De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1915 29 augustus pagina 3

29 augustus 1915 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

*'¥-. . '15. *? Nor1992 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND en paix avec vos voisins, en dat Hij 'niet ligt tot den oorlog most komen; maar , daartoe genootzaakt werdende als dan ferme most wezen. Men zegt mede dat Zijn Ma jesteit den Hertog van Orleans specialijk zoude hebben gerecommandeerd de herstellinge van de Finantie, en daartoe de continuatie van de vrede; dat zulks ook van deszelfs intentie was geweest, maar dat, na (Je vrede geen tijd genoeg daartoe hebbende gehad, de zorgèvan dien aan Hem overliet en ook recommandeerde']'. De brief bevat voorts mededeelingen over het regentschap en over de maatregelen voor de opvoeding van den Dauphin..Den volgenden ochtend voegde Buys bij den nog niet verzonden brief een postscriptum, waarin hij meldde dat de Koning den vorigen dag wel eenige verlichting voelde, maar dat echter gants geen force had". Hiermede eindigen de be richten van den Ambassadeur over 's Kpnings ziekte. Den 2den September kon hij slechts melden dat Zijne Majesteit gisterenmorgen dus Zondag l September omtrent half negenen te Versailles overleden" was. Nadere Theo Mann?Bouwmeester over zichzelve 1885-1915 Bij mijn eerste optreden aan het Ned. Tooneel, l September 1885. Het tooneel is voor ons een geheimzinnig altaar! Coulisses hebben nu eenmaal hunne geheimzinnige aantrekkelijkheid, en de be woners er van ook. Daarom verheugen wij er ons over, dat, ter gelegenheid r van haar 30-jarig ju- j bileum aan het Ne derlandsen Tooneel, < Mevrouw Mann j ons de hand heeft i willen reiken, over het voetlicht! Zij schrijft: Amsterdam, ? 19 Aug. 1915 Geachte Redactie.' Even vór mijn herdenkingsavond stuurt ge mij zoo maar, pardoes, dat telegram. Ja, maar ge begrijpt toch wel, dat mijn pen geen vleugels heeft, en voor krantenmensch heb ik nooit gestu deerd. Mijn eerste optre den aan het Neder landsen tooneel dat zal Woensdag l Sep tember op z'n kop af dertig jaren zijn geleder,. Dertig jaren! Ik wil voor u probeeren, of bijzonderheden voegde hij er niet bij. Van elders is bekend dat de Koning sinds Vrijdag bijna voortdurend bewusteloos was en van allen verlaten op zijn ziekbed ter neder lag. Eene ondragelijke lucht heerschte in de ziekenkamer. Zelfs zijne trouwe ver zorgster, de 80-jarige madame de Maintenon liet zich ten slotte overhalen het paleis te verlaten. Zoo scheidde Lodewijk XIV een zaam uit het leven. Evenals eenmaal Juda's koning Joram, ging hij heen, zonder be geerd te zijn". Dit bleek ook, toen, bij de overbrenging van het lijk naar Saint-Denis, in den avond van den 19den September, vejen uit het volk hunne vijandige gezind heid niet verborgen. Den 23sten October had de officieele bijzetting in de kerk van Saint-Denis plaats, bij welke gelegenheid Massillon zijne be roemde lijkrede hield. Geen juister woord kon bij het graf van dezen groot geachten onder de vorsten worden gesproken, dan dat, waarmede de redenaar aanving: Mes frères, Dieu seul est grand!" Dr. JOH. C. BREEN ik de dagen en de tijden, die daaraan vooraf gingen, voor mijn verbeeldingsoog kan laten passeeren! Wacht, 't zal wel gaan, 't zal wel lukken! Dat met het Leidscheplein, ik meen met het teekenen van contract, had dan al zoo'n heel tijdje gehangen. Eigenlijk en eerlijk gezegd: ik aarzelde een beetje om te teekenen; ik had het goed bij Van Lier maar 't aanbod was zoo mooi. Dan dacht ik: Van Lier komt wel bij me praten, en Van Lier dacht: je blijft wel, Theo, je speelt hier immers de mooie rollen. De krant bracht eindelijk de boel in het reine. Op een avond dan wachtte in het steegje een Handelsblad-verslaggever. Is 't waar?" vroeg die, dat u weggaat ?" Ik gaf zoo'n half ontwijkend antwoord (maar ik had ondertusschen al geteekend). De krantenman scheen d'r meer van te weten; had zeker een en ander van het Plein gehoord. Den volgenden dag stond 't in de krant, goed en wel. Daar hadt je de poppen aan het dansen. Van Lier bij me: Zeg," mopperde hij, daar hadt je toch wel eerst eens met mij over kunnen praten, vin je ook niet? We kunnen je hier wel niet meer geven, maar we hadden toch eens kunnen overleggen ..." En toen was en bleef de verhouding een beetje gespannen. We maakten tournee naar 't noorden, veertien dagen lang. Ik werd ziek van ellende, zóberoerd, dat ik den laatsten avond in Apeldoorn bij 't spelen van Frou-Frou in mekaar zakte. Drie weken bleef ik hard ziek. Toen wederoptreden bij Van Lier. En half Augustus van '85iederen dag tersluiks naar 't Leidscheplein om Marguerite Qauthier te repeteeren. 't Stuk was oud voor me. God beware, hoe vaak had ik 't al op de planken gebracht. Met de volgende rolverdeeling: (Teekening voor de Amsterdammer" van Frans Langeveld) In mijn laatste rol, Het kind van de Liefde. looper, ten slotte landlooper, bijna bedelaar. In dien staat was hij langzamerhand onder de gezelschappen van die merkwaardige categorie van menschen, die in de laatste jaren zoo belangwekkend zijn bestudeerd door mannen als de la Rivière, Dr. S. van Mesdag, Brusse en vele anderen, die hem ten slotte het bestaan van den vluchtheuvel Veenhuizen deden weten en kennen, waarvan hij vroeger in zijn levenskringen nooit had gehoord. Ten einde raad besloot ook hij daarheen te gaan. Bij het opdragen van werk (een ambacht kende hij natuurlijk niet) werd hij ingedeeld bij den zoogen, brigadiersploeg," een groep verpleegden belast met den reinigingsdienst in de gestichten, dus met vegen, schrobben der straten en wegen, het verrichten van allerlei corveeën, ook het vervoer en het verzorgen van de faecaliën (met het daar vigeerende tonnen-stelsel"). Het was voor mij een deerniswekkend j schouwspel dien ntan van gunstig uiterlijk met goede manieren en zeer veel savoir vivre et faire" dus ook met groote natuurlijke beleefdheid in het armlijk pilo-verpleegdenpak, den bezem te zien hanteeren! Evenwel, hij deed dit weldra met zooveel ijver en toewijding, dat hij, toen na eenigen tijd het baantjt van opziener" bij die bri gadiersploeg vacant kwam (het onmiddellijk toezicht wordt aan de gestichten aan zich onderscheidende merfe-verpleegden opgedra gen, die dan kamerwacht" of opziener heeten) hij met die functie door mij werd belast. Hij had inderdaad slag er van om directie te voeren, gezag" uit te oefenen, leiding aan bezigheid te geven, kortom hoofdman over honderd" te zijn. Drie jaren heb ik hem in die functie gekend: steeds deed hij nauwkeurig zijn plicht, hij behandelde zijn lotgenooten goed en humaan maar eenigszins uit de hoogte" en wist de genegenheid van som mige der kleine" ambtenaren te win nen, zoodat hij zich nog al eens op een kop koffie en een boterham in die gezinnen zag onthalen en van menigeen nog al eens een sigaartje opliep. Grappig was het te zien, hoe hij lang zamerhand dea commies-brievengaarder en amitiéging nemen en met onverbeterlijk goed humeur 's morgens diens bureautje instapte, glimlachend een greep deed in diens tabakskistje, zijn pijp stopte en met hoffelijke beleefdheid den afscheidsgroet met dank uitbracht: Goeden morgen, met dank, mijnheer de Commies von Pestel!'' (De man was van ouden duitschen adel en was zeer prat op zijn naam met een von" er voor!) Nooit heb ik van Pommeren onwellevend, noch minder brutaal of onwillig, zelfs niet onbescheiden of ontevreden gezien. Hij droeg zijn lot met gelatenheid, deed zijn plicht als verpleegde en behoorde tot dat slag van verpleegden, die der Directie nooit eenigen last of leed veroorzaakten. Hij klaagde of morde niet over zijn lot, zelfs nooit over zijn eten of drinken, hij, de man die zooveel weelde en comfort gekend had in zijn leven! Dit was trouwens de kenmerkende eigen schap van zijne cöterie (ja er zijn ook standen" in die maatschappij van bedelaars!) van verpleegden: zij waren steeds gewillig, bescheiden, gehoorzaam. De grootste onte vredenheid vond men alleen onder de aller laagste categorie, de echte sjapitouwers" of de minste vagabonden, die uit de onderste lagen der samenleving waren gerecruteerd, het droesem der menschelijke samenleving, het gepeupel uit de achterstraten en sloppen der groote steden. Toen zijn term", na drie jaren verblijf om was, in het najaar van 190.., vond ik mij BOUWT li NMSPEiT. Mooie boschrflke terreinen. Spoor.Tram, Electrisch licht, Telephoon, Inlichtingen Mfl. .DE VELUWE», Nttflspeet. - American Eau de Cologne wordt hei MEEST gevraagde Merk. Imp.: JEAN MULDER, Sloterdijk. TAMINIAÜ'S ? JAM ? voor Het Bestuur maakt bekend dat tot Directrice benoemd werd Mejuffrouw E. C. KNAPPERT, thans directrice van het Leidsche Volkshuis, die van af 2 September spreekuur zal houden Maandag en Donderdag 10?12 in het schoolgebouw Pieter de Hooghstr. 78, Amsterdam, alwaar ook programma's en inlichtingen te bekomen zijn voor den nieuwen Cursus. TRADE MARK. Le Cognac Martell est garanti comme tant Ie produit naturel des vin s récoltés et distillés dans la région de COGNAC. Agents: KOOPMANS ei BBUBIE8, AMSTERDAM. Marguerite Gauthier Theo Frenkel Bouwmeester. Armand Duval van Kuyk. Prudence mevrouw van Kuyk?Amelun. De vader Klaas Vos. Gaston Rieux Isouard van Lier. Nichette mevrouw Coelingh?Vorderman. En op 't Plein werd de rolverdeeling zó: Marguerite Gauthier Theo Frenkel Bouwmeester. Armand Duval De jong. Prudence mevrouw Chr. Poolman. De vader van Schoonhoven. Gaston Rieux Clous. Nichette Mien Weiman. Nanine Marie Lprjé. Negenentwintig jaar heb ik met Nico de Jong in Gauthier gespeeld. Hij was indertijd een jongen met een buitengewoon knap uiterlijk en een lief geluid een echte charmeur, die alles mee had voor een jeune amoureux. Nou speelt Gimberg den Armand, Reule voor Gaston, Jetty Riecher is Nichette en na Greetje Lobo is Mien Vermeulen de rol van Nanine gegeven. Maar Chris Pool man is altijd Prudence gebleven en van Schoonhoven maakt nog steeds de vader. Ik dan naar 't Plein, naar 't Nederlandsen. Dat was altijd in je idee zoo 't hoogste, wat je in ons land als tooneelspeler berei ken kon. Ik bofte, omdat ik er oude kennissen trof. Met Chrisje' Poolman had ik bij Judels gespeeld gespeeld en bovendien waren we beste vriendinnen, door familiebanden nog zoo'n beetje saam verbonden. En dan was er ook Pietje van Biene, Fietje, met wie ik in '66 in Rotterdam vriendinnetje werd, ja ik heb 't wel, dat was in het cholerajaar '66, toen alle kermis sen werden afgeschaft, nee beter gezegd afgelast. Boas en Judels, uit den Salon had den k al gestaakt en n troepje van hun imiiiimiimiimiiiimiiiiiiimiiiiimmiiii genoopt om hem eenige gemoedelijke woor den ten afscheid toe te spreken, hem een goeden raad mee te geven en hem ook af te vragen hoe hij zich in de Rijkswerk inrichting" gevoeld, hoe hij het er gehad had en wat zijne bevindingen en ontmoetingen met de sabalterme ambtenaren waren geweest. Zijn stemming was uitstekend, zelfs dankbaar te noenen. Directeur", zei hij, het Gesticht is voor mij een Sanatorium" geweest!" Ik sprak hem over zijn particuliere omstan digheden en hoewel ik door het lezen van de brieven zijner familie aan hem vrijwel op de hoogte was van zijne plannen, liet ik die toch nog eens aan mij vertellen. Hij had een dochter, getrouwd met een kunst-lithograaf in Avignon. Die had hem geschreven, dat het haar plan was zich met haar man in Parijs te vestigen en nu ver zocht zij hem ook naar Parijs te komen om daar te trachten een nieuw leven te beginnen. Zij had er eenig geld bijgevoegd en hem den raad gegeven om daarmede, vermeerderd met zijn uitgaanskasje, een kleinhandel als marskramerij aan te schaffen om daarmede te zien Parijs te bereiken. Dit is ook alzoo geschied en drie maanden later ontving ik inderdaad uit Parijs een keurig verzorgd briefje, in rose-klenrige enveloppe, met vaste sierlijke hand be schreven. De inhoud van het brief je luidde als volgt: Parijs, Rue ... Nov. 19.. Hooggeachte Directeur, Ik gevoel de verplichting, maar ge lukkig ook de opgewektheid om u iets van mijn wedervaren en tegenwoordig bevinden te melden. Ik ben er inderdaad in geslaagd om met de kleine negotie, die ikte AmsterMeTZ&CO eeNice veRTeceNwooRDiceRs VAN BCTIMMCRING iNALLesTuteri HUI51MRICHTING MCUBCLMAKCRS LeiDSCHGSTRAAT AMSTBRDAM llllltllllllllllllllllllllllllllliriMllinilllllllllHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIflIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIItllMIIIIIIIIIIIIIMIIIIIII eerste krachten, ontvreden, dat dien zomer niet werd gereisd, had zich afgescheiden. Daar waren bij: Louis Bouwmeester en zijn eerste vrouw Christine Larondelle; Kapper, Eduard Bamberg, Jacques de Boer, Frits Bouwmeester, mijn zuster Louise Bouw meester, die al gauw getrouwd is met Larondelle en toen het tooneel verliet. Daar waren ook de oude mevrouw Larondelle en Suze Sablairolles, Jeannette Corijn-Heilbron, Morin en mevrouw, van Korlaar-Sablairolles, de moeder van onzen directeur-gerant. De heele troepje heeft zich toen gevestigd in Diligentia in de Kalverstraat, precies waar nou het Pathé-Theater staat. Daar kreeg ik mijn eerste rolletje in De Bedelaarster"; daar' heb ik mijn eerste contractje, getee kend. En datzelfde, ik zal het maar afge scheiden" troepje noemen, heeft toen in 1«67 de Kleine Comedie aan den Coolsingel in Rotterdam geopend met De Scheepsjongen" (m'n broer Louis in de hoofdrol) en met Lekain in duplo" (Bam berg in de hoofdrol.) Fie van Biene's moe der, mevrouw Eva van Biene, was eigenares van de kleine comedie. Zówerd ik dik bevrind met Fie en toen ik haar later op het Plein terugvond, deed me dat allemachtig veel plezier. We hebben lang saam ge speeld, maar 't had vél langer nog moeten zijn ... Sophie Pauwels is betrekkelijk jong weggegaan... Ja, nu ben ik wat afgedwaald van mijn a propos. U neemt 't me niet kwalijk? Maar die herinnering is zónauw verbonden aan mijn optreden op het Leidsche Plein, dat ze als 't ware vanzelf weer werd opgerakeld. l September 1885. Voorstelling van Marguerite Gauthier, m'n eerste optreden aan de Koninklijke Vereeniging. Zoo gereser veerd als de confraters over 't algemeen waren, (de goeien niet te na, hoor) zoo hél. hél vrindelijk was 't publiek! De zaal in den ouden Schouwburg was wat mooi bezet en toen ik 's avonds naar huis ging wel toen, ik verzeker het u, toen was 't met een rg voldaan gevoel en met de gedachte: Nou, Theo, nou heb je het toppunt bereikt! Waarde Redactie, ik hoop, dat dit krabbeltje u zal contenteeren. Want, weet u, ik ben beter opgewassen tegen een rol van tweehonderd pagina's dan tegen een kranten briefje van twee. Met vriendelijke groeten. De rede van William Bryan op de Wereldtentoonstelling te San Francisco < Van een medewerker te San Francisco De groote onafhankelijkheidsdag voor Amerika, de 4e Juli, werd op de gebruike lijke, enthousiaste wijze gevierd door het dam had ingeslagen, netjes verpakt in een Rücksacke", ongeveer te voet d. i. dus zonder groote onkosten in Frankrijk en wel in Parijs te komen, waar ik mijn dochter en schoonzoon reeds aangeko men en gevestigd vond. Zij hebben mij liefderijk ontvangen, opgenomen en voor de eerste dagen verzorgd, tot ik een baantje" zou hebben gevonden. Mijn schoonzoon is een goede joviale kerel: Quand deux pauvres s'embrassent, Ie bon Dieu se met a rire!" zei hij, bij mijn ontvangst. Ik ben er na lang heen en weer schar relen, ontzaglijk veel vragen en pro beeren in geslaagd een mij passende betrekking" en brood" te vinden en wel als tolk voor de engelsche, duitsche en spaansche talen in een groot hotel: het Cécil-Hötel. Ik conduiseer de vreem delingen overal heen, want gelukkig ken ik Parijs nog op mijn duimpje en... als mijn zak! Ik heb een lief klein kamertje voor mijn rusttijden; een kamertje dat een veel aangenamer uit zicht heeft als mijn u welbekend bureel bij de turfbulten te Veenhuizen! Ik krijg de oude opgewektheden terug en ik hoop nimmer Drente weer te zien, dat zult u mij zeker wel ten goede houden! Ik zal mijn best doen mij staande te houden, dat beloof ik u. Met verzoek wel mijn eerbiedige groeten te willen overbrengen aan de heeren N. en M. heb ik de eer mij met de meeste erkentelijkheid en achting te noemen, Uw zeer dv. dr., VAN POMMEREN. Niet zonder eenige voldoening legde ik dit briefje onder mijn correspondentie met oud-verpleegden ter zijde, in de gegronde verwachting, dat een menschenziel gered en geheele land en het spreekt vanzelf, dat het steeds feestvierende San Francisco met z'n expositie van de goede stemming wist te profiteeren, door .pen extra groote menigte naar de stad te trekken. 5 Juli was de dag, vastgesteld voor het vertrek uit Philadelphia van de Vrijheidsbel, Amerika's meest gekoesterd relequi, naar de tentoonstelling, waar het een paar maanden te bezichtigen zal zijn. Zoo zullen dus menschen in het Westen voor het eerst in de gelegenheid gesteld worden hunne eer bewijzen te betoonen aan deze beroemde bel, waar de vrijheid mee ingeluid werd den 4en Juli 1776. Het vertrek uit Philadelphia met militaire eerbewijzen, was eene gebeurtenis op zich zelf. Een speciale spoorwagen met extra veeren is geconstrueerd, om te voorkomen dat de scheur, die in de bel is, groeter zal worden; 's avonds is de bel verlicht om de menschen in de steden, die bij nacht gepas seerd worden, in de gelegenheid te stellen de bel te zien, een extra-trein, waarin de geleidende groep menschen meereist, is geëngageerd en in ieder dorp en stad, waar de trein stopt, worden groote vaderlandsche betoogingen gehouden, zelfs werd er in ver schillende plaatsen een heele feestdag met vrijaf van gemaakt. Niets schijnt bij de Amerikanen meer vaderlandslievende betoo gingen te kunnen uitlokken dan de Liberty Bell. De ontvangst in San Francisco belooft schitterend te worden ; een fonds van 3000 $ zal spoedig bij elkaar zijn voor een groote feestviering. De attractie van den dag was de rede van den ex-Secretary William Jennings Bryan, die door de expositie was uitgenoodigd, om te spreken over: De beteekenis van onze Vlag". De dag begon met een parade en optocht met symbolische voorstellingen van de geest van 1776" en nog vele veteranen van den burgeroorlog werden opgemerkt onder de duizenden, die meemarcheerden op de maat van de Yankee Doodle." Met uitzondering van den openingsdag, toen er ruim 255000 menschen de poorten van de tentoonstelling binnenkwamen, was dit een recorddag, zoowel wat bezoek als finantieel succes aangaat. 187000 personen kwamen de tentoonstelling binnen en ruim 100000 hoorden de speech van Bryan aan. Zeker was dit de grootste menigte, waar voor Bryan ooit gesproken heeft. Deze rede, in welke Nederlandsche lezers zeker belang zullen stellen, luidde: Als iemand zijn ge dachten van het verleden naar het heden Iaat, gaan, zal hij vinden dat dit land, een wereldmacht voor meer dan een eeuw, het in de tegenwoordige omstandigheden nog meer is dan ooit te voren. Wij zijn de diplomatieke bank van de wereld, onze gezanten vertegenwoordigen bijna alle oor logvoerende landen in die landen, die met elkaar in oorlog zijn. Wanneer wij onze gedachten laten gaan over zuiver materieele dingen, vinden wij op het oogenblik eene ontwikkeling zonder weerga in de geschiedenis, wij produceeren en consumeeren naar schatting meer dan tweemaal zooveel als eenig andere gelijke bevolking. Deze, de grootste van alle expolllMIMimilimlMMMIIIIIMIIMMMMMHM lllflllllllllllllllllllllllllllllllttllll een groote kans voor wederopbeuring van een bijna verwoest menschenleven ontstaan was. Ik dacht: onder deze omstandigheden zal die man het nu verder wel redden. Een groot jaar later, in den zomer van het jaar 190.., weder een aangekomen trans port van verpleegden afwachtend en na landing van de trekschuit monsterend, kon ik na verloop van enkele minuten toch waarlijk mijn oogen bijna niet gelooven, toen ik onder de vele havelooze typen van onze nieuwe gasten zoo waarlijk weer den sterk gemarkeerden kop van v.Pommerenaantrof, dit maal met veel verouderde en zeer vermoeide trekken. Hij ontweek blijkbaar mijn onderzoekenden blik, keek schuchter ter zijde alsof hij kwaad gedaan had en zich liefst zoo spoedig mo gelijk moest verbergen. Den volgenden morgen, toen hij gebaad was en weder het verpleegden-pilo-pak hadaangekregen en weder in de Registers der Gestichten was ingeschreven onder No. 2XIX, liet ik hem pp mijn bureau komen en vond ik mij genoopt opnieuw eenige, ditmaal niet al te gemoedelijke woorden of liever ge dachten met hem te wisselen. Het was weder het oude lied: de omstandigheden..,." Dat is helaas! het treurig en ntonig referein van al de levensromans in n of meer deelen, in de zich voortdurend her halende psychologie dier willoozen. Er zijn lotgenooten van v. Pommeren, die voor de 14de, ja voor de 15de maal waren opgenomen. Toen een bejaard President van de Recht bank te Assen zulk een beklagenswaardige op dien staat van dienst" van 15 termen wees, antwoordde de man nog heel gemoe delijk : Ja, mijnheer de President, waar blijft de tijd ? ....." (Wordt vervolgd)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl