Historisch Archief 1877-1940
10
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
19 Sept. '15. No. 1995
ONZE TEEKENPRIJSKAMP: Nederland in Augustus 1915
EERSTE PRIJS,9BEROEPSTEEKENAARS
r 4 -*.
\
Haegsche Brieven
De Besognekamer, 14 Aug. 1915
Hooggeschatte Heer,
Kent ge mijn ouden, toch jongblijvenden
vriend het vroegere Haagsche raads
lid? Gisteravond heb ik lang en breed met
hem zitten praten over het onderwerp, waar
over thans iedereen in de residentie spreekt:
de nieuwe verkeerswegen. Schrijdende van
Buitenhof naar Plaats, was ik den vriend
mijner jeugd, middelbaren -leeftijd en ouden
dag juist voor de deur van de Place Royale
tegengekomen. In stede van daar samen
binnen te treden, heb ik dien invloedrijken
vriend, wiens naam ik u echter verborgen
moet houden, ten mijnent genood, wijl ik
de Place Royale slechts overdag weet te
waardeeren, het uitzicht op den Hofvijver
en Vijverberg terwillef
Mijn eerste werk was mijn ouden vriend
geluk te wenschen met zijn blij moedigheid
wél een zeldzaam verschijnsel in deze
onrust-zwangere dagen! en met zijn ver
trouwen in de toekomst van de residentie.
Hij (zijn naam verzwijg ik u dus) was met
een en ander zichtbaar ingenomen; ja, als
men den julsten toon maar weet aan te
slaan.... l Dat is het wat den meesten ont
breekt. Gelijk mijn vriend, steun ook ik
immer de regeering van Staat, provincie of
gemeente onder dit beding natuurlijk:
ze mag niet te rood gekleurd zijn. Zelfs in
kleeding is blauw-zwart mijn lievelingskleur;
in politiek opzicht begeer ik niets anders.
Voorstellende: NEDERLAND IN AUGUSTUS 1915
Uit millionair, uit bedelaar,
Uit kruidenier, uit kunstenaar,
Groeit in n tel geen goed soldaat;
Maar wél een man die smeedt zijn eigen lot,
En die geen hulp verwacht van een specialen God;
Maar zonder bluf en zonder haat,
De roovermacht verzuipen gaat.
Inzending van Roessingh, kunstschilder te Westerbork
llllimimmillll iiiiiiiiiiimilililllliiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiliiiiuMiiiiiimMiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii^
Daarom deed het den ongenoemde waar
lijk pijn tegen het voorstel van Burge
meester en Wethouders te moeten stemmen.
Wij doen dergelijke dingen niet. Wie zelf
in het gestoelte der eere gewoon is te zitten,
weet hoe moeilijk regeeren valt en hoe
hoog men vasten steun op prijs stelt.
Doch in dit wél hél bizondere geval...!
Nog immer neemt 's-Gravenhage toe in
getal van bewoners en welk soort be
woners. Ook Amsterdam, zelfs Rotterdam,
schijnt in dit opzicht vooruit te gaan. Doch
weegt n Hagenaar niet op tegen tien
Amsterdammers en tegen twintig Rotter
dammers? Gaat men in de hoofdstad prat
op de buurt achter het Rijksmuseum, spreekt
men in Rotterdam met niet te miskennen
genoegen van het Westen, te 's-Gravenhage
is schier alles net achter het Rijksmuseum"
en met het Westen" gelijkwaardig. En wat
er niet mede gelijkwaardig is, bezoeken wij,
oprechte Hagenaars, eenvoudig niet Kent
ge een meer afdoend middel, Hooggeschatte
Heer?
Nemen wij dus toe in bewoners, grooter
nog is onze toename in financieele draag
kracht. En dan zouden we geen nieuwe
verkeerswegen aanleggen ?
Ge begrijpt, nietwaar, ik pleit hier niet
voor eigen parochie. Breede of smalle ver
keerswegen, oude of nieuwe, mij is het
persoonlijk om het even. Anton, de koetsier,
weet steeds een doortocht te vinden, zoodat
ik mij waarlijk niet weet te herinneren, dat
de Victoria of het coupeetje op een zomer
senen middag of winterschen avond ergens
is blijven steken. Maar, ik erken, dit mag
geen maatstaf heeten. Bovendien, de buurten,
waar men nieuwe verkeerswegen gaat breken,
bezoek ik nimmer. Wat zoude ik op Spui
of Fluweelen Burgwal, op Hooge Westeinde
of Elandstraat moeten uitrichten? Zoolang
Vijverberg, Kneuterdijk, Voorhout, Parkstraat
en Javastraat nog breed genoeg zijn, is het
mij wél. En de Gevangenpoort hoe smal
ook! zou ik voor geen schatten willen
missen. Oude herinneringen, van kindsbeen
af, weet althans ik op prijs te stellen.
In wederzijdsche koestering, zoo van
woorden als van bourgogne mijn
Pommard is inderdaad van een bouquet, als men
niet meer vindt staarden we samen de
wolkjes na van onze Upmann's, toen Joan
zich liet aandienen. Nu, daar het midden in
de maand was, baarde zijn komst mij geen
verwondering.
Ditmaal had ik mijn neef nochthans on
recht gedaan! Hij verontschuldigde zich bij
mijn vriend, zoo met de deur in huis te
vallen zelfs Delft heeft zijn verzorgde
innerlijkheid niet kunnen besmeuren en
toonde ons beiden het volgende knipsel uit
de Nieuwe Rotterdamsche Courant van Don
derdagochtend.
Naar wij vernemen, is de
vice-admiraal Van Hecking Colenbrander, sinds l
April j.l. commandant in Zeeland, her
steld in zijn vroegere functie van Com
mandant van de marine in Hellevoetsluis
en van de stelling van de monden van
de Maas, welke functie tijdelijk was op
gedragen aan den kapitein ter zee De
Lussanet de la Sablonnière.
Deze is thans van die functe eervol
ontheven en toegevoegd aan den
viceadmiraal Van Hecking Colenbrander.
De reden van deze verandering van
functie is gelegen in de omstandigheid,
dat op een der schepen onzer marine op
de Schelde op het oogenblik de kapitein
ter zee Coenen ouder in ranglijst was
dan de boven hem geplaatste kapitein
ter zee De Lussanet.
Tevens worden thans eenige schepen
en vaartuigen op de Schelde vereenigd
tot een divisie onder bevel van den
kapitein ter zee Coenen.
Het was de zinsnede, die ik gemeend heb
te moeten onderschrappen, Hooggeschatte
Heer, waarover Joan in vuur was geraakt.
Oom Erneste, wat heeft het ouder zijn
in ranglijst nu met het commandant zijn te
Hellevoetsluis en van de monden van de
Maas te maken! De vraag is alleen: wie is
de knapste zeeman? Is het Coenen, dan
moet die bevelen: is het De Lussanet, dan
behoort die de meerdere te zijn. Dacht U,
dat in de dagen van JDe Ruyter een oudere
in ranglijst niet gaarne voor hem opzij zou
zijn gegaan? Ouder in ranglijst, jonger in
ranglijst, allemaal apekool. De knapste be
velhebber, daar gaat het om l"
Mag ik beginnen, Hooggeschatte Heer, U
om verschooning te vragen voor een derge
lijke taal? Maar de waarheid gebiedt nauw
keurigheid, al is het mij een doorn in het
vleesch, dat het nu juist Joan moet wezen,
die dergelijke steenen in mijn kalmen vijver
gooit.
Onze Planken-Helden
VII
Louis CHRISPIJN
((Teekening van\Wybo1Meyer)
Dezer dagen reeds verschijnen
denkelijk Louis Chrispijn en
zijn travanten ten tooneele.
En het laatste van de vele
schouwburg-établissementen,
die te Amsterdam hun tenten
opslaan, zal o vreugde zijn;
het tooneel van L. Chrispijn.
Hij belooft ons snakerijen
vol van Fransch esprit, en rijen
van de weeldrigste fauteuils
staan in 't nieuw theater-huis.
Heden gaat de zaak in zee...
Nou, Chrispijn, geluk er mee!
Weet je, hoe je 't hart van vele
ingezetenen kunt stelen ? ...:
Denk er aan: geen vrijbiljetten,
alle dames hoed-afzetten,
zorgen dat 't steeds volgepakt is,
strijkje in de entre-actes.
Geef vooral consumptie bons,
dat geeft zooiets van onder ons."
Laat ze rooken tot 't er grijs is,
weer vooral geen stoute meisjes;
om den dood geen goede stukken"
daar die hier altijd mislukken.
In de pauze maak je zaken
met wat kerremisvermaken:
werptent, lachhuis, kop van Jut
zijn daarbij van 't grootste nut.
En met een goeie wafeltent
kom je hier een aardig end.
Laat ze hossen naar hun zin
laat iederen dronken vent er in;
Geef desnoods een biertje vrij!
Heusch, Chrispijn , je wint er bij!
En wensch je soms een succes fou?
ga dan,-naar Piet Kohier" toe,
Davids", Nappie"... (gunstelingen
van 't publiek)... en laat ze zingen
iederen avond met veel bpmbarie
Wie gaat er mee naar Tipperary".
ME.LIS STOKE.
lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllltlfffllllllllllllllllmilllllllllllllllllMI
Onze Puzzles
De reislust onzer lezers heeft zich
althans op papier kunnen uiten, en een
groot aantal antwoorden op onze puzzle
was het resultaat daarvan. Blijkbaar was
het vraagstuk niet al te moeilijk; n inzen
der beklaagt zich zelfs over de eenvoudig
heid ervan!
Er zijn twee oplossingen, n.L:
STMNOPQGFAEDLKJCBHIRS
of:
STMNOPQR1JCBHGFAEDLKS.
Goede oplossingen ontvingen wij van:
J. Bos, Stitswerd. G. P. Lakeman,
Enkhuizen. Mej. L. S. H. Camphuis,
Bennekom. Mevr. W. H., te Amsterdam.
M. S. Pont, Amsterdam. J. J. ter Laag Czn.,
Leiden. P. J. Clements, Leiden. H. J.
v. d. Hoekelstende, Baarn. J. Bos-Eijssen,
Oosthuizen. Mej. A. Giel, Arnhem.
H. J. Kist, Arnhem. H. F. E. Kaiser,
Utrecht. J. v. d. H., Bussum. A. Don J r.,
Vlaardingen. Arie Goudswaard, Gouda.
Mr. J. Kist, Arnhem. H. Kunsel, Zuid
broek. W. te R. Sabottier en Exil.
Wafelbakker, te W. Bern. Eilers, Am
sterdam.?W. F.Ruysendaal.te Amsterdam.
Mevr. P. Laboyrie, den Haag. Joh. A.
Eijmers, te Arnhem. J. Jaspers, te
Hattem. Dr. C. F. Gunning, den Haag.
V. d. B. te G. A. de Mooij Czn. te N.
A. Diest Lorgion te 's G. N. Stam te Leiden.
De prijs een boekwerk verviel bij
loting aan den heer J. A. Neeteson, Stam
persgat bij Roosendaal.
De ongenoemde knipoogde mij eens even
toe; hij duidt der jeugd geen onstuimigheid
euvel; waarop wij samen Joan op zijn plaats
hebben gezet. We hebben hem duidelijk
gemaakt, dat zonder ranglijst geen marine
mogelijk is en dat zonder volgorde geen
ranglijst bestaat. Nu heeft men de volgorde
van den ouderdom afhankelijk gesteld; men
had.het ook kunnen doen van de lengte,
het gewicht, de grootste neus, de kleinste
handen; .... zelfs van het beste zeeman
schap ; maar dat heeft men nu eenmaal
niet gedaan.
Gegeven dus de ouderdom, gegeven de
ranglijst, gegeven de Nederlandsche marine
was er mitsdien geen anderen uitweg
dtnkbaar, dan Coenen te verkiezen boven De
Lussanet.
Joan heeft ons geduldig aangehoord, heeft
ons bedankt voor de inlichtingen en ....
heeft heel beleefd afscheid genomen. Mij
docht, dat hij niet 'overtuigd was door onze
beschouwingen: eerst ouderdom, dan rang
lijst, dan . . . Nederlandsche marine.
Misschien kent gij, Hooggeschatte Heer,
betere argumenten. Wilt ze mij even per
brief mededeelen. Doch, in trouwe, het zijn
niet de argumenten, die ter zake doen; het
is de ouderdom . . . pardon, ik bedoel de
jeugd van Joan, die ons parten speelt.
Met gevoelens van vriendschap en hoog
achting,
Uw
Jhr. mr. dr. ERNESTE VAN L. 'T H.
(Ond-Lid van de Stalen van Zuid-llolland)