Historisch Archief 1877-1940
"E .
No. 1995
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Overweldigende weelde .van
weergalooze waardij
Wie van ons scbat het bloemenmateriaal
op z|jn juiste waarde? Wie kent voldoende
het leven van de sierlijke Florakinderen, om
te weten, welke triomfen er door haar ge
vierd zijn op eigen traagheid', eer ze daar
in al haar pracht mochten prijken in den
Haagschen Dierentuin ? De
najaarsplantenkeuring heeft dit jaar een verrassend succes
.gehad en is prachtig geslaagd. Wat een
verrassingen voor bloemenvrienden!
De smaak, bij de schikking aan den dag
gelegd, was weer een openbaring voor het
kunnen van onze kweekers. Zij, die hun
plantenkinderen zien opgroeien onder hun
oogen en door hun goede zorgen, zij weten,
nóe deze zich .op het gunstigst zullen voor
doen* Zij schikken naar kleur en naar grootte,
naar aard en naar weerstandsvermogen en
bezetten het mooie geheel, dat wij te
's-Oravenhage mochten bewonderen.
De massa, die voorbij al dat edele
plantenmaterlaal ging, was Zondag zódicht, dat
men van de galerijen neerziende, een Onafge
broken menschenstroom langzaam, heel lang
zaam zag golven en schuiven door de zaal.
Er is dan bij a) die kijkers een kalme belang
stelling,: heel kalm; men hoort weinig opmer
kingen, die van eenige met kennis van zaken
uitgesproken waardeering getuigen, en het
iV orhet parool bij zoo'n
Dierentuin-Zondagspubllek Is: Vooral maar stil zijn en. niet
veel zeggen; dan blijft ik voor domheden
behoed." Er was toch zooveel verrassends,
zooveel, dat om een kreet, een uitroep als
scheen te vragen! Maar laat ons niet ver
geten, dat men om verrast te kunnen zijn
over een mooie paarse Thalietrum, vertrouwd
, moet zijn met de gewone zachtgele; dat
men om de vreemde, nieuwe Sedums op
hun rechte waarde te schatten, de
Sedumsoorten moet kennen; dat wie in varens
heelemaal geen belang stelt, moeilijk in de
tentoongestelde Nephrolepissoorten wat bij
zonders kan zien.
Het is goed en gewillig van het publiek,
dat het in zijn gewone volgzaamheid op
zoo'n mooien Zondag naar den Dierentuin
trekt en daar in de warmte defileert langs
vruchten "en bloemen, maar men kan het
zoo goed begrijpen, als later bij een zitje
in den tuin de pater familias en neef die
en die, die komt aanspreken/zeggen, dat ze
er niet heel veel voor voelen."
Ja, dat is het juist, wat moet worden
geleerd, er iets voor te voelen l En dat is
iets, dat niemand aanwaait, maar dat met
een klein beetje moeite en inspanning moet
worden verkregen. Begin met te volgen,
' wat uw kinderen p school van bloemen
.en planten leeren en ga, als ge een tentoon
stelling als deze bezoekt, niet heen, zonder
weer een paar u onbekende soorten bij hun
namen te hebben'leeren noemen. Voor wie
wpu, kon deze^expositie zoo bijzonder
Jeerzaam zijn met die duidelijke namen en de
vele aanwijzingen.
Maar het weten behoort in deze onze
wereld nog niet algemeen tot de zaken, die
begeerenswaard worden geacht, tenzij het
een weten is van hoe men het doelmatigst
-.in de bokspartij van allen tegen allen, die
het economisch leven is, slagen kan toe
brengen aan de tegenpartij. Liefde voor
planten en bloemen behoort niet tot de
eigenschappen, die iemands kansen op suc
ces in 't leven sterk doen toenemen, maar
wel tot die, waaruit men levensgenot put
en inzicht in velerlei onderling verband der
aardsche dingen, die nog voor zoo'n groot
deel onbegrepen aan ons voorbijgaan.
Maar dit ne leert men toch, al gauw,
als men vriendschap sluit met de planten
wereld en haar tracht te begrijpen, dat daar
geleefd wordt en gestreden, dat er triomfen
worden behaald op zwarigheden en
neder? lagen moeten worden geduld; dat overleg
en vaardigheid er worden toegepast, wil de
plant in den strijd om het bestaan zich
handhaven.
Onze kweekers weten daarvan mee te
praten, want zij doen niet anders dan de
iiMiiiliiiliimiiliiiiMHiii
Zulte
Wanneer de middelsoort-Hollander denkt
aan het zeestrand, dan stelt hij zich meestal
een lichtgele of witte zandvlakte voor, aan
n kant begeleid door een langen rechten wal
grijsgroen van hetdielmgras. Op dat strand
liggen hier en daar rijen schelpen, de zee
staat meestal nog al hol, kristal helder in
de buiging der golven. In de verte kruipt
een rookpluim langs den horizon. Soms trek
ken langs het strand troepen meeuwen, langs
de waterlijn staan hooggeschouderde schol
eksters of trippelen kleine troepjes
strandloopers. Maar de algemeene indruk is die
van leegte en helderheid.
Het grootste deel van het Nederlandsch
strand ziet er echter heel anders uit. De
vlakte langs het water is bruin of zwart of
blauwgrijs en meestal onbegaanbaar, zoodat
je de waterlijn in den regel niet kunt naderen.
Hier en daar schitteren op het slik heider
groene vlekjes en streepjes van geïsoleerde
planten, die daar wél, maar bijna nergens
anders kunnen groeien Bij vloed staat het
slik onder water, de zee is er langzamer
hand komen opzetten, als een olievlek die
zich uitspreidt of als de wind wat helpt dan
rimpelen er troebele bruine golven, maar
dat krijgt de toerist zelden te zien, 't ge
beurt meest buiten het reisseizoen. Bij laag
water krioelt het er van vogels: soms zijn
er zooveel, dat men ze voor geregelde en
ontelbare oneffenheidjes van den bodem zou
kunnen houden.
Achter het onbegaanbare slik strekt zich
een tamelijk toegankelijk gebied uit geheel
begroeid met eigenaardige planten, die daar
thuis zijn en die alle een behoorlijke portie
keukenzout kunnen verwerken; er zijn er
Teekening voor de Amsterdammer" van Rie Cramer
VLUCHTIGE INDRUKKEN VAN DE MODE-REVUE BIJ KIRSCH <£CIE.
IIHtlllllllltlflHItHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIMHIIIIIIIII
niiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiMiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiihiiiiiiiititiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiititiiiiiiiiiiiiiii
planten dien strijd gemakkelijk maken; zij
helpen de meest strijdbare en gewillige
planten aan de groote successen, door hun
juist datgene te verschaffen, wat ze noodlg
hebben ter volle ontwikkeling van de krach
ten, die in hen schuilen. Eere aan de heerlijke
resultaten, door hen verkregen, resultaten,
die, de seizoenen uitschakelend, ons met
steeds nieuwe verrassingen gelukkig-maken.
De lelietjes van dalen, heerlijk geurend als
in Mei en frisch als op een stralenden voor
zomermorgen waren er weer een prachtig
voorbeeld van. En er waren er meer zoo.
F. J. v. U.
* * *
Les modes potir 'l Hiver Prochain."
Lieve Lizzy!
Ja, ik had je brief verwacht. Als het
zwaard van Damocles zweefden reeds boven
mijn hoofd: les Modes d'hiver, Hirsch, en
je garderobe voor het a.s. seizoen. Chérie,
ik adoreer je: als huisvrouw, als femme du
monde, enfin als nog veel meer, maar 't is
mij toch onbegrijpelijk hoe je, nu het droeve
wereldgebeuren onze gansche aandacht
vraagt, je kunt vermeien in de kwestie of
de mode je dezen winter zal kleeden ja of
neen, of je je col Médicis of col Napoléon
nog zult kunnen dragen, of een robe cloche
je leden zal omhullen of dat je aan
accordeonplooien den voorkeur zult gunnen, of je
encoeur hooger of lager van insnijding
moet zijn, of je hoed een groote of kleine
afmeting moet hebben, en je schoeisel en
kousen eveneens een geheele omwenteling
moeten ondergaan enz. enz.
Ik was teleurgesteld in je, Lizzy, diep
teleurgesteld.
Jacques zag het. Hoor eens Elly," zeide
hij, je bent dwaas. Men heeft nu eenmaal
een' vriendin, of men heeft er geen. Heeft
men er een, dan eischt de vriendschap op
offeringen, heeft men er geen dan kan men
zijn eigen liefhebberijen volgen en komt
dit niet voor".
Jacques kan zulke onomstootelijke profes
sorale wijsheden verkondigen. Hij zegt
dat dan met een zeker aplomb, spreekt
verder niets meer en laat mij aan mijn
verdere overdenkingen over.
Hij had au fond gelijk. Lizzy ik zal je niet
in den steek laten.
De tocht ging dus naar Hirsch, ons eerste,
meest chique Amsterdamsen modemagazijn.
"Samedi de 3 a 5 heures, Théselect. Revue
des Modes Parisiennespourl'Hiyerprochain,"
zoo was aangekondigd. Nu wij hebben meer
dergelijke revues gehad; op de eerste was
de Rue de la Paix vertegenwoordigd,|daar
kwamen de huizen Drécoll, Poiret, Paquin
e.a. uit met hun Parijsche mannequins. Ze
hadden een weergalooze elegance en gratie
die kinderen van het Fransche volk. Hoe
wuft ook gedragen, zoo waren de toiletten
bijzonder exquis; hier geaccentueerd in kleur,
daar in lijn, of in een garneeringsdetail. De
bij in wier asch tot meer dan 40 pCt. chloor
aanwezig kan zijn. Toch zijn ze heel ver
schillend van uiterlijk; sommige blijven
laag bij de grond, andere schieten hoog
op tot manshoog toe. De eerste bloeien
meest in den voorzomer, de laatste
vertoonen zich pas in hun volle pracht als 't herfst
? wordt en de mooiste daarvan is de zulte
of zee-aster, of ge moest aan het echte
Lamsoor (statice Limonium) de voorkeur
geven. Ze groeien zelden bij elkaar, som
mige stranden zijn een en al lamsoor, andere
geheel bedekt met zulte. Het beroemde
eilandje Griend is voor het grootste deel
met lamsoor begroeid, op 't oogenblik is
't n vlakte van zilverig blauwe bloemen
met aan n zijde een witte zandige
strandwal waar helm groeit. Zulte staat er niet.
Langs de Zuiderzee echter, vooral in den
Zuiswesthoek zijn al de slijkerige buiten
landen omzoomd met hoog opgeschoten
zeeasters, soms manshoog of hooger en be
dekt met duizenden en duizenden
madeliefjes-achtige bloemen met dit verschil dat
't gele hartje niet is omgeven door een krans
van witte, maar van prachtig blauwe
straalbloemen zooals we dat dan ook van onze
tuinasters meestal gewoon zijn. De asters
van onze tuinen zijn voor het meerendeel
afkomstig uit Noord-Amerika, dat zeer rijk
is aan astersoorten. Europa bezit behalve
de zee-aster alleen nog de alpen-aster en
de goudaster, maar veel van die
Amerikaansche soorten zijn gaandeweg verwilderd
en worden nu langs de rivieren aangetroffen,
bij ons vooral langs de Maas. De zee-aster
zelf groeit door heel Europa langs de zee,
ook in Noord-Afrika en langs de Aziatische
kusten.
Bij ons is deze plant een aanwijzing voor
de ziltigheid van den bodem. In 't brakke
Noord-Holland is zij haast overal te vinden
vooral langs het Groot-Noord-Hollandsch
Kanaal en langs de meeste wateren, en
bijzonder goed gedijt zij op de
baggerstortplaatsen zooals we die in de buurt van
Amsterdam veel aantreffen. Er zijn maar
weinig planten, die haar op die plaatsen
concurrentie kunnen aandoen, het hooge
geheele persoon een schepping van kunst
en bekoring.
Daarna kwamen de Wienerinnen, brutaal
in kleeding. Harde, grillige kleurtoetsen,
logisch-eenvoudige snit omplooit en gehecht
tot een draagbaar kleed, dat was 't aspect.
Thans, evenals in de lente-revue, zijn het
meisjes van het huis die de kleeding
demonstreeren. Er zijn er slechts vier. Ze zijn
tip-top aangedaan van 't hoofd tot de voeten.
Ze drentelen wiegend langs de rijen
toeschouwsters. Ze markeeren schier onbewust
het meest treffende in de kleedij, om na haar
rondgang na een ondenkbaar kort oogenblik
weder in een nieuwe creatie te verschijnen.
En onderwijl wordt gereserveerd een th
zoo complet als men maar wenschen kan,
met wel acht a tien gangen, en men praat,
men lacht, men peinst, men betast, men be
spot, men juicht toe: Madame la Mode in
haar nieuwe gedaante.
De geheele boven-galerij met de thee
salon en aangrenzende zalen zijn voor dit
winterfeest gearrangeerd, overal gedekte
tafeltjes, overal vroolijke kout van een
bijna uitsluitend damespubliek.
Lizzy een dergelijke mode-show is iets
voor jou. Een reisje naar Amsterdam zij je
een volgend maal aangeraden.
Maar, nu het modeberichr, om dit jaar
niet als anno passato voor den dag te komen.
Chérie laat ik je zeggen dat geen enkele
robe van je meer deugt en je ze gerust alle
kunt laten transformeeren of nog liever
kunt weggeven, want dwaze tegenhanger
van de benarde tijdsomstandigheden, ver
werpt het a.s. winterseizoen alles wat ist
dagewesen" en vraagt van je beurs een
veel grootere uitgave aan stof dan vroeger.
De stoffen zijn stemmig, somber, nergens
een kleurtje, nergens een gewaagd sprekend
ornament, nergens eigenlijk garneering. Don
ker blauw, zwart, donker grijs zijn de
hoofdtinten. De afzetsels zijn van bont, van tres
of van glimmend zwart satijn.
Op sommige toiletten is de invloed" van
de uniform waar te nemen. Overal gol
vende wijdte in mantel-schooten, en de
klokrokken zijn stellig 5 of meer Meters van
omvang en "wel 20 h 30 cM. van den grond
af, flinke trotteurs dus.
Maar wat wij ook mogen hebben verloren,
wij hebben n groote veelbeteekenende zaak
gewonnen: Lizzy, w ij hebben weer
zakken! Geen kleedingstuk of er zaten
ruime flinke zakken in, nu eens bovenop, dan
in puntvormige zijgeeren verborgen, of onder
de heupstukken of in ceintuurvormige sjerpen,
maar zakken waren er, altijd en overal. Het
vernuftige Parijs heeft in dezen bewezen:
vouloir c'est pouvoir." Een vrouwenkleed
zonder zakken, 't Was ook te dwaas. De
heeren hebben daarop een voorsprong van
wel elf in getal. Om te benijden niet waar 1
Doe hiermee vooral je voordeel, 't is het
beste wat ik je schrijven kan.
Hooge laklaarzen moeten je fijne schoentjes
vervangen, en je hoed... Ja je hoed... Nu
stel ik je teleur... Groot of klein, hoog of
laag moet deze zwart en zósober, en een
voudig zijn dat ze geheel de aandacht van
't gelaat schijnt te willen afleiden.
Poor dear, berg dus je Paradis en
struisveeren maar op!
Eenvoud, droeve soberheid is de uiting
van de winterkleeding. Zeg Lizzy, daar kan
ik mij mede vereenigen en jij ?
JE ELLY
P. S. Ik heb een vluchtige indruk doen
weergeven van enkele toiletten. Natuurge
trouw mogen ze echter niet heeten hoor!
Je artistieke broer zal er van sidderen. Zeg!
waarom stuurt hij niet eens een krabbel van
echt Hollandsche vrouwenkleedij aan dit blad.
Mij dunkt de Redactrice zal die wel accep
teeren, 't Kan van nationaal belang zijn. Geen
onaardig denkbeeld hè. Zeg het voort! Dag!
* *
Correspondentie
Mevr. C. E. C.?B. Vriendelijk dank voor
de bijdrage voor Ons Kookboek".
Mevr. T. K.?B. Eveneens mijn dank voor
het gezonden recept. Ik neem uw aanbod
gaarne aan, indien 't u niet te veel moeite
veroorzaakt.
Mevr. P. Door de sterke verkleining is
het verschil nauwelijks merkbaar. Het geheel
komt goed uit.
Aan belangstellenden in het hopjes-recept.
Wij kunnen nog niet op alle vragen ons
gedaan, antwoorden. Mevr. T. B.?B. is zoo
vriendelijk te onderzoeken of de hopjes
drukker nog verkrijgbaar is. De
ulevelpapiertjes werden bij een banketbakker
gesneden gekocht voor 50 et. de 1000. De
hopjes worden, zoo is ons gemeld, niet
alleen lekker gevonden, doch ook gebruikt
bij verkoudheid.
* * *
IIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIlMlllllllllllllllilllllllllllllllllMllllllllllllinlIIIIMIIIIIIIIIIIIIIItlll
iiiiiiiiliiiiiiMiiiiiiiiiliimiiiiiiiiim
zoutgehalte en 't gebrek aan lucht in den
bodem maken het bestaan daar heel moeilijk.
Langs de Zuiderzee heeft de zeeaster het
zoo goed als zij 'maar wenschen kan en zij
staat daar ook het weligst. De vingerdikke
stengels schieten hoog omhoog, vertakken
zich rijkelijk en dragen tamelijk smalle
donkergroene bladeren, vettig van opper
vlakte en dik van weefsel, eigenschappen
die bij de zoutminnende planten of
halophyten nog al dikwijls voorkomen. De
bloemtuilen van de Zuiderzeeasters zijn zeer
rijk en elk bloemhoofdje bestaat uit veel
donkergele buisbloempjes, omgeven door
twintig of meer helderblauwe lintbloempjes.
Dat blauw is zeer sterk, het heeft de over
hand op 't geel; uit de verte ziet een
zeeasterstrand in September ook duidelijk blauw.
De bloemen zijn zeer honigrijk, de honiggeur
is vaak ver uit zee reeds te merken en de
hommels en bijen laten zich dan ook niet
Armoedige zee-asters van ruwe stranden
onbetuigd. Dikwijls heb ik ze over het IJ
heen zien vliegen buiten de Oranjesluizen:
van IJdoorn naar de Batterij en omgekeerd,
een afstand van verscheidene kilometers
en als we bossen bloeiende zulte-in onze
roeiboot hadden kwamen zij er op neerstrijken.
In Friesland en Groningen ziet een
zultestrand meestal niet blauw, maar geel,
ten minste langs de Noordkust. 't Is daar
ruwer dan in dien veiligen uithoek van
de Zuiderzee, vooral beoosten Ameland.
Schiermonnikoog en Rottum geven maar
weinig bescherming aan Qroningens
Noordkust. De Noordzee is voortdurend
bezig de gaping tusschen die twee eilanden
te vergrooten en zoodoende wordt de
aanslibbing langs den noordkant van Groningen
voortdurend van minder beteekenis, vooral
in de laatste vijftig jaren. De strandplanten
hebben er geen makkelijk bestaan. Soms
komt een stormvloed die alles löswoelt, en
een zwarte met geulen doorsneden vlakte
achterlaat, waar eerst een welig plantenkleed
den bodem dekte. Bij streng winterweer doen
opeenhoopingen van ijs, door tij en wind
bewogen, nog meer schade.
Gelukkig echter zijn er ook tijden van
rust en voorspoed en wanneer nu Mei en
September maar gunstig zijn, dan kan weer
veel verholpen worden. Als de dikke zaden
ontkiemen schieten er snel wortels door 't
slib en bosjes van dikke groene bladeren
bedekken den grond, vormen er een ruigte
die den vloedstroom belemmert en zoo 't
neerslaan van meer slib gaat bevorderen.
Soms zien de jonge plantjes er heelemaal
grijs van en overbodig is 't niet dat af en
toe een frissche regen ze komt afspoelen.
Bloeien doen ze in dat eerste jaar doorgaans
niet, alleen hoopen ze zooveel mogelijk
voedsel op in de wortels en in den winter
wordt vaak alles wat boven den grond uit
steekt verwoest en weggevaagd. Indien
echter de slibbodem zelf maar blijft bestaan,
schieten in 't volgend jaar de bloeistengels
omhoog, die met Juli al hun bloempjes openen
want al noemen de Engelschen onze plant:
Michaelmasdaisy" (Micnaelmas is op 29
Sept.) en al bestaat in onze taal zelfs de
naam Allerheiligenbloem, de hoofdbloeitijd
valt toch in Augustus.
Nu, wanneer die Groningsche zulteplanten
gaan bloeien, blijven ze dikwijls in gebreke
om den blauwen stralenkrans te vormen.
't Is of hun harde jeugd hen voor het heele
leven heeft geknakt. Sommige brengen het
nog tot een stuk of tien straalbloempjes,
andere brengen het slechts tot een armelijk
drietal of zelfs maar een enkeling en de
meeste hebben er in 't geheel geen. Hun
bloemhoofdje bestaat alleen uit gele buis
bloempjes, juist zooals hij het gewone
kruiskruid of bij het boerenwormkruid. Zonder
de holle stengels en de vettige dikke bladeren
zou de plant niet als zeeaster te herkennen
zijn. Deze armoevormen worden ook zelden
hooger dan een decimeter of drie, maar dat
neemt niet weg, dat zij tot het eind toe hun
taak blijven vervullen van den vloedstroom
te vertragen en de aanslibbing te bevor
deren en, wie weet, brengen ze het na een
reeks van gunstige jaren nog eens zoover, dat
de grond, waarop zij staan, alleen bij hooge
vloeden overstroomd wordt en soms in geen
maanden door 't zeewater wordt bereikt.
Dan krijgen ze een anderen strijd te strijden^
want dan komen van landwaarts het strand-'
kruid en het zoutgras en ook de echte gras
soorten zich daar vestigen. Langen tijd groeit
dan alles door elkaar, maar vroeger of later
krijgt de een of andere soort de overhand
doch dat is nooit de zulte. Die moet maar
weer verder, de zwarte modder in, nieuw
land maken voor de planten, die hem ook daar
weer zullen verdringen. En voor hem uit,
steeds zeewaarts, gaan de pionieren, die nog
weer meer verdragen kunnen: waaronder
twee tegenstellingen onze aandacht trekken:
de bladerlooze zeekraal, die een en al sten
gel is en het, kleine zeegras, dat een en al
blad lijkt.
Zoo is honderd jaar geleden de zee lang
zamerhand teruggedrongen over een breed
front, kilometers ver, doch tegenwoordig
wil 't maar niet opschieten.
JAC. P. THIJSSE