De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1915 5 september pagina 8

5 september 1915 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 5 Sept. '15. No. 1993 l l' r veelal zeer slechte wegen op n dag hunne landbouwproducten naar de stad te brengen, ze daar ter markt te brengen en weer huis waarts te gaan. De stedelijke bevolking legt zich in hoofdzaak op de nijverheid toe en ver werft door den afzet dezer nijverheidsproducten de middelen om de door de boeren aangevoerde landbouwproducten te koopen. Het noodzakelijkerwijze kleine gebied door dit ruil verkeer bestreden maakte het opkomen van een grootindustrie onmogelijk. De gele genheid tot kapitaalvorming was schaarsch en de gelegenheid om zijn vermogen .in de industrie te beleggen nog schaarscher. De techniek bleef primitief en de industrie be hield het karakter van loon- of handwerk. Handel in waren, die niet door den verkooper zelf waren vervaardigd, kon behalve in luxe-artikelen slechts voorkomen in verbruiksartikelen en grondstoffen voor het handwerk, die niet in de omgeving der stad zelf werden genomen. Hij concentreerde zich op de jaarmarkt. Heeft Bücher in dit schema van een zelf genoegzame huishouding van de stad met omringend gebied een bepaalde historische periode willen karakteriseeren ? Geenszins. Zeker heeft hij de economische verhoudingen waarvan hij uitgaat, ontleend aan toestan den, die in zeer vele middeleeuwsche steden werden aangetroffen. Maar hij heeft er bij herhaling zelf op gewezen, dat zijn beeld slechts de theorie te zien gaf van een huis houding, die ontstaan moest, wanneer geen andere economische krachten den invloed doorkruisten, die de door hem onderstelde omstandigheden op de vorming van een ge sloten huishouding uitoefenden. Het is waar, Bücher laat zich bier en daar wel eens door zijn historische reminiscensen medesleepen en gebruikt uitdrukkingen, waaruit men implicite zou kunnen lezen, dat hij bij zijn beschrijving aan een bepaalde historische periode heeft gedacht, maar m. i. is het meer een eisch van billijk heid die passages in gedachten te schrappen en deze lapsus niet als fundament te ge bruiken voor eene opvatting van Büchers werk, die in strijd is met zijn eigen nadruk kelijke verklaringen. Het heeft langen tijd geduurd eer de historici, niet gewend aan de toepassing van meer of min deductieve methoden op het door hen vermelde mate riaal, inzagen, dat hunne beschouwingswijze en die van Bücher elkander niet uitsloten. Bovendien heeft Bücher er zich niet toe bepaald de economische wetten te formu leeren, die in een samenleving als de door hem geschilderde moesten gelden, doch heeft hij ook aan de historie illustraties van zijn theorieën ontleend. Of deze illustraties inderdaad bewijzen, wat hij er in meent te lezen, is natuurlijk een vraag, die eerder of althans evenzeer op het terrein van den historicus ligt en hier opent zich dus een vruchtbaar veld voor kritiek; maar zelfs als zou blijken, dat deze toestanden volledig waren gefingeerd, zou toch het door Bücher geschetste tafreel zijn waarde behouden, al ware het slechts als waarschuwing tegen sommige oud-liberale economen, die meenen dat de wetten eener kapitalistische maat schappij ook in andere tijdperken denzelfden invloed hebben geoefend en die de oudliberale economische politiek als eeuwige en voor altijd geldige waarheid aanprijzen. Van Dillen schaart zich aan de zijde der historici, die Büchers werk wel waardeeren, maar alleen indien en yoorzoover het aan de historische werkelijkheid beantwoordt. Hij heeft wel geen bezwaar tegen de ideal-typische" methode van Weber, doch verwerpt deze, wanneer zij een Stufenfolge" dezer idealtypen opstelt, wijl dan toch een nauw verband moet bestaan tusschen de formule (het idealtype) en een bepaalde Zeitepoche." Büchers uitdrukkelijke ontkenning van dit verband acht v. D. onbegrijpelijk". Hetgeen mij op mijn beurt onbegrijpelijk voorkomt.Mij dunkt, Bücher bedoelt met deze ontkenning hetzelfde wat hij in de boven geciteerde plaats meer uitvoerig zeide, toen hij sprak van de overblijfsels van vroegere of de voorboden van latere economische stelsels, die wij bij het schetsen van een economisch systeem in zijn typischer Reinheit" buiten be schouwing moeten laten; of om op een ander geval te wijzen, waar dezelfde methode met succes is toegepast, meent dr. van Dillen inderdaad dat ieder stadium van de door Marx geschetste ontwikkeling van handwerk over huisindustrie en manufactuur tot kapitalis tische fabriek met een bepaald historisch tijdvak samenvalt? Ben ik er hier boven in geslaagd aan te toonen, dat Büchers uiteenzettingen als economische theorie en niet als historische samenvattingen moeten worden beschouwd, dan zal tevens duidelijk zijn, waarom van Dillens aanval Bücher, naar ik meen, niet kan deeren, evenmin als de wezenlijke waarde van een in vroeger eeuwen spelend drama wordt verzwakt door een, zelfs geslaagd, betoog, betreffende des kun stenaars gebrekkige historische kennis. Evenwel laat ons eens aannemen, dat dr. van Dillen gelijk had en dat Bücher inderdaad het door hem geteekende tafreel als de welgelijkende beeltenis der meeste middeleeuwsche steden heeft uitgegeven, kan dan de door den schrijver ingeslagen weg er inderdaad toe leiden een dus juister beeld voor oogen te stellen? Van Dillen heeft vooral ne leemte in Büchers theorie, zooals hij die opvat, dus als historische schets naar het economische leven der gemiddelde middeleeuwsche stad in het licht willen stellen, t. w. de te geringe plaats, die Bücher aan den interlokalen handel in de middeleeuwen inruimt. Daartoe heeft hij alles verzameld wat middeleeuwsche keurboeken, stadsrekeningen, charterboeken etc. over interlokalen handel zeggen en bovendien een enorme massa litteratuur verwerkte. Ik heb voor den arbeid, die dit alles aan den schrijver gekost moet hebben, den grootsten eerbied en erken volmondig, dat hij zijne bronnen, voorzoover ik kan nagaan, met groote scherpzinnigheid en nauwgezetheid heeft gebruikt. Maar de uit komst is m. i. teleurstellend en staat niet in verhouding tot de aangewende moeite. Het is veelal puur toeval, welke stukken in het archief van elke stad bewaard zijn en even zeer wat daarvan is gepubliceerd. Natuurlijk zal men herhaaldelijk kunnen vaststellen, dat gehandeld werd in een artikel, waarin volgens Bücher geen handel placht voor te komen. Maar was dat een tijdelijke of plaatselijke uitzondering, dan wel een ver schijnsel, dat zoo algemeen en zoo aan houdend voorkwam, dat Bücher's theorie, in historischen zin opgevat, daardoor op een eenigszins belangrijke onjuistheid wordt betrapt? Deze laatste vraag is slechts hoogst zelden te beantwoorden en toch, zoolang dit niet geschied is, behoeft Bücher zich niet als geslagen te beschouwen. En zelfs als op groote schaal dergelijke afwijkingen van Bücher's schema werden geconstateerd, is het nog de vraag of dat daardoor ge troffen wordt. Want ook als men dit schema als een historisch beeld opvat, blijft het een gemiddelde en zal men in elke middel eeuwsche stad afwijkingen en in sommige steden zelfs zeer groote kunnen vaststellen zonder dat bet gemiddelde daardoor wordt veranderd. Niemand heeft er, geloof ik, Bücher ooit van verdacht zijne theorie op de groote handelsemporia der middeleeuwen als Brugge en Lübeck toepasselijk te achten. De uit eenzettingen van Van Dillen geven ons dan ook bijkans nergens een eenigszins volledig beeld van den interlokalen handel eener bepaalde stad of landstreek in een bepaalde periode. Daaraan heeft trouwens niet alleen de aard van zijne gegevens schuld. Ook de indeeling van het boek draagt daartoe bij. De schrijver heeft zijn aanteekeningen ondergebracht en gerangschikt in twee hoofdstukken, waarvan het eerste de ge gevens betreffende den interlokalen handel in N. W. Europa buiten Nederland, het tweede die in Nederland bevat. Ook al zij grif toegegeven, dat bij de mededeeling der verzamelde gegevens men niet zelden op een aardig détail of een snedige opmerking stuit, over het geheel is de lectuur dezer hoofdstukken dor en vervelend. Beide zijn naar hetzelfde model gevormd; t. w. alles wat op den handel in een bepaald artikel betrekking heeft, is ia een en dezelfde para graaf vereenigd, ongeacht of dit materiaal ontleend is aan de keurboeken van Hulst of van Groningen en al zijn de medegedeelde bijzonderheden een of meer eeuwen van elkander verwijderd. Mij ware eene indeeling naar steden en landschappen liever geweest. Wejlicht ware er dan in sommige gevallen eenigermate mogelijk gebleken iets te be reiken, dat op een min of meer volledig overzicht eener bepaalde stedelijke huis houding in een bepaalde eeuw geleek. Nog beter ware het m. i. geweest, indien de schrijver zich had bepaald tot een enkele stad of een samenhangende stedengroep, om te onderzoeken in hoeverre het econo misch leven daar aan Bücher's theorie be antwoordde. Hij had dan een werk volbracht van bescheidener opzet, maar van grooter nut. Dit in het algemeen minder gunstige oor deel wordt door des schrijvers eigen con clusies bevestigd. In een boek, dat tot titel voert het eco nomisch karakter der middeleeuwsche stad" en waarin Bücher wordt bestreden, verwacht men een verbeterde uitgaaf van Bücher's be schrijving te zullen aantreffen. Mij althans stelde het te leur, toen ik in het laatste hoofd stuk zelfs geen poging gedaan vond een samenvattend beeld van het economisch leven der middeleeuwsche stad te teekenen, waarin aan de, volgens Van Dillen, door Bücher verwaarloosde factoren de hun toekomende plaats was gegeven en zelfs zou ik een ge voel van verwondering niet onderdrukken, toen ik in de allerlaatste alinea las, dat de zelfgenoegzaamheid en de directe ruil als wezenlijke karaktertrekken dier huishouding mogen worden beschouwd, en dat al heeft Bücher deze kenmerken buitenmatig over dreven voorgesteld, het toch zijn (Büchers) groote verdienste zal blijven, deze karakter trekken te hebben ontdekt." De geplaagde Zegevierende (Teekening voor de Amsterdammer" van George van Raemdonck) DE DUITSCHER : Die Russen, die Russen... zij zijn als de vliegen, hoe meer men er doodt, hoe meer er komen...! MIIIMIMIIIIIIMMIIIIIIIIII Ik zou de 'grenzen eener bespreking in dit weekblad verre overschrijden, indien ik ook de andere deelen aan Van Dillens proef schrift, die mij tot opmerkingen aanleiding geven, ging bespreken. Het zijn er vele en daaronder verscheidene, die mij goed ge slaagd voorkomen. Ik denk b.v. aan zijn uiteenzetting en bestrijding van het preten tieuze stelsel door Sombart opgezet en aan de ethische Stuf enfolge" van Heinrich Pesch. Ongaarne laat ik ook een bespreking ach terwege van hetgeen hij opmerkt naar aan leiding der stellingen van Sieveking en Flamm, die aan Büchers theorie een beperkte historische juistheid toekennen juist voor de latere middeleeuwen. Maar de uiteenzetting en bestrijding van Büchers theorie vormt den kern van het werk en dit gaf mij aan leiding in het bovenstaande vooral daaraan aandacht te schenken. Dat neemt evenwel niets weg van het feit, dat dr. van Dillen een gewichtigen arbeid heeft verricht, van welks resultaten wij op velerlei gebied ge bruik kunnen maken. S. VAN BRAKEL 11111IUI H*M MUM 11111 Nieuwe boeken van deze week A. E. VAN DER DUSSEN, Verzen. 70 pag. Amsterdam, W. Versluys. Rotterdamsche Concertkalender 1915?1916, Rotterdam, Lichtenauer en gebr. Rijken en de Lange. LEON N. TRATZKY, de Oorlog en de Inter nationale, vertaald door H. IDE-BOTTENHEIM, met inleiding van HENRIETTE ROLAND HOLST, 93 pag. Amsterdam. J. Emmering. E. VAN DIEREN, Is de Telegraaf" een... Engelsche krant? e.a. 117 pag. f 0.60. Amster dam, W. ten Have. HANS MARTIN, Malle gevallen. 142 pag. (tweede-druk) Rotterdam, W. E. en J. Brusse. * IIII1IIIIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIH1UIMMIIIIIIII1IIIIIIIIIII IIIIMIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIHIMIIIIIIIIIIIIIMIIIIIII1M iiiiiiiiMiiiMUl iiiimiiiimii iiiMiiMiniimiMimiiiiiiiiiiiiiiiiimiiliiiiiMiiii D. OBERINK & Co., AMSTERDAM PRINSENGRACHT 456 VdLEIDSCHESTWUCT TELEFOON NOORD 1452 TOEPASSINGDERELECTRICITE1TOP ELK GEBIED MODERN-BIBLIOTHEEK Serie van hedendaagsche romans Vrij»9O cent per gebonden deel. Nieuw verschenen deelen: DE WITTE VALLEI G. VAN HULZEN DOOR F. DE SINCLAIR Uitgave van VAN HOLKEMA & WARENDORF, Amsterdam DRAADLOOZE TELEGRAFIE (Examen voor Leerling-Telegrafist bij de S. A. I. T.) SINDS l JANUARI 1914 ZIJN VAN ONZE N EK DKRTIft (31) CANDIDATEN DERTIG (3O) GESLAAGD, TERWIJL l HEREXAMEN NOG MOET PLAATS VINDEN.OMTRENT TOELATING TOT ONZE SCHOOL.LEERJAAR 1915-1916 RAADPLEGE MEN ONS PROSPECTUS R. AANVANG V/D NIEUWE CURSUS BEGIN SEPTEMBER. THE ROTTERDAM WIRELESS TRAINING COLLEGE GEBOUW PLAN C, INGANG GELDERSCHESTRAAT 10. KALVERSTRAAT 95, AMSTERDAM S I C3HST O I T B A. Q- S & E :R s ARNHEM - DEN HAAG - UTRECHT AMSTERDAM. MAGAZIJN VAN Echte Bronzen Pendule-Garnituren in alle stijlen. Verlichtings-artikelen v. gas en elec. licht Hoofdvertigenwoordigers van het ORFEVRERIE CHRISTOFLE VEERHOFF & Co. 42 Kalverstraat ?!l!IW?W!l!WI??W!?WWW??IW!Wa Verschenen : A. v. d. Meer?Brondgeest, Meisjes van de H. B. S. Geïllustreerd. Prijs ing. f 2.40, geb. f 2.9O. De Blauwe Bloem door HENBY VAN DUKE, Schrijver van X>e Vierde "W$jze uit het Oosten. Bewerking van Mevr. VAN DER WISSEL-HEBDEESCHEE. Prijs Ing. f 1.5O, geb. f 1.9O. DIRK SCHNABEL CLICHÉ'S ONS N l HUW l'KOCHDli IS Kennisgevingen voor Verloving en Ondertrouw Invltatlëo, Programma ? Dankbetuigingen. Mena'i Laepapler en Corr. Kaarten AvtUtiek Stempelwerk MEI- M STEENDRUKXERU B. van Mantgem Itoftorcranelcr Slag* S" kut KïnWrul Inst BINNENHUIS /ÏH$^ uflj MEUBELS OER LAG E: RAADHUIS 5TRAAT4S-50 AMSTERDAM M

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl