De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1915 12 september pagina 5

12 september 1915 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

12Scpt'15. No. 1994 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Een Nationale Stichting De dag van 3 Sept. 11. was een feestdag voor de Meisjes-Tuinbouwschool ,te Rijs wijk (Z.-H.) Nadat deze inrichting reeds eenige jaren bestaan had als particuliere onderneming, heeft de eigenares, Mejuffrouw J. Hings.t, er thans bij schenking een Nationale Stichting van gemaakt, beheerd door een Raad van Bestuur, waarvan zij zelve als Secretaresse optreedt. Het is in Nederland de eerste Tuinbouwschool speciaal voor Meisjes, en geldt als zoo danig als een nieuwigheid. Dat zij, in haar vroegeren vorm.reeds een proeftijd heeft doorr gemaakt, en dus thans mag gezegd worden aan de kinderschoenen ontwassen te zijn, kan niet anders dan ten goede komen aan haar waarde, beide voor het theoretisch en het practisch onderwijs. Wie zich voor het leerplan interesseert, moge bij de Directie een prospectus aan vragen. Hier zij slechts vermeld dat de zaak een karakter van groote degelijkheid bezit. Meisjes die lust en aanleg en geduld hebben voor tuinbouw, zullen er stellig in den twee jarigen cursus heel wat kunnen leeren. Een uitgestrekt terrein van vruchtbaren bodem, vlak bij de Halte Rijswijk van de spoorlijn den Haag?Rotterdam, gaf gele genheid tot een ruimen aanleg van boom gaarden, warmoezierderij, warme en koude kassen, enz. enz. Een flink huis biedt een geschikt onderkomen voor de interne leer lingen, onder directie van eene huisdame, wier vroegere werkzaamheid doet verwach ten dat zij voor deze taak volkomen bere kend is. Dat Mejuffrouw Hingst, die een acte M. O. plant- en dierkunde bezit, mede op het terrein woont, en- op het geheel een beschaafden en beschavenden stempel drukt, komt zonder twijfel aan de behaag lijkheid der {eerlingen ten goede. Een paar jaar geleden mocht ik af en toe aan de practische werkzaamheden van deze inrichting deelnemen. Op grond van die persoonlijke ervaring meen ik haar met warmte te kunnen aanbevelen. Menig meisje zal er voor de gezondheid van ziel en lichaam bij winnen, zich hier gedurende den aangewezen tijd aan de aantrekkelijke en ontwikkelende tuinbouwbezigheden te wijden. * Wat de tuinkunst betreft, verheft deze school zich, tot mijn spijt, tot nog toe niet boven den alledaagschen sleur. Misschien zal, juist naarmate zich meer dames in ernst op dit vak toeleggen, eenmaal van hier uit een betere weg ingeslagen worden, met de gratie van den plantengroei als zuiver-artistiek uitgangspunt! OEERTRUIDA CARELSEN ? ? * De Juffertijke Dienstmeisjes: de mode en de dienstmeisjes voor honderd jaar, en andere genoeglijke zangstukjes Een klein boekje van niet meer dan zestien bladzijden in den vorm der zeventiendeeeuwsche liedeboekjes, der zoogenaamde mopjes," een Verzameling van leerzame en vermakelijke zangstukjes, tot nut van 't algemeen", in 1814 gedrukt bij C. C. L. van Staden te Amsterdam, bevestigt voor de zooveelste maal, dat er niets nieuws onder de zon is en de dienstmeisjes vór honderd jaar ook alles deden om gekleed te gaan als de jonge jufvrouwen en de mevrouwen. Een der liedjes te zingen op de wijs: Als gij met schulden zijt bezwaard" teekent de dienstmeisjes van vroeger. Uit haar ma nier om zich te kleeden boven haar stand, blijkt tevens hoe vór honderd jaar de mode was. Even als alle andere in het boekje voorkomende liederen heeft dat op De jufferlijke dienstmeisjes" een zedelijke en nuttige strekking, en wil nu en dan ironisch zijn. Ieder koepiet prijst schijnbaar de meisjes in haar ayerechtsch doen, om per ommekeer haar fijntjes de waarheid te zeggen. Wat zijn, veel meer dan ooit voorheen, De dienstbre meisjes, in 't gemeen, Wej waardig om te aanschouwen! (bis.) Als zij, op feestdag, langs de straat Gaan wandelen in haar mooi gewaad, Dan lijken zij mevrouwen, (ois.) iimiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiii In den Trektijd Zooals een voorzichtig Poolreiziger van afstand tot afstand op zijn vermoedelijken terugweg depots aanlegt van brandstoffen en levensmiddelen hebben de vogels langs hun heirbanen besdragende heesters aange plant, zoodat ze op hun reizen zelden of nooit gebrek hebben aan voedsel. In dichtbevolkte streken heeft de mensch hen braaf geholpen, maar eigenlijk kunnen ze hem best missen en al heel gauw weten ze woeste gronden op de aardigste manier te beplanten, 't Is natuurlijk in ons land niet gemakkelijk na te gaan welke beplantingen voor hun reke ning komen en welke voor de onze. Ook heeft dikwijls samenwerking plaats en brei den de vogels uit, wat de mensch eenmaal begonnen is. Het tegengestelde komt ook wel eens voor, menigmaal vinden de herfsttrekkers bij hun aankomst een stuk hei of een duinbrok, waar ze jaar in jaar uit een overvloed van bessen vonden bedekt met rog gestoppel of met eenjarige dennetjes. Dan moeten ze voortaan hun reisplan even wijzigen en dikwijls geraken ze daarbij in conflict met andere die denzelfden weg gaan. Wie eenige jaren achtereen, liefst in ver schillende deelen van ons land, eens nauw keurig nagaat wat er in September en October al zoo jn Aèvelden voorvalt, komt al spoedig tot de ontdekking dat het eene jaar vrijwel gelijk is aan het andere, zelfs tot in kleine .BM mm , ,,^'> vsrw W -W* ^fflS, IR ~ EEN NATIONALE STICHTING HET Huis TE ZANDE". TUINBOUWSCHOOI, VOOR MEISJES GROEP VAN DE RAAD VAN BESTUUR, LEERARESSEN EN LEERLINGEN, gemaakt bij gelegenheid van den feestdag op 3 September 1915 tlllllllliillliiimilimimliiiiiHiiiiiilHUllliMiillilllllli iiliiliniiiiiillliliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii IIIIMIIIII lllilllllllMIMIIIIIIMIIMHIIIIIIMUtllllllMIMIIIIlHIMIIMnillllllMIIIIIIIIIIIIIIMniMIIIHIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIMIMIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIlMIIIIIMIIIIIIIIUIMIIIII vangt het zangstukje" aan/ Onmiddellijk komt de verontschuldiging bij wijze van vraag: of de schrale tijd haar niet veel verval en groot profijt geeft, zoodat zij iets over kunnen sparen ?..., en daarop het antwoord: Neen vrienden, dat kan niet, de fooitjes zijn meest naar de maan" en het loon is pover. Mooglijk hebben zij groot krediet, en koopen zonder te betalen. O, neen, de winkelier kleedt haar gaarne naar de laatste snof, maar ziet ook gaarne schijven." Dan hebben de juffertjes zeker rijke vrijers die voor haar betalen ? O, neen, de oorlog maakt al voor lang de vrijers platzak." Daarom waarschuwt de dichter om bij het zien van de prachtige kleeding der ge dienstigen niet te vragen wat het middel is om er toe te geraken. Foei zulk nieuws gierig vragen!" De dichterwordt hier een voorlooper van Wagner. Vraag niet, maar berust er in, dat ontelbare meisjes, op 't fraaist getooid, des jongmans oog behagen," als zij gaan langs straat en wal. Na deze inleiding laat de dichter da meisjes voor de heeren komen": Keetje, Truitje, Katrijn, Gezina en het zoete Katootje. Daar komen ze aan, trippel-trip achter elkaar, gekleed en gereed. Zie Keetje met haar omslagdoek, Zeer rijk gebloemd aan ieder' hoek, Daar deftig henen treden, (bis.) Zij steekt zoo diep in 't lange pak, Dat zij niet eens met rok of jak Zich noodig had te kleeden. (bis.) Lief Truitje, zoo belint, bestrikt, Dat ze als een bruid lijkt opgeschikt, Is reintjes in de veeren: (bis.) 't Wit neteldoek van haar gewaad, Schier sleepend langs de vuile straat, Doet haar als juffer eeren. (bis.) Wel drommels! is dat niet Katrijn, Die fraai haar rok van wit satijn Toont bij haar roode schoenen! (bis.) Haar lange zijden handschoen maakt, Dat niemand denkt, die haar genaakt, Dat zij moet trappen boenen, (bis.) Katootje treedt met fieren moed; Haar kraag en zwarte vederhoed Zijn best tot oogverblinden; (bis.) Haar jas van laken volgt den zwang: Ze is toch geen dame, hoog van rang, Maar kindermeid, mijn vrienden! (bis.) De dichter ziet de spotters al heimlijk lachen om al dees weidsche kleederdracht" en hij, de goede, bidt hun het lachen te staken, want zijn de meisjes wat zwierig in gewaad, misschien, dat ze daarom t'avond of morgen aan een goed portuur geraken." 't Is waar zegt hij, in een wijsgeerige bui misschien lukt het haar niet; door gaans gaan ze met een ambachtsman of heereknecht de huwelij ksfuik in, en dan valt het zoodanig man wat zwaar vrouwtje-lief slechts voor n jaar zoo prachtig te onder houden." Daarom, overgaand in het karakter van goeden raadgever, prijst onze poëet de dienstmeisjes aan, zich niet boven haar stand te kleeden. Want komt het bij haar tot een bijzonderheden. Dezelfde datums brengen vaak dezelfde gebeurtenissen en wanneer er soms eens een verschil van een paar dagen blijkt te bestaan, dan stemt dat door gaans overeen met afwijkingen van de nor male weersgesteldheid. Uit mijn dagboeken van 1913 en 1914 kan ik zonder moeite mijn werkplan samenstellen voor de maanden van 1915 die we nu nog te wachten hebben en ik weet precies wanneer en in welke boschjes bepaalde trekvogels te ontmoeten zijn. Elk reisgezelschap heeft zijn vasten weg. Er is een troep merels, uitgebroed niet ver van hier, die komen de lijsterbessen in mijn tuin al kaal vreten in het begin van Augustus. Dan zijn de lijsterbessen in het Naardermeer ook al rijp, maar die blijven nog wel vier weken aan de boomen en dan pas komt de troep opdagen die daar zijn voorraadschuren heeft. Ze blijven er net zoo lang tot ze het laatste besje hebben verorberd en blazen dan den aftocht. Het Meer is zoo groot, dat er lijsterbessen te vinden zijn op kilometers afstand van elkander en nu is het zeer merkwaardig, dat sommige boschjes schijnen te behooren aan de lijsters, terwijl andere het eigendom der spreeuwen zijn. Soms probeert een rondzwevende lijster om in het spreeuwenbosch te snoepen, maar hij wordt onmiddellijk verdreven en zoo weten op hun beurt de lijsters zich ook te hand haven in hun gebied. De verdediging behoeft niet lang volgehouden te worden, want in een paar dagen is toch alles op en dan valt er meteen voor ons bij die lijsterbessen niets meer te observeeren. Een dankbaarder voorwerp wordt geleverd door de Geldersche Roos of Wilde Sneeuw bal, een heester, die ook in andere opzichten tot de meest interessante natuurvoorwerpen gerekend mag worden. Waar de vogels de vrije hand hebben groeit hij algemeen, ook huweüjksdag, dan gaat meest die zwier" verloren. En zich keerend tot alle meisjes van het zoete, bolle Holland, eindigt de harpenaar: Gij, Nederlandsche meisjes! zijt In 't bloeijendst van uw levenstijd, Ruim door natuur beschonken: (bis.) Gij stelt van zelv' haar glans ten toon En zijt vooral uitnemend schoon, Wanneer uw deugden pronken, (bis.) De Nederlandsche jufferschap kan en mag zich dit voor gezegd houden. * De overige zangstukjes in het oude liede boekje zijn even naïf als genoegelijk. De algemeene Vrede," aanvangend: Hoe zoet is 't waar de vrede woont!" hoopt dat Neerland weer spoedig in zijn aiouden bloei her steld worde en landbouw.kunst en koopvaardij gedijen mogen. Dan kunnenallen weer juichen hoezee, hoezee, hoezee!" De Hoop" op de wijze: De liefde maakt het leven zoet" stelt het ijdele der hope van den landman, van den handelaar, van den vrek, van luien Klaas, van Kees, die een leelijke, oude meid vrijt om de erfenis van een ouwe tante, in het licht en leeraart: Verg weinig van de hoop, dan schenkt Ze u altijd meer nog dan gij denkt. Leerzaam voor alle verliefde harten is het liedje van De Bruidegom", op de vooys: Bij mannen, die van liefde blaken". Deze bruigom is met zijn Naatje in de wolken. Hij juicht: 'k Zie mijn geluk ten top gestegen, Ik krijg een lieve, brave vrouw. Schenk, Hemel! uwen xüerbren zegen In ruimte op mijne* aanstaande trouw. Ik neem mijn Naatje om geld noch goed, Maar om haar deugdzaam, braaf gemoed. De bruigoms van thans kunnen aan dezen bruigom een lesje nemen, als zij een Naatje kiezen! Maar alle bruigoms van vroeger waren niet zoo! Een versje, van ook een honderd jaar vroeger.dat velen nog wel door ouwe, bestommelde keukenmeisjes hebben hooren zingen als ze laat aan het werk waren, spreekt reeds van twijfel: Wat wordt het laat, de klok slaat acht Waar of mijn Dorus blijft; 't Is moeilijk als men iemand wacht Waar of de tijd ons drijft. Misschien heeft hij berouw Dat hij een meisje zonder geld Gevraagd heeft tot zijn vrouw, (bis.) Er zijn nog enkele schoone liederen of zangstukjes in het oude boekje. Zij geven aan de meisjes uit den lageren stand een nieuwe betrekking aan. Het zijn de liedjes van de Parapluie- en Parasol-verkoopster en van de Radijsvrouw. De Paraplui- en Parasol-koopvrouw" prijst, terwijl ze gaat langs gracht en straat, haar regen- en zonne-schermen aan, al zin gend op de wijs: Schoone beemden, zalig veld" : Parapluie! Parapluie! Lieve juffrouw! kom en zie: Zwaar van taffen, frisch van verwen, Zij verschieten noch zij kerven. Parapluie! koop toch wat: Als het regent, wordt men nat. De koopvrouw zingt nog meer schoons over de parapluie en gaat met een stoute wending over op de parasol. Dames! koopt, parasol! 't Hoofd raakt mij geheel op hol, Groot en ligt en fraai van franje, Fransch en Engelsch met OranjeParasol, niet vergeet: Steekt de zon, dan is het heet. De Koopvrouw in Rad ij s zingt 's morgens vroeg, op de wijze: Goeden nacht haar knolradijs aai den man. Dub bele bossen, klein van prijs, maar drie duiten." Wie een vriendelijk woordje voor de koopvrouw o^er heeft, krijgt ze nog voor minder; voor een oortje. D*n lieven, vlijtigen ambachtsman" noopt zij tot koopen, want de radijs zal hem den heelen dag ver sterken en vroolijk en lustig doen werken, zij weet ieder te beduiden de wonderkracht van radijzen, die zij 's morgens vroeg, voor dag en dauw, zelfs bij nat en koud weer, gaat halen en wasschen om ze steeds versch te hebben. De koopvrouw in radijs is trotsch op haar stiek. Zij verkoopt toch zelfs aan heeren en dames van fatsoen. Daarom kan ze onder het weer omdoen van haar juk en het aanhaken van haar manden vol radijs, zingen: 'k Ben geen vrouw die, onbekend, Knollen voor citroenen vent; Neen! mijn knollen noem ik knollen) 't Hoop er eerlijk door te rollen. Knolradijs! Knolradijs! Dubbele bossen, klein van prijs. Zoo trachtte vór honderd jaar een onge noemde poëet al zingend en dichtend, moraliseerend en preekerig, onbewust een deel van het vrouwenvraagstuk op te lossen. Thans doen deze liedjes komisc h-genoeglijk aan. J. H. R. 5* 'T* V Ons Kookboek ZlEKENRECEPT CONSOMM Voor een consommépot van 1V« Liter inhoud neemt men 400 gram runderpoulet, 200 gram kalfspoulet met been, 200|gram kalfspoulet zonder been, 3 gram zout, 4 lepels water. Wasch het vleesch, hak het zeer fijn, doe het in den goed omgespoelden consomm pot met het zout en het water. Sluit den pot met caoutchoucring en veer, en plaats hem in een hoogen pan of ketel, die tot aan den hals van den pot met water gevuld is. Kook den pot in dit waterbad 6 a 8 uur. Open na verloop van dien tijd den po;, en giet den bouillon door een zeef je in een geleipot. Laat de massa, die dan drillig moet worden, hierin afkoelen, en sluit de consommévan boven met een beschuttend laagje vet af. A. R.-N. ZlEKENRECEPT ElERVLA MET WITTEN WIJN Men neemt 3 zeer verscheeidooiers,% deci liter witte wijn, Vs eetlepel cognac, 50 gram lichte basterdsuiker, 3 gram witte gelatine. Roer de eidooiers gedurende 15 minuten schuimig met de suiker. Los de geweekte gelatine op in de helft van den wijn,ineen kommetje op een ketel kokend water. Voeg er daarna den overigen wijn aan toe. Roer dit vlug door de eidooiers, druppel er de cognac bij, zet de vla in een glazen schaaltje op een koele plaats om koud te worden. A. R.?N. Het plan bestaat om Ons Kookboek" later gecombineerd met Vragen van den Dag" in boekvorm uit te geven. Alle medewerkers van deze rubrieken ontvangen dan een present-exemplaar. Wij stellen 't dus zeer op prijs een zoo groot mogelijkaantal lekkere familie-recepten, fraaie schotelversieringen, en beproefde raad gevingen op huishoudelijk gebied te mogen ontvangen. E. M. R. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiimniMiimiiimiimiiiiiiitiimttiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiii Verzoeke alle stukken voor de rubriek Voor Vrouwen" in te zenden Koninginneweg 93, Haarlem. TRICOTAGES EN KOUSEN door tijdige inkoopen tot niet verhoogde prijzen. H. MEIJER, Hofleverancier KOSIKGSPLEIK AMSTERDAM Vruchten van de Geldersche Roos of Wilde Sneeuwbal wordt hij in den laatsten tijd veel aange plant juist in het belang van de vogels zelve. Die kunnen zich gedurende het winterhalfjaar te goed doen aan de vruchten en gedurende den zomer krijgen ze er op den koop toe, want dat wordt bij den aanplant niet be dongen, dikwijls ongelooflijke hoeveelheden bladluizen. Wie het dus goed met de vogels meent, plante van die Geldersche rozen; ze groeien buitengewoon gewillig op allerlei grond, hoog of laag, vruchtbaar of schraal. Nu geven die Geldersche rozen allerlei verrassingen. Ge weet hoe somptueus deze heester zich in den herfst tooit: het mooi gebladerte in alle tinten van groen en rood en 't diepste purper, de volle glimmende bessen fel rood daar tusschen in. Heel in de verte is de struik een en al gloed, dichterbij een en al tinteling, 't Is een heester, om te laten zien aan de Amerikanen wanneer zij dik gaan doen over hun herfstkleuren. Geen wonder, dat de vogels met hun scherpe oogen zoo'n heester spoedig ontdekken en men zou licht meenen, dat enkele dagen van den grooten trek, die in midden-October valt, voldoende zouden zijn om elke Geldersche-roos-vrucht te doen verdwijnen, maar dat valt heel anders uit. Een boschje weet ik, dat wordt strijk en zet ieder jaar bezocht door een troep zang lijsters en wel in de eerste helft van Sep tember. In dien tijd zoeken de zanglijsters nog wel zoo lief dierlijk voedsel op den grond als vruchten in de boomen, maar deze vrinden nemen dadelijk zeer serieus die Gel dersche rozen onder handen. Ze schrokken er net zoolang van tot er in de platte trossen alleen maar hier en daar een enkel besje blijft zitten. Tusschen twee haakjes, ze gaan zoo ruw te werk, dat een groot deel van de vruchten op den grond valt, maar daar zien ze in deze dagen niet naar om. 't Zijn bijna allemaal jonge vogels, met veel gele randjes in de dekveertjes der vleugels. Twee duinrichels verder is een ander bosch en dat heeft in zijn zoom ook alweer veel van die Geldersche rozen, die even mooi pronken als de eerste. Echter blijven deze hun vruchten houden tot laat in October, dan pas komt daar een troep toeven, die die vruchten gelieft te eten. En op de Siepeltjeskaai in 't Naardermeer staat een wilde sneeuwbal heel op zijn eentje in den flItllllllllllllllllllMIIIIIIIIIUIIIIIIIIIIIIIIIIlllllllllllllllllllllllllllllllllllllll drassen grond, die maakt jaar in jaar uit de mooiste vruchten, maar die kan je met geen mogelijkheid aan den man brengen. Zijn eenige kans zit hem in een abnormaal strengen winter en wel liefst een fel nawintertje in het eind van Februari. Dan gaan de hongerige vogels rondzwerven en doen zij door den nood gedrongen allerlei nuttige ontdekkingen. Nu is het de vraag, of de gelukkige ontdekkers van zoo'n verwaarloosd hoekje daar ook nog in het vervolg van zouden profiteeren. Het lijkt ons logisch toe, dat zoo iets wel het geval zou zijn. Zoo'n heestertje is dan meteen uit zijn isolement bevrijd en gaat van stonde af ertoe bijdragen om de wereld te verrijken met Geldersche rozen. We kunnen er nooit te veel van krijgen. Dikwijls vinden wij in den winter oude nesten van merels of van zanglijsters geheel gevuld met de roode vruchthuid en 't vrucht pulp van die sneeuwbalbessen en we hebben langen tijd niet geweten, wat dat te be duiden had. Werk van vogels kon't moeilijk zijn, want die verteren juist het vruchtvleesch en als ze de velletjes van zich geven, dan doen ze dat in een anderen vorm. Ten slotte zijn we tot de conclusie gekomen, dat we hier te doen hebben met het werk van muizen, wien het om de zaadjes te doen is. Nu hoop ik dat nog altijd eens te zien: een muis liefst zoo'n prachtige boschmuis of springer die in een Geldersche roos zijn wangen volpropt met bessen en die dan in een Hjsternest klautert om daar op zijn ge mak de tamelijk groote zaden op te vreten. Wij weten, dat sommige muis-soorten op dezelfde manier omspringen met kersen, abrikozen en zelfs met perzikken en dat de eenige, die daar wél bij vaart, de muis zelf is. JAC. P. THIJSSE

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl