Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
5 Sept. '15. No. 1993
Een belangrijke Tentoonstelling van Oostersche kunst
T, ".
l'
i
f,
In het Stedelijk Museum is een tentoonstelling geopend van Oud-Javaansche kunst en hedendaagsch Balisch Hindoersme.
Wij komen hierop terug; voorloopig echter vast twee intérieurs
, wiuniiuiiiiMHiiiiiiinviiii
iintiiiiiiiiiiiiiii
i.iimiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiii
er weinig toe, om'welke formeele reden de
onderhandelingen zijn afgebroken; die on
derhandelingen waren bestemd te mislukken,
omdat er bij wederzijdsch wantrouwen nooit
een formule te vinden is, waardoor elk van
belde partijen zich genoeg verzekerd acht.
Het wantrouwen in eikaars bedoelingen
bestond al jaren vór den oorlog, en die
oorlogNzelf heeft gemaakt, dat de tegen
standers- elkaar vór niets te slecht houden.
Waar de regeeringen vórgaan in het elkaar
door den modder sleuren, volgen de indi
viduen, en trachten zij het van hoogerhand
gegeven voorbeeld nog te overtreffen. Een
treurig staaltje daarvan een uit vele kan
men vinden in een feulleton van de Kölnische
Zeitung van 26 Augustus 11. Dr. Benda
Gehelmer Sanitats-Rat" te Berlijn tracht
daarin aan ie toonen, dat het Fransche volk
geesteskrank en dus ontoerekenbaar is. Daar
mede moge hij zich vermeien. Van zijn ge
schrijf willen wij alleen het volgende brand
merken. Hij zingt den lof van Jaurès, die
tot het laatste oogenblik voor den vrede
heeft gewerkt, en insinueert dan, dat de
Fransche regeering, die immers den oorlog
wilde, niet heelemaal onschuldig is aan den
op hem gepleegden moord. Dat zegt hij
natuurlijk niet ronduit, maar in deze wor
den: Ob die Regierung aber, die ffentlich
heuchlerisch seinen Tod beklagt hat, so
ganz und gar von dem Meuchelmord
iiberrascht worden ist, steht dahin die Regie
rung, die sich met der blutbefleckten
Serbischen Regierung verbUndet hat".
En de man die zooiets bedenkt, schrijft
een paar kolommen vol over den moralischen
Tiefstand" van het Fransche volk!
l Sept. 1915 G. W. KERNRAMP
inilllllHUIIHlIHUIIIIIIIIIimiMHIlHiniHIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIinilll
Tengkoe Mohammad Hoessinsjah f
De onlangs overleden sulthan van Asahan,
die op den 7den Juli jl. na een ziekbed van 15
maanden in den ouderdom van 54 jaren te
Tandjoeng'Balej overleed,wasals vijf jarig kind
door zijn vader, Tengkoe Adil, die met diens
Het Werk van Paul Ehrlich,
1854-1915
PAUL EHRLICH f
Op 61-jarigen leeftijd stierf te Frankfort
het hoofd van het Instituut voor
experimenteele theraphie Paul Ehrlich. Hij laat ons
een groote reeks van ontdekkingen na, welke
zoowel voor de wetenschappelijke kennis
der ziekte-processen als voor de praktische
bestrijding van ziekten van belang zijn en
die ons niet alleen verbazen als producten
eener groote genialiteit, maar ook wegens
de groote werkkracht welke zij verraden, en
wegens de groote volledigheid van het ver
richte werk. De uitgangspunten van hét
onderzoek zijn van alle kanten verzekerd.
Alle onder het werken te voorschijn komende
verschijnselen worden met zorg en volledig
heid onder de oogen gezien. Met groote
hardnekkigheid wordt jaren lang de opge
nomen draad gevolgd. Zooals ons het
oorlogsveld het Duitsche leger vertoont, zoo
was in het laboratorium het werk van Ehr
lich. Het is daarom wel de moeite waard,
ook voor de lezers van dit blad een kort
en eenvoudig overzicht te geven van Ehr
lich's arbeid, al moet het eenvoudigst ge
houden verslag van zijn werk moeielijke
lectuur blijven.
De leidende gedachte bij het werk was
voor Ehrlich, het leven te beschouwen als
een aaneenschakeling van scheikundige reac
ties en hij heeft er veel toe bijgedragen,
dat in de medische wereld scheikundige ver
klaringen de vroeger meer gangbare
mechabroeder, den destijds afgezettne, vorigen Sul
than, wegens politieke redenen in 1866 te
Tandjoeng Pinang, hoofdplaats der residentie
Riouw en onderhoorigheden geïnterneerd
werd, daarheen medegenomen en heeft ge
durende een twintigtal jaren geprofiteerd
van de gelegenheid tot ontwikkeling die
hem aldaar, door de aanwezigheid van
Europeesche onderwijzers en door het ge
makkelijke verkeer met het nabijgelegen
Singapore geboden werd.
Tengkoe Mohammad Hoessinsjah f
Toen in . 1886 de interneering van zijn
oom en zijn vader opgeheven en eerstge
noemde kort daarna in zijn vroegere waar
digheid van Sulthan hersteld was, keerde hij
met dezen naar zijn geboorteland terug en
iiiiiliiiiiilliiiillliiiiiiiimiliiiiniiiiiiiii
nische voor een tijd van de eerste plaats
hebben gedrongen. Reeds bij zijn eerste
onderzoekingen trof hem het feit, dat kleur
stoffen of vergiften, die in het levende lichaam
wórden gebracht, zich daarin niet gelijkmatig
verspreiden, doch in bepaalde weefsels wor
den vastgelegd. Welk weefsel die voorkeur
zal genieten hangt van de genomen kleurstof
of het toegediende vergif en van het getroffen
weefsel af. Ehrlich concludeerde daaruit,
dat er een aantrekking tusschen beide bestaat,
een aantrekking, die van beide zijden werkt.
De aard van het vergif en de aard van het
bindende weefsel-element moeten beide voor
de vastlegging gunstig zijn. Dit denkbeeld
leverde al dadelijk den weg naar belangrijke
onderzoekingen en ontdekkingen betreffende
de werking der narcotica, waarover wij niet
zullen spreken om deze schets niet te lang
te maken. Het vond zijn gewichtigste toe
passing, toen Behring het serum tegen
diphtherie had ontdekt en Ehrlich's inzicht kon
helpen om een theorie der vorming en der
werking van het diphtherie-tegengif te vinden.
In de eerste jaren na de ontdekking der
parasitaire, ziekmakcnde bacteriën gaf men
zich weinig rekenschap van de wijze, waarop
die in het levende lichaam gedrongen en
zich vermeerderende bacteriën ziekten te
weegbrengen. Eerst toen men had gevonden
dat de tetanus-bacillen als product hunner
stofwisseling een scheikundige stof voort
brengen, waarmede men tetanus-krampen
kan opwekken, werd algemeen ingezien, dat
de ziekmakende bacteriën in het lichaam
uit daar aanwezige voedingsstoffen schei
kundige stoffen maken, die vergiften zijn.
Elke bacteriesoort maakt zijn eigen ver
giften en daardoor zijn eigen ziektever
schijnselen. Zoo maakt ook de
diphtheriebacil vergiften, waarmede men een proefdier
dooden kan. Behring en Kita-Sato ontdek
ten nu, dat een proefdier, aan hetwelk een
zwakkere dan de doodelijke dosis van dat
vergif is toegediend, niet meer kan worden
ziek gemaakt met diphtherie-bacteriën, on
vatbaar is voor diphtherie en verder dat
men met het bloed dezer dieren andere
dieren eveneens voor diphtherie onvatbaar
maken kan, ja zelfs reeds met diphtherie
besmette dieren kan genezen. Proeven bij
menschelijke diphtherie-lijders toonden aan,
dat ook bij den mensch het bloed of beter
het bloed-serum van tegen diphtherie im
muun gemaakte dieren met succes als
geneesmiddel kan worden aangewend. Reeds
sedert meer dan 20 jaar wordt nu dit serum
geregeld en met verblijdend succes als ge
neesmiddel tegen diphtherie gebruikt. Ter
verklaring zijner werking neemt men aan,
dat in het bloed van het vergiftigde dier
een tegengif wordt gevormd, dat het gif
der diphtherie-bacillen neutraliseert, terwijl
het zich daarmede verbindt.
Dat was in ruwen vorrn een scheikundige
theorie van de genezing der diphtherie. Men
mag immers aannemen, dat bij een patiënt, die
uit zichzelf van diphtherie geneest de geluk
kige wending wordt teweeggebracht door de
tegengiften, welke hij zelf in zijn bloed
deed zich aldaar weldra kennen als intelli
gent jongman van beschaafde vormen en
innemende manieren, die daarbij blijk gaf
van bijzondere geschiktheid om aan het
landschaps-bestuur deel te nemen. En toen
in 1888 de oude Sulthan, zijn oom, kwam te
overlijden, heeft de Indische Regeering dan
ook niet geaarzeld aan diens wensch gevolg
te geven om zijn neef, Tengkoe Ngah als
zijn opvolger te erkennen en te bevestigen.
Hij was een trouw aanhanger van het
Nederlandsch gezag en goed vorst voor zijne
onderdanen en elkeen die hem van nabij
gekend heeft zal de aangenaamste herinne
ringen bewaren aan zijne sympathieke, be
scheidene en toch voorname persoonlijkheid.
Het bovenstaande portret dateert uit den
tijd van zijn eerste optreden als Sulthan
van Asahan, eind 1888.
Victor de la Montagne t
Vrijdag 20 Oogst, bij avond, den dag zelf
van zijn overlijden, heb ik uit Le Havre de
tijding van Victor dela Montagne's dood
ontvangen ... Hij is gestorven op Franschen
bodem, in de hoofdstad in partibus" van
België, waar hij verbleef met de Belgische
Regeering, in zijn hoedanigheid van bestuur
der bij het Ministerie van Justitie. Zijn
laatste daad is geweest een beroep op een
dracht in vaderlandsliefde tot de Vlamingen
gericht, tot zijne broeders van binnen en
buiten Vlaande*en.
Droef nieuws... Ik buk het hoofd en
blik in mijn geheugeneenige maanden terug...
Ik hoor zijn zachte, een beetje schorre, heel
weemoedig-getemperde stem ... ik zie zijn
scherp gezicht, dat de kleur had van de roode
klei onzer aarde, zijn puntig, grijs baardje,
zijne oogen die klaar waren en rustig, met
een kalmen, gelaten blik...
Nog gedurende het beleg van Antwerpen
heb ik hem mér dan eens ontmoet.. - Zijne
uitgebreide verzameling boeken en kunst
voorwerpen had hij in zijn huis te Mechelen
knoeten achterlaten, al de stille dingen die
hij Ilief had. Want hij was een hartstoch
telijke verzamelaar van oude boeken en
iiiniiiiiiiiMiiiiiiiiiiimmiiiiMiiMiiiiimii
heeft bereid. De: behandeling met Behring's
serum ondersteunt dit proces door inspui
tingen met tegengiften, welke in het bloed
van een proefdier door inspuiting met
diphtheriegif zijn opgewekt. Hoewel noch de
scheikundige aard der aanvalsstpffen noch
de scheikundige aard der
verdedigingsstoffen eenigermate bekend was, durfde Ehrlich
aan de geschetste ruwe scheikundige theorie
een nauwkeuriger vorm te geven, zich in
bizonderheden voor te stellen hoe zulk een
fabricatie van tegengiften wel loopen kon.
Het probleem was te moeielijker, omdat aan
de groote verscheidenheid van
bacterie-vergiften een even groote verscheidenheid van
tegengiften beantwoordt. Het tegengif voor
het eene bacterie-gif is nooit tegelijk een
tegengif voor het andere. Men moest aan het
levende lichaam de onwaarschijnlijke eigen
schap toedichten van tegen elk vergif van
deze soort een eigen tegengif te stellen.
Hoe kon dat mogelijk zijn ? Ehrlich vond
een gelukkige oplossing dezer moeielijkheid
in zijn zijketen-theorie", welker aard hier
slechts met een enkel woord kan worden
geschetst. Volgens Ehrlich's grondgedachte
moeten er in het eiwitstof-molecuul, dat de
drager van het leven is, het vergif aantrek
kende en vastleggende zijketens van atomen
zijn. Waren die er niet, dan zou het vergif
niet geankerd worden aan het molecuul, het
zou geen vergif zijn.
Ehrlich neemt nu aan, dat een geringe
dosis vergif tot vermeerdering en afstooting
van die zijketens aanleiding geeft. Die zij
rariteiten, een kundig bibliophiel, en hij
heeft jarenlang het Tijdschrift voor boek
en bibliotheekwezen" geredigeerd... Met
angstige stem, sprak hij me telkens van zijn
schatten, die bedreigd waren, die hij vreesde
nooit meer terug te zien... Het lot heeft
het zógewild... De troost dien ik hem
toen trachtte te schenken, is ijdel geweest...
Ik weet niet wat er met de verzameling van
dela Montagne is gebeurd, maar dat hij
nooit weer van het schouwspel der kost
bare voorwerpen en der vergrijsde
boekruggen zal genieten, noch met zijne magere
vingeren streelen over het leder der oude
banden, dat weet ik nu met zekerheid...
In gewonen tijd, zag men hem zelden ...
Nu en dan, als voorzitter van de Vlaamsche
Academie, verscheen hij op n of ander
feest, maar buiten die zeldzame gelegen
heden, hield hij zich in een hoekje schuil,
met zijne oude boeken rustig allén... Hij
verlangde niets meer dan buiten de literatuur
gelaten te worden...
Met moeite gelukte, in 1907, Emanuel de
Bom er in hem tot eene nieuwe uitgave van
een keur gedichten uit de weinige, dunne
boekjes die hij had laten verschijnen in den
tijd zijner jeugd, in de jaren 1880 tot 1885,
over te halen. Zijne Gedichten door de
Nederlandsche Bibliotheek gepubliceerd
hebben nochtans veel bijval mogen genieten,
zóin Noord- als in Zuid-Nederland. En
nog lang zullen de verzen van den thans
ontslapenen, zestigjarigen dichter tot vreugde
van groot en klein strekken.
Victor dela Montagne behoort tot het
minder scherp-afgeteekend en minder bewust
artistiek geslacht dat ongeveer onmiddellijk
aan de Van Nu en Srrafo-generatie, aan
Karel van de Woestijne, Alfred Hegenscheidt,
August Vermeylen e. a. voorafging. Maar
de beteekenis der dichters die toen tot uiting
kwamen, is niet gering: het waren Albrecht
Rodenbach en Pol de Mont, Victor dela
Montagne en Arnold Sauwen, Rafaël Verhulst
en Hilda Ram. En met veel
rechtvaardigheidszin kenmerkte Emanuel de Bom deze
voorgangers in de inleiding die hij voor de
gedichten van dela Montagne schreef: Hun
werk is feitelijk naar opvatting en vorm
veeleer terug te brengen tot een ouder ge
slacht van letterkundigen die, met bepaalde
uitzonderingen en sporadische blijken van
oorspronkelijk talent, minder beteekenis had
den als vorm-vernieuwers, als brengers van
een nieuwen toon, in n woord: als werk
zame, als kenmerkende arbeiders aan de
geleidelijke ontwikkeling van onzen literairen
schat."
Tusschen deze dichters was Victor dela
Montagne de meest bescheidene en»degene
waarvan de eenvoud heden ook ons nog
het aangenaamst is. Zijn stem klonk in dien
tijd slechts voor het oor van weinigen. Men
zpeke niet in hem het stoer-sterke, het veel
zijdige van Rodenbach, noch het
gepassionneerde, sierlijke, geestige van Pol de Mont.
Zijn kunst is simpelheid en goedheid, stille
emotie en fijn gezang, teer gelispel van een
zacht en gemoedelijk man. Hij neuriet voor
zich zelf zijn eenvoudig, onpretentieus, meestal
vroolijk Hedeken, en zijn zang is gevoelig
en intiem, kiesch en braaf, fluisterend in
innigheid en levensvreugde. En hij zingt
van de liefde bij voorkeur, met bevalligheid
en ontroering, leuk weg, zonder de opge
schroefde romantiek en de onechte b
mbarie welke aan zijne tijdgenooten, de
minnezangers", eigen waren.
En we luisteren glimlachend naar zijn
vlot maar niet gemakkelijk-deunend of slor
dig vers:
ketens zwerven dan vrij in het bloed. Daar
kunnen zij vergif binden, maar daar is het
vergif niet schadelijk, omdat het niet on
middellijk met de levende moleculen in
aanraking komt. Dezelfde zijketens, die, in
de weefselcel gelegen, oorzaken envoorwaarde
der vergiftiging zijn, worden tot verdedigend
en genezend tegengif, wanneer zij zich in
het bloed bevinden. Aanvankelijk leek de
theorie alleen een geleerde manier om de
reeds bekende feiten op scheikundige wijze
te zeggen, maar spoedig bleek, dat zij wel
een deel van de waarheid bevatten moest,
want met behulp der theorie werden onop
houdelijk nieuwe feiten gevonden, diéweer
tot uitbreiding en verscherping der theorie
aanleiding gaven en in de eerste plaats
Ehrlich in staat stelden de controle van
regeeringswege op het gehalte der door de
fabrieken afgeleverde genees-serum op zich
te nemen, een controle, die zeer noodzakelijk
is en boven alle verdenking streng en zeker
moet worden uitgevoerd. nder de andere
vruchten der theorie noem ik de door haar
geopende mogelijkheid om de aanwezigheid
van bepaalde smettelijke ziekten vast te
stellen. De Wasserman-reactie, welke het
voorhanden zijn van syphilis vaststelt, is
daarvan een voor de geneeskundige praktijk
zeer belangrijk geworden voorbeeld. Daar
de eiwitstoffen der eene diersoort vergiften
zijn voor de andere diersoort en in het bloed
der tweede soort juist zulke tegengiften op
wekken als de bacteriën, kan men een der
gelijke reactie ook gebruiken om de
soortProefnemingen in dr. Ehrlich's laboratorium met zijn nieuwe serum tegen Tetanus,
de ziekte die in de loopgraven zooveel slachtoffers maakt
?ormamint-Tabletten
in l
F ernietigen de bacteriën
mond en Keel en beschermen
tegen Besmetting.
Mijn lieveken, zeg, herinnert ge 't u ?
Het was een zonnige zomernamiddag :
geen windje dat ruischte, geen blad dat
bewoog ;
een ' hemel zoo blauw als 't azuur van uw
-?,-.'- oog,
o zonnige zomernamiddag. , > !
En velden en weiden, en 't eindloos verschiet,.
o heerlike, zonnige zomernamiddag,
ze lagen in diepen, gezegenden vree,
dien vrede, wij leefden betooverd hem mee,,
o zonnige zomernamiddag.
In kleine liederen" spreekt hij uit zijir
stil geluk en wee van minnaar, niet tragisch,
niet luidruchtig, maar als in vertrouwelijk
heid, van mond tot oor :
Och ! kon ik u vergeten,
mijn lief, mijne aangebeden ;
maar, ijdle wensch en ijdle hoop :
Ik heb te veel geleden.
Niet dat ik in uwe armen,] j" r/ ' ^
op uwen rooden monde,
geluk te veel voor een menschenhart,
gezocht heb, en gevonden.
Maar, dat ik om u geleden heb,
geweend in doodsangstbeven
al wat een hart aan tranen heeft:
dat bindt me aan u voor 't leven.
En zoo gaat dela Montagne ,voort
soms heel guitig te dichten 'van zijne
liefste, van hare bloeiende lippekens" of
't frissche rozenbekje", van het paradijzeken
uitgelezen", hun huizeken klein en rein". . .
Maar hij is ook dichter van Vlaanderen,
dus niet alleen een eenling die voor eigen
vermaak versjes rijmt. Met zijn lied wil hij
zijn volk brengen de milde, blijde zaden
van berusting, hoop en vree, die worden
gestrooid door het frissche volkenwoord",
door het volkslied:
?J Het brengt in licht en klaarheid
"^L het lijdend hart zijn groet
..ii. eenvoudig als de waarheid,
rein alslhet volksgemoed.
En sagen vertelt hij, sagen uit den tijd
der blonde troebadoeren", en hij beschrijft
de schoone landschappen van Germanië, en
dicht oden aan de meesters van Vlaanderland :
]an Blockx, Hendrik Conscience, Albrecht
Rodenbach. . . Hij houdt van zon en blijheid,
van lente en plezier, van het schuimend bier
der taveernen". In een zijner geestigste en
bevalligste gedichten heft hij een lied aan
ter eere van de Hebe uit onze taveerne",
de ronde, malsche schenkster van het
schuimend, koele bier:
Kom, Hebe! vul mijn beker,
en zoen mij, gij aardig kind!
Een zijner meest medesleepende en krach
tigste gedichten heet: Wees u zelf. Dat was
dela Montagne steeds: zich zelf; zijn klein
kunst is diep-eigen werk, zuiver, echt, e
iiMiiiiiiitiMiiiiiiiiiimuiiiiiMiiMiiiiMiiiimiiiiiiiiimiiiiiiiiiiimmiiiifn
diagnose te maken. Dit beginsel vindt zijn
toepassing bij het gerechtelijk onderzoek van
bloedvlekken. Men bepaalt er mede of op
den verdachte gevonden bloed van een
mensch of van een huisdier afkomstig was.
Zijn interessantste toepassing heeft het
besinsel gevonden, toen daarmede werd onder
zocht of het bloed van exemplaren van ver
schillende aapsoorten vergiftig is voor den
mensch en omgekeerd. Het is gebleken dat
menschenbloed voor exemplaren der aap
sporten, die door bouw en intelligentie het
dichtst bij den mensch staan, geen vergif
is, wel voor de andere apen en andere
dierenDe verwantschap van den mensch met de
anthropoïde ' apen is daardoor met dezelfde
zekerheid aangetoond, waarmede de methode
de verwantschap van paard en ezel, vam
hond en vos, van tam en wild zwijn bewijst,
die eveneens, bij wijze van uitzondering,
voor elkander onschadelijk bloed bezitten.
Men onderzocht op deze wijze in letter
lijken zin de bloedverwantschap.
Het laatste werk van Ehrlich is zeer be
kend geworden, omdat het een geneesmid
del tegen de syphilis, het salvarsan, heeft
opgeleverd, een geneesmiddel ditmaal eens
niet gevonden door de empirie, maar door
uiterst moeielijk en subtiel, doelbewust,,
hardnekkig voortgezet, laboratorium-werk:.
Ehrlich had reeds in het begin van zijm
loopbaan gezocht naar een antiseptiscto
middel dat in staat zou zijn ingedrongen
parasieten, ziektekiemen in het levende
lichaam te dooden, zonder het lichaam zelf
te schaden en was bij het zoeken gekomen
op een arsenik-verbinding, waarin het
arsenicum op voor den mensch onschadelijke
wijze voorhanden is. Overtuigd op het
goede spoor te zijn, bleef hij met zijn talrijke
medewerkers in het Instituut voor
experimenteele therapie tekens nieuwe
arsenikverbindingen van den zelfden aard bereidem
en onderzoeken en vond eindelijk met den
Japanees Hata in het preparaat 606 het lang
gezochte geneesmiddel tegen syphilis, zooals
hij vroeger in een andere arsenik-verbinding
een geneesmiddel tegen de slaapziekte ge
vonden had.
Deze twee voorbeelden kunnen een denk
beeld geven van Ehrlich's belangrijk levens
werk. Het was mooi werk en zijn leven was
een mooi leven. De Duitschers hebben het
aangedurfd hem op zijn 60sten verjaardag
een groote ovatie te brengen, waartoe onder
anderen behoorde een beschrijving van zijn
wetenschappelijk werk geschreven door zijn
vrienden en leerlingen, neergelegd in een
boek van 668 bladzijden! De Zweedsche
Academie van Wetenschappen verleende hem
den Nobelprijs. De geneeskundige wereld
is hem dankbaarheid verschuldigd wegens
zijn praktische ontdekkingen, wegens zijn
theorie van het genezingsproces en de be
vordering van het scheikundig denken in de
geneeskunde en wegens zijn voorbeeld als
onvermoeid, altijd goed voorbereid, nooit
door moeilijkheden afgeschrikt onderzoeker.
M. STRAUB