De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1915 19 september pagina 5

19 september 1915 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

"E . No. 1995 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Overweldigende weelde .van weergalooze waardij Wie van ons scbat het bloemenmateriaal op z|jn juiste waarde? Wie kent voldoende het leven van de sierlijke Florakinderen, om te weten, welke triomfen er door haar ge vierd zijn op eigen traagheid', eer ze daar in al haar pracht mochten prijken in den Haagschen Dierentuin ? De najaarsplantenkeuring heeft dit jaar een verrassend succes .gehad en is prachtig geslaagd. Wat een verrassingen voor bloemenvrienden! De smaak, bij de schikking aan den dag gelegd, was weer een openbaring voor het kunnen van onze kweekers. Zij, die hun plantenkinderen zien opgroeien onder hun oogen en door hun goede zorgen, zij weten, nóe deze zich .op het gunstigst zullen voor doen* Zij schikken naar kleur en naar grootte, naar aard en naar weerstandsvermogen en bezetten het mooie geheel, dat wij te 's-Oravenhage mochten bewonderen. De massa, die voorbij al dat edele plantenmaterlaal ging, was Zondag zódicht, dat men van de galerijen neerziende, een Onafge broken menschenstroom langzaam, heel lang zaam zag golven en schuiven door de zaal. Er is dan bij a) die kijkers een kalme belang stelling,: heel kalm; men hoort weinig opmer kingen, die van eenige met kennis van zaken uitgesproken waardeering getuigen, en het iV orhet parool bij zoo'n Dierentuin-Zondagspubllek Is: Vooral maar stil zijn en. niet veel zeggen; dan blijft ik voor domheden behoed." Er was toch zooveel verrassends, zooveel, dat om een kreet, een uitroep als scheen te vragen! Maar laat ons niet ver geten, dat men om verrast te kunnen zijn over een mooie paarse Thalietrum, vertrouwd , moet zijn met de gewone zachtgele; dat men om de vreemde, nieuwe Sedums op hun rechte waarde te schatten, de Sedumsoorten moet kennen; dat wie in varens heelemaal geen belang stelt, moeilijk in de tentoongestelde Nephrolepissoorten wat bij zonders kan zien. Het is goed en gewillig van het publiek, dat het in zijn gewone volgzaamheid op zoo'n mooien Zondag naar den Dierentuin trekt en daar in de warmte defileert langs vruchten "en bloemen, maar men kan het zoo goed begrijpen, als later bij een zitje in den tuin de pater familias en neef die en die, die komt aanspreken/zeggen, dat ze er niet heel veel voor voelen." Ja, dat is het juist, wat moet worden geleerd, er iets voor te voelen l En dat is iets, dat niemand aanwaait, maar dat met een klein beetje moeite en inspanning moet worden verkregen. Begin met te volgen, ' wat uw kinderen p school van bloemen .en planten leeren en ga, als ge een tentoon stelling als deze bezoekt, niet heen, zonder weer een paar u onbekende soorten bij hun namen te hebben'leeren noemen. Voor wie wpu, kon deze^expositie zoo bijzonder Jeerzaam zijn met die duidelijke namen en de vele aanwijzingen. Maar het weten behoort in deze onze wereld nog niet algemeen tot de zaken, die begeerenswaard worden geacht, tenzij het een weten is van hoe men het doelmatigst -.in de bokspartij van allen tegen allen, die het economisch leven is, slagen kan toe brengen aan de tegenpartij. Liefde voor planten en bloemen behoort niet tot de eigenschappen, die iemands kansen op suc ces in 't leven sterk doen toenemen, maar wel tot die, waaruit men levensgenot put en inzicht in velerlei onderling verband der aardsche dingen, die nog voor zoo'n groot deel onbegrepen aan ons voorbijgaan. Maar dit ne leert men toch, al gauw, als men vriendschap sluit met de planten wereld en haar tracht te begrijpen, dat daar geleefd wordt en gestreden, dat er triomfen worden behaald op zwarigheden en neder? lagen moeten worden geduld; dat overleg en vaardigheid er worden toegepast, wil de plant in den strijd om het bestaan zich handhaven. Onze kweekers weten daarvan mee te praten, want zij doen niet anders dan de iiMiiiliiiliimiiliiiiMHiii Zulte Wanneer de middelsoort-Hollander denkt aan het zeestrand, dan stelt hij zich meestal een lichtgele of witte zandvlakte voor, aan n kant begeleid door een langen rechten wal grijsgroen van hetdielmgras. Op dat strand liggen hier en daar rijen schelpen, de zee staat meestal nog al hol, kristal helder in de buiging der golven. In de verte kruipt een rookpluim langs den horizon. Soms trek ken langs het strand troepen meeuwen, langs de waterlijn staan hooggeschouderde schol eksters of trippelen kleine troepjes strandloopers. Maar de algemeene indruk is die van leegte en helderheid. Het grootste deel van het Nederlandsch strand ziet er echter heel anders uit. De vlakte langs het water is bruin of zwart of blauwgrijs en meestal onbegaanbaar, zoodat je de waterlijn in den regel niet kunt naderen. Hier en daar schitteren op het slik heider groene vlekjes en streepjes van geïsoleerde planten, die daar wél, maar bijna nergens anders kunnen groeien Bij vloed staat het slik onder water, de zee is er langzamer hand komen opzetten, als een olievlek die zich uitspreidt of als de wind wat helpt dan rimpelen er troebele bruine golven, maar dat krijgt de toerist zelden te zien, 't ge beurt meest buiten het reisseizoen. Bij laag water krioelt het er van vogels: soms zijn er zooveel, dat men ze voor geregelde en ontelbare oneffenheidjes van den bodem zou kunnen houden. Achter het onbegaanbare slik strekt zich een tamelijk toegankelijk gebied uit geheel begroeid met eigenaardige planten, die daar thuis zijn en die alle een behoorlijke portie keukenzout kunnen verwerken; er zijn er Teekening voor de Amsterdammer" van Rie Cramer VLUCHTIGE INDRUKKEN VAN DE MODE-REVUE BIJ KIRSCH <£CIE. IIHtlllllllltlflHItHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIMHIIIIIIIII niiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiMiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiihiiiiiiiititiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiititiiiiiiiiiiiiiii planten dien strijd gemakkelijk maken; zij helpen de meest strijdbare en gewillige planten aan de groote successen, door hun juist datgene te verschaffen, wat ze noodlg hebben ter volle ontwikkeling van de krach ten, die in hen schuilen. Eere aan de heerlijke resultaten, door hen verkregen, resultaten, die, de seizoenen uitschakelend, ons met steeds nieuwe verrassingen gelukkig-maken. De lelietjes van dalen, heerlijk geurend als in Mei en frisch als op een stralenden voor zomermorgen waren er weer een prachtig voorbeeld van. En er waren er meer zoo. F. J. v. U. * * * Les modes potir 'l Hiver Prochain." Lieve Lizzy! Ja, ik had je brief verwacht. Als het zwaard van Damocles zweefden reeds boven mijn hoofd: les Modes d'hiver, Hirsch, en je garderobe voor het a.s. seizoen. Chérie, ik adoreer je: als huisvrouw, als femme du monde, enfin als nog veel meer, maar 't is mij toch onbegrijpelijk hoe je, nu het droeve wereldgebeuren onze gansche aandacht vraagt, je kunt vermeien in de kwestie of de mode je dezen winter zal kleeden ja of neen, of je je col Médicis of col Napoléon nog zult kunnen dragen, of een robe cloche je leden zal omhullen of dat je aan accordeonplooien den voorkeur zult gunnen, of je encoeur hooger of lager van insnijding moet zijn, of je hoed een groote of kleine afmeting moet hebben, en je schoeisel en kousen eveneens een geheele omwenteling moeten ondergaan enz. enz. Ik was teleurgesteld in je, Lizzy, diep teleurgesteld. Jacques zag het. Hoor eens Elly," zeide hij, je bent dwaas. Men heeft nu eenmaal een' vriendin, of men heeft er geen. Heeft men er een, dan eischt de vriendschap op offeringen, heeft men er geen dan kan men zijn eigen liefhebberijen volgen en komt dit niet voor". Jacques kan zulke onomstootelijke profes sorale wijsheden verkondigen. Hij zegt dat dan met een zeker aplomb, spreekt verder niets meer en laat mij aan mijn verdere overdenkingen over. Hij had au fond gelijk. Lizzy ik zal je niet in den steek laten. De tocht ging dus naar Hirsch, ons eerste, meest chique Amsterdamsen modemagazijn. "Samedi de 3 a 5 heures, Théselect. Revue des Modes Parisiennespourl'Hiyerprochain," zoo was aangekondigd. Nu wij hebben meer dergelijke revues gehad; op de eerste was de Rue de la Paix vertegenwoordigd,|daar kwamen de huizen Drécoll, Poiret, Paquin e.a. uit met hun Parijsche mannequins. Ze hadden een weergalooze elegance en gratie die kinderen van het Fransche volk. Hoe wuft ook gedragen, zoo waren de toiletten bijzonder exquis; hier geaccentueerd in kleur, daar in lijn, of in een garneeringsdetail. De bij in wier asch tot meer dan 40 pCt. chloor aanwezig kan zijn. Toch zijn ze heel ver schillend van uiterlijk; sommige blijven laag bij de grond, andere schieten hoog op tot manshoog toe. De eerste bloeien meest in den voorzomer, de laatste vertoonen zich pas in hun volle pracht als 't herfst ? wordt en de mooiste daarvan is de zulte of zee-aster, of ge moest aan het echte Lamsoor (statice Limonium) de voorkeur geven. Ze groeien zelden bij elkaar, som mige stranden zijn een en al lamsoor, andere geheel bedekt met zulte. Het beroemde eilandje Griend is voor het grootste deel met lamsoor begroeid, op 't oogenblik is 't n vlakte van zilverig blauwe bloemen met aan n zijde een witte zandige strandwal waar helm groeit. Zulte staat er niet. Langs de Zuiderzee echter, vooral in den Zuiswesthoek zijn al de slijkerige buiten landen omzoomd met hoog opgeschoten zeeasters, soms manshoog of hooger en be dekt met duizenden en duizenden madeliefjes-achtige bloemen met dit verschil dat 't gele hartje niet is omgeven door een krans van witte, maar van prachtig blauwe straalbloemen zooals we dat dan ook van onze tuinasters meestal gewoon zijn. De asters van onze tuinen zijn voor het meerendeel afkomstig uit Noord-Amerika, dat zeer rijk is aan astersoorten. Europa bezit behalve de zee-aster alleen nog de alpen-aster en de goudaster, maar veel van die Amerikaansche soorten zijn gaandeweg verwilderd en worden nu langs de rivieren aangetroffen, bij ons vooral langs de Maas. De zee-aster zelf groeit door heel Europa langs de zee, ook in Noord-Afrika en langs de Aziatische kusten. Bij ons is deze plant een aanwijzing voor de ziltigheid van den bodem. In 't brakke Noord-Holland is zij haast overal te vinden vooral langs het Groot-Noord-Hollandsch Kanaal en langs de meeste wateren, en bijzonder goed gedijt zij op de baggerstortplaatsen zooals we die in de buurt van Amsterdam veel aantreffen. Er zijn maar weinig planten, die haar op die plaatsen concurrentie kunnen aandoen, het hooge geheele persoon een schepping van kunst en bekoring. Daarna kwamen de Wienerinnen, brutaal in kleeding. Harde, grillige kleurtoetsen, logisch-eenvoudige snit omplooit en gehecht tot een draagbaar kleed, dat was 't aspect. Thans, evenals in de lente-revue, zijn het meisjes van het huis die de kleeding demonstreeren. Er zijn er slechts vier. Ze zijn tip-top aangedaan van 't hoofd tot de voeten. Ze drentelen wiegend langs de rijen toeschouwsters. Ze markeeren schier onbewust het meest treffende in de kleedij, om na haar rondgang na een ondenkbaar kort oogenblik weder in een nieuwe creatie te verschijnen. En onderwijl wordt gereserveerd een th zoo complet als men maar wenschen kan, met wel acht a tien gangen, en men praat, men lacht, men peinst, men betast, men be spot, men juicht toe: Madame la Mode in haar nieuwe gedaante. De geheele boven-galerij met de thee salon en aangrenzende zalen zijn voor dit winterfeest gearrangeerd, overal gedekte tafeltjes, overal vroolijke kout van een bijna uitsluitend damespubliek. Lizzy een dergelijke mode-show is iets voor jou. Een reisje naar Amsterdam zij je een volgend maal aangeraden. Maar, nu het modeberichr, om dit jaar niet als anno passato voor den dag te komen. Chérie laat ik je zeggen dat geen enkele robe van je meer deugt en je ze gerust alle kunt laten transformeeren of nog liever kunt weggeven, want dwaze tegenhanger van de benarde tijdsomstandigheden, ver werpt het a.s. winterseizoen alles wat ist dagewesen" en vraagt van je beurs een veel grootere uitgave aan stof dan vroeger. De stoffen zijn stemmig, somber, nergens een kleurtje, nergens een gewaagd sprekend ornament, nergens eigenlijk garneering. Don ker blauw, zwart, donker grijs zijn de hoofdtinten. De afzetsels zijn van bont, van tres of van glimmend zwart satijn. Op sommige toiletten is de invloed" van de uniform waar te nemen. Overal gol vende wijdte in mantel-schooten, en de klokrokken zijn stellig 5 of meer Meters van omvang en "wel 20 h 30 cM. van den grond af, flinke trotteurs dus. Maar wat wij ook mogen hebben verloren, wij hebben n groote veelbeteekenende zaak gewonnen: Lizzy, w ij hebben weer zakken! Geen kleedingstuk of er zaten ruime flinke zakken in, nu eens bovenop, dan in puntvormige zijgeeren verborgen, of onder de heupstukken of in ceintuurvormige sjerpen, maar zakken waren er, altijd en overal. Het vernuftige Parijs heeft in dezen bewezen: vouloir c'est pouvoir." Een vrouwenkleed zonder zakken, 't Was ook te dwaas. De heeren hebben daarop een voorsprong van wel elf in getal. Om te benijden niet waar 1 Doe hiermee vooral je voordeel, 't is het beste wat ik je schrijven kan. Hooge laklaarzen moeten je fijne schoentjes vervangen, en je hoed... Ja je hoed... Nu stel ik je teleur... Groot of klein, hoog of laag moet deze zwart en zósober, en een voudig zijn dat ze geheel de aandacht van 't gelaat schijnt te willen afleiden. Poor dear, berg dus je Paradis en struisveeren maar op! Eenvoud, droeve soberheid is de uiting van de winterkleeding. Zeg Lizzy, daar kan ik mij mede vereenigen en jij ? JE ELLY P. S. Ik heb een vluchtige indruk doen weergeven van enkele toiletten. Natuurge trouw mogen ze echter niet heeten hoor! Je artistieke broer zal er van sidderen. Zeg! waarom stuurt hij niet eens een krabbel van echt Hollandsche vrouwenkleedij aan dit blad. Mij dunkt de Redactrice zal die wel accep teeren, 't Kan van nationaal belang zijn. Geen onaardig denkbeeld hè. Zeg het voort! Dag! * * Correspondentie Mevr. C. E. C.?B. Vriendelijk dank voor de bijdrage voor Ons Kookboek". Mevr. T. K.?B. Eveneens mijn dank voor het gezonden recept. Ik neem uw aanbod gaarne aan, indien 't u niet te veel moeite veroorzaakt. Mevr. P. Door de sterke verkleining is het verschil nauwelijks merkbaar. Het geheel komt goed uit. Aan belangstellenden in het hopjes-recept. Wij kunnen nog niet op alle vragen ons gedaan, antwoorden. Mevr. T. B.?B. is zoo vriendelijk te onderzoeken of de hopjes drukker nog verkrijgbaar is. De ulevelpapiertjes werden bij een banketbakker gesneden gekocht voor 50 et. de 1000. De hopjes worden, zoo is ons gemeld, niet alleen lekker gevonden, doch ook gebruikt bij verkoudheid. * * * IIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIlMlllllllllllllllilllllllllllllllllMllllllllllllinlIIIIMIIIIIIIIIIIIIIItlll iiiiiiiiliiiiiiMiiiiiiiiiliimiiiiiiiiim zoutgehalte en 't gebrek aan lucht in den bodem maken het bestaan daar heel moeilijk. Langs de Zuiderzee heeft de zeeaster het zoo goed als zij 'maar wenschen kan en zij staat daar ook het weligst. De vingerdikke stengels schieten hoog omhoog, vertakken zich rijkelijk en dragen tamelijk smalle donkergroene bladeren, vettig van opper vlakte en dik van weefsel, eigenschappen die bij de zoutminnende planten of halophyten nog al dikwijls voorkomen. De bloemtuilen van de Zuiderzeeasters zijn zeer rijk en elk bloemhoofdje bestaat uit veel donkergele buisbloempjes, omgeven door twintig of meer helderblauwe lintbloempjes. Dat blauw is zeer sterk, het heeft de over hand op 't geel; uit de verte ziet een zeeasterstrand in September ook duidelijk blauw. De bloemen zijn zeer honigrijk, de honiggeur is vaak ver uit zee reeds te merken en de hommels en bijen laten zich dan ook niet Armoedige zee-asters van ruwe stranden onbetuigd. Dikwijls heb ik ze over het IJ heen zien vliegen buiten de Oranjesluizen: van IJdoorn naar de Batterij en omgekeerd, een afstand van verscheidene kilometers en als we bossen bloeiende zulte-in onze roeiboot hadden kwamen zij er op neerstrijken. In Friesland en Groningen ziet een zultestrand meestal niet blauw, maar geel, ten minste langs de Noordkust. 't Is daar ruwer dan in dien veiligen uithoek van de Zuiderzee, vooral beoosten Ameland. Schiermonnikoog en Rottum geven maar weinig bescherming aan Qroningens Noordkust. De Noordzee is voortdurend bezig de gaping tusschen die twee eilanden te vergrooten en zoodoende wordt de aanslibbing langs den noordkant van Groningen voortdurend van minder beteekenis, vooral in de laatste vijftig jaren. De strandplanten hebben er geen makkelijk bestaan. Soms komt een stormvloed die alles löswoelt, en een zwarte met geulen doorsneden vlakte achterlaat, waar eerst een welig plantenkleed den bodem dekte. Bij streng winterweer doen opeenhoopingen van ijs, door tij en wind bewogen, nog meer schade. Gelukkig echter zijn er ook tijden van rust en voorspoed en wanneer nu Mei en September maar gunstig zijn, dan kan weer veel verholpen worden. Als de dikke zaden ontkiemen schieten er snel wortels door 't slib en bosjes van dikke groene bladeren bedekken den grond, vormen er een ruigte die den vloedstroom belemmert en zoo 't neerslaan van meer slib gaat bevorderen. Soms zien de jonge plantjes er heelemaal grijs van en overbodig is 't niet dat af en toe een frissche regen ze komt afspoelen. Bloeien doen ze in dat eerste jaar doorgaans niet, alleen hoopen ze zooveel mogelijk voedsel op in de wortels en in den winter wordt vaak alles wat boven den grond uit steekt verwoest en weggevaagd. Indien echter de slibbodem zelf maar blijft bestaan, schieten in 't volgend jaar de bloeistengels omhoog, die met Juli al hun bloempjes openen want al noemen de Engelschen onze plant: Michaelmasdaisy" (Micnaelmas is op 29 Sept.) en al bestaat in onze taal zelfs de naam Allerheiligenbloem, de hoofdbloeitijd valt toch in Augustus. Nu, wanneer die Groningsche zulteplanten gaan bloeien, blijven ze dikwijls in gebreke om den blauwen stralenkrans te vormen. 't Is of hun harde jeugd hen voor het heele leven heeft geknakt. Sommige brengen het nog tot een stuk of tien straalbloempjes, andere brengen het slechts tot een armelijk drietal of zelfs maar een enkeling en de meeste hebben er in 't geheel geen. Hun bloemhoofdje bestaat alleen uit gele buis bloempjes, juist zooals hij het gewone kruiskruid of bij het boerenwormkruid. Zonder de holle stengels en de vettige dikke bladeren zou de plant niet als zeeaster te herkennen zijn. Deze armoevormen worden ook zelden hooger dan een decimeter of drie, maar dat neemt niet weg, dat zij tot het eind toe hun taak blijven vervullen van den vloedstroom te vertragen en de aanslibbing te bevor deren en, wie weet, brengen ze het na een reeks van gunstige jaren nog eens zoover, dat de grond, waarop zij staan, alleen bij hooge vloeden overstroomd wordt en soms in geen maanden door 't zeewater wordt bereikt. Dan krijgen ze een anderen strijd te strijden^ want dan komen van landwaarts het strand-' kruid en het zoutgras en ook de echte gras soorten zich daar vestigen. Langen tijd groeit dan alles door elkaar, maar vroeger of later krijgt de een of andere soort de overhand doch dat is nooit de zulte. Die moet maar weer verder, de zwarte modder in, nieuw land maken voor de planten, die hem ook daar weer zullen verdringen. En voor hem uit, steeds zeewaarts, gaan de pionieren, die nog weer meer verdragen kunnen: waaronder twee tegenstellingen onze aandacht trekken: de bladerlooze zeekraal, die een en al sten gel is en het, kleine zeegras, dat een en al blad lijkt. Zoo is honderd jaar geleden de zee lang zamerhand teruggedrongen over een breed front, kilometers ver, doch tegenwoordig wil 't maar niet opschieten. JAC. P. THIJSSE

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl