De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1915 5 september pagina 3

5 september 1915 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

5 Sept. '15. - No. 1993 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOQR NEDERLAND HET A.S. ROTTERDAMSCHE STADION Vogelvlucht van het nieuwe Rotterdamsche Stadion (maquette). De nieuwe inrichting komt in den bpangenschen polder en wordt in September 1916 geopend. Architecten_zijn de heeren Roos en Overijnder te Rotterdam. liiiiiltiulitmimiiiiiiiiuulliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimi niet zonder ontroering herleest men de laatste verzen van zijn programmatisch gedicht: Wees u zelf! Groet opgetogen 't Schoone, groet het hoog en luid, 'tkome uit Noorden, West of Zuid, 't late u nimmer onbewogen! ' Maar hoe 't vreemde glanse en glore, 't eigen blijve steeds u duur : Zaai uw zaad in eigen vore': Wees u zelf! natuur! natuur! Het schoone brok Vlaamsche natuur, gaaf en gezond, sterk en sober dat Victor de la Montagne in zich droeg, is niet meer. . . We moeten betreuren dat, na de enkele bundeltjes die de dichter in den tijd der lentesotternijen" ons schonk, dela Montagne zoo spoedig tot zwijgen is vervallen en is blijven zwijgen tot het eind van zijn stil, in vrede en mijmering voorbijgegaan leven. Hij zou ons mér werk geschonken hebben, ware hij minder eenvoudig en min der kritisch geweest. Zijn bescheidenheid is niet een van zijne minste eeretitels. En om de goede, sobere kwaliteit van zijne gedichten, zal het dun en pretentieloos verzenbundeltje van dezen fijn besnaarden measch - dien we diep betreuren ons liever blijven dan de karrevrachten lijvige boekdeelen van zoo vele er maar op los rijmelende en deunende poëten, die drukdoend en rumoerig voorbij het leven loopen en nooit eens rustig en genietend, mijmerend en luisterend naar den zang van de aarde en van de lucht wijlen ?en wachten... De dichter, toen hij op vreemden grond is ontslapen, heeft we zijn er zeker van nog eens zij»oog naar Noord en Oost ge wend, nog eens genoten in den laatsten flits van zijn geheugen, in de laatste schoonheidsdaad van zijne verbeelding van Vlaanderen's kleurvolle landouwen en van hare rijke steden, gehoopt in Vlaanderen's lot, geglimlacht tegen vrijgeworden Vlaan deren's toekomst. . . Oud-Vlaanderen zal niet vergaan! zoo dichtte hij, en het woord van den doode is heilig. Hij ruste in vrede . . . totdat het ons mogelijk zal zijn zijn lijk uit de vreemde aarde op te delven en het den moedergrond toe te ver trouwen, en dan op te richten op zijn graf Veenhuizer Typen enTafreelen DOOR j. A. BIENTJES, oud-directeur II TWEE OUD-GEDIENDEN EN EEN KOMEET" Zij waren reeds in Veenhuizen verschenen (niet tegelijk, doch kort na elkander) lang vórdat de Gestichten Sfra/-Gestichten waren, d.w.z. vórdat deze door de nieuwe Strafwet van Minister Modderman, in 1886, onder het ressort van het Departement van Justitie kwamen en de 9pgezondenen de gevangenis (met 3 dagen detentie) moesten passeeren. De twee eerstbedoelden, die ik er nog als aftandsche grijsaards heb gekend, waren er gekomen toen zij nog in de z.g.n. kracht van hun leven, hoewel afgeleefd waren. Het. was nog de tijd toen geen rijksveldwacht, noch maréchausée hen bewaakte, doch toen zij nog als echte paupers" onder het toezicht van eigen lotgenooten kamerwachts, zaalopzieners en opzichters stonden, die als distinctief, kleederen met gele biezen droegen en daarom dan ook geelbiezen" werden genoemd en betiteld. Orlofs was een jonge man, zooals men dat noemt, van zeer goeden huize"; uit den zeer welvarenden koopmansstand in den Haag! Er was fortuin" en de jongen had een helder hoofd en zin voor studie: be sloten was dus, dat hij zou studeeren": zijn voorliefde viel op de geneeskunde. Hij liep het Haagsche gymnasium af, kwam bijtijds op de Leidsche, Hoogeschool en deed zijn ouders en familie groote ver wachtingen van hem koesteren. Hij gebruikte zijn eerste hoogeschool-jaar, zooals dat te doen gebruikelijk is, om zich te acclimatiseeren en te orienteeren in Leiden, deed veel hooger-onderwijs in de wellevens kunst en in menschenkennis op en ging in zijn tweede jaar een beetje aan 't werk." Het derde jaar vlotte het nog niet best: eerst in het 4de raakte hij gangs" en deed hij zijn propjes." In het vijfde jaar, dat hij aan de Academie was, had hij het ongeluk zijn vader te ver liezen. Een aardig fortuin viel hem ten deel en na eenige maanden nadenkens, besloot hij er toe, om te volvoeren wat lang zijn illusie was geweest, om in het buitenland te gaan verder studeeren, te gaan reizen en de wereld .te gaan zien. Leiden was toch eigenlijk geen stad om te studeeren! Hij iiiitiiiiiiiiimuuiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiii de zuil waarop hij recht heeft, de zuil met den lauwer der dichters die niet vergeten zijn. ANDRÉDE RIDDER imiiiiiiiimnmtiiliiiiumiiiiiuuiiiiiimiiiiiituiiiiHiiiiiiiiiiiimiiiiimi Inhoud van de September-Tijdschriften Groot-Nederland: Renéde Clercq, De Hemelbrand. Cyriel Buijsse, Rikiki. Aart van der Leeuw, Geboortestad. Annie Salomons, Zangen van Isoude. Herman Middendorp, Het schoone Mysterie (slot). Virginie Loveling, Kleine Schet sen. Frans Coenen, Onze nieuwe Roman tiek. A. Roland Holst, Zondvloed. A. van Bijwegh, Verzen. Literatuur. Als Bijlage: Dramatische bijdrage van J. L. Walch, Mysterie Spel." De Gids: J. de Meester, Carmen, III. Karel van de Woesteijne, Het gelag bij Pholos. Prof. N. van Wijk, De romp stand en zijne beteekenis voor taal en muziek. T. W. J. G. Snijder van Wissenkerke, Een ongevraagd advies. Dr. P. H. ,van Moerkerken, Een nieuwe vertaling van Vergilius' Aeneis. Overzicht der Nederlandsche Letteren XXXII. Buitenlandsch Overzicht. Bibliographie. De Tijdspiegel: Balthazar Verhagen, Marsyas, I. Dr. j. van der Valk, De opgra vingen op Creta. Joannes Reddingius, Gedichten. J. J. Zeldenthuis, Gedichten. Mr. H. Verkcuteren, Aphorismen. Herman Middendorp, Literaire Kroniek, Woorden over Boutens.?Onze Leestafel. Tijdschriften. Ontvangen boeken. Op de Hoogte: Henri Viotta (portret). J. A. Nieuwenhuis. Van Amsterdam's brand weer en commandant Meier. D. J. van der Ven, Het Hof te Dieren. J. H. Rössing, Tooneel en Tooneelschool. Een Spook geschiedenis (vert.) Otto Knaap, Gino Severini. R. T?Iets over het Amerikaansche Hoogeschoolwezen. Allerlei. Bij lage : Voor onze Jeugd. Nfderland: Proza: J. Rietema, Jaap Stuur man als landkrab. Dor. Buys, Tweede Vrouw. Ger. 't Hooft, 't Geluk dat bleef. Helena Rip, De Mistletoe. - Het Masker. Poëzie: J. v. Melle, Hoe het zijn zal. W. van Zoest, liefde. Rinke Tolman, Beheersching van vreugde en mast. H. Lameire, Hei-wandeling. lllllllllllllllllllll'lllllllllllllllllllllllllllllllllllMIIIIIIIIIIIIIIIIlllllllltllltlf vestigde zijn keuze en voorliefde op Parijs! Na eerst wat heen en wér getrokken te hebben, zien wij hem werkelijk na eenige maanden in de hoofdstad van Frankrijk ge nstalleerd en ook, want hij was geen vautrien", aan het werk, aan de studie. Colleges volgen van de pok daar vooral in grooten getale aanwezig zijnde eminente professoren. Doch hij was boven alles bon vivant," bohémien" en boulevardier-zwerver. Hij genoot het verrukkelijk wereldsche leven van Parijs met volle teugen. Hij savoureerde het. Van geregeld werken kwam niet, van afstudeeren was dus geen sprake. Van geldverteeren wél want Parijs is genoegelijk, maar Parijs is duur! Een paar gelante avonturen er bij en de loop van de levensgeschiedenis van Orlofs was door de schikgodinnen bepaald. In weinige jaren was hij gemoedelijk door zijn fortuin heen geboemeld" en hij begon dat eigenaardige zwerversleven, dat het einde van vele soortgelijke beginsprongen is. Hij zocht zijn familie weer op, doch hij was er van vervreemd: hij kon niet gewoon meer met die menschen converseeren; zijn taal was een andere, doch vooral zijn ge zichtskring en zijn zielsleven was een geheel ander geworden. Hij gevoelde instinctmatig, dat hij zijn eenige nog levende en als deftige burger vrouw levende zuster niet mocht importuneeren, vooral niet mocht blameeren of encanailleeren. Hij vermeed haar dus, hoe wel hij haar in. den grond van zijn ziel lief had en respecteerde; doch juist daardoor gevoelde hij, dat hij niet meer in haar ge zelschap paste. In hoe langer zoo lager levenskringen afdalende, hoorde hij daar door halve en heele lotgenooten spreken over de vluchtoorden der Maatschappij van Weldadig heid," Frederiksoord, ? Ommerschans en Veenhuizen. Men bracht hem aan 't verstand, dat er te Veenhuizen aan menschen van zijn slag behoefte bestond; dat er een goede gelegen heid tot werken, tot dienst presteeren voor ervaringrijke ontwikkelde en beschaafde menschen was, bijv. als helper van de daar in functie zijnde geneeskundigen ... Al was Parijs dus voor hem verkeken, de Drenthsche hei stond voor hem open. Hij liet zich den raad niet veel meer dan tweemaal gezeggen en wist zich als ver pleegde van de Landbouw Kolonie" Veen huizen (Gesticht door Generaal van den Bosch en toen nog geen strafinrichting) te doen opnemen. Met zijn goede manieren en beschaafde wijze om zich voor te doen, met zijn men schen-, taal- en wereldkennis, bovendien een niet geheel te verwaarloozen geneeskundige kennis en handigheid, wist hij de genegenheid van de ter plaatse werkende geneeskundigen te verwerven en zoo ongeveer tot hun assis tent, althans verbandknecht, te worden aanBOUWT TE HORSPEET. Mooieboschrflke terreinen. Spoor.Tram, Electrisch licht, Telephoon. Inlichtingen Mfl. .DE VELUWE", Nunspeet. - American - Eau de Cologne wordt het MEEST gevraagde Merk. Imp.: JEAN MULDER, Sloterdijk. TAMINIAÜ'S ? JAM ? VRAAGT TAHDMIDOEUtN School voor Maatschappelijk Weit Het Bestuur maakt bekend dat tot Directrice benoemd werd Mejuffrouw E. C. KNAPPERT, thans directrice van het Leidsche Volkshuis, die van af 2 September spreekuur zal houden Maandag en Donderdag 10?12 in het schoolgebouw Pieter de Hooghstr.78, Amsterdam, alwaar ook programma's en inlichtingen te bekomen zijn voor den nieuwen Cursus. Vragen van den Dag: Henri van Booven, de Larensche schilders en hun omgeving. Mr. W. S. Kalma, De strijd om den Balkan in zijne beteekenis voor den Europeeschen Oorlog. F. M. Knobel, Koloniaal bestuur in verband met buitenlandsche zaken. Dr. C. te Lintum, De oorlog en de aardrijks kundige studiën. Reizende bibliotheken. Van maand tot maand. De Levende Natuur: J. F. M. van Malssen, Een excursie naar den Hoek van Holland. gesteld. De menschen van den tegenwoordigen tijd kennen dat Veenhuizen, uit de dagen van 1850 niet meer. Ambtenaren en Ver pleegden uit dat tijdperk zijn nu schier allen uitgestorven. Doch ik heb ze (in 1898) nog gekend en hooren vertellen van dien goeden ouden tijd" der Kolonie." Het moet er zoo gemoedelijk" zijn geweest! Menschen als Orlofs kregen, als pensionnaires, een gemeubeld kamertje in het huis van een ambtenaar, hadden aanmerkelijke vrijheid van beweging, kregen geld, doch van Koloniewege eigen aangemunt geld, in handen, konden hun pijpje tabak en hun sigaartje rooken en 's avonds werd er door de Kolonisten onder elkander als amateurs tooneel gespeeld en de poppenkast ver toond. Alleen sterke drank werd er streng geweerd: die kwam er natuurlijk toch wel, doch dan moest hij met zeer slimme middelen en met gevaar van weggejaagd te worden, clan destien worden ingevoerd, worden ge smokkeld. Door zijn beschaving, zijn ontwikkeling, zijn talenkennis en ja waarlijk ook door zijn wetenschap, was Orlofs een in het oog val lend man en weldra een gezochte werkkracht en niet het minst nuttig maakte hij zich na weinige jaren door onderwijs te geven aan de zonen en dochters van de ambte naren der Kolonie. Er zijn werkelijk grootburgers-kinderen, die minderwaardige gouverneurs hebben gehad dan deze vlot fransch sprekende oud-student tn boulevadier! Vele, lange jaren heeft Orlofs nog dit leven van den gedienstigen, fatsoenlijken niet werkeloozen verpleegde geleefd; hij had er zich geheel //z-geleefd en had dan ook ten slotte alle gedaante-verwisselingen van die Koloniën," inclusief de vervorming in Straf-üestichten medemaakt en hij liet zich of liever moest zich in de allerlaatsten jaren zelfs welgevallen de principale straf van 3 dagen hechtenis en dus den doorgang door de gevangenis om het gewilde voor recht: opzending naar de Rijkswerkinrichting te kunnen deelachtig worden. Hij was natuurlijk in die Gestichten een zeer bekend man, een soort van notabiliteit, een der Seniores geworden, getapt" onder zijn lotpenooten, geacht en eenigermate ontzien door de ambtenaren, die behalve de allerhoogsten, meestal beneden hem stonden in ontwikkeling, kennis en beschaving. Ik heb hem -nog aangetroffen als biblio thecaris in de Verpleegden-Bibliotheek van mijn Gesticht: ik vond er hem als dienst doend functionnaris, toen ik kwam. Hij nam dat baantje"' met allen ijver, met alle consscientie en met voorkomendheid waar. Hij was toen een man van diep in de zeventig jaren en hij begon weldra te kwijnen. Als hem iets menschelijks overkwam kon hij zich haast niet meer verwijderen: het werd om diepe deernis op te wekken. Ik LIBERTY MEUBELRFDEELING Wij stellen Ier bezichtiging een uerie NIEUWE MODELKRMERS tuaarin ui i) een voorbeeld geven van een smaakvolle uioninginrichting,bestaande uit EETKRMER.ZITKRMERsSLRRPKRNER inEngelschestylen,iiielke tuij geheel compleet met inbegrip van muurbekleeding,Perzische tapyten,gordynen,lampenehaarden franco in Nederland plaatsen voor * OV^ro * Fi ^/OLJ.?o Een catalogus met afbeeldingen en beschryving dezer kamers zenden tuij franco op aanvraag Tot een bezoek aan deze nieuiue model kamers noodigen beleefd uit Leidscheslraaf Rmsferdam Eenige vertegenwoordigers in Nederland Garjeanne, De bestuiving van Hydrocotyle. J. Verwey, Vogel waarnemingen. Jac. P. Thijsse, Over Paddestoelen. F. Steup, Over de giftigheid van Paddestoelen. Uit de tijdschriften. De ' Vrouw en haar Huis: Theodozia, Vriendschap. M. van IJsselstein, Email. Leo Lauer, Blinde kinderen naar buiten. Nanda Sandbergen, Lied. Margriet, Van vrienden buiten voor buiten-vrienden. Martine Wittop Koning, Eenige minder be kende conserven voor het najaar. J. F. Verbeek?Koensz, Overgang van huis tot school. Werkstukken van kloskant. Najaarstoiletten. Blouse met naaldwerkversiering. Kleedje met tuinsteekrand. Elck wat wils. De Beweging: Nine van der Schaaf, Geiiiiiitnniiiiiiiiiiiittiiiiiiiiniiiiii itiiitimumui nmiiiiiiiiimiiii nam dan ook den geneesheer in den arm om hem naar het Centraal Hospitaal te doen verhuizen. Daar is de eenmaal rijke en levenslustige student Orlofs uitgekwijnd. Wie zal zeggen wat er toen, op de hospitaal-kribbe, in dat moede zwervershoofd is omgegaan, wellicht heeft hij wel aan Solon gedacht met zijn: Niemand is gelukkig te prijzen vór zijn dood!" In ieder geval werd het sic transit gloria mundi!" op eenvoudige, doch zeer duidelijke wijze aan dezen eens vlot levenden muzenzoon bewezen. Met kennelijken «erbied werd hij door eenigen zijner lotgenooten, medeverpleegden, op het stille kerkhof van Veenhuizen ten grave gedragen. Een ambtenaar sprak hoe vreemd l" zei men in de vrije maat schappij" een woord van waardeering van het goede dat Orlofs toch, ondanks alle ontsporingen en beproevingen had behouden, en ondanks alles, ten bate van anderen had kunnen en moeten aanwenden, toen zijn afgetobd lichaam aan den schoot der aarde werd toevertrouwd. Een van de gedurende lange jaren mede meest standvastige comparanten in de Ge stichten, hoewel zijn verblijf aldaar een paar malen door langer wegblijven werd onderbroken, was met Orlofs de bekwame horloge- en klokkenmaker Quincampoix. Quincampoix was een wél onderwezen man, zoon van gegoede ouders en had vrij wat van de wereld gezien. Hij was in zijn jeugd als leerjongen in zijn vak naar Zwitserland gegaan om /er zijn vak goed te leeren; was daarna in Amerika werkzaam geweest en was daarop toch maar weder naar zijn vaderland terug gekeerd, omdat een kleine erfenis hem de illusie schonk, in patria wel een minder bezorgd leven te kunnen leiden. Het was hem echter niet medegevallen, ook en vooral vanwege de concurrentie. Hij had neiging om zich meer weelde te veroorloven dan zijn inkomsten hem ver oorloofde en daar kwam het hellend vlak." Ook hij gleed, wel langzaam maar toch mechanisch zeker, langs lijnen van gelei delijkheid" hoe langer zoo meer beneden waarts, sukkelde van den eenen patroon op den ander, telde overal de bezwaren zeer uitvoerig en zag de lichtzijden over het hoofd, verloor den kop er bij en... ging aan het drinken" om zijn baloorlgheid te vergeten. Ook hij kwam langzamerhand in de krin gen, waar men de Kolonie van Weldadig heid" kende en na een paar jaar tobbens, besloot hij er ook maar heen te gaan. Hij kreeg ook behoefte aan rust" voor het moede hoofd. Te Veenhuizen vond hij weldra een nuttig emploi. Men had daar juist aan een werk kracht als de zijne gebrek; een goed werk man als hij au fond was, wat zijn bckwaamiMiiiiiliiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiilMiiiiiiimMiiimiiliHiliiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiii dachten. Aart van der Leeuw,Gedichten. V. E. van Vriesland, Exaltatiën. Kathe Mussche, Vier Gedichten. K. Wasch, De droomdanser des Konings. H. P. Blok, Kantianisme en Natuurwetenschap. Alb, Verweij, Vlaanderen-België-Nederland. J. S. de Haan, Taal- en Rechtswetenschap. Nine van der Schaaf, Liederen, J. S. de Haan, Tijdzangen, De Duitsche rechts* geleerden en de Oorlog (vervolg). A. Verweij, Europeesche gedachten. Boekbeoordeelingen. Averechtsch Spraakonderricht. Vragen dus Tijds: Dr, G. W. Kernkamp, De Europeesche oorlog XII. Het nieuwe Europa. P. H. van der Kemp, de Landrente. Mr. Dr, H. J. Tasman, Sociale Kroniek. ? ? iitiiiimiiiitmiuiiMmtimiiimiimtiiimiiimiiimuiiuiiimumiiiimm heid betrof, werd hij er weldra door de directie en de subalterne ambtenaren zeer naar verdienste gewaardeerd. laren lang heeft hij er de uurwerken van alle bestuursgebouwen en van de ambte naren in orde gehouden, geregeld en als zij defect waren, gerepareerd. Hij was ook een vrij goed musicus en gaf aan vele kinderen van ambtenaren een niet verwerpelijke muzikale opleiding: piano en orgel althans waren hem vrij vertrouwde instrumenten. Ook hij burgerde in, in de zoogenaamde landloopers-gestichten (vooral in die dagen vórdat zij straf-gestichten waren), meer in gezelschap van de ambte naren dan van zijn lotgenooteh zijnde. Na vele jaren verblijfs kreeg hij weer eens een niet onbelangrijk erfenisje; en nu was zijn plan gemaakt: door .goeden raad van de directie in de richting gestuurd, zou hij zich daarvoor een lijfrente koopen en ... hij zou niet in de kolonie wederkeeren. Het begin van zijn uittocht was al slecht, voor dat doel althans. Kenschetsend voor zijn aard was het feit, dat hij ons later mededeelde, dat hij te Zwolle aangekomen en lust gevoelend eens naar het hem van ouds bekende Katerveer te wandelen, daar zógeboeid werd door het gezelschap van een buffetjuffrouw, dat hij zelf verbaasd was, bij het vertrek zijn vertering opvra gend, te hooren, dat hij na zijn koffie, 15 poesjes" had gedronken, Dit wetende, kan men zich gemakkelijk voorstellen, wat het verder beloop van zijn . vrijheid was. In een paar jaar was zijn erfenisje opnieuw opgeteerd; hij had er genoegelijk en op zijn aise" van geleefd, echter geen lijfrente gekocht en was er dan ook schoon doorheen geraakt. Het redmiddel zweefde hem al telkens weer voor oogen: hij zou maar weer naar Veenhuizen gaan. Dit is er dan ook van gekomen en hij heeft er nog tal van jaren doorgebracht, steeds ijverig klokken opwindende, makende en de horloges repareerende. Nóg klinkt mij zijn bescheiden en be schaafde stem in de ooren, als hij bij mij op het bureau of in mijn directeurswoning de pendules op kwam winden en gelijk zetten en dan op zijn zangerigen toon aan kondigde : Het zij me vergund, mijnheer de directeur, de uurwerken nog eens weer in orde te maken en te contróleeren!" En niet licht vergeet ik de tranen in zijn oogen, toen mijne vrouw, gedurende zijn bezigheid in den salon, in de aangrenzende huiskamer een gramopnoon het fraaie en beteekenisvolle zangnummer liet klinken: Adieu! mes beaux jours, jours d'ivresse l" Daar lag een wereld vol beteekenis in den weemoedsvollen blik, waarmede hij dat refrein aanhoorde! De heidegrond van dat ballingsoord heeft ook zijn stoffelijk overschot in zijn herbergzamen schoot geborgen! 4 (Wordt vervolgd)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl