Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
19 Sept. '15. No. 1995
l'
Heinrlch Fiedler f
Het bericht van zijn overlijden,
dat men deze week in de dag
bladen heeft kunnen lezen, kwam
niet onverwachts. Lang reeds
werd hij verpleegd in een inrich
ting voor zenuwzieken bij
Weenen, waar .hij herstel zocht voor
het evenwicht, dat in de laatste
tijden van zijn verblijf te Am
sterdam was verstoord.
Vol goeden moed en met de
zekerheid van een eerste plaats
als concertmeester in de
Amsterdamsche muziekwereld was hij
uit zijn land hierheen gekomen.
Spoedig reeds was hij hier een
gevierd violist en werd hij door
bepaalde kringen vereerd,
vertroeteld. Hieraan had hij behoefte.
Zonder pedant of eigendunkelijk
te zjjn had hij toch noodig, dat
men zijn spet, zijn lessen waar
deerde : een kinderlijk verlangen
naar steun in zijn natuur. ?
Het Conservatorium stelde hem,
na het vertrek van Flesch, aan
als hoof dleeraar voor viool, welke
betrekking hij met ambitie aan
vaardde. Na korten tijd echter,
toen het tot hem doordrong-, dat
hij op losser bodem stond dan
hij had kunnen vermoeden, werd
zijn vertrouwen sterk aan het
wankelen gebracht. De ingezon
den stukken destijds in de kran
ten zal men zich nog herinneren.
Fiedler voelde zich vreemder dan ooit, verlaten; het werd hem hier te ban gr
Bij velen zal de herinnering aan zijn geacheveerd spel, zijn ietwat zoetelijken
vioolklank, die een zekere bekoring had, blijven bestaan.
Menige leerling vooral zal hem blijven gedenken.
lillllllMllllllllinitlllllllllllllllllllllllllllllllltlllllllltllllllllllllllllllltlllllllllllllllllllltlllllllllllll IMIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIII1IIIIIIIIII1IIIIIIIIII1IIIII
een nationale oorlog gevoeld en het
binnenrukken der Duitsche n Oostenrijksche legers
in West-Rusland heeft de religieus getinte,
diepe vaderlandsliefde van het Russische
volk sterk beroerd.
Volgens Schiemann zullen het ontslag van
Nicolai Nicolajewitch en de instelling van
een liberale regeering (bij het schrijven van
zijne brochure kon hij reeds vermoeden, dat
het daartoe zou komen) de catastrophe niet
afwenden en staat de revolutie voor de deur.
Met de mogelijkheid van een revolutie zou
zeer zeker rekening moeten worden gehou
den, indien, naar Schiemann's veronderstel
ling, de Russische legers ten eenenmale
uiteengeslagen en gedemoraliseerd waren.
Dit. is echter niet het geval; de gebeurte
nissen van de laatste weken bewijzen, dat
Rusland's kracht nog niet is gebroken; het
zich meer en meer doen gelden van de
liberale partij behoeft niet, evenals in 1905,
een voorbode van de revolutie te zijn, maar
mag veeleer worden beschouwd als een
aanwijzing, dat ook in Rusland alle nationale
krachten zullen worden samengetrokken om
den Duitschen vloed te keeren.
15 Sept. G. W. KERNKAMP
HIIIIIIIIHIMIIIIIItlltllllllHIIIIIIIIIUIIIIIIUIIIIIIIIIIMIIIIIIIMlIlllllhlIlIllll
Belasting op Oorlogswinsten
De moeilijke omstandigheden, waarin ons
land sedert het begin van de maand Augustus
1914 verkeert, de plotseling op reusachtige
schaal verhoogde uitgaven des Rijks, meer
speciaal veroorzaakt door de mobilisatie van
leger en vloot, en de maatregelen, die direct
en indirect hiervan het gevolg waren en nog
zijn, hebben het noodig gemaakt dat de
regeering de beschikking kreeg over ver
scheidene millioenen meer dan haar in
gewone omstandigheden gemiddeld toege
staan worden.
De beide KamerS der Staten-Generaal
hebben geen bezwaren van eenig belang
gemaakt tegefl deze aanzienlijke verhooging
van het budget, waar het de hoogste belan
gen des lands geldt. Wel is er eenige strijd
ontstaan omtrent de wijze waarop men aan
het benoodigde geld moest komen en men
zal zich nog de polemiek herinneren, die
gevoerd werd over de keuze tusschen een
leening of een heffing in eens.
Zoowel in als buiten het Parlement waren
De Stad der Paalwoningen
Wereldstad-fantazieën van MARTIN LIKET
Sedert het tentoonstellingsjaar 1883 tracht
ieder rechtgeaard Amsterdammer zichzelven
en anderen vooral anderen wijs te
maken, dat we nu goed op weg zijn om een
voorname plaats in de rij der wereldsteden
in te nemen. Sinds ruim dertig jaar staan
we met deze geruststellende verzekering op
en gaan we 's avonds weer naar bed, goed
schiks of kwaadschiks, maar nooit later dan
twee uur, soms een half uurtje vroeger,
hetgeen afhangt van de opvatting omtrent
burgerlijke orde en zedelijkheid, welke op
het Prinsenhof de heerschende is.
Sedert ruim dertig jaar besteden we de
vrije uren vór en na onze gewone
dagelijksche bezigheden, zelfs die uren welke
we tijdens onze gewone bezigheden vrij
weten te maken, met het rondkijken langs
Amstel en Y om te zien hoever we met de
oplossing van dat wereldstad-probleem zijn
gevorderd. En sinds dertig jaar moeten we
lederen dag iets meer inboeten van de zelf
ingenomenheid, waarmede we in '83 de
wereldtentoonstelling hebben begraven en
naar huis gingen in de blijde overtuiging,
dat uit dien chaos van spanten en gebinten
achter het Rijks-Museum de nieuwe stad
zou herrijzen met al den luister eener
metropool.
Het eerste symptoon van
wereldstadwording was een belofte voor stijgende
groeikracht. Met het Rijks-Museum kreeg
Amsterdam een monülrient, waarmede stad
en land een oude eereschuld aan ons roem
rijk voorgeslacht inlosten. Tevens was dit
gebouw het uitgangspunt voor de nieuwe
uitbreiding der stad aan de zuid-zijde, het
middelpunt van een nieuw kwartier. En
achter de deftige Ruijsdaelkade en de niet
minder statige Stadhouderskade lag een
heele bende revolutiebouwers en huisjes
melkers op den loer om de groeiende wereld
stad te helpen aan een faubourg, waaraan
dertig jaren van verwording een aspect
gegeven hebben, dat enorm zal schaden aan
den indruk, dien het eenmaal uitgevoerde
plan Zuid van den architect Berlage zou
kunnen maken, temeer wijl de hoofdver
bindingswegen het Satphati-park, van iets
betere ordonnantie, op een afstand laten
liggen.
Antere wijken volgden, wedijverend in
heftige voorstanders van elk der beide
richtingen.
De eerste wijze van voorziening in de
behoefte aan geld heeft men, toegepast, o.i.
terecht. Immers door gebruik te maken van
een heffing in eens zouden velen zeer en
minder vermogenden gedwongen zijn hun
landerijen, huizen en andere vaste goederen
alsmede hun effecten te beleenen of te
verkoopen. Juist van de meer gefortuneerden zou
eenprogresiefhoogereheffinggeëischt worden.
Maar het gevolg hiervan zou natuurlijk
zijn dat de koopers gingen ontbreken of
wel dat de prijzen, waartegen verkocht zal
moeten worden, enorm dalen zouden.
Alleen hierom reeds zal het de voorkeur
verdienen een leening te sluiten en de gel
den, benoodigd voor het betalen der renten
van het bedrag, dat geleend wordt, te doen
opbrengen, in verband met de draagkracht,
door de belastingschuldigen, die deze heffing
uit hun inkomen kunnen voldoen, zonder
dat het kapitaal behoeft te worden aangetast.
Op welke wijzen nu kan de Staat zich de
benoodigde gelden verschaffen om in de
verhoogde uitgaven te voorzien?
l o. door het heffen van (meer) opcenten
op de bestaande belastingen;
2o. door het invoeren van nieuwe belas
tingen.
Andere middelen laten wij hier verder
buiten beschouwing.
Beide wegen heeft de regeering ingeslagen
of wel ligt het in haar voornemen dit te
doen; wat punt 2o. betreft moge als voor
beeld dienen de ontworpen tabaksbelasting.
Van verschillende zijden is voorgesteld
een extra-belasting te heffen van de zoo
genaamde oorlogswinsten"; zij, die voor dit
denkbeeld propaganda maken, kunnen in
twee partijen worden ingedeeld: van per
sonen die uit zekere afgunst dat hun die
fortuintjes ontgaan zijn, wel gaarne zouden
zien dat die. meer gelukkigen een flinke
aderlating ondergingen en voorts van hen
die geheel objectief van meening zijn dat
waar de abnormale omstandigheden oorzaak
zijn van de abnormale winsten het niet
meer dan billijk is dat een flink percentage
hiervan den Staat ten goede komt.
Om een zuiver oordeel over het al dan
niet wenschelijke van oorlogswinsten te
kunnen vellen moeten wij eerst nagaan wat
hopelooze leelijkheid met de z.g. Pijp",
welken naam de kritisch-satirisch aangelegde
volks-fantazie vond om de buurt Y. Y. te
karakterizeeren. En intusschen begon ook
de oude stad de stulpjes van
wereldstadgroei te gevoelen: het terrein der oude
gasfabriek op de Weteringschans zag een
kwartier van tweede-rangs-huizen verrijzen ;
de veemarkt werd verplaatst van de Lepel
straat naar 't abattoir aan den
Zeeburgerdijk ; de Overtoom werd gedempt na annexa
tie van een deel der gemeente
NieuwerAmstel; de Hoogesluis verlaagd in verband
met de zich steeds verder verlengende
Weesperzijde, wie dezelfde taak werd toe
bedeeld als vroeger aan de Stadhouderskade:
al het leelijke "te bedekken dat er achter
verborgen werd.
Toen kwam het Centraal-station, dat het
uitgangspunt werd van de beunhazerij, welke
het hartje der stad voorgoed zou bederven
en de normale ontwikkeling van Amsterdam
tot wereldstad op gevoelige wijze belemmeren.
Men behoeft de vórgeschiedenis van het
Centraalstation-plan niet te kennen om over
tuigd te zijn dat dit monumentaal gebouw
was ontworpen, met het front rechthoekig
op de as van het Damrak, om als
point-devue te dienen voor een bieeden verkeersweg
of boulevard, die kon verkregen worden
door demping van het Damrak en 't Rokin
tot aan de Munt. Ook de toen reeds han
gende plannen voor den bouw eener nieuwe
Beurs hielden met deze eventualiteit reke
ning, en het algemeen gevoelen was dan
ook, dat dit de meest rationeele oplossing
was voor de modernizeering van 't voor
naamste deel der stad.
Ik heb te veel eerbied voor het talent van
den grootmeester onzer moderne architectuur
om ook nog mijn stem te mengen in de
eindelijk langzaam wegstervende cacophonie
van goed- en afkeurende kritieken, waaraan
zijn bouwwerk na de voltooiing heeft
blootgestaan. Maar ik verwed er een lief ding
onder dat de geniale bouwmeester de eerste
zal zijn om te erkennen, dat zulk een monu
ment op een andere plaats en in een om
geving, waarop hij zelf invloed had kunnen
uitoefenen, meer tot zijn recht zou gekomen
zijn dan hier, waar twee zoo belangrijke
bouwwerken als het Centraal-Station en de
Beurs elkander moeten schaden, alleen reeds
door hun ligging in eikaars onmiddellijke
nabijheid, ongeacht de schrille tegenstelling
in stijl en karakter. En het moet voor de
eigenlijk onder oorlogswinsten moet worden
verstaan.
Oppervlakkig bezien lijkt het zeer duidelijk
en eenvoudig. Obrlogswinsten zijn min of
meer grove, abnormaal hooge winsten, op
den verkoop van roerende goederen behaald,
tengevolge van de buitengewoon groote
vraag, gepaard aan voortdurend stijgende
prijzen, een en ander veroorzaakt door den
grooten Europeeschen oorlog.
Als een voorbeeld van oorlogswinsten in
Amerika zou kunnen gelden de groote
voordeelen behaald, sedert het begin van dit
jaar, door de Bethlehem Steel works, een
limited company, wier aandeelen vór den
oorlog ver beneden pari stonden, doch thans
een vijfvoudige waarde bezitten, al moge
deze waarde door den speculatiegeest ook
abnormaal hoog gekomen zijn. De groote
leveranties van oorlogsmaterieel aan de ge
allieerden zijn hiervan oorzaak.
Zulk een ondubbelzinnig vaststaand feit
levert natuurlijk weinig of geen moeilijk
heden op.
Uit den aard der zaak is het bij ons te lande
met dergelijke leveranties heel anders gesteld.
In het najaar van 1914, toen omtrent den
uitvoer uit ons land nog zoo goed als geenerlei
verbodsbepalingen bestonden, kochten agen
ten van vreemde mogendheden hier te lande
voor grof geld levensmiddelen en andere
benoodigdheden op en men mag er ver
zekerd van zijn dat toen enorme winsten
behaald werden.
Personen, die in gewone tijden geheel
andere of zelfs geen beroep uitoefenen,
wierpen zich, door winstbejag gedreven, tot
opkoopers en verkoopers op, zeker als zij
er van waren hetgeen zij bijeenbrachten met
goede winsten te Ttunnen verkoopen.
Scheepsladingen werden zeilende verkocht
en kregen een nieuwe bestemming.
Mocht ook een enkele, al te overmoedig,
wat schade geleden hebben, het gros dezer
speculanten spon er zijde bij.
Naderhand werd de uitvoer van sommige
artikelen, tijdelijk of voor goed, gesloten, het
gevaar bij het vervoer over zee werd grooter.
Tegelijkertijd nam het smokkelen, althans het
pogen dit te doen, toe. Daarentegen liepen
de prijzen op, de aanvraag werd grooteren
de voorraad, in normale tijden voor gebruik
in het binnenland bestemd, kleiner.
In algemeenen zin was deze versterkte
uitvoer niet nadeelig. Waar toch de invoer
in ons land uit het buitenland niet,aanmer
kelijk is afgenomen, zal dus goud, dat anders
ons land zou verlaten, thans hier kunnen
blijven, vooral waar de prijs der ingevoerde
goederen over het algemeen belangrijk ge
stegen is. Niettemin moet het een nadeel
geacht worden dat de prijs van vele arti
kelen, vooral van dagelijksch gebruik, sterk
gestegen is.
Onlangs werd in een tijdschrift de ge
maakte extra-winst op niet minder dan een
milliard geschat. Daargelaten of men eenige
waarde aan een dergelijke schatting mag
hechten, staat het toch vast dat het cijfer
ongetwijfeld zeer hoog is.
Waar nu de Staat een buitengewoon sterke
bijvulling van de schatkist van noode heeft,
spreekt het van zelf dat een heffing van juist
deze winsten in de eerste plaats wenschelijk is.
Maar daarbij doen zich verschillende
moeilijkheden voor.
Vooreerst natuurlijk de moeilijkheid voor
den fiscus om met eenige juistheid te kunnen
constateeren, wie deze winsten gemaakt heb
ben en hoe groot het bedrag ervan is. Dit
bezwaar doet zich natuurlijk bij alle dergelijke
belastingen gevoelen, b'y. bij de vermogens
belasting maar gezien het zeer aparte
dezer bron van inkomsten hierbij toch
zeker in veel sterkere mate. Scherpe controle
gepaard aan groote voorzichtigheid bij het
vaststellen van den aanslag worden vereischt.
Een tweede moeilijkheid betreft het vast
stellen van wat met juistheid oorlogswinsten
mogen worden genoemd.
Verschillende naamlooze vennootschappen,
inzonderheid die welke indische zaken
drijven en grove winsten hebben behaald,
schreven belangrijke bedragen af op vaste
en roerende goederen of wel op reserves.
Dan zijn er tal van particulieren en
maateigenliefde van Dr. Cuijpers een gevoelige
slag zijn geweest dat hij, die den eersten
stoot gaf aan de modernizeering van dit
voorname stadskwartier, geheel werd voorbij
gezien bij de voortzetting en voltooiing, als
wilde men aan het Centraal-Station de eer
ontzeggen en het recht betwisten om de
nieuwe omgeving te domineeren.
Wie sinds dertig jaren met meer dan
gewone belangstelling en met een kritischen
buk dit proces onzer wereldstad-wording
volgt, moet wel langzamerhand de overtui
ging krijgen, dat bij het ontwerpen en uit
voeren van plannen tot modernizeering onzer
stad twee factoren ontbreken: besef van
methode en gevoel voor harmonie. De laatste
uitlegging der stad naar de overzijde der
toenmalige buitensingels heeft Amsterdam
verrijkt" met eenige nieuwe wijken, waarvan
alleen het Muzeum- en Willemsparkkwartier
eenig cachet bezitten. De andere, z.g. volks
wijken, die elkaar in een breeden gordel
opvolgen van den Spaarndammer- naar den
Zeeburgerdijk, vertoonen alle dat troostelooze
aspect van eentonigheid naar de formule
der revolutie- en huisjesmelkers-architectuur,
welke niet over voldoende motieven beschikt
om ook in een complex volkswoningen den
goeden smaak te vereenigen met de prac
tische, d.w.z. rendabele inrichting.
Eerst in de laatste jaren heeft de coöperatie
hier en daar huizenblokken doen verrijzen
o.a. over het Y en in de Indische wijk
waarvan de ordonnantie zeer gunstig afsteekt
bij het schromelijk banale, dat er onmiddellijk
aan grenst.
Maar een nog veel ernstiger grief en
deze treft de afdeeling Publieke Werken
onmiddellijk is wel deze: dat men^die
verschillende wijken heeft ontworpen en
aangelegd, zonder zich eerst de zekerheid
te verschaffen, dat er binnen afzienbaren
tijd een behoorlijke verbinding tusschen die
wijken onderling kon worden tot stand
gebracht; dit werd overgelaten, deels aan
de toekomst, deels aan het toeval en voor
een niet gering deel aan den goeden wil
van de rijksregeering, van de
Vondelparkvereeniging en de betrokken spoorweg
maatschappijen. Hierdoor is een toestand
ontstaan, die van jaar tot jaar wordt besten
digd, en waaruit ten volle blijkt hoe weinig
besef van methode er bestaat bij de hoofd
ambtenaren eener afdeeling, welke in een
groeiende wereldstad zulk een belangrijke
Herinneringsmedaille
He i75-jarig bestaan van de H. IJ. S. M.
Voor- en keerzijde van den penning, welke uitgereikt werd in brons door de j
directie van de H. IJ. S. M. aan alle beambten, ter gelegenheid van het 75-jarig
bestaan. Deze penning werd gemodeleerd door J. C. Wienecke en geslagen in de
ateliers der Koninkl. Utr. Fabriek van Zilverwerken van C. J. Begeer te Utrecht.***
schappijen, wier zeer gunstige winst- en
verliesrekening deels aan den oorlogstoe
stand, deels aan andere oorzaken (z. g. con
junctuur-winsten) te danken is; bij andere
zijn de zeer voordeelige bedrijfsresultaten
het gevolg van verhoogde energie bij de
ondernemers, uitvindingen, combinaties,
splitsing of vereeniging van bedrijf, op
richten van nieuwe branches enz.
Het zou natuurlijk hoogst onbillijk zijn
al deze gevallen onderling gelijk te stellen
en b. v. te bepalen dat van een winst
grooter dan X % van het kapitaal een
extraheffing betaald zal moeten worden. Al
dadelijk doen zich daarbij de vragen voor:
over welken tijd en over welk kapitaal moet
de winst behaald zijn, wat valt onder bruto
winst, wat onder netto-winst te rekenen,
wat zijn de directe oorzaken van het abnor
maal hooge winstcijfer, moet het belasting
percentage progrestief zijn, in hoeverre moet
met een mogelijke sterke daling van het
winstcijfer in de naaste toekomst rekening
worden gehouden?
Als voorbeelden van bijzondere winsten
mogen genoemd worden de Hollandsche
Ijzeren Spoorwegmaatschappij en de Maat
schappij tot Exploitatie van
Staatsspoprwegen die, in verband met de zeer gunstige
bedrijfsresultaten, extra-uitkeeringen (salaris
voor zekeren tijd) aan hun personeel hebben
toegekend.
In verschillende gemeenten is de aanslag
naar het inkomen van inwoners, voor de
plaatselijke belasting, enkele malen grooter
dan het gemiddelde van de 3?5 vorige jaren.
Resumeerende meenen wij te mogen
concludeeren:
lo. Een extra-heffing van de winsten die
uitsluitend of bijna uitsluitend het gevolg
zijn van den oorlog tusschen de verschillende
rijken in Europa is billijk en wenschelijk.
2o. Deze heffing behoort spoedig te
geschieden.,
3o. Met de meeste zorg moet er voor
gewaakt worden dat de belasting uitslui
tend de ^oorlogswinsten" en geen andere
treft. Een ruime bevoegdheid van den fiscus
ten behoeve van de controle moet gepaard
gaan met een uitgebreid recht van hooger
beroep van den aangeslagene.
's Gravenhage, Mr. dr. J. EIJSTEN
lllillllllllllllllllflllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll
Nieuws van Gérard Hekking
als Piou-Piou.
Van het Concertgebouw-podium naar de
loopgraven... de overgang is wel groot.
En een violoncel is van ander hout dan een
infanteriegeweer....
'""?, De foto, welke De Amsterdammer" hier
het genoegen smaakt te kunnen publiceeren,
toont wel'hoezeer de bekende
Concertgebouw-violoncellist zich aan beide heeft
weten aan te passen.
IIMIMIIlmlIIII llllllllMIIIIIIIHIIIIIIIltlMIIMItllllllMUtllmlIIIMIIIIIIIMIIII
rol heeft te vervullen.
Gevoel voor harmonie? Noem n belang
rijk punt der stad op, waarvan de bebouwing
den indrak wekt, dat er een nauwe samen
werking bestaat tusschen den particulieren
architect en het Bouw- en Woningtoezicht",
dat op het werk van den eersten invloed
kan en moet uitoefenen, zoodat men van
dit lichaam, althans van den directeur dezer
afdeeling, alle waarborgen kan eischen van
aesthetischen zin en practisch doorzicht.
Maar tegenover de verantwoordelijkheid,
welke hij dan aanvaardt, moet hem ook de
vrije hand worden gelaten in het verwerpen
van die plannen, welke naar zijn artistieke
opvatting niet in harmonie zijn met de
bestaande omgeving. Wanneer Amsterdam
aan het hoofd van deze belangrijke
dienstafdeeling een man van competentie en goeden
smaak, tevens advizeur met ruime volmacht
had, dan zou ons veel zijn bespaard ge
worden, dat nu de stad blijvend ontsiert.
Ik wil aannemen dat de
Sauerkraut-mitKnackwurst-stijl van de Bijenkorf een aan
gename streeling is voor Teutoonsche oogen;
dat het zaankantsche-windmolen-motief van
de Groote Club, naar men beweert een
trouvaille van een der leden, even streelend
is voor diens eigenliefde; maar als twee
voorname elementen in een verbouwings
plan voor het centrale verkeers-plein der
stad hadden we toch iets anders verwacht,
iets laten we niet al te veeleischend zijn
dat op minder hinderlijke wijze de architec
tonische harmonie zou verbreken. Het
onaesthetische der beide genoemde bouwwerken
komt alleen ten goede aan de beide thans
voltooide gebouwen op den hoek van de
Beurs- en Eggertsstraten, welke ons doen
betreuren, dat de geheele bebouwing niet
hetzelfde karakter zal vertoonen; ons tevens
doen hopen dat de ontwerpers van het nog
te voltooien gedeelte met de ordonnantie
dezer twee gebouwen zullen rekening houden.
Ik wil van het nieuwe Maison Hirsch
minder kwaad zeggen dan van de Bijenkorf ;
het gebouw maakt een aangenamen indruk,
maar die rechtlijnige strakheid en sobere
vlakheid verraadt geenszins de mondaine
bestemming van een mode-paleis. En zoo
de bouwmeester door eenige passende gevel
versiering getracht had dien massaal-indruk
te temperen, zonder tot een ander uiterste
van frivoliteit te vervallen, dan zou 't gebouw
niet zoo'n schril contrast gevormd hebben
met 't American-Hotel en den
SfacisschomvIk ben zoo schrijft hij daarbij nu in den
omtrek van Verdun, waar ik dienst doe als
Attachébij de tat Major. Ongeveer negen
maanden heb ik uitsluitend dienst gedaan
in de loopggraven in Argonne, daarna in
de forten, nabij Melun, waar ik zand moest
kruien enz., wat mij, in vergelijking met den
dienst in de loopgraven, een hemel toescheen.
Kort geleden heb ik zes dagen verlof
gehad om mijn kinderen te mogen bezoeken.
Ik had ze, sedert mijn vertrek uit Amster
dam op 4 Augustus 1914, niet meer gezien.
Mijn vrouw had ik, na mijn vertrek uit
de loopgraven, nog eens gezien. Het ver
blijf in de loopgraven was zeer inspannend,
en wat ik meegemaakt heb is ontzettend
geweest. Het mag een wonder genoemd
worden dat ik zelve' nog gezond ben
Hij, de vroolijke Gérard, schrijft mevrouw
Hekking heeft dan ook door alles wat
hij meegemaakt heeft, ernstige trekken in
zijn gelaat gekregen
Dat wij hem terug mogen vinden op het
podium van het Concertgebouw!
burg, 't eerste met zijn zeer persoonlijke
architectuur, mooie profileering en verrassend
silhouet; de laatste met zijn
echt-Amsterdamsche zuinigheids-ordonnantie.
Gevoel voor harmonie ? 't Is in onze stad
even onvindbaar als de practische zin. En
de reden?
Men is allicht geneigd de oorzaak van den
achteruitgang of stilstand eener stad te
zoeken bij de opvolgende burgemeesters.
Voor een deel is dit vermoeden gewettigd,
maar voor een ander deel moet dit worden
losgelaten, wanneer men onpartijdig oordeelt
over de positie van burgemeester eener stad
als Amsterdam ; wanneer men nagaat welken
invloed n maji zou kunnen uitoefenen op
den groei eener wereldstad, zoo hij zich
mocht stellen op het reactionnaire standpunt,
aangegeven door het machtwoord van Ie
roi soleil": tEtat c'est moi!
Onze nieuwe burgemeester, wiens beleid
we nog niet kunnen beoordeelen doch waar
van men de grootste verwachtingen heeft,
zal onder zijn bestuur de bevolking der stad
waarschijnlijk tot een millioen zien stijgen.
Dat cijfer zou voldoende zijn om Amsterdam,
de stad met de keizerskroon, tot wereld
stad te proclameeren, mits... de aanwas
der bevolking gepaard gaat met een gelei
delijke verzwakking van die niet-ofh'ciëele
machten, welke de energie van de meest
krachtige persoonlijkheid verlammen. De
nieuwe burgemeester zal het pleit voor
Amsterdam gewonnen hebben, als hij zich
weet te plaatsen boven de bureaucratische
waanwijsheid, boven de eenzijdigheid eener
Kamer van Koophandel, boven den
kliekjesgeest van Groote Club en Doctrina, boven
't geharrewar van kunstgenootschappen,
boven de woordkramerij en redenarij van
velen der uitverkorenen des volks", boven
't obstructionistisch bedrijf dier velen, wier
overbodigheid eerst zal blijken, zoodra er
n verschijnt, die boven hen uitsteekt.
Zulk een zuiverings-proces" is in Amster
dam noodzakelijk en urgent; die nood
wendigheid geeft aan het ambt van burge
meester der hoofdstad een hoogere beteekenis
dan die eener sinecure. De burgemeester
moet voor Amsterdam iets meer zijn dan
de man, die bij officieele plechtigheden het
tweede rijtuig in den stoet decoreert; iets
meer dan de aspirant-Commissaris der
Koningin in Noord-Holland.
* * *