De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1915 26 september pagina 3

26 september 1915 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

?i r* *' No. 19C6 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Prof. dr, W. Gecsink die dezer dagen zijn 25-jarig'ambtsjubileum " ais toogleeraar aan de Vrije Universiteit te Amsterdam herdacht «iniMiifiiiiiiMiiitiiuiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiifliiiiiiiiiiiiiii iiiiiiiiinii koningin, op beider wensch, zou voorgesteld worden* schitterde ditmaal door afwezigheid Bëschroomdheidhadgiaarzooangstigigemaakt, i 4at zij van de tentoonstelling, zoo hard zij kpn, naar het Hotel was geloopen. ? De .bloembollen" hebben veel bijgedragen ? tot den groeten voorspoed der Zochers. De moeder van den thans overleden Zocher is .de bloembollenkraam" technische naam voor bloembollenzaak"?begonnen, en heeft door kennis," ijver en smaak er groote uitbrei', ding aan gegeven. De bloembollenkraam was evenals de k weekerij op Rozenhagen, waar eens een klooster en kloostertuln was aan de Klop persingel, tusschen het Frans Halsplein en Spaarne, te Haarlem. Oorspronkelijk had 2ocher*s vader en broer een klein gedeelte er van in bezit. Met de jaren heeft Rozen hagen de uitbreiding gekregen van thans, en hoewel er gedeelten van zijn afgegaan, o. a. ten behoeve van de werf: De Conrad" vordert de wandeling langs zijn grenzen nog een goed half uur. Het voornemen bestaat, dat de gemeente Haarlem het koopen zal om er een villapark van te maken,' streng afgesjpten van de gemeente Schoten. Een rus tieke brug zal het te maken villapark ver binden met het Prinsen-bolwerk, waaruit men in stad komt Nog in zijn laatste levens dagen heeft men L. P..Zocher de teekening van dit plan in zijn park in het Florapark ter kennismaking voorgelegd. Zijn geoefend oog voor het schilderachtige en zijn wil om wat schoon is te behouden in volle schoon heid, wees hem op het verbreken van een zeer mooi gedeelte van het bolwerk door de te maken brug. Hij duidde iets verder een andere plaats aan, in de nabijheid der villa ; van den schilder en teekenaar Louis Raaymaekers op Statenbolwerk, waardoor alles ongerept blijft. net oog voor het schilderachtige, het noot zien, het goede begrip van de schoonheidslijn zijn enkele der geheimen van het voortreffelijke van den aanleg der parken en buitenplaatsen door de Zochers. Door de Zochers. Want aan beiden, zoo wel aan den pas overleden L. P. Zocher als diens vader, J. D. Zocher, (gest. 1870) die ook gewoon architect was en in die hoeuiiiiiiiimiimiiMii IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIHII danigheid o. a. de tweede Beurs van Am sterdam, naar zijn ontwerp heeft doen bouwen, komt de eer van zoo menigen schoenen en schilderachtigen aanleg toe, zooals b.v. van de onovertroffen, in wandeling herschapen bolwerken te Haarlem, en roet zijn zoon L. P. den aanleg van het Vondelpark, en van zoo velerlei aanleg, zoodat de Zochers de mannen werden, als er in ons land iets grootsch en schoons viel aan te leggen, en er uit waar deering voor hun werk, een straat te Alkmaar naar hen, de Zocherstraat is genoemd. Ook het buitenland wist het talent van L. P. Zocher op prijs te stellen; Bremen maakte van zijn kennis en kunstzin gebruik bij het ontwer pen van den aanleg van het prachtige Bur; gerpark" aldaar. . Het laatste werk vari L. P. Zocher ts ge weest het ontwerp voor en den aanleg van de begraafplaats Westerveld" te Driehuizen boven Haarlem. Toen nam hij, reeds hoog bejaard, welverdiende rust. In ledigheid sleet hij daarna zijn tijd niet, in veel bleef hij belang stellen, bleef, zoóals vroeger 'zijn vader, adviezen geven voor den Hout, deed in stilte zeer veel goeds, en hielp waar hij helpen kon, waarbij* de rechterhand niet wist wat de linker deed. Bijna tot aan het laatst van zijn leven behield hij een goede gezond heid; in de laatste vier maanden begaven hem de levenskrachten en werd hij hulp behoevend. Zijn geest verzwakte niet. Daags voor zijn dood vroeg hij nog naar den stand van den oorlog. Op het antwoord, dat de Duitschers steeds verder in Rulsand trokken, zei hij: Het zijn rakkers, maar toch moet je je hoed voor hen afnemen l" De Zochers zijn van Duitsche afkomst; uit Saksen is L. D. Zochers vader met twee broers in Holland gekomen. Alle drie legden zich te Haarlem op den tuinbouw toe; een der broers ging terug naar Duitschland. Van hem is nooit meer iets vernomen. De ander vestigde zich als fflnschilder" te Utrecht, J. D. Zocher bleef alleen op Rozenhagen achter, om er later met zijn zoon L. P. Zocher werkzaam te zijn en er samen het ontwerp te maken voor den aanleg van een Rij- en Wandelpark te Amsterdam, met den tijd herdoopt in Vondelpark". Met den dood van L. P. "Zocher zijn allen die bij den aanleg van het Vondelpark werk zaam waren misschien een enkele tuin man, die als jongen er bij de vaak honderd werklieden behulpzaam was, uitgezonderd uit het leven verscheiden. Het Bestuur bewaart als blijvende herinnering aan hen hunne vele groote en kleinere, steeds fraai geteekende en gekleurde ontwerpen voor den aanleg van het Vondelpark zorgvuldig. J. H. RÖSSING VeenhuizerTypen en Tafreelen DOOR J. A. BIENTJES, oud-directeur .V INHULDIGINGS (KRONINGS) EN HUWELIJKS FEESTEN VAN KONINGIN WILHELMINA Het was een opgewekte tijd in Nederland, in de maand Augustus van het jaar 1898, toen de populaire Prinses Wilhelmina den 31 sten haar 18de jaar bereikte, meerderjarig verklaard zou worden, en de regeering uit handen van hare Koninklijke en in Nederland zeer bemind geworden Moeder, de Regentes Emma, zou overnemen. Van Noord tot Zuid, van Oost tot West, in dorp en stad, overal de blijken hoe diep in het Nederlandsche volk in al zijn gele dingen, behalve dan bij eenige socialisten, de liefde tot het aloude Stamhuis van Oranje, in liefde en leed maar het meest in leed n en saamgegroeid met het aloude Geuzenvolk, er in zit. Allerwege opgewektheid en ten gevolge daarvan overal toebereidselen om die troons bestijging luisterrijk en feestelijk te vieren, aan landzaat en vreemdeling te toonen, hoe zeer men hier in Nederland met zulk een lieftallige, begaafde vrouw aan het hoofd, ingenomen is met den monarchalen regeeringsvorm. En geen wonder! Er was alle reden toe! Allerwegen m dorp en stad, reiden zich de feestguirlandes, bloemfestoenen en eerepoorten aan elkaar, op wegen en velden was feestgejoel, onbedriegelijk vertoon van nationale vreugde, onderlinge opwinding van de burgers van eert klein landje, nu groot in eensgezindheid, een verkwikkelijk gezicht voor den vreemdeling en dat alles spontaan zich uitend ter eere en hulde-betooning aan een lieftallige Prinses, die nu de Koningin der Nederlanden zou worden. Zelfs naar de barre hei van Drenthe, naar Jiet Nederlandsche Biribi (gij hebt toch dit mooie fransche gedicht op de Algiersche militaire strafkolonie wel eens door Pisuisse vór hooren dragen?)... woei die vreugdewind over en weken vór dien laatsten dag in de maand Augustus van het jaar 1898, was er onder die anders zoo somber en futloos gestemde bevolking der drie Gestichten te Veenhuizen een vleug van opleving der geesten te bespeuren. Men wilde zelfs onder deze categorie van beklagenswaardigen 21 September 1915 Aan de Redactie van De Amsterdammer Weekblad voor Nederland Keizersgracht 333, Amsterdam Het bijvoegsel van uw weekblad dato 19 Sept. j.l. aandachtig beschouwend, kwam ik tot de slotsom, dat die teekening wel ge schikt is om de geallieerden te prikkelen. Daardoor toch wordt het vermoeden gewekt, als zou Nederland heimelijk Duitschland ter wille zijn. Als er bij ons niet op Zeppelins geschoten wordt, dan doen we al net precies, wat de Engelschen doen, wanneer zich een luchtschip boven Londen vertoont. Daar wordt den dag der Troonsbestijging van Koningin Wilhelmina tot een feestdag maken. Men besprak onder elkaar (de Directie voorzichtig ontwijkende) allerlei plannen van mogelijke versiering, van optochten; men wist, dat er uit den ouden tijd der geelbiezen" nog tooneel-requisiten op de zolders der Magazijnen geborgen lagen, welke zouden kunnen worden gebruikt voor het opslaan van een tooneel. Men wilde Komedie spelen" vooral toen er verluidde, dat de Regeering zelve den verpleegden een bizonderen dag wilde be reiden door de verschaffing van rijkswege van een extra-feestmaal, bestaande in het geliefde gerecht van piepers" (aardappelen) met groote boonen en spek, terwijl voor tractatie op het roggebrood komijnekaas was toegezegd. Weken te voren slikvingerden de arme kerels al naar dat feestgerecht! Dan hadden de Hoevenaren van de kolonie (rijksambte naren) reeds toegezegd om op den feestdag op het feestterrein, waar volks-spelen zouden mogen worden uitgevoerd, eenige vaten karnemelk te doen deponeeren, om de dor stige kelen te laven. Er was onder de verpleegden besloten een soort van eigen volksfeest" te organiseeren op de binnen pleinen van ieder der 3 Gestichten en daar allerlei kraampjes en spreekgestoelten op te richten, terwijl een eigen politiecorps voor die gelegenheid zou worden georga niseerd om de orde te handhaven'' beter gezegd met eigen hand te rumoerige feestgenooten te kunnen verwijderen. Er werd zelfs een eigen arrestanten-hok in elkaar getimmerd en een paar martiale verpleegden, die van distinctief zouden worden voorzien (door hun medeverpleegden wel te verstaan!) de rol van onbezoldigde of vrijwillige veld wachters zouden spelen. Wat er in die tentjes zou worden verkocht of liever ten toon ge steld, zullen we straks vernemen, zoo ook wat 'savonds van deze spreekgestoelten werd voorgedragen en gezongen. Toen ter tijd was onder de verpleegden ook een niet alledaagsch man we zullen hem Duncan noemen die een soort van troubadour was, althans de gave bezat op maat en rijm alle gebeurtenissen des levens te bezingen en dan ook in de dagblad advertentie-kolommen in zijn bloeitijd bij gebrek aan iets anders zijn inspiratie te huur had aangeboden ter vervaardiging van bruilofts-, nieuwjaars- en andere gedichten, eigenlijk bij de maat", want men kon ze van wel zooveel kilometer verkrijgen, als men ze aanvaarden wou ! Die gebenedijde onder de stervelingen was natuurlijk voor de wijding en kruiding van zulke feesten een zeldzaam ornament en een werkkracht van meer dan gewone waarde en beteekenis. Weken te voren zag men hem kennelijk zijn lier stemmen" en peinzende, de hand BOUWT n «MSPEIT. Mooie boschrtjke terreinen. Spoor.Tram, Electrisch licht, Telephoon. Inlichtingen Mg. .DE VELUWE". Nunspeet. - American Eau de Cologne wordt het MEEST gevraagde Merk. Imp.: JEAN MULDER, Sloterdijk. TAMINIAÜ'S ? JAM VRAAGT TANDMIDOEUtN TRA DB MARK. Le Cognac Martel! est garant! comme tant Ie prodnit naturel des vins récoltés et distillés dans la région de COGNAC. Agents: KOOPMANS ? BRUINIER, AMSTERDAM. iiiiiiiiiiiiiiii imiiiiiimuiimmiiil iiiiiiiiiiiiiiiin mui dan ook niet op geschoten, om de eenvou dige reden, dat zulks niet kan geschieden zonder het gevaar voor de Londenaars zelven te vergrooten. immers, mocht het schieten succes hebben, dan zou het gevaarte met al zijn bommen, bij zijn val een grooter schade aanrichten dan een hier of daar neer geworpen bom. Het is mij dan ook niet duidelijk, wat de teekening eigenlijk beoogt, want vermoede lijk zal het niet de bedoeling zijn, stof te leveren voor de bewering, dat Nederland niet neutraal zou zijn. *) Met de opname dezer regelen zult u mij zeer verplichten. Hoogachtend uw abbonn W. BROESE v. GROENOU Jr. *) Inderdaad niet! Overigens zal de beteekenis van de plaat sprekend zijn voor ieder, die de emotie heeft waargenomen, welke de houding der Zeppelins op ver schillende plaatsen heeft gewekt, en den geringen terugslag van overheidswege daar tegenover geplaatst. (Red.) aan 't voorhoofd, 's avonds in zijn verblijfzaal, ja 's nachts op zijn legerstede, zijn gedachten verzamelen en zijn klanken en strofen zoeken. Duncan was geruimen tijd te voren aan het dichten." De 31ste Augustus 1898, de 18de verjaar dag n kroningsdag van H.M. de Prinses Wilhelmina, op dien dag te installeeren in hare nieuwe waardigheid van Koningin der Nederlanden met de daaronder behoorende koloniën, begon met een plechtige aubade der verpleegden van de 3 gestichten aan hunne respectieve direcriën, waarin zij na tuurlijk de officieele vertegenwoordigers der hooge regeering zagen. Alleen het allernoodigste werk werd op dien dag verricht; overigens was hij tot een Zon- en tot een feestdag, gestempeld. Lotgenooten, kameraden! Viert dit feest met blijden geest, Met een hart vol van genoegen, viere men het, n van geest! Laat de jubel vroolijk klinken uit elks harte, vol van min! Leve, leve Wilhelmina! Leve Nearland's Koningin! Laat de kameraadschap bloeien, ja, van af dees blijden stond; Eendracht zij en blijv' elks leuze, eendracht zij ons hechtst verbond ? Met de hallaster en spade, met de greep qn hooivork gaat, Eveneens als op den dorschvloer alles inde juiste maat. In de boschploeg, op den akker, ja in de kolonie-tuin, Werkt een ieder flink en moedig, met een grijz' of kale kruin. Laat ons voortgaan, na deez' feestdag, met een goeden wil en zin Aller hart zal blijven kloppen voor de jonge Koningin! Viert dan flinke kameraden, dezen dag met groote vreugd, 't Feest van Wilhelmina's kroning maakt en houdt ons hart verheugd. Komt! Verbannen wij dan alles, wat ons in deez' vreugde stoort! Zijn er nog die «sagarijnen" .' Sagarijn in ods naam voort: Wij, «'ij willen heden juichen, met een hart vol trouw en min, Door een zelfden geest gedreven: «Leve onze Koningin!" Ja, de schoffel, hark en spade, nemen wij na 't feest weer op, Rtjdt>n klinke: 't Wilmina leve! Onze vreugde stijgt ten top." Ik waag de gissing, dat als Hare Majesteit in de gelegenheid geweest ware de naïve aanhankelijkheid en goedgezindheid dezer arme robbers in dit oord, vér van 't feestgedruisch der groote maatschappij, gade te slaan, zij met een glimlach op het vriendelijk en fraai gelaat deze primitieve huldebetooging van haar armste onderdanen zou hebben gade geslagen. De dag verliep, begunstigd door het fraaiste zomerweder, dat zich denken Iaat, uitstekend. Geen wanklank stoorde de stemming; men bleef vroolijk en opgewekt; men liet zich de feestgaven, het brood met komijne-kaas, het feestmaal de aardappelen met groote boonen en spek, duchtig smaken; men zong volksliederen en 's middags werden er optochten" gehouden. LIBCRTY f ^ ????.-', , ? ,'?,-, 'f CRoore coLLecTie PCRZISCHC TAPIJTCN MCTZ&CO LeiDSCHCSTRAAT AMSTCRDAM iimimiiiiiiiiimiii iiiiiiiiiimiiiiiuiimiiiiimiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiriiiimmmiiiimi E tu quoque? Met innig leedwezen heb ik mijn ouden vriend dr. W. Meijer te 's-Gravenhage uit zijne rol zien vallen, door n.l. in De Toe komst" te verklaren, dat hij zich den schrijver van J'accase niet anders kan voorstellen dan als een omgekochten Engelschman of Franschman. *) Die rol is immers de rol van een philosoof, Spinozist nog wel, die, zijn steun vindt gelijk indertijd in ditzelfde weekblad door dr. B. S. de Smitt is belicht in het Al-eene of Al-goddelijke, waardoor hij de gansene samenleving uit het oogpunt van het eeuwige en oneindige beschouwt. Kan nu met deze leer eene uitlegging euphemistisch gesproken als de boven aangehaalde vereenigbaar worden geacht? Vergis ik mij niet, dan is de heer Meijer, naar afstamming, geboorte en vorming vol bloed Nederlander. Maar ook al zou dit niet het geval zijn, al zou ook bij hem, gelijk bij mij en zooveel anderen, een druppel of wat Duitsch bloed door de aderen stroomen, waar wil het toch met de logica, wdar met alle wijsbegeerte heen, wannér wij onze oogenbtikken van onzekere impulsie niet weten te beheerschen en zonder onderzoek een schijn of een cultus aanvaarden, die eenvoudig aan de dii minores, aan tinnegieters e.t.q. moest overgelaten worden? Is het dan werkelijk zoo vreemd, dat J'accuse door een Duitscher geschreven zou ~ ^»)TJDe Toekomst", 21 Aug. '15; Amsterdammer", 5 Sept. '15. De iiiiiiiimiliiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii Aandoenlijk om te zien, terwijl niets van de gewone dronkemanstooneelen" van ker missen of volksfeesten in de vrije maat schappij" den goeden indruk en de stemming stoorde. Als de kelen droog waren van het zingen waren er drinkhallen" waar de hoevenaren vaten met karnemelk kredenzten; hier en daar stond een met talent" begaafde zanger of rederijker voordrachten te houden: het was een kostelijk en door mij nooit vroeger en nooit later zóaanschouwd alkohol-vrij feest van psychologische waarde voor ieder, die den ondergrond van deze aparte kleine samenleving kende en in hare betrekkelijke waarde wist te schatten. Voor de pret moesten enkelen een tooneeltje spelen van recalcitrante elementen, opdat de eigen georganiseerde rijksveldwacht" met hare brigadiers in operette-uniformen naar hartelust hare zeer op prijs gestelde functie van rustbewaarders en -herstellers konden vervullen en een paar hunner lotgenooten in de Kiek-in de pot", een eigen geconstrueerde cel, konden stoppen. En dan die optocht! Alle vaderlandsche helden-figuren uit de verschillende Regeerings-tijdperken der Oranje's werden onver schrokken in beeld gebracht en getypeerd met de kostuums en wapens, die uit allerlei rommelkamers van magazijnen, kleermakersen andere werkplaatsen en uit den ouden tooneel-inventaris der Geelbiezen" waren opgedolven en weer opgelapt. Met welke hulpmiddelen ? ...! Nog eens, het was schier aandoenlijk hier, door de charade en action" te zien be vestigd hoezeer zelfs soms de ondeugendste of onbezonnenste mensch nog een groot kind" is. Men zag er Willem de Eerste van Oranje, den vader des vaderlands", men zag er Admiraal de Ruyter en Piet Hein, de held van de Zilver-vloot (waarbij veel gezongen werd!) en Rembrandt, waarvoor wel een zeer artistiek aangelegde krullebol poseeren wou, als hij maar een heel mooie fluweelen baret op kreeg! Nu, dat fluweel was wel weer op te duiken, in den vorm van een kalotje van een be jaarden zaalopziener! En dan die venters met kruiwagens, waarop men koek en gebak had geïmiteerd door mooi afgewerkte turven uit het eigen kolonie-veen, bestrooid met mooie witte ongebluschte kalk, die suiker moest verbeelden. En dan de goed nagebootste koek- en zoopie'", waar slechts tooneel-koek en een tooneel-?zoopie" te ver krijgen was... 's Avonds tooneel-voorstellingen in de groote verblijf-(eet)zalen en opvoering van door de verpleegden geliefde, (enkele zelf gemaakte) drama's, waarin ik herinner mij nog het piece de résistance" een zekere jonkheer Van den Berg" een belangwekkende,maar deerniswaarde heldenrol ver zijn ? Zou dit juist de verdienste van het boek niet zeer aanmerkelijk verhoogen? Hebben niet ten allen tijde alle volkeren het meest te verduren en te l e e r e n gehad van hunne eigene auteurs? Heeft niet Lessing (in zijn Lustspiel Die Juden") gezegd: Ich musz meine Schande gestehen: ich bin nur ein Deutscher"; wordt niet het Duitsch patriotisme (1793) door een Wieland gehekeld op een wijze als in de laatste jaren alleen Max Nordau het vermocht, of Shaw ten aanzien van Engeland? En dan sla ik Gutzkow over, en Böme en Heine; hebben niet alle dezen de strengheid der censuur moeten doorworstelen ? J'accuse moge uit de pen gevloeid zijn van wien ook, het is en blijft eene open baring, vol stijl, vol kleur en vol karakter. Zelfs openbaringen bezitten hare gebreken; doch wil men die gebreken bestrijden, men doe het dan met wapenen uit haar-zelven gesmeed. Groot moeten die wapens zijn, groot, edel en machtig, en vrij van gif. En tegenover stellingen plaatse men geene onder stellingen; tegenover beschuldigingen", naar behooren althans in het oog van den schrijver gedocumenteerd, geene verdachtmakingen. Tegenover goede geene kwade trouw! Ik neem het voor J'accuse niet op, want het boek staat boven mij; maar wat ik alleen zou wenschen, is dat het beantwoord werd door een Ebenbürtigen. En ik betwijfel of zulk een te vinden zou zijn onder de besten, ja de vroomsten van onze geleerden een Sleeswijk of Steinmetz incluis. Hoe het zij, wie zich van het ernstige iiliimimiimi in iiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiii UMI HUI mi vulde, omdat hij natuurlijk aan den boemel", aan lager wal" en finas coronat opus ? aan den drank" was geraakt en ten slotte door den ^lebendigen duvel" Lucifer in eigen persoon, natuurlijk in een vuurrood uniform, gehaald werd! Vooral dit slottafereel liet niet na het luisterend publiek zér aan te grijpen, omdat de hoofdacteur, een reuzesmid (van zijn ambacht) op de aandoenlijkste manier tot inkeer kwam en zeer welsprekend declameerde: Wat zal het einde zijn? G God! Naar Ommerschans of naar Veen huizen!" Neen... niet naar Ommerschans, niet naar Veenhuizen!" Hier werd een voor de verpleegden zeer gevoelige snaar aangeroerd: sommige toe schouwers waren het snikken zeer nabij en slechts het blij-eindigend slot, het van zich afschudden van Lucifer door den tot inkeer gekomen jonkheer Van den Berg, redde voor het vervallen in een massa tragische-gemoedsstemming, die niet in overeenstemming met de feestelijkheid zou geweest zijn. Een serenade aan de woning van den directeur (met instrumenten van eigen vin ding, mond-harmonica's, mirlitons, fluitjes en bekkens, met. het Wien Neêrlandsch bloed" tot clou, ter betuiging van erkente lijkheid voor de ondervonden, humane be handeling, maakte een natuurlijk en tijdig einde aan een feestdag van een soort, die wij nog niet hadden bijgewoond. Drie jaren later, ter gelegenheid van het huwelijk onzer Koningin met Prins Hendrik, hertog van Mecklenburg, werd een soort repetitie van deze welgeslaagde festiviteit gegeven. Zij verliep op ongeveer dezelfde wijze: een merkwaardige kleine variatie werd erbij in de open lucht in de vorm van een optocht bij vertoond; het was de bin nenkomst van president Krüger in ons vaderland, aan boord van H. M. oorlogs bodem Gelria", voor welken kruiser de verpleegden de kano van mijn zoons hadden opgetuigd en op een onderstel van een wagen gezet. De daarin wuivende Krüger maakte er wat een gekleed figuur in en moest maar voortdurend de ovaties van de mannen van Veenhuizen" in ontvangst nemen. Ook de troubadours, die bij dit feest, 's avonds onder het schijnsel van een petroleum-lantaarn, hunne oude of nieuwe verhalen stonden te zingen of voor te dragen, waren soms niet onvermakelijk, nur nicht salonfahig!" Over het geheel gaven deze feesten in de gestichten te Veenhuizen mij den indruk en lieten bij mij de herinnering na, dat vele dier deerniswaarde verpleegden" der ge stichten, om nog met een germanisme te eindigen, besser sind als ihr Rüf!"

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl