De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1915 26 september pagina 1

26 september 1915 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

l «('? Zondag 20 September A6, 1915 AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ONDER REDACTIE VAN Prof. Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en Mr. G. KELLER Abonnement per 3 maanden . . / 1.65 . Voor het Buitenl. en de Koloniën p. j., bij vooruitbetaling fr. p. mail , 10. Afzonderlijke 'Nummers aan de Kiosken en Stations verkrijgbaar 0.12( UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM Advertentiën van 1?5 regels /l.25, elke regel meer . . Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina, per'regel Reclames, per regel . ?0.25 ,0.30 ,0.40 INHOUD ? Blz. 1: Bet Spook achter de Deur, door v. 3, Buitenl. Overzictit, door G. W. Kernkamp. Confetti. 2: 't Is Holland maar,.., teekening yan Joan Collotie. Het Overbrengen van Berichten nit-fle Lnoht, door Artülerist. L. P. Zoeher f, door 3. H. B. BJj 't Lieht yan de Oorlogsvlam, door P. y. B, 3: Prof. dr. W. Geesink. Spreekz»*l, Feuilleton: Veenhnizer Typen en Tafreelen, V, dopr J. A. Bientjes. 5: Voor Vrouwen, door Ii8. JL Bogge. Uit de Natuur, door Jac. P. Th^Jese. ?6: Het Kamp der Vereeniging voor de Jeugd, dopr mr. . L. de Vrieg?Feyens.?Dram. Kroniek, door Henri Borel. Muziek, door Sem Dresden. Gerard van Vliet, door H. 7: De Opening der Kamers, teekeningen van Joan Oolette. Boekbespreking, door H. Brugmans. 9: Fin. en Econ. Kroniek, door J. D. Santilnano. lp: Haegsohe Brieven, doorjhr. mr. dr. Erneste yan Loon. fin de Saison, teekeningen yan Henri v. d. Velde, tekst Melis Stoke. Onze Planken-Helden, VIII. Geruchten yan uwen Secretaris. Leekenspiegel. 11: Onze Teekenpryskamp De Pransch-Engelsche Leening inAmerira, teekeuingy.Joh. Braakensiek. Schaakspel, red. dr. A. Gr. Olland. Damrubriek, red. K. C. de Jonge. Bijvoegsel: De Belastingontwerpen yan miniater Treub, teekening yan Joh. Braakensiek. HET SPOOK ACHTER DE DEUR Wanneer de vacantie uit is, zet de familie zich weer tot werken. De rust, het rondhangen, de verpoozing zijn gedaan; en de jongens komen 's morgens weer tijdig, om aan tafel te zitten. Moeder heeft de boterhammen al gesneden, en ze roept hun een opwekkend woord toe: allo jongens, nu weer flink aan den slag". De gezichten staan er ook naar, dat zij met lust zullen beginnen. Jantje geeft Pietje onder tafel alweer een fkschen trap tegen de schenen. Ook d oude werklust en vechtlust zijn daar. Er steekt iets van dit September-tafereel, in de jongste opening der StatenGeneraal. De Troonrede bracht een toon van opgewektheid; en, meer nog dan de Troonrede misschien, de Begrooting, die daarna is ingediend. Men laat de,zorgen njet te zwaar wegen. Let op de vriend schappelijke verhoudingen naar buiten, en zwijgt van booze spoken als: de duurte der levensmiddelen, die vooral onder de kleine luiden in ongehoorde mate drukt, of den mobilisatie-toestand, waar zoo menigeen voelt dat verlichting in zal moeten komen, zonder dat het zoo héten mag l Neen, men wil aan den slag. Met kiesrecht-uitbreiding waarvan men toch ook levendiger deelneming van de gansche natie in de publieke zaak verwacht Met belastingregeling en verbetering der gemeentefinanciën. Met en juist hierover heerscht aan tafel reeds de hoop op een aardig kloppartijtje tegen de jongens yan de overzij ouderdoms- en invaliditeitspensioeneering ook. Maar bovendien spreken talrijke begrootingsposten van ontwikkeling voor de toekomst en van durf om aan te pakken. Ruime subsidie-uitbreiding voorverschillende ambachts- en vakscholen. Havenwerken en kanaalbouw met extra kracht voortgezet. Nieuwe maatregelen voor landbouwinstellingen en industrieele ontwikkeling. Vermeerdering van middel baar onderwijs in afgelegen deelen des lands. Waarlijk, het moet gezegd, dat als net zoo ook tot daden komt, niettegen staande de bijzondere tijdsomstandig heden, het jaar flink wordt ingezet. En welhaast zal alleen nog maar de ongelukkige ambtenaar, die bij zijn 25 jarige dienstvervulling een ridderorde zijn neus voorbij ziet gaan, omdat het mobilisatie is, een overblijvend blijk van zwaartillendheid leveren! * * * Met dankbare instemming neemt men den geest van vooruitgang, van ont wikkeling der hulpbronnen en van aan moediging van . den volksgeest waar, waarin hier wordt voorgegaan. Toch is er een vraag, die bij dit alles rijst. Een zorgvolle vraag, die de ouders als 't ware aan de kinderen verborgenhouden, en die men door dit zonnig optimisme van zich af te zetten zoekt: Voor wien doen wij dit alles? Zal de vrucht van dit zoo flinkweg weer uitgestrooide zaad van welvaart en energie, eerlang zijn voor ons zelf of voor den ander? * De tijd is daarom voor ons land boven alles zorgvol, omdat hij wijst op de ge weldige vermogens der Duitsche wapenen, en een schier onontkomelijk overwicht van de Duitsche macht tegenover het gecoaliseerd Europa. Ook de tot de hoogste gerustheid opgeschroefde ver klaringen van de zijde der geallieerden, kunnen ons, onzijdigen, daartegenover maar matig overtuigen. Al blijft men aannemen, dat de logica der wereld geschiedenis niet zózal veranderen, of op den duur legt de overmacht van n het af, toch moet gedacht aan de mogelijkheid van een aanvankelijk tijdvak, waarin die overmacht de baas blijft. Er is voor 't oogenblik wel reden, er rekening mede te houden, dat een Napoleontisch tijdvak, maar nu van middel-Europeesche zijde, voor de deur staan kan. Een tijd vak van hegemonie en Duitsche over macht in Europa. Onafscheidelijk gaat dan hiermede gepaard de grootste bezorgdheid voor onze nationale zelfstandigheid. De ge leidelijke gang van zaken laat zich al vooruit denken. Eerst: toenadering, commercieele en economische aansluiting van het vrije Nederland; in zijn con cessies aldra meer van des anders, dan van zijn eigen welbehagen afhankelijk! Dan: politieke af hankelijkheid; ge volgd door een militaire conventie. En het einde heeft men niet eens uit te spreken. Het behoeft gelukkig het onher stelbare einde niet te zijn; maar het blijft al erg genoeg. * * Wij roeren deze mogelijkheden niet aan, om er angst mede te verwekken, of de gemoederen te prikkelen. Maar het is zaak, dat zij klaar onder de oogen worden gezien! En al het gemoedelijke optimisme, waarmee ook weer ons parlementaire jaar is ingezet, loopt gevaar daaraan te kort te doen. Door ze dood te zwijgen of naïef-weg niet te willen zien, kan reeds thans schade worden toegebracht aan den weerstand dien Holland,?ja, ook het kleine Holland, zal kunnen bieden. Deze weerstand zal niet in de eerste plaats zijn een physieke; al moet de waarde van nationale wapenweerbaarheid allerminst worden onderschat. Maar die weerstand zal in hoofdzaak dienen te zijn een z e d e l ij k e. De angstvallige kortzichtigheid en de gemakkelijke onverschilligheid, welke nog in te ruime mate gelden, zijn daartoe uit den booze. Reeds woekeren ook de elementen van toenadering" en afhankelijkheid op bedenkelijke wijze in ons midden. Een Minister van Staat zaait stelsel matig in den grooten kring van zijn invloed, eerbiedige meegaandheid met de Duitsche macht. Sommige onzer profes soren trachten het volk te besproeien met erkenning van de Duitsche superiori teit. Niet weinige militairen smelten weg in vereering voor de Duitsche wapenen. Deze en gene koopman redeneert dat we immers toch dien kant uitmoeten." En sociaal-democraten zoowel als ge zeten bourgeois noemen ieder die daar tegen waarschuwt oorlogszuchtig", on bedachtzaam" of gevaarlijk". Toch is niets minder waar dan dit. Wij wenschen in de laatste plaats, nu of in afzienbaren tijd, Nederland tot deel neming in den oorlog aan te zetten! Wij zullen gaarne het: vrije, goede buren", beamen, doch tevens: geen streepje verder. Wij wenschen echter Nederland bewust te hebben, voor de gevaren, waaraan het immers in de toekomst het hoofd kan moeten bieden ; en waartegen zijn weer standsvermogen reeds nu eiken dag ver mindert, wanneer men er niet man voor man (en vrouw voor vrouw) van door drongen is. * * De beslissende kracht van dien zedelijken tegen weer ligt juist in het begin. Bij alle groote verschillen, kan men niet nalaten terug te denken aan den tijd, nu iets meer dan een eeuw geleden, toen in den loop van eenige jaren Neder land zijne onafhankelijkheid gaandeweg inbrokkelen zag. De grondfout heeft toen juist gelegen reeds in .het eerste begin, toen velen in bewondering neerzegen voor de groote en machtige natie, van wier voornemens men slechts het beste meende te mogen denken. En toen meer en meer, eerst tegenover kleine inbreuken, eene inschik kelijkheid werd betoond, die in onder geschiktheid geëindigd is. Ten slotte onder het karakteristieke regeeringsbeleid van eenen Rutger Jan Schimmelpenninck, die er vór alles naar streefde om bij den geduchten buurman geen ergernis en ontstemming te wekken, maar die aan't eind ervoer.dat hij zijn land wellicht beter zou hebben gediend, door zich min'der bescheiden en minder inschikke lijk te betoonen! , . Hem gaf de Franschman Het getuigenis un homme d'un esprit tendu, eloquent, plein de vertu et de candeur, -r maïs peut-eire un peu crédule pour Ie temps et les circonstances, oüil a vécu". Wijs en bekwaam, deugdzaam en rechtschapen, maar misschien wat te goedgeloovig voor den tijd en de omstandigheden.'.' Wanneer Nederland de kans wil bui tensluiten van later voor 't tijdvak Cort van der Linden in soortgelijke termen geteekend te worden, dan moet het wel in de eerste plaats zorgen, zich gewaar schuwd te houden voor het spook achter de deur. * * En waartoe deze waarschuwing dan leidt? Voor het volk: om zich schrap te zetten tegen alle onnationale of antinationale invloeden, ook de onopzette lijke, in ons eigen midden. De regeering kan daartoe evenzeer, door haren invloed op de openbare meening, het hare doen. Voorts, voor de regeering: om door hare eigen houding eiken geest of schijn van inschikkelijkheid te onderdrukken; tot in kleinigheden zich te doen gelden; en zulks de natie ook telkens openlijk en onbeschroomd te doen gevoelen. Dat dit de steeds gevolgde weg is geweest helaas zijn er verscheidene voorbeelden, die eerder van het tegendeel getuigen. Toch betreft het hier meer dan een vorm, : een gewichtig belang voor ons geheele toekomstige prestige. Eindelijk, voor allen f»'Om onom wonden onder de oogen te zien, de mogelijkheden, waarop de toekomst uit zicht geeft. Houdt men hieraan vast, dan, ja dan, zal de frissche kracht, waarmede op dezen zonnigen Septemberdag de binnenlandsche zaken weder zijn ingezet, voor zijn eigen, ware doel dienen. Tot deze gedachten is het, dat ditmaal die plechtige Vergadering op het Binnen hof leiden moest. 22-IX-1915. v. H. IIIIMJtllllllllllllllMHIIIIIIIMlIIIMIIIIIIIllll Het zijn vermoedelijk politieke redenen, die den doorslag hebben gegeven tot het besluit om Nicolai Nicolajevitch eervol te verbannen naar de Kaukasus-landen", schre ven wij in ons vorig overzicht; en op die veronderstelling voortbouwende, meenden wij het aftreden van den grootvorst als. opperbevelhebber te mogen beschouwen als een overwinning van het liberale Doemablok op de reactionaire raadslieden van den Tsaar. Op denzelfden avond, toen wij dat schre ven, deelde de minister-president Goremykin aan den voorzitter der Doema mede, dat de zitting van deze vergadering tot half November zou worden verdaagd! En reeds den volgenden dag werd de keizerlijke oekas afgekondigd, waarbij de Doema voor twee maanden naar huis werd gezonden! Zoodat wij slechts dankbaar kunnen zijn voor de genadige beschikking van het lot, waardoor onze lezers nog juist bijtijds gewaarschuwd werden om zich geen roes van vreugde te drinken over het dagen van een nieuwe liberale aera in de Russische geschiedenis! Want al is de schorsing van de Doema volstrekt geen inbreuk op de fundamenteele wetten van Rusland, er blijkt in elk geval uit, dat de regeedng den invloed van de Doema, die in de laatste maanden was toe genomen, weer wil inperken. Het Doemablok, gevormd uit de vrijzinnige partijen van verschillende schakeering en over 2/3 van het stemmenaantaal beschikkend, had o.a. ook dezen eisch geformuleerd, dat de volksvertegenwoordiging permanent zou worden verklaard. Het afslaan van dezen eisch geeft alle recht om aan te nemen, dat er voorloopig ook niets zal komen van de door het blok verlangde reconstructie van het ministerie in vrijzinnigen geest. Tot dusver wordt Goremykin genoemd als de man, die den Tsaar zou hebben ont raden het programma van het Doema-blok aan te nemen; volgens de meeste berichten zou de minister-president dit hebben gedaan in strijd met de meening van de meerder heid zijnerambtgenooten; daarentegen schrijf t Behrmann, wiens oordeel in dezen eenig gezag heeft, in de Vossische Zeitung, dat de meerderheid van den ministerraad de leden van het Doema-blok als vijanden van vader land en troon" beschouwde. Goremykin dan zou naar het hoofdkwartier zijn gegaan om den Tsaar te waarschuwen tegen de plan nen der vrijzinnigen en vandaar zijn terug gekeerd met den keizerlijken oekas, waarbij voorloopig een einde werd gemaakt aan de zitting van de Doema. Dit zou hem daarom gemakkelijk zijn gevallen, omdat de Tsaar, die overigens tot een compromis bereid was, zich zou hebben geërgerd aan den eisch, door de radicale leden van het Doema-blok gesteld, dat de nieuw te benoemen minis ters door dit blok zouden worden aange wezen. Nog een andere naam is genoemd als die van den voor het besluit van den Tsaar verantwoordelijken saadgever. De secretaris van staat Krzyzanovski zou thans de leider van de hofcamarilla zijn, die ook de schor sing van de Doema heeft doorgezet. Hij heeft in elk geval ervaring op het gebied van reactionaire coups d'état. Toen in 1907 de tweede Doema werd ontbonden heeft hij, destijds de rechterhand van wijlen Stolypin in het ministerie van binnenlandsche zaken, in een vloek en een zucht de nieuwe kiesrechtregeling ontworpen die tegelijk met het besluit tot ontbinding der Doema werd. afgekondigd en waarbij voortaan aan de grondbezitters de grootste invloed werd ge geven op de samenstelling der volksver tegenwoordiging. Hoe dit zij, op wien dan ook de verant woordelijkheid moge rusten voor de jongste wending in de Russische politiek, er is alle reden om voortaan ter dege te letten op alle berichten, die tot ons komen over an dere gebeurtenissen dan die van den oorlog. De Doema zelf schijnt de verzenen niet tegen de prikkels te zullen slaan, al zal dan ook haar voorzitter naar den Tsaar worden afgevaardigd om haar bezwaren tegen het schorsingsbesluit ter hoogster plaatse ken baar te maken. Het besef, dat in de tegen woordige omstandigheden een conflict tusschen regeering en volksvertegenwoording noodlottige gevolgen kan hebben, bleek ook bij de meerderheid van het Doema-blok te heersenen. Zij heeft aan de regeering de samenwerking niet opgezegd; hare leden," die zitting hebben in verschillende regeeringscommissies voor de voorziening van het leger en voor allerlei economische vraag stukken, zullen zich ook voortaan aan dezen arbeid niet ontrekken. Bovendien zal de stem van het Russische volk niet tot zwijgen worden gebracht, al komt de Doema niet meer bijeen. Juist in deze week begint te Moskou het congres van de Zemstvos en de gemeenteraden, van die vergaderingen dus, waardoor het Rus sische volk sinds 1864, zij het dan ook in bescheiden mate, de leerschool van plaat selijk zelfbestuur heeft doorloopen. Uit de Zemstvos is de overgroote meerderheid der mannen voortgekomen, die in de laatste tien jaren de geleidelijke ontwikkeling van de constitutioneele monarchie in Rusland hebben willen bevorderen en die in de Doema bewijzen hebben gegeven van practisch staatsmanbeleid. Aan het weldra te openen congres zijn enkele voorbereidende vergaderingen vooraf gegaan, waarbij ook leden van de Doema tegenwoordig waren. Ook op deze vergade ringen bleek de overheerschende gezindheid te zijn: alle .krachten uit het volk moeten thans samenwerken voor het ëéne groote doel, de verdrijving van den vijand van den Russischen bodem; zoo werd dan ook een beroep gedaan op de arbeiders om ter wille van de nationale zaak eigen grieven ter zijde te stellen. Daarnaast werd echter besloten, aan te dringen op de weder-bijeenroeping van de Doema en op de samen stelling van een nieuw ministerie, dat het vertrouwen van het volk heeft. Er zijn enkele aanduidingen, dat de her vormingsgezinde elementen ook hierom open lijk verzet tegen de regeering willen ver mijden zooals te Petersburg, tengevolge van het besluit tot ontbinding der Doema, reeds moet zijn geschied in den vorm van werkstakingen en betoogingen op straat van de arbeiders omdat zij meenen dat hier mede in de kaart der reactie wordt ge speeld. Wij hebben straks Krzyzanovski ge noemd als den man, die door sommigen wordt gehouden voor den aanvoerder van die reactie. Zij verdenken hem ook van andere plannen: hij zou zoo spoedig mogelijk een einde willen maken aan den oorlog, opdat de regeering de handen vrij krijgt om elke poging tot binnenlandsche hervorming te onderdrukken. Indien er daarom thans onlusten uitbreken wegens verdaging van de Doema, zou dit voor Krzyzanovski en zijne medestanders een voorwendsel aan bieden, om den Tsaar te overtuigen, dat het voortzetten van den oorlog onmogelijk is. Alle Russen, die geen vrede willen sluiten, zoolang dit alleen op voor Rusland nadeelige voorwaarden kan geschieden, dienen zich dus zorgvuldig te onthouden van alles, dat koren draagt op den molen van de reactio naire partij, die alleen op het behoud van hare macht uit is en op vrede aanstuurt, omdat zij vreest, dat het voortzetten van den oorlog zal dwingen tot verandering van het regeeringsstelsel. Zekerheid omtrent dit alles bestaat er echter niet. De mogelijkheid blijft open, dat niet Krzyzanovski, maar Goremykin de lei ding in handen heeft, dat hij de Doema alleen voor een tijd naar huis heeft gestuurd, omdat hij niet gediend was van de bemoei ingen van het Doema-blok met regeeringszaken. Ook is het niet uitgesloten, dat hij tijdens de schorsing van de zittingen der Doema een aantal maatregelen zal doen nemen, waardoor aan de wenschen van de meer gematigde leden van het blok wordt voldaan, in de hoop dat dit daardoor uiteen zal vallen of althans zal worden verzwakt. Inzendingen voor deze rubriek gelieve men te adresseeren aan het Redactiebureau, met op den omslag het motto: ConfettC'. In Scheveningen wonen vrouwelijke man nen of mannelijke vrouwen. Bij de hulde, onlangs aan H.M. de Koningin op haar ver jaardag door verschillende zangvereenigingen gebracht, verleende ook haar medewerking de dames-afdeeling v^n Scheveningens Man nenkoor. Wij zijn benieuwd, welke stemmen deze merkwaardige dames hebben; stellig zullen er wel tenorsopranen onder zijn. Van stemmen gesproken, zouden deze vrouwelijke mannen ook kiesrecht hebben? Dan ware meteen een oplossing aan de hand gedaan voor het brandende vraagstuk van het vrouwenkiesrecht. * Vrije artsenkeuze. In de raadvergadering te Horst (nabij Venlo), liet een der wet houders zich zeer draconisch uit over den gemeente-geneesheer, hij zeide n.l.: Als ik een knecht heb, die niet be valt, dan laat ik hem vertrekken. Zoo kunnen we k met den geneesheer handelen." Het schijnt, dat de gemeente-geneesheer toen onmiddellijk zijn goospenning" heeft teruggevraagd. De N. Rott. Ct." schrijft: In het gedenkteeken voor von Hindenburg te Berlijn zijn eergisteren, den eersten dag, zooveel spijkers geslagen, dat de ontyangsten20.000mark bedroegen. Hoewel wij ontegenzeggelijk onder den indruk verkeeren van dit nieuwe bewijs van Duitsche vaderlandsliefde, dringt zich toch de vraag bij ons op: Zou het gedenkteeken als zoodanig gewonnen hebben door die 20.000 ingehamerde spijkers?... Het doet zoo denken aan den kop van Jut", of de vroolijke keuken". * Naar aanleiding eener première schrijft de N. Rott. Ct,": Een speelstuk, dat Louis Bouwmeester in zijn volle kracht toont, maar welk een draak! Kom, kom; moet onze groote acteur dit nu nog op zijn ouden dag hooren? Men kan toch wel over grooten kracht beschikken, zonder direct een draak te zijn, dunkt ons. * De Londensche correspondent in De Telegraaf": Mijn pink is uit 't gelid geslagen," en gaat even verder voort: het is prachtig, onze jongens onder 't vuur te zien." Zoo schrijft men ook: ik ben gelid van Artis" en ik zit met mijn beenen onder 't vuur." Ook om redenen van binnenlandsche poli tiek trekt Rusland dus de aandacht tot zich, zooals het dit nog steeds blijft doen door de krijgsgebeurtenissen. De laatste week was voor de centrale mogendheden weer gunstig; Wilna werd door de Duitschers bezet en de groote vraag is thans, of de Russische legers, die ten O. van Wilna streden, snel genoeg kunnen terug trekken om niet te worden omsingeld. In Gallicië hebben de Russen hun voorwaartsche beweging moeten staken; van de Strype hebben zij het front weer verlegd naar de Sereth. Daarentegen blijven zij in Volhynië aanvallen, naar het schijnt niet zonder succes. Op de overige oorlogsterreinen worden misschien groote dingen voorbereid, maar zij gebeurden tot nogjtoe niet. Het allereerst zal men die vermoedelijk mogen verwachten op het Balkanschiereiland, nu de Duitschers tezamen met de Oostenrijkers een aanval op het lang met rust gelaten Servië zijn begon nen en daarmede hoofdzakelijk schijnen te bedoelen het verkrijgen van een verbinding met Turkije, dat de nadeelige gevolgen begint te ondervinden van zijn isolement van zijne bondgenooten. Nauwelijks had het Duitsche geschut Semendria bestookt, of de Boelgaarsche regeering gelastte de algemeene mobilisatie. Maakt Boelgarije zich gereed om met ge weld van wapenen en als bondgenoot der centrale mogendheden terug te veroveren. wat het bij den vrede van Boekarest heeft ingeboet? Of heeft het tot op het laatste oogenblik dubbel spel gespeeld en zich do gelegenheid voorbehouden om met de overige Balkan-Staten het verbond tegen Turkije te hernieuwen? Het verdrag, waarbij Turkije een strook gebieds aan Boelgarije zou af staan, is nog altijd officieel niet voltrokken, en de Russischgezinde partijen in Boel garije roeren zich den laatsten tijd geducht. Zoo de Duitsch-Oostenrijksche aanval op Servië niet een loos alarm is, maar terstond krachtig wordt doorgezet, zal hij een einde maken aan de onzekerheid, waarin men tot nog toe steeds verkeerde over de politiek van de Balkan-Staten. Zoowel Boelgarije als Griekenland en Roemenië zullen dan de keus moeten doen, die' zij hebben mogen uitstellen zoolang aan Servië respijt werd gelaten, maar die zij dan niet langer kunnen ver

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl