Historisch Archief 1877-1940
*'¥-.
. '15. *? Nor1992
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
en paix avec vos voisins, en dat Hij
'niet ligt tot den oorlog most komen; maar
, daartoe genootzaakt werdende als dan ferme
most wezen. Men zegt mede dat Zijn Ma
jesteit den Hertog van Orleans specialijk
zoude hebben gerecommandeerd de
herstellinge van de Finantie, en daartoe de
continuatie van de vrede; dat zulks ook van
deszelfs intentie was geweest, maar dat, na
(Je vrede geen tijd genoeg daartoe hebbende
gehad, de zorgèvan dien aan Hem overliet
en ook recommandeerde']'. De brief bevat
voorts mededeelingen over het regentschap
en over de maatregelen voor de opvoeding
van den Dauphin..Den volgenden ochtend
voegde Buys bij den nog niet verzonden
brief een postscriptum, waarin hij meldde
dat de Koning den vorigen dag wel eenige
verlichting voelde, maar dat echter gants
geen force had". Hiermede eindigen de be
richten van den Ambassadeur over 's Kpnings
ziekte. Den 2den September kon hij slechts
melden dat Zijne Majesteit gisterenmorgen
dus Zondag l September omtrent half
negenen te Versailles overleden" was. Nadere
Theo Mann?Bouwmeester
over zichzelve
1885-1915
Bij mijn eerste optreden aan het Ned. Tooneel,
l September 1885.
Het tooneel is voor ons een geheimzinnig
altaar! Coulisses hebben nu eenmaal hunne
geheimzinnige aantrekkelijkheid, en de be
woners er van ook.
Daarom verheugen
wij er ons over, dat,
ter gelegenheid r
van haar 30-jarig ju- j
bileum aan het Ne
derlandsen Tooneel, <
Mevrouw Mann j
ons de hand heeft i
willen reiken, over
het voetlicht!
Zij schrijft:
Amsterdam, ?
19 Aug. 1915
Geachte Redactie.'
Even vór mijn
herdenkingsavond
stuurt ge mij zoo
maar, pardoes, dat
telegram. Ja, maar ge
begrijpt toch wel,
dat mijn pen geen
vleugels heeft, en
voor krantenmensch
heb ik nooit gestu
deerd.
Mijn eerste optre
den aan het Neder
landsen tooneel dat
zal Woensdag l Sep
tember op z'n kop af
dertig jaren zijn
geleder,.
Dertig jaren! Ik wil
voor u probeeren, of
bijzonderheden voegde hij er niet bij.
Van elders is bekend dat de Koning sinds
Vrijdag bijna voortdurend bewusteloos was
en van allen verlaten op zijn ziekbed ter
neder lag. Eene ondragelijke lucht heerschte
in de ziekenkamer. Zelfs zijne trouwe ver
zorgster, de 80-jarige madame de Maintenon
liet zich ten slotte overhalen het paleis te
verlaten. Zoo scheidde Lodewijk XIV een
zaam uit het leven. Evenals eenmaal Juda's
koning Joram, ging hij heen, zonder be
geerd te zijn". Dit bleek ook, toen, bij de
overbrenging van het lijk naar Saint-Denis,
in den avond van den 19den September,
vejen uit het volk hunne vijandige gezind
heid niet verborgen.
Den 23sten October had de officieele
bijzetting in de kerk van Saint-Denis plaats,
bij welke gelegenheid Massillon zijne be
roemde lijkrede hield. Geen juister woord
kon bij het graf van dezen groot geachten
onder de vorsten worden gesproken, dan
dat, waarmede de redenaar aanving: Mes
frères, Dieu seul est grand!"
Dr. JOH. C. BREEN
ik de dagen en de tijden, die daaraan vooraf
gingen, voor mijn verbeeldingsoog kan laten
passeeren! Wacht, 't zal wel gaan, 't zal wel
lukken!
Dat met het Leidscheplein, ik meen met
het teekenen van contract, had dan al zoo'n
heel tijdje gehangen.
Eigenlijk en eerlijk gezegd: ik aarzelde
een beetje om te teekenen; ik had het goed
bij Van Lier maar 't aanbod was zoo
mooi. Dan dacht ik: Van Lier komt wel
bij me praten, en Van Lier dacht: je blijft
wel, Theo, je speelt hier immers de mooie
rollen.
De krant bracht eindelijk de boel in het
reine. Op een avond dan wachtte in het
steegje een Handelsblad-verslaggever.
Is 't waar?" vroeg die, dat u weggaat ?"
Ik gaf zoo'n half ontwijkend antwoord
(maar ik had ondertusschen al geteekend).
De krantenman scheen d'r meer van te
weten; had zeker een en ander van het Plein
gehoord. Den volgenden dag stond 't in de
krant, goed en wel.
Daar hadt je de poppen aan het dansen.
Van Lier bij me: Zeg," mopperde hij,
daar hadt je toch wel eerst eens met mij
over kunnen praten, vin je ook niet? We
kunnen je hier wel niet meer geven, maar
we hadden toch eens kunnen overleggen ..."
En toen was en bleef de verhouding een
beetje gespannen. We maakten tournee naar
't noorden, veertien dagen lang. Ik werd
ziek van ellende, zóberoerd, dat ik den
laatsten avond in Apeldoorn bij 't spelen
van Frou-Frou in mekaar zakte. Drie weken
bleef ik hard ziek. Toen wederoptreden bij
Van Lier. En half Augustus van '85iederen
dag tersluiks naar 't Leidscheplein om
Marguerite Qauthier te repeteeren. 't Stuk was
oud voor me. God beware, hoe vaak had
ik 't al op de planken gebracht. Met de
volgende rolverdeeling:
(Teekening voor de Amsterdammer" van Frans Langeveld)
In mijn laatste rol, Het kind van de Liefde.
looper, ten slotte landlooper, bijna bedelaar.
In dien staat was hij langzamerhand onder
de gezelschappen van die merkwaardige
categorie van menschen, die in de laatste
jaren zoo belangwekkend zijn bestudeerd
door mannen als de la Rivière, Dr. S. van
Mesdag, Brusse en vele anderen, die hem
ten slotte het bestaan van den
vluchtheuvel Veenhuizen deden weten en kennen,
waarvan hij vroeger in zijn levenskringen
nooit had gehoord. Ten einde raad besloot
ook hij daarheen te gaan.
Bij het opdragen van werk (een ambacht
kende hij natuurlijk niet) werd hij ingedeeld
bij den zoogen, brigadiersploeg," een groep
verpleegden belast met den reinigingsdienst
in de gestichten, dus met vegen, schrobben
der straten en wegen, het verrichten van
allerlei corveeën, ook het vervoer en het
verzorgen van de faecaliën (met het daar
vigeerende tonnen-stelsel").
Het was voor mij een deerniswekkend j
schouwspel dien ntan van gunstig uiterlijk
met goede manieren en zeer veel savoir
vivre et faire" dus ook met groote natuurlijke
beleefdheid in het armlijk
pilo-verpleegdenpak, den bezem te zien hanteeren!
Evenwel, hij deed dit weldra met zooveel
ijver en toewijding, dat hij, toen na eenigen
tijd het baantjt van opziener" bij die bri
gadiersploeg vacant kwam (het onmiddellijk
toezicht wordt aan de gestichten aan zich
onderscheidende merfe-verpleegden opgedra
gen, die dan kamerwacht" of opziener
heeten) hij met die functie door mij werd
belast. Hij had inderdaad slag er van om
directie te voeren, gezag" uit te oefenen,
leiding aan bezigheid te geven, kortom
hoofdman over honderd" te zijn.
Drie jaren heb ik hem in die functie
gekend: steeds deed hij nauwkeurig zijn
plicht, hij behandelde zijn lotgenooten
goed en humaan maar eenigszins uit de
hoogte" en wist de genegenheid van som
mige der kleine" ambtenaren te win
nen, zoodat hij zich nog al eens op een
kop koffie en een boterham in die gezinnen
zag onthalen en van menigeen nog al eens
een sigaartje opliep.
Grappig was het te zien, hoe hij lang
zamerhand dea commies-brievengaarder en
amitiéging nemen en met onverbeterlijk
goed humeur 's morgens diens bureautje
instapte, glimlachend een greep deed in
diens tabakskistje, zijn pijp stopte en met
hoffelijke beleefdheid den afscheidsgroet met
dank uitbracht: Goeden morgen, met dank,
mijnheer de Commies von Pestel!'' (De
man was van ouden duitschen adel en was
zeer prat op zijn naam met een von" er
voor!)
Nooit heb ik van Pommeren onwellevend,
noch minder brutaal of onwillig, zelfs niet
onbescheiden of ontevreden gezien. Hij droeg
zijn lot met gelatenheid, deed zijn plicht
als verpleegde en behoorde tot dat slag
van verpleegden, die der Directie nooit
eenigen last of leed veroorzaakten. Hij
klaagde of morde niet over zijn lot, zelfs
nooit over zijn eten of drinken, hij, de man
die zooveel weelde en comfort gekend had
in zijn leven!
Dit was trouwens de kenmerkende eigen
schap van zijne cöterie (ja er zijn ook
standen" in die maatschappij van bedelaars!)
van verpleegden: zij waren steeds gewillig,
bescheiden, gehoorzaam. De grootste onte
vredenheid vond men alleen onder de aller
laagste categorie, de echte sjapitouwers" of
de minste vagabonden, die uit de onderste
lagen der samenleving waren gerecruteerd,
het droesem der menschelijke samenleving,
het gepeupel uit de achterstraten en sloppen
der groote steden.
Toen zijn term", na drie jaren verblijf
om was, in het najaar van 190.., vond ik mij
BOUWT li NMSPEiT.
Mooie boschrflke terreinen. Spoor.Tram,
Electrisch licht, Telephoon, Inlichtingen
Mfl. .DE VELUWE», Nttflspeet.
- American
Eau de Cologne
wordt hei MEEST gevraagde Merk.
Imp.: JEAN MULDER, Sloterdijk.
TAMINIAÜ'S
? JAM ?
voor
Het Bestuur maakt bekend dat tot
Directrice benoemd werd Mejuffrouw
E. C. KNAPPERT, thans directrice
van het Leidsche Volkshuis, die van
af 2 September spreekuur zal houden
Maandag en Donderdag 10?12 in het
schoolgebouw Pieter de Hooghstr. 78,
Amsterdam, alwaar ook programma's
en inlichtingen te bekomen zijn voor
den nieuwen Cursus.
TRADE
MARK.
Le Cognac Martell
est garanti comme tant Ie
produit naturel des vin s
récoltés et distillés dans la
région de COGNAC.
Agents:
KOOPMANS ei BBUBIE8,
AMSTERDAM.
Marguerite Gauthier Theo Frenkel
Bouwmeester.
Armand Duval van Kuyk.
Prudence mevrouw van Kuyk?Amelun.
De vader Klaas Vos.
Gaston Rieux Isouard van Lier.
Nichette mevrouw Coelingh?Vorderman.
En op 't Plein werd de rolverdeeling zó:
Marguerite Gauthier Theo Frenkel
Bouwmeester.
Armand Duval De jong.
Prudence mevrouw Chr. Poolman.
De vader van Schoonhoven.
Gaston Rieux Clous.
Nichette Mien Weiman.
Nanine Marie Lprjé.
Negenentwintig jaar heb ik met Nico de
Jong in Gauthier gespeeld. Hij was indertijd
een jongen met een buitengewoon knap
uiterlijk en een lief geluid een echte
charmeur, die alles mee had voor een jeune
amoureux. Nou speelt Gimberg den Armand,
Reule voor Gaston, Jetty Riecher is Nichette
en na Greetje Lobo is Mien Vermeulen de
rol van Nanine gegeven. Maar Chris Pool
man is altijd Prudence gebleven en van
Schoonhoven maakt nog steeds de vader.
Ik dan naar 't Plein, naar 't Nederlandsen.
Dat was altijd in je idee zoo 't hoogste,
wat je in ons land als tooneelspeler berei
ken kon. Ik bofte, omdat ik er oude
kennissen trof. Met Chrisje' Poolman
had ik bij Judels gespeeld gespeeld en
bovendien waren we beste vriendinnen,
door familiebanden nog zoo'n beetje saam
verbonden. En dan was er ook Pietje van
Biene, Fietje, met wie ik in '66 in Rotterdam
vriendinnetje werd, ja ik heb 't wel, dat
was in het cholerajaar '66, toen alle kermis
sen werden afgeschaft, nee beter gezegd
afgelast. Boas en Judels, uit den Salon had
den k al gestaakt en n troepje van hun
imiiiimiimiimiiiimiiiiiiimiiiiimmiiii
genoopt om hem eenige gemoedelijke woor
den ten afscheid toe te spreken, hem een
goeden raad mee te geven en hem ook af
te vragen hoe hij zich in de Rijkswerk
inrichting" gevoeld, hoe hij het er gehad
had en wat zijne bevindingen en ontmoetingen
met de sabalterme ambtenaren waren geweest.
Zijn stemming was uitstekend, zelfs
dankbaar te noenen.
Directeur", zei hij, het Gesticht is voor
mij een Sanatorium" geweest!"
Ik sprak hem over zijn particuliere omstan
digheden en hoewel ik door het lezen van
de brieven zijner familie aan hem vrijwel
op de hoogte was van zijne plannen, liet
ik die toch nog eens aan mij vertellen.
Hij had een dochter, getrouwd met een
kunst-lithograaf in Avignon. Die had hem
geschreven, dat het haar plan was zich met
haar man in Parijs te vestigen en nu ver
zocht zij hem ook naar Parijs te komen om
daar te trachten een nieuw leven te beginnen.
Zij had er eenig geld bijgevoegd en hem
den raad gegeven om daarmede, vermeerderd
met zijn uitgaanskasje, een kleinhandel als
marskramerij aan te schaffen om daarmede
te zien Parijs te bereiken.
Dit is ook alzoo geschied en drie maanden
later ontving ik inderdaad uit Parijs een
keurig verzorgd briefje, in rose-klenrige
enveloppe, met vaste sierlijke hand be
schreven.
De inhoud van het brief je luidde als volgt:
Parijs, Rue ... Nov. 19..
Hooggeachte Directeur,
Ik gevoel de verplichting, maar ge
lukkig ook de opgewektheid om u iets
van mijn wedervaren en tegenwoordig
bevinden te melden.
Ik ben er inderdaad in geslaagd om
met de kleine negotie, die ikte
AmsterMeTZ&CO
eeNice veRTeceNwooRDiceRs VAN
BCTIMMCRING
iNALLesTuteri
HUI51MRICHTING
MCUBCLMAKCRS
LeiDSCHGSTRAAT AMSTBRDAM
llllltllllllllllllllllllllllllllliriMllinilllllllllHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIflIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIItllMIIIIIIIIIIIIIMIIIIIII
eerste krachten, ontvreden, dat dien zomer
niet werd gereisd, had zich afgescheiden.
Daar waren bij: Louis Bouwmeester en zijn
eerste vrouw Christine Larondelle; Kapper,
Eduard Bamberg, Jacques de Boer, Frits
Bouwmeester, mijn zuster Louise Bouw
meester, die al gauw getrouwd is met
Larondelle en toen het tooneel verliet. Daar
waren ook de oude mevrouw Larondelle en
Suze Sablairolles, Jeannette Corijn-Heilbron,
Morin en mevrouw, van Korlaar-Sablairolles,
de moeder van onzen directeur-gerant. De
heele troepje heeft zich toen gevestigd in
Diligentia in de Kalverstraat, precies waar
nou het Pathé-Theater staat. Daar kreeg ik
mijn eerste rolletje in De Bedelaarster";
daar' heb ik mijn eerste contractje, getee
kend. En datzelfde, ik zal het maar afge
scheiden" troepje noemen, heeft toen
in 1«67 de Kleine Comedie aan den
Coolsingel in Rotterdam geopend met De
Scheepsjongen" (m'n broer Louis in de
hoofdrol) en met Lekain in duplo" (Bam
berg in de hoofdrol.) Fie van Biene's moe
der, mevrouw Eva van Biene, was eigenares
van de kleine comedie. Zówerd ik dik
bevrind met Fie en toen ik haar later op
het Plein terugvond, deed me dat allemachtig
veel plezier. We hebben lang saam ge
speeld, maar 't had vél langer nog moeten
zijn ... Sophie Pauwels is betrekkelijk jong
weggegaan...
Ja, nu ben ik wat afgedwaald van mijn
a propos.
U neemt 't me niet kwalijk? Maar die
herinnering is zónauw verbonden aan
mijn optreden op het Leidsche Plein, dat ze
als 't ware vanzelf weer werd opgerakeld.
l September 1885. Voorstelling van
Marguerite Gauthier, m'n eerste optreden aan
de Koninklijke Vereeniging. Zoo gereser
veerd als de confraters over 't algemeen
waren, (de goeien niet te na, hoor) zoo hél.
hél vrindelijk was 't publiek! De zaal in
den ouden Schouwburg was wat mooi bezet
en toen ik 's avonds naar huis ging wel
toen, ik verzeker het u, toen was 't met een
rg voldaan gevoel en met de gedachte:
Nou, Theo, nou heb je het toppunt bereikt!
Waarde Redactie, ik hoop, dat dit
krabbeltje u zal contenteeren. Want, weet u, ik
ben beter opgewassen tegen een rol van
tweehonderd pagina's dan tegen een kranten
briefje van twee.
Met vriendelijke groeten.
De rede van William Bryan op
de Wereldtentoonstelling te
San Francisco
< Van een medewerker te San Francisco
De groote onafhankelijkheidsdag voor
Amerika, de 4e Juli, werd op de gebruike
lijke, enthousiaste wijze gevierd door het
dam had ingeslagen, netjes verpakt in
een Rücksacke", ongeveer te voet d. i.
dus zonder groote onkosten in Frankrijk
en wel in Parijs te komen, waar ik mijn
dochter en schoonzoon reeds aangeko
men en gevestigd vond. Zij hebben mij
liefderijk ontvangen, opgenomen en voor
de eerste dagen verzorgd, tot ik een
baantje" zou hebben gevonden. Mijn
schoonzoon is een goede joviale kerel:
Quand deux pauvres s'embrassent, Ie
bon Dieu se met a rire!" zei hij, bij
mijn ontvangst.
Ik ben er na lang heen en weer schar
relen, ontzaglijk veel vragen en pro
beeren in geslaagd een mij passende
betrekking" en brood" te vinden en
wel als tolk voor de engelsche, duitsche
en spaansche talen in een groot hotel:
het Cécil-Hötel. Ik conduiseer de vreem
delingen overal heen, want gelukkig ken
ik Parijs nog op mijn duimpje en...
als mijn zak! Ik heb een lief klein
kamertje voor mijn rusttijden; een
kamertje dat een veel aangenamer uit
zicht heeft als mijn u welbekend bureel
bij de turfbulten te Veenhuizen! Ik krijg
de oude opgewektheden terug en ik
hoop nimmer Drente weer te zien, dat
zult u mij zeker wel ten goede houden!
Ik zal mijn best doen mij staande te
houden, dat beloof ik u.
Met verzoek wel mijn eerbiedige
groeten te willen overbrengen aan de
heeren N. en M. heb ik de eer mij met
de meeste erkentelijkheid en achting te
noemen, Uw zeer dv. dr.,
VAN POMMEREN.
Niet zonder eenige voldoening legde ik
dit briefje onder mijn correspondentie met
oud-verpleegden ter zijde, in de gegronde
verwachting, dat een menschenziel gered en
geheele land en het spreekt vanzelf, dat het
steeds feestvierende San Francisco met z'n
expositie van de goede stemming wist te
profiteeren, door .pen extra groote menigte
naar de stad te trekken.
5 Juli was de dag, vastgesteld voor het
vertrek uit Philadelphia van de
Vrijheidsbel, Amerika's meest gekoesterd relequi,
naar de tentoonstelling, waar het een paar
maanden te bezichtigen zal zijn. Zoo zullen
dus menschen in het Westen voor het eerst in
de gelegenheid gesteld worden hunne eer
bewijzen te betoonen aan deze beroemde
bel, waar de vrijheid mee ingeluid werd den
4en Juli 1776.
Het vertrek uit Philadelphia met militaire
eerbewijzen, was eene gebeurtenis op zich
zelf. Een speciale spoorwagen met extra
veeren is geconstrueerd, om te voorkomen
dat de scheur, die in de bel is, groeter zal
worden; 's avonds is de bel verlicht om de
menschen in de steden, die bij nacht gepas
seerd worden, in de gelegenheid te stellen
de bel te zien, een extra-trein, waarin de
geleidende groep menschen meereist, is
geëngageerd en in ieder dorp en stad, waar
de trein stopt, worden groote vaderlandsche
betoogingen gehouden, zelfs werd er in ver
schillende plaatsen een heele feestdag met
vrijaf van gemaakt. Niets schijnt bij de
Amerikanen meer vaderlandslievende betoo
gingen te kunnen uitlokken dan de Liberty
Bell. De ontvangst in San Francisco belooft
schitterend te worden ; een fonds van 3000 $
zal spoedig bij elkaar zijn voor een groote
feestviering.
De attractie van den dag was de rede van
den ex-Secretary William Jennings Bryan,
die door de expositie was uitgenoodigd, om
te spreken over: De beteekenis van onze
Vlag". De dag begon met een parade en
optocht met symbolische voorstellingen van
de geest van 1776" en nog vele veteranen
van den burgeroorlog werden opgemerkt
onder de duizenden, die meemarcheerden op
de maat van de Yankee Doodle."
Met uitzondering van den openingsdag,
toen er ruim 255000 menschen de poorten
van de tentoonstelling binnenkwamen, was
dit een recorddag, zoowel wat bezoek als
finantieel succes aangaat. 187000 personen
kwamen de tentoonstelling binnen en ruim
100000 hoorden de speech van Bryan aan.
Zeker was dit de grootste menigte, waar
voor Bryan ooit gesproken heeft. Deze rede,
in welke Nederlandsche lezers zeker belang
zullen stellen, luidde: Als iemand zijn ge
dachten van het verleden naar het heden
Iaat, gaan, zal hij vinden dat dit land, een
wereldmacht voor meer dan een eeuw, het
in de tegenwoordige omstandigheden nog
meer is dan ooit te voren. Wij zijn de
diplomatieke bank van de wereld, onze
gezanten vertegenwoordigen bijna alle oor
logvoerende landen in die landen, die met
elkaar in oorlog zijn.
Wanneer wij onze gedachten laten gaan
over zuiver materieele dingen, vinden wij op
het oogenblik eene ontwikkeling zonder
weerga in de geschiedenis, wij produceeren
en consumeeren naar schatting meer dan
tweemaal zooveel als eenig andere gelijke
bevolking. Deze, de grootste van alle
expolllMIMimilimlMMMIIIIIMIIMMMMMHM lllflllllllllllllllllllllllllllllllttllll
een groote kans voor wederopbeuring van
een bijna verwoest menschenleven ontstaan
was. Ik dacht: onder deze omstandigheden
zal die man het nu verder wel redden.
Een groot jaar later, in den zomer van
het jaar 190.., weder een aangekomen trans
port van verpleegden afwachtend en na
landing van de trekschuit monsterend, kon
ik na verloop van enkele minuten toch
waarlijk mijn oogen bijna niet gelooven, toen
ik onder de vele havelooze typen van onze
nieuwe gasten zoo waarlijk weer den sterk
gemarkeerden kop van v.Pommerenaantrof, dit
maal met veel verouderde en zeer vermoeide
trekken.
Hij ontweek blijkbaar mijn onderzoekenden
blik, keek schuchter ter zijde alsof hij kwaad
gedaan had en zich liefst zoo spoedig mo
gelijk moest verbergen.
Den volgenden morgen, toen hij gebaad
was en weder het verpleegden-pilo-pak
hadaangekregen en weder in de Registers der
Gestichten was ingeschreven onder No. 2XIX,
liet ik hem pp mijn bureau komen en vond
ik mij genoopt opnieuw eenige, ditmaal niet
al te gemoedelijke woorden of liever ge
dachten met hem te wisselen. Het was weder
het oude lied: de omstandigheden..,."
Dat is helaas! het treurig en ntonig
referein van al de levensromans in n of
meer deelen, in de zich voortdurend her
halende psychologie dier willoozen.
Er zijn lotgenooten van v. Pommeren, die
voor de 14de, ja voor de 15de maal waren
opgenomen.
Toen een bejaard President van de Recht
bank te Assen zulk een beklagenswaardige
op dien staat van dienst" van 15 termen
wees, antwoordde de man nog heel gemoe
delijk : Ja, mijnheer de President, waar
blijft de tijd ? ....."
(Wordt vervolgd)