Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
5 Sept. '15. Nq. 1993
?i!
?,
Het Waterkamp bij de Friesche
Meren
Breed uit in stralend lichtgeflonker van
gouden zonnegloed lag het IJ op Zondag
l Augustus gestrekt. Aan de overzijde op
het voormalig Entos-terrein een menigte
menschen, meest jonge levenslustige deel
nemers aan het Waterkamp bij de Friesche
meren, die dien dag hunnen tocht daarheen
zouden ondernemen. Blij op klonk hun ge
lach en dartelheid sprak uit hun oogen.
Voor de meesten hunner was de aanstaande
reis over de Zuiderzee een nieuw, ongekend
genot, waarvan velen met onbewuste huive
ring het nog niet gekende toch met opge
wekt verlangen tegemoet zagen. Omstreeks
n uur verzamelden zij zich in den ouden
Tolhuistuin en werden daar ingedeeld bij
hunne leiders in de verschillende vaartuigen,
die rijk met vlaggen gepavoiseerd voor 't
IJ-pavilloen op 't sein van vertrekken lagen
te wachten.
Nog vór vijf uur waren allen scheep
gegaan en onder 't gejuich der jongens en
't blij afscheidsgeroep van familie en vrienden
welke uitgeleide deden, zeilde de vloot uit.
Ongeveer een dertigtal schepen maakten den
tocht mede, de groote vaartuigen zeilende
op eigen kracht, de kleinere sloepen ge
trokken door de motorbooten Antoinette
Goedkoop" van den heer D. Goedkoop Dzn.
en Utile Dulci" van den heer F. Vink.
Het was een indrukwekkend gezicht toen
allen afvoeren; het laatste schip dat heen
ging was het fraaie zeiljacht de Mercur"
van den heer Ernst Crone, tiat als
admiraalsschip aan 't Zuiderzee-eskader leiding
zou geven. Plechtig knalden de schoten die
de Mercur" ten afscheidsgroet deed daveren
over het breede water. Prachtig was hetgeen
de heer Crone op de reis naar de
Oranjesluizen op het gebied- van zeilkunst te zien
gaf bij het telkens rondzeilen van de vloot.
In de sluizen, tijdens 't schutten, waar ook
talrijke menschen den deelnemers een groet
brachten, stapten de jongens uit de sloepen
over op den klipper de Crescendo" en de
tjalken, waar zij den nacht op zouden door
brengen. De groote kolk bood een
schilderachtigen aanblik. Het schutten verliep snel,
en de tocht werd vervolgd tot bij Durgerdam
in het Buiten-Y de hoofdleider van den tocht,
de heer Tjebbes, het sein gaf om te ankeren
en kort daarop voor het slapen. Lang duurde
het eer de stilte van den nacht niet meer
door gezang en gelach der ruim tweehonderd
jongens werd ontrust. Vooral op de Cres
cendo," waar honderd zestig jongens pro
beerden te slapen, was de feestvreugde lang
in vollen gang. Wij, die op de Mercur"
gast waren, bleven nog lang genieten van
de vredige stilte, die de indrukwekkende
nacht over de maan-belichte wateren uit
spreidde.
Maar vroeg, 't was nauwelijks 4 uur, daar
schalde klaar-op het hoornsignaal dat allen
riep tot den nieuwen dag. Spoedig was
alles ree, en werd de tocht vervolgd. De
zee lag in kalme uitgestrektheid, de koppen
der golven slechts even wit-bekruld, het al
De uittocht
overgoten door de majesteit van het zonne
stralen.
In goede orde werd in den middag de
Lemmer bereikt, waar de bevolking ons met
gejuich ontving en het Hollandsche dundoek
kleurrijk de jonge Geuzen begroette. Eerst
tegen den avond werd Langweer bereikt.
Het was een blijde inkomst. Het geheele
dorp had de vlaggen uitgestoken en aan
den ingang van de dorpsstraat had men een
fraaie eerepoort opgericht die het Welkom"
droeg te midden van bloemen en kleurige
schilden. Heel de burgerij was uitgeloopen
en de blijde hartelijkheid der begroeting
wedijverde met de gulle vroolijkheid der
knapen. Op 't veld aangekomen werd alles in
de beste orde bevonden. Het was een joyeuse
entree vooral voor n der jongens, die als een
vogel die de kop in 't water steekt voor een
verfrisschend bad, voorover in de
moddersloot duikelde, wat hem permanent den naam
van Kaketoe" bezorgde.
Het kampveld zelf was uiterst gunstig
gelegen, aan de eene zijde aan de dorp
straat, aan de andere zijde aan het prachtige
ruime meer, de Langweerder Wielen." De
twee groote tenten benevens de keuken
inrichting waren reeds te voren opgebouwd.
Den volgenden dag bouwden de jongens
zelven de overige tenten op. 't Was een
lust de groote bedrijvigheid van al deze
jonge menschen te zien en den avond van
den dag na aankomst was 't geheele kamp
dan ook in orde. Wel mocht de inspectie
van de tenten nog op vele tekortkomingen
wijzen, maar dan stelde directeur Tjebbes
den jongens een der tenten welke uitstekend
in orde was ten voorbeeld.
De bevolking dier mooie tent was daar
niet weinig trotsch op en met begrijpelijke
pedanterie hingen ze boven den ingang een
bordje waarop de woorden geschreven waren
Maison Chicque." In het midden waren
groote velden vrijgelaten voor sport en spel.
Bij de keuken stonden groote tafels in
hoefijzer-vorm opgesteld voor de jongens,
benevens de leiderstafel. ledere tafel was
onderverdeeld in afdeelingen waarover n
der jongens als baksmeester" het bevel
voerde en 't eten uitdeelde. Uit zijn groep
De bagage wordt aan boord gedragen
koos hij zich lederen dag twee jongens
bakszeuntjes", waarvan de een den kok hielp
omwasschen en de ander aardappelen moest
jassen. Het gebeurde ook wel dat alle jon
gens daarvoor tegelijk werden aangewezen.
Het eten was bijzonder goed gedurende
den geheelen kamptijd. De goedmoedige
dikke kok, de heer W. J. Baris, zorgde uit
nemend voor de ruim twee honderd
aan-wezlgen. Wat hij ons voorzette was goed,
al was de herkomst soms niet te raden.
Slechts n maal moesten wij hem verden
ken van opzettelijke beetnemerij. Het was
toen hij ons een pudding voorzette welke
hij Kautjesekitoe" noemde; tot op den
huidigen dag zijn wij het over de substantie
van dit vreeselijke gerecht niet eens geworden.
Toch gelde hem een woord van hulde.
Een aardig voorval vond nog plaats bij
't aardappelen-jassen. De vader van een der
jongens, Kolonel Boelen, was onze gast en
bij leiders en jongens zeer gezien. Het aard
appelen-jassen was in vollen gang. De
Kolonel gaat tusschen de jongens door en
ergert zich over de onhandigheid van som
migen waarmee gejast wordt. Hij neemt
van een der jongens 't mes uit de handen,
gaat op zijn knieën liggen en schraapt een
aardappel. Hij wijst de jongens hoe ze doen
moeten en zegt: Zie je jongens, zoo moet
je 't doen. Als ik niet van mijn leven goed
had leeren aardappeljassen, dan was ik nooit
kolonel geworden." Voor den jovialen man
steeg een luid hoera op.
Buiten deze dagelijksche bezigheden was
de dag uitsluitend aan het genoegen der
jongens gewijd. Voetbal, honkbal,
speerwerpen enz. zij konden het naar hartelust
beoefenen. Maar bovenal werd de dag be
stemd voor zeilen, roeien, zwemmen en
tochtjes maken per fiets of te voet. lederen
dag gingen een 60-tal jongens naar de Lem
mer waar het Zuiderzee-eskader bestaande
uit een klipper, loodsschokker en botter,
vier Markerbotters en 't admiraalsjacht de
Mercur" onder commando van den heer
Ernst Crone n- of twee-daagsche tochten
op de Zuiderzee volbracht.
Met 't zeilen op de meren heeft de heer
Tjebbes den jongens veel behendigheid
bijgebracht. Met de sloepen met emmer-zeil
liet hij ze maar scharrelen en kwamen ze
al op lager wal, ze moesten maar zelf zien
er vandaan te komen.
Een hoofdnummer der feestelijkheden
was het bezoeken van zeilwedstrijden. Zoo
werden Grouw bezocht, de Lemmer en den
grooten Frieschen-dag, den wedstrijd op 't
Sneekermeer. Dat was voor ons die 't nooit
gezien hadden om nimmer te vergeten.
Honderden en honderden masten ver
hieven zich sjank als een hoog-opgaand
bosch. De zon tooverde met de veelheid
van kleuren der talrijke vlaggetjes. Er werd
prachtig gezeild. Op 't eiland uitbundige
pret van de jongens op 't kermisterrein.
Wonderlijk dat de groteske majesteit der
edele zeilsport hier vergezeld moet gaan,
ieder jaar weer, van de banaliteit eener
kermis. Maar pret hadden de jongens, n
werpspel n hoofd van Jut" moesten de
behendigheid der jonge mannen ondervinden.
De groote dag van 't kamp was echter
den Uden Augustus, het sportfeest te Hin
deloopen, door meer dan 6000 menschen
bijgewoond. De dag te voren was 't geheele
kamp daar aangekomen, ingehaald met mu
ziek en optocht van de bevolking. Kleine
kinderen in Hindelooper kleedij, papieren
bloemkransen in de hand gingen de stoet
jongens vooraf. Het schilderachtige der klee
ding nevens het pitoresque van 't oude stadje
en de wapperende vlaggen mengden zich
in heerlijke kleur-combinatie. Op 't strand
was een tribune gebouwd, waarlijk'smaak
vol versierd. De maatschappij Zeebad" en
't dagelijksch bestuur der gemeente hadden
uitnemend gezorgd. Onze jongens hebben
zich dien dag uiterst best van hun taak ge
kweten. Hier vierde de vreugde hoogtij en
niet alleen werd er pret gemaakt, maar ook
zeer serieus gedemonstreerd. Er werd in
wedstrijd gezeild, geroeid, gezwommen en
ook aan de landsport een ruime plaats ge
geven. De jongens droegen heel het feest
en wel mocht de burgemeester Jonkheer
Avenhorn van Nauta op het diner dat hij
den heer Tjebbes en den leiders aanbood
getuigen, dat dit voor Hindeloopen een
schoone dag was geweest."
De nacht werd hier doorgebracht in een
hooischuur, waar 't geurige hooi den jongens
tot slaapplaats diende, wat tot heelveel hila
riteit aanleiding gaf vooral alseen der jongens'
van den hoogen hooistapel naar beneden rolde.
Zaterdag 14 Augustus bood de burgerij
van Langweer het Waterkamp een schitterend
feest aan. Na een optocht door 't dorp werd
op de Wielen een zeilwedstrijd gehouden,
waarbij mooi en behendig werk te zien werd
gegeven. Er stond een knappe bries en 't
Hollandsche hart sprong op van vreugd als
de wind de zeilen bolde en de fraaie schepen
overstag gingen.Dat is Holland in zijn element,
en telkens weer voelden wij in ons opleven de
grootheid van ons zeevarend* voorgeslacht.
De burgemeester Baron Sixma van
Heemstra, een man aan wien 't kamp veel
medewerking te danken heeft, deelde met
een gemoedelijke speech de prijzen uit.
's Avonds kwam het gemengd koor van
Langweer liederen zingen op 't terrein, de
dames allen in het schilderachtig Friesche
costuum. Een orkest zorgde voor dans
muziek en we hebben kunnen bewonderen
de oud-historische Friesche dans zoo vol
jolijt. Het feest duurde tot laat in den avond
en werd door een verlichte gondelvaart
door onze jongens gehouden besloten.
Tegenover dit feest boden de jongens de
autoriteiten van Langweer een feestavond
aan in Hotel Mink. Muziek en zang voerden
hier den boventoon. Hier ook werden de
prijzen uitgedeeld door de jongens te Hinde
loopen behaald. Menige geestige speech werd
daarbij door den heer Tjebbes gehouden,
terwijl een der leiders die dien dag zijn
verjaardag vierde gelijktijdig bejubeld werd.
Het ontbrak ook hier niet aan ondeugende
geestigheid. Zoo werd aan een der
muciseerende jongelieden een strijkinstrument
uitgereikt wat later bleek te bestaan uit een
doosje lucifers, 't welk natuurlijk groote
hilariteit verwekte.
Deze jongens, die waarlijk uitnemend mu
ziek maakten, hebben menigen avorfd om 't
kampvuur ons uren van groot genoegen ge
schonken. Ook een geïmproviseerde rechts
zitting, waarbij jongens die bij 't
aardappeljassen niet te vinden waren als beklaagden
moesten optreden, heeft een der avonden,
dank zij een uitnemend en geestig verdediger,
veel vreugde teweeg gebracht.
De heer Tjebbes had voor alles gezorgd
daarbij trouw terzijde gestaan door de leiders
van wie elk zijn taak had. Hun arbeid gaf
soms aanleiding tot leuke momenten. Hij die de
wacht had bij 't aardappeljassen had waarlijk
geen gemakkelijke taak. Typisch was ook
de postuitdeeling, die zoo omvangrijk was,
dat na 't tweedaagsch verblijf te Hindeloopen
't aantal brieven en postpaketten op een rijk
beladen handkar naar binnen werd gebracht.
De jongens zullen met dankbaarheid aan
dezen schoonen tijd blijven denken, zeker
ook aan de welwillendheid, waarmee ieder
hen bejegende en van wien zeker vermeld
dienen te worden de ambachtsheer jonkheer
Van Eijsinga, de wethouder D. van der Ley
en de humane dokter C. F. Brenckman.
Den 20sten Augustus werd de terugreis
aanvaard. De woelige zee, die verschillende
jongens en leiders tol aan zich deed betalen
kon niet de schoone gedachten aan 't
waterkamp te Langweer en de hartelijke stemming
doen verdwijnen. Waarheid was 't geworden
wat de heer Tjebbes voor in het kampboekje
schreef:
't Magh vloeijen, 't magh ebben,
Die niet en waeght, en sal niet hebben."
Aug. 1915. CAREL J. STRÖER
Het bordenwasschen
Aardappeljassen
lllllllllllltllllllflIllflIllllllllllllllflIIIUIIIIIIHtlll
iiiiiHiiiiniiiiiiiiiiiMiiiiiiiiimMiiiiimiMmi
itiiiiiiiiiiiMMiiiiiimi
MUZIEK
Vacantie-muziek
In Amsterdam ligt sinds l Augustus het
muziekleven stil; de twintig volksconcerten
in historische volgorde vormden den
uitlooper van het muziekseizoen. Reeds vór
dien datum hadden vele Amsterdammers
den balans van hun muziekgenot opgemaakt
en hunne behoefte aan klanken bedwongen
of op hunne eigen wijze gestild.
De zomer kwam in het land, en het scheen
of hiermede voor de meeste, allereerst juist
de trouwe bezoekers der concerten, het
serlangen naar goede 'muziek was verdwenen.
Met het winterweer was ook de kunstsmaak
weg en bij velen onverschilligheid in de
plaats getreden; toen geen muziek meer
werd geboden hield ook de zucht er naar pp.
De Amsterdammers zoeken ontspanning
voor moede hersens buiten de stad; het lijkt
of de vrije natuur, vooral het zoute prikke
lende der zeelucht het opnemings- en onder
scheidingvermogen afstompt: De tallooze
strijkjes worden met veel genoegen aange
hoord grootendeels door hetzelfde publiek,
door dezelfde muziekliefhebbers die 's win
ters met genoegen naar de ernstige concerten
luisteren.
In den winter wordt de café-muziek ge
rangschikt onder de zoogenaamde
vermaakmuziek, die helaas hoe langer hoe meer in
zwang komt; 's zomers moet zij den rol
vervullen van de werkelijke concerten en
moet een orkest met anderhalve viool, een
paar verstrooide blazers, die als schapen in
een vreemd hok aandoen, een lawaaimakende
piano en vooral flink slagwerk, het geheele
repertoire der dansen, potpouri's, salonstuk
ken, opera-arrangementen etc. afspelen. En
dat men dit alles gretig slikt bewijst het
succes; het komt evenzeer van harte als de
huldiging 's winters aan werkelijke kunste
naars. Het uit zich ook op dezelfde manier
door handgeklap en bloemstukken.
Nu bestaat er in die ensembles nog ver
schil: Er zijn die probeeren met een klein
aantal executanten ook muziek uit te voeren
die op geringe krachtsontwikkeling is be
rekend, en die dus noodgedwongen de
eigenaars of pachters van café's trekken
geen groot bedrag uit voor de muziek"
met weinig menschen iets behoorlijks willen
geven. Anderen echter, en dat zijn de
slechtsten, die onbegrijpelijkerwijze het meest
geliefd zijn, kiezen hun instrumenten zó,
dat zij met gering getal een zoo groot mo
gelijk lawaai veroorzaken. Het slagwerk
viert hoogtij; de leiders van dergelijke ge
zelschappen zijn veelal volgelingen van
Leoncavallo, van wien een geestige Franschman
beweerde dat hij geen andere instrumenten
kende dan viool en grooten trom.
Dat door deze laatste soort alle muziek
uit haar verband wordt gerukt is duidelijk.
Van de oorspronkelijke klankeffecten blijft
door het brutale arrangement niets over;
alle kleur is weg, alles is met een leelijke
menie-achtige pap overgoten.
Ook de eerste categorie, hoewel minder
erg, is uit den booze.
Als men dan toch dergelijke bier-con
certjes" wil, laat men dan beginnen met de
piano daaruit te verbannen en bij een totaal
van 5 of 6 spelers slechts kiezen uit strijk
instrumenten, zoodat een miniatuur
strijkorkestje (dan een werkelijk strijkje") wordt
verkregen. De piano dient voor niets anders
dan vulling, vervanging van ontbrekende
blazers, en mengt zich slecht met de ande
ren; zij is een stoplap. Het opgeblazene,
drukdoenerige, aanstellerige van den klank
zou vermeden worden en de keus der stuk
ken zou beter kunnen zijn.
En hiermede kom ik op het repertoire
dat ons door de diverse Künstler-ensembles"
Elite-kapellen" of wat dies meer zij, wordt
opgedischt.
Heb ik straks aangetoond, dat in den klank,
die ordinair en opdringerig is, reeds een fout
ligt opgesloten, de programma s dragen nog
meer bij om die ensembles geheel te
veroordeelen. De lawaaimakers, tweede catego
rie, (o.a. het geliefde ensemble van den heer
Silvermann te Zandvoort) kiezen eenvoudig
uit alles: Moderne dansen, ragtimes, naast
waterige arrangementen van Hugenoten of
Martha, die beiden Grenadiere" (als piston
solo, let wel!) en een extract uit Strauss'
Rosenkavalier.
De stillere, eerste soort, eveneens
oneen two-steps, dit zelfs in hoofdzaak, walsjes,
enkele bekende maar zeer verouderde salon
stukken (Ave Maria van Gounod) en
potpourri's.
Zij hebben gemeen het spelen der bekende
mode-deuntjes uit operetten van gering allooi,
waarop ik straks nog terugkom.
Als men er nu toe geraakt eens en vooral
zich tot strijkers te beperken dan is hier
mede dadelijk reeds de weg geopend zoo
wel tot een groot oorspronkelijk reper
toire van lichte balletmuziek (oude Fransche
opera's, Gluck, menuetten van Dittersdorf,
Haydn, Mozart) als tot bevattelijke, opge
wekte muziek van andere soort (fragmenten
uit een eenvoudige kwartetten, arrangemen
ten van goede salon- en pianomuziek,
Couperin, Rameau, Rousseau, Chopin, Grieg,
Mendelssohn, Jensen, om slechts enkele
namen te noemen.
O zeker, de dansmuziek wil ik niet
veroordeelen, en ook zelfs een enkele step heeft
iets eigenaardigs, maar die zou in elk geval
beter tot zijn recht komen zonder de alles
bedervende piano der eenvoudige en de
rudimentaire blazers eu slagwerkers der
andere categorie. En dan de uitvoering zelf!
Maar hierover wil ik liever zwijgen. Alleen
moet mij de opmerking uit de pen, dat ook
voor dit werk liever Hollandsche musici
geëngageerd moesten worden, dan buiten
landers, die ons toch werkelijk niet over
treffen.
En nu mag men hiertegen aanvoeren, dat
mijne bezwaren niet zoo hoog aangeslagen
behoeven te worden en dat met de
najaarsbuien, die de menschen stadwaarts drijft, al die
strijkjes, welke de toonkunst representeeren,
pok verjaagd zullen worden naar de cafë's
in de steden, maar dat is toch onjuist.
In de eerste plaats blijft dan toch in die
cafétjes hetzelfde euvel bestaan en ten tweede
verdwijnen die ensembles niet zoo maar
spoorloos.
De slechte invloed op het publiek is grooter
dan men oppervlakkig zou denken, en er
blijft meer van menige mop hangen dan het
najaarsweer kan uitspoelen. Men went zich,
vooral de provinciaal die niet veel te hooren
krijgt, aan dien banalen klank dien ik hier
boven nader definieerde, en sommige deunen
vinden langs allerlei kronkelingen hun weg
naar plaatsen waar zij ten eenenmale niet
thuishooren. Zoo is de mode-deun Zand
voort bij de zee" thans te hooren op de
Groote Markt in Haarlem, waar zij het volk,
elkeen wel te verstaan, Jan en alleman die
nog opgevoed moeten worden, van het
Carillon der St. Bavokerk wordt toegeluid!
Wel zijn wij nog ver van de genptvolle
uren die meester Denijn door zijn
beijaardspel het volk van Vlaanderen verschafte!
Men ziet dat ik niet te veel beweer; ik
hoop dan ook dat de betreffende spelers en
café-eigenaars deze beschouwingen ter harte
zullen nemen. De eersten moeten leeren
beseffen dat zij er niet alleen zijn ter wille
van het publiek, maar dat een k
nstlerensemble" ook werkelijk een taak heeft, en
de tweeden dat zij evengoed als zij het
publiek goed bier, limonade en ijs willen
verkoopen zij het ook op goede muziek
moeten onthalen, of anders alle gestrijk
gehamer en getoeter moeten weglaten.
SEM DRESDEN
Aan boord
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiKiiiiMini
VERZEN
De Zang der Zee
De zang der zee, die doet de golven dansen;
dit licht, dat nimmer moede is geweest
te schijnen op dit blijde levens-feest
van uit de blauwe wolk-doorweven transen;
de wind, waardoor de waterbellen glanzen
zoo kleurrijk, brekens-bang, geluk-bevreesd;
't spreekt al van U, mijn God.wiens liefde-geest
zich uit in 't altijd wisslend spel van kansen.
Gij zijt niet moede Uw schoonen droom te
droomen;
eeuwen en levens mogen gaan en komen,
maarsteedsblijft Gij van'teigenschoon vervuld
Een waterdruppel met Uw aam gevuld
doet Gij mij leven in Uw waereld rankend
en r zij keert tot U, Uw liefde dankend.
NOTO SOEROTO
Een late roos in herfst seizoen
Een late roos in herfst seizoen
Verlegen met haar kleuren
Zoo tusschen al vertintend groen
haar zomer-blond gebeuren.
Staat eenzaam nu in najaars-noen
Om 't scheiden mee te treuren.
Maar met een zachte zonne-zoen
Zet herfst haar toch tot fleuren.
Als zoo veel liefs van blije jaren
Mij gaat ontvallen door den tijd
en slechts te winnen blijft 't verleden,
dan kan het wonder in mij klaren
wen n als vriend zich mij nog wijdt
en mét mij gaan wil door dit heden.
ERNST GROENEVELT