De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1915 26 september pagina 6

26 september 1915 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

6 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 26 Sept. '15. No. 1996 Het Kamp der Vereeniging t Voor de Jeugd De vereeoigingVoof de Jeugd te Amsterdam, in 1903 opgericht, taaa het voorbeeld der Happy evening association te Londen, heeft zich in de laatste jaren naasthet organsiseeren der .gezellige avondjes*' onschoolsche samenkomsten in stadhulsstijl toegelegd op de bevordering van het buitenleven on der déAmsteniaiische jeugd. Een eerste poginjr *mrt,oe w«s een kampement in 1912 8 dagen, wie ?3.50 heeft voor 4 dagen mee. Natuurlijk is de spaarlust in dm aanvang grooter dan op't einde: dit jaar, dat bizonder ongunstig was, kregen 293 kinderen een spaarboekje,waarvan er ruim 100 in geslaagd zijn, het van de noodige spaarzegels voor zien, in te leveren. In vorige jaren was de verhouding, gunstiger. Opmerkelijk is, dat de kamplnst onder meisjes veel grooter is dan onder jongens; men zou geneigd zijn het omgekeerde te denken, want juist voor een jongen moet een week van vrijheid in bosschen en op de hei blzonder aantrekkelijk zijn. 't Schijnt echter, dat jongens in de win termaanden te veel geld voor hun piraatjes e.d. noodig hebben; misschien hebben zij ook minder uithoudingsvermogen dan meisjes. De naam .Kamp" is voor de organisatie wel wat grootsch, want een tentenkamp op de hel fc 't niet. Dat ware wel zeer aan trekkelijk, maar heeft voor meisjes, zoowel 1 *s S.N '? Een Slaapzaal, Apeldoorn 1913 te Rhenen gehouden, dat zoo'n succes was en waarvoor de animo zoo groot bleek, dat sedert dien Het kamp" een vast programpunt der vereeniging is geworden. Het kamp moet zich zelf bedruipen d.w.z. de kinderen, die er aan deelnemen, moeten het zelf betalen. De vereeniging geeft daartoe onder haar jeugdige leden Spaarboekje»uit en Spaarzegels van 5 en 10 cent. Wie in de maanden October tot juli er in slaagt /l.?op zijn boekje te verzamelen mag voor als voor jonge jongens (13 tot 15 jaren) te veel bezwaren en is ook te kostbaar, daar het Departement van Oorlog geen militaire tenten voor een dergelijk doel wil afstaan en die dan gehuurd zouden moeten worden. Telken jare echter vonden wij een ge meentebestuur bereid een school gedurende een tweetal weken in de vacantie af te staan. In n dag wordt die dan omgetooverd in een kamp: op de plaats der schoolbanken komen de stroozakken, op de gezellige De Nederlandsche Taal in de N^derlandsche Opera ,Madeteine." Lyrisch Drama in twee gedeelten, gescheiden door een Inter mezzo bij open doek. Muziek van SAM SCHUIJER, tekst van los VAN VEEN. (N. V. Electrische Drukkerij," Den Haag,) ' Het is mij nooit recht duidelijk geweest, waarom men in Nederland zoo terug verlangt naar de hollandsche opera. Ik meende altijd dat muziek geen nationaal begrip was, is muziek, niet een taal, die in alle landen , verstaan wordt ? Men kan toch Bach en Beethoven verstaan zonder duitsch, Berlioz zonder fransen te kennen. Ik vermoed dus, dat het geroep om een hollandsche opera een verlangen uitdrukt naar een' hollandschen componist, die een opera componeert op een hollandschen tekst. Het schoone hollandsche voord alzao, dat den muzikalen kunstenaar Inspireert tot de opera of, zuiverder, nog, een onverbrekelijke nheid tusschen de schoonheid der hollandsche taal en de schoonheldditr opera-muz/eJr.'ZooalsWagner streefde foij streven is 't gebleven, want de tekst is onjjenietbaar als gedicht) naar die eenheid yan duitsch vers en duitsche muziek. Welk oprecht nederlandsch kunstenaar zou er niet voor voelen, de schoone nederlandsche taal te hoorètt, gezongen hi een nederlandsche 'opera ? Mits... die taal dan ook schoonheid zij. En juist omdat de teksten der oorspron kelijke hollandsche operas zoo jammerlijk zijn, en de uit vreemde talen vertaalde tek sten van buitéhlandsche operas zulke paskwilleri, heb ik het gezeur om hollandsche operas nooit recht begrepen. Immers, de hollandsche taal, die wij zoo heeten te eeren en Hef te hebben, wordt er op de oneerbiedigste manier in verminkt en belachelijk gemaakt. Op die manier wordt een holland sche opera de degradatie der hollandsche taal. Er is thans een beweging gaande, om een nieuwe hollandsche opera met hol landschen tekst op te voeren. De titel (een fransche naam t) vindt men hierboven. Een comitémet een heeleboel jonkheeren en andere hoogen," heeft er zich voorgespannen met allemaal groote namen op allerlei gebied. Ik heb zooeven den tekst gelezen. Dit is, ik geef het vooruit toe, niet de opera, die de eenheid is, of althans moet zijn van tekst 'en'muziek, in schoonheid verklanlrt. Het geen niet wegneemt, dat een belachelijke, banale tekst nooit tot die eenheid kan leiden. Het Lyrisch Drama" begint met een tooneel tusschen de mère-noble, die Douai rière Champfleur de Monttgnée" heet (welk hollandsch hart gaat niet open bij dezen echt hollandschen naam?) en haar dame van gezelschap" Ivonne. Uit hun gesprek blijkt dat de jonge freule Leny Champfleur. voor dat de toonkunst haar aan 't moeder har f Ontroofde^ dom en wreed"... der douairière Heveling was. Het was echter niet zoozeer de toonkunst, als wel de solo violist Stahlberg, in den tekst aangeduid als een bejaard heer, die tegen de zestig loopt." De moeder Vraagt: Ach God, waar zal ze nu weer zijn?" en later zegt ze (men kan begrijpen, hoe prachtig dit kan gezongen worden): En 't lichaam dan? Verstikt In ontucht is haar ziel, haar ziel..* Het mffne... zegt gij.:. Die man.'.." (Zij vergeet zich in hoogste verontwaardiging) Die ploertü" Mevrouw de douairière vertelt dan haar iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiininiiii levensgeschiedenis, en begint met deze dichterlijke woorden: Mffn adellijke naam verplichtte mij Een aad'fffk man te geven hand en hart." Haar aad'iijk man" ging er echter van door met 'een niet aad'lijke" juffrouw, en dit aardje naar haar vaêrtje blijkt ook in Madeleine te zitten, die zich aan een be jaard heer die naar de zestig loopt' buiten echt heeft gegeven". Een violist is het, wiens spel blijkbaar tegen die .bejaardheid heeft opgewogen. Een minder bejaard heer," van vijf en dertig, Rudolf van Haeften, van beroep volks leider" heeft Leny oprecht Hef, en wordt ook door de douairière reeds als haar schoon zoon beschouwd (de adellijke naam ver plicht nu blijkbaar niet meer, want deze volksleider is niet van adel) Rudolf (tenor vermoedelijk), kondigt zich aan'met een aria, van buiten komend: Open de deuren Gastvrl/e woning.' Open.' de deuren Moeder Champfleur" enz. (hoe bourgeois" dit Moeder" voor een douairière Champfleur de Montignée!), en al gauw hooren wij hem tot de adellijke dame zeggen ... 'k Liep Pijnlijk blauwtje bij uw lieflijk kind" en Mijn hartje is gebroken ...'t was zoo teer" maar hij eindigt dapper (vermoedelijk zal de Prins der Nederlanden hiermede een gentle hint" hebben gekregen om zich voor de opera te interesseeren) Per aspera ad astrd' Ivonne, de vertrouwelinge, zegt tot hem, dat hij moet durven en een vrouw als Leny toch veroveren moet, en hjj antwoordt: Dal is niet maklyk ...'t is nogal een vreemd Geval!" Inderdaad, als een bejaard heer die naar de zestig loopt" het meisje alreeds veroverd en (zooals de douairière dit noemt) verstikt in ontucht" heeft. Leny, die men reeds met den bejaarden heer ergens in Argentinië er van door" waande, komt kort daarop met... een eerste prijs conservatoire hoogste klas uit de muziekschool binnenstuiven, met een hoop bloemen. Blijkbaar is het in ontucht ver stikte" kind niet bij den ploert" maar nog steeds bij moeder thuis gebleven. Moeder verwijt haar alleen, dat zij Rudolfs hand afwees", maar erger wordt de situatie niet. Het slot van 't tooneel geeft een duo tus schen Leny en Rudolf, als deze even alleen blijven. Het blijkt daaruit, dat Stahlberg, de bejaarde heer" violist, Leny steeds in 't onzekere laat, en nooit laat weten, wanneer hij bij haar komt. (De man is trouwens getrouwd en zal dus niet altijd weg kun nen" vermoedelijk). Zij vertelt Rudolf, dat Stahlberg's vioolspel enkel bezield wordt door haar liefde, en zij dus de muze van zijn kunst is. Rudolf tracht haar te overtuigen, dat Stahlberg haar liefde niet waard is, maar krijgt dan het gebruikelijke aanbod als vriend" bij haar te blijven hetgeen echter uitdraait op een Duo", waarin Leny en Rudolf in liefde verzonken" van streelen en kussen en droomen van wondre dingen" zingen. Volgt een Intermezzo" dat in liefde verzonken" is, en eindigt met het tot be zinning komen van Leny, die uitroept: Weg! Weg! Is u mijn achting nog iets waard Doorheen tegaan kuntgij haar houden.Spreek Niet meer." Maar Rudolf zegt Een enkel woord, aan beden kind!", dat echter een zeer lange tirade blijkt te zijn, beginnend met Wat Stahlberg deed,dat is geen mannendaad. Een gentleman zou 'anders handelen..." en waarin hij redeneert dat: avondjes door de meisjes zelf gemaakt, in gang of gymnastieklokaal verrijzen lange tafels met vroolijke bloemen gesmukt, op een geïmproviseerd buffet ligt een reus achtige broodvoorraad voor de soms wel 130 monden, die na gedane arbeid om ver sterking vragen, op de speelplaats snorren de veldkeufcens, waarin de vette stevige soep, of wel dampende rollades en, algemeen geliefde spijs, de aardappelen zullen bereid worden, en een ongekend rumoer vult binnen weinige uren de schoolruimte. De tocht naar de kampplaats is een vroolijke optocht: er wordt verzameld aan het Centraal Station te Amsterdam, de Hollandsche spoor is zoo vriendelijk voor veel verminderde prijs aparte wagens beschikbaar te stellen. Zoo'n reis naar Apeldoorn in 1913 of Lochem in 1914 met vroolijke kinderen, uitgeleid door moeders, broeders, zusters, en onder een voortdurend gewuif naar ieder, die een blijk geeft van belangstelling, is niet licht te vergeten. Dit jaar ging 't naar Bussum, dat wegens zijn gunstige ligging bij Amsterdam en de geringe reiskosten, boven andere plaatsen te verkiezen is en waar wij met een niet genoeg te waardeeren gastvrijheid zijn ontvangen. Van 24 Juli tot 2 Augustus was 't jongens- van 3 tot 10 Augustus het meisjeskamp. In de psychologie van beiden is een groot verschil: de jongens maken groote wande lingen ; eenmaal werd er 's ochtends om 8Vs uur uitgerukt met rugzak en veldflesch ook op de gezellige avondjes gemaakt en een lange zwerftocht ondernomen in de bosschen van de Vuursche en pas's avonds om 8Vs uur teruggekeerd, een tocht van circa 40K.M.; een ander maal trokken wij 'savonds om 9^ uur uit. Het was op een heldere maannacht en de bedoeling was op de witte bergen bij Laren te overnachten en de zon te zien opgaan. De nacht bleek evenwel te koud en om 3 uur kropen onze nachtwandelaars, voldaan over het schitterend gezicht van de maan beschenen heide, meer nog vermoeid van ledematen, onder de wol. Opmerkelijk is, dat zulke, toch ongeschoolde jongens, dergelijke wandelingen met alle gemak maken, 't Liefst gaan ze thuiskomend nog naar 't zwembad. Zwemmen en kampspelen zijn de hoogtepunten. Vooral de laatste: wedlpop met hindernissen, hoogspringen, estafetteloop staan dan op 't programma en het gaat om prijzen. De sportriem is dan déprijs. Eén jongen maakte zich dit jaar over zijn sportriem zoo zenuwachtig, dat hij een hoogtesprong van 1.05 M, waarmee hij den sportriem verdiend had, miste, ofschoon hij later met gemak 1.10 M. sprong. Veelal wordt het wandelen op sommige dagen afge wisseld met voetbal- of korfbalspel. Het meisjeskamp is in zekeren zin lief lijker. Onder geleide der dames trekken zij in kleine troepjes uit en blij ven meer in Abrahams schoot, men kan ze zien zitten op de hei in de nabijheid, roosjes makend voor de rozengalop of mandjes vlechtend van de bloeiende heide, sommigen ook met een boek of handwerk. Soms gaan ze verder van huis, dit jaar veel naar Valkenveen aan 't strand of wel naar Blaricum en de Sijsjesberg. Zij zijn 's avonds tevreden met een piano. Nauwelijks is de piano ontdekt of n begint te spelen en er ontwikkelt zich een bal, dat duurt totdat het kinderen bedtijd" slaat. Meestal is dat circa 9 uur. Ze zijn dan moe van 't buitenleven en de reveille wordt al om 6 uur geblazen. De nachten zijn door gaans rustig, behoudens enkele als in de eerste feestroes de slaap niet komen wil. Het behoeft wel niet gezegd dat dergelijke kampen naast het opdoen van gezondheid en ontspanning na een winter van werken ook een groote opvoedkundige beteekenis hebben. De kinderen moeten zich in een betrekkelijk kleine ruimte verdragen en elkaar helpen, elkaar niet alleen, maar ook de kampmoeder, die de zorgen voor haar groot gezin heeft, 's Ochtends wordt dan ook meestal een groep belast met het nazien en opruimen der localen, aardappelen jassen, boonen afhalen, de vloer aanvegen en dergelijke kleine corveën. Veel handen maken dan het werk licht en in een uurtje tijds is het huishouden voor den verderen dag, mede door de kin deren, op gang gebracht. Zij moeten zich verdragen ook op de wandelingen en in de slaapzalen. Dat alles loopt echter nogal op wieletjes te oordeelen althans naar de blij moedige stemming, die doorgaans heerscht en de opgewekte dankbaarheid, waarmee'de kinderen na volbrachten kamptijd afscheid van leiders en leidsters nemen. Wie op 10 Augustus 'savonds toevallig op 't Cen traal Station was kon de houten luchtbrug hooren dreunen van het rythmisch gestamp der 70 huiswaartskeerende meisjes, die onder de wegstervende tonen van het kamplied in de 140 armen der wachtende moeders vielen: Wij sieren da woning met kleuren en pracht, Wij stralen van pret en van vreugd, De bloemen en planten van buiten gebracht: Lang leve de kamptijd, lang leef Voor de jeugd. Mr. G. L. DE VRIES FEYENS " Touwtrekken, Bussum 1915 iiiiiiiiiiniiiiimiiMiiiiiiMiiiiiimiiuiiiiiiiHiiiiiiiiiiii Zijn spel onmooglyk kan bezield zijn van Wat in jou heilig leeft. Daar is hij niet Aan toe"... en jammert over Jouw onschuld, Gottogod, jouw onschuld..." Deze scène eindigt met de entree van Stahlberg (bariton, of wellicht bas?) die, daar het onweert, binnentreedt met: Ah, Leny, ben féalleen? Kan'k schuilen hier? Daar komt een zware.bui." Volgt een duo tusschen Leny en Stahlberg, waarin Leny de dichterlijke woorden zegt: Mijn liefde zegt: je bent de liefste man. En... zif kan zich vergissen voor 't publiek. Privaat-zaak is de liefde bovenal.1' Hierop antwoordt Stahlberg (die blijkbaar literairen smaak "heeft) Wat nonsens!' maar Leny antwoordt Neen, geen nonsens!" en doet hem schertsend de hoog-dichterlijke en smakelijke liefdes-belijdenis: Der liefde roem is, k gebreken te Beminnen!! Zóheb 'k jou nu lief... met huid En haar... Het staat er, heusch lezer, en Stahlberg antwoordt schalksch Pikante praatster, ben jij!" Inderdaad, wel hél pikant, zou men zoo zeggen. Maar nu vind ik het mooi genoeg. Ik zal dus niet verder verklappen, hoe de pak kende" dramatische wending komt, hoe Stahlberg, die (de man is bij de zestig!) door Leny in dit duet nog pas met mijn kleine guif' is toegesproken en geliefkoosd, ten slotte met huid en haar' door haar met een revolver gesupprimeerd wordt. Het blijkt haar, hoe hij, door een valsche manoeuvre Rudolf (die de hulp van 't kran tenwezen moet derven" omdat hij geen geld en geen partij heeft, attrapez-dagblad-pers!) in de verkiezingsdagen heeft doen vallen! Het niet heel duidelijke slot bestaat uit een hartverheffend koor, dat een lofzang zingt op de... Magdalenas, die moeten boeten voor de zwakheid van ons, mannen. Dat Leny hierbij aan Rudolfs borst" snikt is iedereen duidelijk, ook dat ze eerst door twee agenten verwilderd" wordt binnen gebracht. De gevangenis en de terechtzit ting, die toch onvermijdelijk hierop moeten volgen, blijven het publiek gespaard. Van Riemsdijk zou daar juist een pracht-acte van gemaakt hebben, maar de heer Jos van Veen is blijkbaar bescheidener en versmaadt zulke middelen. Ik heb de muziek van den heer Sam Schuyer nog niet gehoord. Maar als hij met dézen tekst vol banaliteiten, smakeloosheden en hopeloos ridicule taal een mooie opera heeft kunnen samenstellen, dan past het iederen Nederlander, diep den hoed voor hem af te nemen. Voor de zóveelste maal is hier echter bewezen, dat in de nederlandsche opera de nederlandsche taal op onverantwoordelijke wijze gedegradeerd wordt. De staaltjes, hierboven gegeven, behoeven voor den eenigszins literair ontwikkelden lezer niet de minste commentaar. Hetgeen niet be letten zal dat, uit misplaatst nationaal ge voel, tegelijk met den componist, bij eene eventueele opvoering dezer hollandsche opera, de schrijver van den tekst, onder enthousiast applaus als nederlandsch dichter belauwerd en bekranst zal worden. HENRI BOREL. P.S. Ik bedenk me daar bijtijds dat de heer van Veen de auteur is van een Tijl Uilenspiegel". Zoo deze opera-tekst een Tijl Uilenspiegel-streek mocht zijn, en eigenlijk een parodie er op moet voorstellen, dan kan men niet anders zeggen dan dat hij voor treffelijk gelukt is. MU3 Concertgebouw. Na de vacantie als te voren: nieuws bracht Mengelberg niet op het programma, wel be kende werken, opnieuw ingestudeerd. Die voortdurende herhalingen hebben de goede zijde dat zij de wedergave steeds duidelijker en volkomener maken, hoewel hierbij het gevaar dreigt van te veel arbeid, die de spontane frischheid kan dooden. Nog zelden heb ik Mahlers eerste sinfonie zoo klaar van expositie en met zoo juiste klankverhouding der groepen van instru menten hooren uitvoeren. Het werk leefde opnieuw. Wel is Mengelberg de leider bij uitnemend heid, die het in zijn hand heeft het orkest zijn opvatting te laten uitvoeren, zijn tempi en nuanceeringen te suggereeren. En dat is ten slotte de specifieke dirigenten-kunst. Met bewustheid, door volkomen gecontroleerde en duidelijk waarneembare takteer-bewegingen een zichtbaar beeld van het werk te geven in al zijn kleinste bijzonderheden, z dat elk der medespelenden zijn juiste rol wordt aangewezen. De bewegingen van den dirigent vormen een taal, die in groote trekken gevolgd kan worden door het publiek; haar ingewikkeld samenstel van details echter kan alleen be grepen worden door de uitvoerenden zelf, die bij intuïtie voelen of de dirigent die taal beheerscht. En hoe fijn georganiseerd moeten die gebaren zijn, om het kleinste nadrukje van schijnbaar onbeteekende instru menten aan te duiden, de geringste wijzi ging in den tijdmaat duidelijk kenbaar te maken. Een geringe hoekverandering van het stokje, een minieme zwenking kan een belangrijke modificatie van accent, een op vallende wijziging van den rhythmischen voortgang ten gevolge hebben. Hoe be heerscht moet dit alles geschieden, en toch hoe spontaan en improviseerend lijkt het voor vele toehoorders! Wij moeten ons verheugen dat Mengel berg die bijzondere kunst juist in zoo hooge mate verstaat. Nu komt het er slechts op aan en dit is een ander punt, dat wel overwogen moet worden bij de waardeering van den orkest leider of hetgeen hij wil vertolken aan spraak kan maken op kunstwaarde. Datbeteekent of zoowel het werk dat hij kiest die waarde bezit, als ook zijne opvatting daarvan. Wij kennen door Mengelberg het klassieke repertoire, het alom en altijd gespeelde wel te verstaan, niet genoeg de oud-Franschen en oud-Italianen. Wij danken hem een groot deel van de modernen, den geheelen Strauss, veel van Mahler, te weinig van de Franschen. Het is bekend dat hij vooral de moderne Duitschers uitvoert als weinig anderen: in Mahler biografieën wordt hij geroemd als een der pioniers. Zijn groote stuwkracht, het elan waarmede hij een climax weet te bereiken en de macht die hij bij zoo'n hoogte punt ontwikkelt kqmen de werken dier mees ters, waarin nogal eens met grof geschut wordt gewerkt zeer ten goede. . Als tegenstelling verlangen wij echter ook naar weeker klanken naar minder passie, minder pathos, naar een andere wereld, waar van de gevoelens niet zoo hevig worden uitgeschetterd, en klankenmassa's niet een tekort aan innerlijkheid en geest moeten vervangen. Mengelberg placht ons ook van die zijde de modernen (Debussy e. a.) te Groep meisjes op de wandeling, Blaricum 1915 IIIIIIIIIIIIIIUIIIIIIIIIIIinillllllHIIIIIHIIIIIIIIIIItllHllllllllllllllllllllflIlltllllllllllllllllinilllllMIIIUMIIIIII leeren kennen. Het is jammer dat hij ons hiervan te lang verstoken liet. Dat hij zich voor zijn wederkomst bij het begin van het seizoen Mahler, Beethoven, Tschaikowski en Wagner koos, ik juich het toe, al was het slechts om de perfecte en warme wedergave hunner werken. Zooals ik hierboven schreef werd Mahlers Ie sin fonie uitstekend gespeeld, vooral de deelen l en 2, die de beste zijn. Het laatste is niet tegenstaande den grooten opzet het zwakst pok wat thematische vinding betreft; de idee kan den ontbrekenden muziekstroom niet vervangen. Het scherzo daarentegen vloeit over van echte muziek, waarbij het dwaas en overbodig is aan eenig programma te denken. Ook de melancholie van het 3e gedeelte kan men meevoelen, zonder te weten van een of anderen slapenden broe der (het programma vermeldt spitsvondig, dat broeder Jacob slaapt gij nog" vervangen zou kunnen worden door broeder Gustaaf.... Mahler). Tschaikowski, van wien op een ander con cert de Romeo ouverture en de sinfonie e kl. t. werd uitgevoerd kon ten spijt van een zeer goed geslaagde uitvoering, slechts weinig indruk maken. Verlangend zie ik nu uit naar andere wer ken onder Mengelbergs zoo voortreffelijke en voorbeeldige leiding. SEM DRESDEN iiiiiiiiiiiiiiiililiiiiiimiiiittiiiiiiiiillliilliiiiliHiitlMitiiiimiiiimiiiili Gerard van Vliet Regnard & Co. De firma Regnard & Co. laat werk zien van Gerard van Vliet; in hoofdzaak krijtteekeningen, gekleurd, soms even gewasschen. De meest in 't oog springende kwa liteit van dit werk is zijne bevattelijkheid. Het is wel eens schetsmatig, ook wel eens slordig, in zijn soort niet zelden af,|maar het is steeds bevattelijk. Men moet eene teekening zien als No. 29, hoekje te Muiderberg, om dit goed te doorproeven. Zoo zorgvuldig geteekend, zoo aardig" gekleurd, zoo door en door duidelijk", kan ze een vreugde zijn voor grootouders, ouders en kinderen. En wanneer zulk werk kon verkocht worden voor een voor velen bereikbaren prijs, zou het een zeer achtenswaardige versiering zijn voor tal van huiskamers en zelfs voor salons. Want het is niet vermakelijk, niet oneerlijk en vooral niet onbegrijpelijk. Maar de heer van Vliet moet er niet bij blijven stilstaan. Hij moet er boven uit. Andere en betere deugden moet hij zoeken. Men vindt er iets van in de bovenste helft van het sneeuwteekeningetje No. 4, waaraan de andere helft niet weinig derogeert; in een tweetal grootere grachtgezichten en ook in een klein teekeningetje, molens. Daar is in het luchtige, zoekende gewirwar van lijntjes iets van phantasie, dje voor dezen te zeldzamen keer de stift van den auteur bestuurde. Men denkt even aan het bekende lithotje naar en van Thijs Maris in de kunstkroniëk. Het was een gelukkig oogenblik; wij wenschen er den heer v. Vliet meer zoo toe. H. V V

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl