatste ziekte wensch ik hier enkele bijzonderheden mede te deelen, die ontleend zijn aan de brieven van onzen gezant in Frankrijk, Willem Buys, aan Bur gemeesteren van Amsterdam. Buys was pensionaris dezer stad, had bij de vredes onderhandelingen te Utrecht een belangrijke rol vervuld en was na den vrede als extraordinaris-ambassadeur naar Frankrijk afge vaardigd. Hij bleef met zijne meesters, de Regenten van Amsterdam, voortdurend in correspondentie; in den regel schreef hij zoowel aan*hen als aan den Raadpensionaris twee malen per week. Het eerste bericht van de ziekte van Lodewijk XIV is van Vrijdag den 16den Augustus 1715. Buys melddedien dag aan Burgemeesteren dat hit des Dinsdags tevoren zijne opwachting bij den te Versailles teruggekeerden Koning had gemaakt, terwijl op denzelfden dag de ambassadeur van Perzië een afscheidsgehoor had gehad. Tegen den volgenden Dinsdag was den nieuwen gezant van Portugal eene audiëntie, toegestaan Het is echter waar" zoo schrijft de gezant dan verder dat Hoogstgedachte Zijne Majesteit sedert weinig dagen niet heeft gegeeten met zo veel appetyt als na gewoonte; doch hetgeen toegeschreeven werd aan een atteinte van sciatica 1), die zich sedert twee dagen heeft geopenbaardt; en waarom de Koning zich in een draagstoel op voorleeden Dingsdag in zijne Kapelle dede brengen, hebbende evenwel gestaan geduurende de audiëntie van den gemelten Heere Ambassadeur van Persiün". Den 19den Augustus kon Buys gerust stellende berichten verzenden. Vrijdag en Zaterdag had de Koning weder audiëntie gegeven, alleen niet als ordinaris" des morgens, maar na den middag om dat wat langer hadde gerust". Ook had Z. M. in 't publycq gegeeten". Den volgenden Vrijdag, 23 Augustus, luiden de berichten echter minder gunstig. De audiëntie van den Portugeeschen gezant was een week uitgesteld, door dien zijn Majt. niet wel zo lang zoude hebben kunnen staan". Ook had er dien Dinsdag geen lever" de plechtigheid van het opstaan der Fransche Koningen, waarvan Frederik de Groote eens zeide dat hij daarvoor een plaats vervanger zou hebben aangewezen plaats gehad, hebbende Zijn Majt. lang het bed gehouden; maar Dezelve heeft echter tussen twee en drie uuren in 't pvblycq gegeeten, doch op zijn bed". Des Woensdags had de Koning zich ook gepasseerd" van het hou den eener revue over de petite gendarmerie omdat gepurgeerd hadde", doch Donderdag was hij, naar het heette, beter. De doktoren schreven thans voor quinaquina en gijtemelk, het eerste jegens de koorts, en het andere, om dat Hoogst gedachte Zijne Majt. gedurende deeze indispositie van ontrent 12 dagen zeer vermagerd is". Denzelfden Vrijdag 23 Augustus zond onze Gezant zijn stalmeester naar het Hof, die van den Hertog van Frémes, den eersten Edelman van de Bedkamer, bevestiging van het gerucht van beterschap ontving; hij zag bovendien den Koning eten, aan tafel zittende, in een armstoel, doch in zijn nagt-rok". Zaterdag bleef de beterschap aanhouden, maar Zondag 25 Augustus kwamen er on gunstige geruchten. Buys zond toen opnieuw zijn stalmeester om te informeeren, doch deze kon niemand uit de hovelingen te spreken krijgen: hij had het Hof in groote droefheid gevonden, en verstaan dat Zijn Majt. het viatique hadde ontfangen". Dit berichtte de Ambassadeur aan Burgemeeste ren in den morgen van Maandag 26 Augustus; des avonds laat schreef hij eene tweede 1) Aanval van heupjicht. De wandeling Op een grauwen, somberen October-avond van het jaar 189., kwam onder het talrijke gezelschap opgezondenen, dat in den herfst vrij geregeld de trekschuit van Assen op Veenhuizen (het vervoermiddel nog altijd voor die streek) bevolkte, een man voor, die reeds aanstonds meer dan zijn lotgenooten de aandacht trok der hen ontvangende ambtenaren, zelfs van de kinderen dier ambtenaren, die steeds met nieuwsgierigheid aanwezig waren bij schier elk aankomend transport". Hij was shabby" maar onmiskenbaar genteel" gekleed. Een demi" van onberispelijken snit, die er alleen wat verfonfaaid" en modderig uitzag, alsof de drager er van langen tijd er mee door wind en weer geloopen had. Een schlapphoed" van artistieken zwier bedekte den fijn besneden rood bruinen patricischen kop: het gelaat droeg de sporen van doorstane groote vermoeienis. l Doch tevredenheid was toch k te lezen op dat expressieve gelaat, tevredenheid... dat hij er eindelijk was, dat hij rust zou vinden, rust na zijn vele, lange zwerf ochten; dat hij een haven vond, waar hij schipbreukeling van het maatschappelijk leven, een tijd lang een veilige ankerplaats zou vinden. Kennissen, lotgenooten, die hij op banken in de Amsterdamsche plantsoenen had aangetroffen in berooiden, wanhopigen staat, omdat hij niet meer wist waarheen hij zich wenden of keeren moest, hadden hem gezegd: Kerel, je hoeft niet meer zoo te tobben, je hoeft geen gebrek te lijden. Ga met ons mee naar de Krentetuin", daar is het waarachtig zoo kwaad niet!" Ga met ons mee naar Utrecht, we melden ons aan bij de politie; de Rechtbank neemt je daar gemakkelijk en zonder veel omslag op. Je krijgt als bedelaar 3 dagen hechtenis, principale straf, en subsidiair opzending naar In de Slaapzaal een Rijkswerkinrichting voor zooveel tijd als je eigenlijk maar wilt, een, twee of drie jaar. je kunt er wel geen drank, maar je kunt er eten en een rustplaats, ook een beetje werk, soms goed werk krijgen." Zoo gezegd, zoo gedaan. Dat hij buiten de mogelijkheid zou zijn drank te krijgen, was voor hem een aansporing en een licht zijde te meer, want in zijn heldere oogenblikken besefte hij dat hij te veel, veel te veel gedronken" had in den laatsten tijd, die aan zijn diepe armoede vooraf ging. Hij zou gedwongen worden tot geheel-ont houding. Van Ppmmeren was een man van midden in de vijftig jaren. Hij was gespioten uit een deftig, men zou zelfs kunnen zeggen patricisch geslacht; had uitstekend onderwijs genoten, was als jongeling in de groote industrie gegaan, was zeepzieder en marga rine-fabrikant geworden ; had wild geleefd Sanatogen Enkele lepels daags sterken zenuwen en lichaam. 2O.OOO Artsen erkennen dit schriftelijk. MINIMI lltimiHIIIIIMIMMIttllllltllMMIIHIIMIIIIIimillllHHIUIIIIIIIIIUIIII missive, die hij den volgenden dag over Brussel verzond, waarin hij mededeelde dat alle de rapporten convenieeren dat Zijn Majt. is buiten alle hoop van herstellinge." Achter dezen brief van Buys is In den bundel een in het Fransch geschreven be richt ingenaaid, gedateerd 26 Augustus en vermoedelijk tegelijk aan Burgemeesteren toegezonden, waarin de toestand als zeer ongunstig wordt afgeschilderd. Aan 's Konings beenen en onderlijf vertoonden zich ' gezwellen, die zich steeds verder uitbreidden en waarbij koudvuur kwam. Door de koorts was Zijne Majesteit zeer verzwakt, en hij verkeerde sinds Zaterdagochtend in een staat van zoo volkomen uitputting, dat hij zich niet kon verroeren. Het gerucht liep dan ook dat de Koning Maandagmorgen was overleden. Dit gerucht bleek echter onjuist: nog ver scheidene dagen levens waren voor den stervenden monarch weggelegd. Buys liet zich door vrienden aan het Hof inlichten, en ontving Woensdag, 28 Aug., te elf uur dit bericht: Un espèce de médecin Provencal est venu de lui même ce matin aporter aux Médecins un elixir, dont il leur a dit la composition. On en a donnéau Roy a midy et a huit heures du soir dans du vin d'Alicante. Sa Majestéh'en est pas mieux. On vient de pensfer sa jambe oüla gangraine n'a fait aucun progrez, mais Ie poux s'affoibloit de plus en plus et la tête s'embarrasse par intervalle; la poitrine n'est pas encore attaquée". Den volgenden dag, te elf ure s'ochtends, meldde dezelfde berichtgever: Le Roy a pris a quatre heures du matin l'elixir dont je vous parlay dans ma lettre de hier au soir, et quelque tems après avoir pris son bouillon, il a man ge un petit biscuit trampédans du vin d'Alicante et beu Ie vin qui restoit dans Ie goblet avec tant de gout qu'il a dit qu'il n'avoit jamais fait un si'bon repas. v On vient d'aroser sa jambe sans lever l'emplatre et les médecins et les chirurgins nous ont dit en sortant de sa chambre qu'il n'avoit rien dans les jeux, dans Ie visage et dans la voix d'un homme moribond; mais que son poux ëtoit toujours détestable; cependant nous avons une lueur d'esperance, qui efface un peu l'affreuse affliction oünous avons tétous ces jours cy". In den avond van den 29sten zette Buys zich tot het schrijven van zijn volgend rap port, waarbij hij de bovenstaande gegevens insloot. Hij voegde er bij r Ondertussen kan ik niet af, van Uw Ed. Gr. Agtbn. te adviseeren dat alle de Hovelingen, zonder eenig onderscheid niet genoegzaam weeten te roemen de presentie van geest, de stand vastigheid, en de resignatie aan Gods wille, dien de Koning heeft en allesints doed blij ken, waar van zodanige kragtige en singu liere marques werden verhaald, dat, indien ze niet van alle en genoegsaam met dezelve circumstantiën wierden geconfirmeerd, ze bijna niet gelooft zouden werden. Zijn Majt. heeft ook aan den Dauphin, den Hertog van Orleans, de verdere princen van den bloede, de ministers van Staat en andere Hovelin gen gedaan zeer nadrukkelijke aanspraaken, tot eenigheid, tot zorg voor den Dauphin, tot h'deliteit aan Hem, tot het behartigen van 't wel wezen van 't Rijk, etc. Specialijk werd ook geprezen hetgeen Hoogstgedagle Zijne Majt., aan den Dauphin zijn zeegen geevende, aan denzelve heeft gezegd, met recomman datie, dat men Hem zulks dikwils zoude rememoreeren, namentlijk dat Hij Dauphin (dien Hij noemde mon mignon) stond Koning te werden van een groot Rijk; dat Hij God boven al zoude dienen, liefde hebben voor zijn volk en hetzelve ten beste menageeren. J'ay peut tre trop aiméla guerre (zoude de Koning daar hebben bijgevoegd),ne suiyrez pas a eet gard mon exemple; mais vivez en grand seigneur" zoodat zijn zaken ver liepen en hij failliet moest slaan. Daarop was hij naar Argentinië gegaan met geldelijke hulp van zijn zeer gegoede familie en toen hij daar zijn verwachtingen, niet verwezenlijkt zag, naar Peru, waar men hem een dorado had voorgespiegeld als veefokker en ooft-kweeker. Ook daar had hij het niet kunnen bolwerken. Teleurgesteld en berooid was hij naar Europa teruggekeerd. Daar begon hij .met den steun zijner familie en oude vrienden en bekenden een nieuw leven. Hij huwde, nadat hij met zijn gentlemanlike manieren een compagnon had weten te vinden, jongmensch van fortuin, met wie hij een kantoor van diverse buitenlandsche agenturen opzette. Een paar jaar ging dit goed, doch hij, Cosmopoliet als hij was.vatte alle zaken tegroot-scheepsch, te wild op, zoodat zijn compagnon vrij spoedig eieren voor zijn geld koos en zijn compagnonschap opzei. Toen begon eerst recht de periode van sukkelen, zoeken, zwerven, probeeren, zaken doen, die erg naar oplichterij geleken. Voort durend heen en weer trekkende, steeds in de beste hotels logeerende, doch vaak onder een smoesje, vergetende te betalen of dit uitstellende tot een volgend maal, als hij terug zou komen, bleef hij steeds groot" doen en zich bewegen als groot koopman of industrtëel. Door 's zomers nog ergens naar buiten" of naar een badplaats te gaan trachtte hij nog eenigen tijd den schijn op te houden en crediet te krijgen, doch.... hij liep te zeer in de kijker en hij zakte langzamerhand, door zijn familie, zijn vrouws familie en zijn vroegere vrienden" in den steek gelaten,- hoe langer zoo dieper weg in het drijfzand der wereld en raakte ten slotte alle opgewektheid, maar ook alle brutaliteit kwijt. Hij werd een gewone zwerver, klap

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl