Historisch Archief 1877-1940
6
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
26 Sept. '15. No. 1996
Het Kamp der Vereeniging t
Voor de Jeugd
De vereeoigingVoof de Jeugd te Amsterdam,
in 1903 opgericht, taaa het voorbeeld der
Happy evening association te Londen, heeft
zich in de laatste jaren naasthet organsiseeren
der .gezellige avondjes*' onschoolsche
samenkomsten in stadhulsstijl toegelegd
op de bevordering van het buitenleven on
der déAmsteniaiische jeugd. Een eerste
poginjr *mrt,oe w«s een kampement in 1912
8 dagen, wie ?3.50 heeft voor 4 dagen mee.
Natuurlijk is de spaarlust in dm aanvang
grooter dan op't einde: dit jaar, dat
bizonder ongunstig was, kregen 293 kinderen een
spaarboekje,waarvan er ruim 100 in geslaagd
zijn, het van de noodige spaarzegels voor
zien, in te leveren. In vorige jaren was de
verhouding, gunstiger. Opmerkelijk is, dat
de kamplnst onder meisjes veel grooter is
dan onder jongens; men zou geneigd zijn
het omgekeerde te denken, want juist voor
een jongen moet een week van vrijheid in
bosschen en op de hei blzonder aantrekkelijk
zijn. 't Schijnt echter, dat jongens in de win
termaanden te veel geld voor hun piraatjes
e.d. noodig hebben; misschien hebben zij ook
minder uithoudingsvermogen dan meisjes.
De naam .Kamp" is voor de organisatie
wel wat grootsch, want een tentenkamp
op de hel fc 't niet. Dat ware wel zeer aan
trekkelijk, maar heeft voor meisjes, zoowel
1 *s
S.N '?
Een Slaapzaal, Apeldoorn 1913
te Rhenen gehouden, dat zoo'n succes was
en waarvoor de animo zoo groot bleek, dat
sedert dien Het kamp" een vast
programpunt der vereeniging is geworden.
Het kamp moet zich zelf bedruipen d.w.z.
de kinderen, die er aan deelnemen, moeten
het zelf betalen. De vereeniging geeft daartoe
onder haar jeugdige leden Spaarboekje»uit
en Spaarzegels van 5 en 10 cent. Wie in
de maanden October tot juli er in slaagt
/l.?op zijn boekje te verzamelen mag voor
als voor jonge jongens (13 tot 15 jaren) te
veel bezwaren en is ook te kostbaar, daar
het Departement van Oorlog geen militaire
tenten voor een dergelijk doel wil afstaan
en die dan gehuurd zouden moeten worden.
Telken jare echter vonden wij een ge
meentebestuur bereid een school gedurende
een tweetal weken in de vacantie af te staan.
In n dag wordt die dan omgetooverd in
een kamp: op de plaats der schoolbanken
komen de stroozakken, op de gezellige
De Nederlandsche Taal in de
N^derlandsche Opera
,Madeteine." Lyrisch Drama in twee
gedeelten, gescheiden door een Inter
mezzo bij open doek. Muziek van
SAM SCHUIJER, tekst van los VAN VEEN.
(N. V. Electrische Drukkerij," Den
Haag,) '
Het is mij nooit recht duidelijk geweest,
waarom men in Nederland zoo terug verlangt
naar de hollandsche opera. Ik meende
altijd dat muziek geen nationaal begrip was,
is muziek, niet een taal, die in alle landen
, verstaan wordt ? Men kan toch Bach en
Beethoven verstaan zonder duitsch, Berlioz
zonder fransen te kennen. Ik vermoed dus,
dat het geroep om een hollandsche opera een
verlangen uitdrukt naar een' hollandschen
componist, die een opera componeert op een
hollandschen tekst. Het schoone hollandsche
voord alzao, dat den muzikalen kunstenaar
Inspireert tot de opera of, zuiverder, nog,
een onverbrekelijke nheid tusschen de
schoonheid der hollandsche taal en de
schoonheldditr opera-muz/eJr.'ZooalsWagner streefde
foij streven is 't gebleven, want de tekst is
onjjenietbaar als gedicht) naar die eenheid
yan duitsch vers en duitsche muziek. Welk
oprecht nederlandsch kunstenaar zou er niet
voor voelen, de schoone nederlandsche taal
te hoorètt, gezongen hi een nederlandsche
'opera ? Mits... die taal dan ook schoonheid
zij. En juist omdat de teksten der oorspron
kelijke hollandsche operas zoo jammerlijk
zijn, en de uit vreemde talen vertaalde tek
sten van buitéhlandsche operas zulke
paskwilleri, heb ik het gezeur om hollandsche
operas nooit recht begrepen. Immers, de
hollandsche taal, die wij zoo heeten te eeren
en Hef te hebben, wordt er op de
oneerbiedigste manier in verminkt en belachelijk
gemaakt. Op die manier wordt een holland
sche opera de degradatie der hollandsche taal.
Er is thans een beweging gaande, om
een nieuwe hollandsche opera met hol
landschen tekst op te voeren. De titel (een
fransche naam t) vindt men hierboven. Een
comitémet een heeleboel jonkheeren en
andere hoogen," heeft er zich voorgespannen
met allemaal groote namen op allerlei gebied.
Ik heb zooeven den tekst gelezen. Dit is,
ik geef het vooruit toe, niet de opera, die
de eenheid is, of althans moet zijn van tekst
'en'muziek, in schoonheid verklanlrt. Het
geen niet wegneemt, dat een belachelijke,
banale tekst nooit tot die eenheid kan leiden.
Het Lyrisch Drama" begint met een
tooneel tusschen de mère-noble, die Douai
rière Champfleur de Monttgnée" heet (welk
hollandsch hart gaat niet open bij dezen
echt hollandschen naam?) en haar dame
van gezelschap" Ivonne. Uit hun gesprek
blijkt dat de jonge freule Leny Champfleur.
voor dat de toonkunst haar aan 't moeder har f
Ontroofde^ dom en wreed"...
der douairière Heveling was. Het was echter
niet zoozeer de toonkunst, als wel de solo
violist Stahlberg, in den tekst aangeduid als
een bejaard heer, die tegen de zestig loopt."
De moeder Vraagt:
Ach God, waar zal ze nu weer zijn?"
en later zegt ze (men kan begrijpen, hoe
prachtig dit kan gezongen worden):
En 't lichaam dan?
Verstikt In ontucht is haar ziel, haar ziel..*
Het mffne... zegt gij.:. Die man.'.."
(Zij vergeet zich in hoogste verontwaardiging)
Die ploertü"
Mevrouw de douairière vertelt dan haar
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiininiiii
levensgeschiedenis, en begint met deze
dichterlijke woorden:
Mffn adellijke naam verplichtte mij
Een aad'fffk man te geven hand en hart."
Haar aad'iijk man" ging er echter van
door met 'een niet aad'lijke" juffrouw, en
dit aardje naar haar vaêrtje blijkt ook in
Madeleine te zitten, die zich aan een be
jaard heer die naar de zestig loopt' buiten
echt heeft gegeven". Een violist is het,
wiens spel blijkbaar tegen die .bejaardheid
heeft opgewogen.
Een minder bejaard heer," van vijf en
dertig, Rudolf van Haeften, van beroep volks
leider" heeft Leny oprecht Hef, en wordt
ook door de douairière reeds als haar schoon
zoon beschouwd (de adellijke naam ver
plicht nu blijkbaar niet meer, want deze
volksleider is niet van adel)
Rudolf (tenor vermoedelijk), kondigt zich
aan'met een aria, van buiten komend:
Open de deuren
Gastvrl/e woning.'
Open.' de deuren
Moeder Champfleur"
enz. (hoe bourgeois" dit Moeder" voor
een douairière Champfleur de Montignée!),
en al gauw hooren wij hem tot de adellijke
dame zeggen
... 'k Liep
Pijnlijk blauwtje bij uw lieflijk kind"
en
Mijn hartje is gebroken ...'t was zoo teer"
maar hij eindigt dapper (vermoedelijk zal
de Prins der Nederlanden hiermede een
gentle hint" hebben gekregen om zich voor
de opera te interesseeren)
Per aspera ad astrd'
Ivonne, de vertrouwelinge, zegt tot hem,
dat hij moet durven en een vrouw als Leny
toch veroveren moet, en hjj antwoordt:
Dal is niet maklyk ...'t is nogal een vreemd
Geval!"
Inderdaad, als een bejaard heer die naar
de zestig loopt" het meisje alreeds veroverd
en (zooals de douairière dit noemt) verstikt
in ontucht" heeft.
Leny, die men reeds met den bejaarden
heer ergens in Argentinië er van door"
waande, komt kort daarop met... een eerste
prijs conservatoire hoogste klas uit de
muziekschool binnenstuiven, met een hoop
bloemen. Blijkbaar is het in ontucht ver
stikte" kind niet bij den ploert" maar nog
steeds bij moeder thuis gebleven. Moeder
verwijt haar alleen, dat zij Rudolfs hand
afwees", maar erger wordt de situatie niet.
Het slot van 't tooneel geeft een duo tus
schen Leny en Rudolf, als deze even alleen
blijven. Het blijkt daaruit, dat Stahlberg, de
bejaarde heer" violist, Leny steeds in 't
onzekere laat, en nooit laat weten, wanneer
hij bij haar komt. (De man is trouwens
getrouwd en zal dus niet altijd weg kun
nen" vermoedelijk). Zij vertelt Rudolf, dat
Stahlberg's vioolspel enkel bezield wordt
door haar liefde, en zij dus de muze van
zijn kunst is. Rudolf tracht haar te overtuigen,
dat Stahlberg haar liefde niet waard is,
maar krijgt dan het gebruikelijke aanbod als
vriend" bij haar te blijven hetgeen echter
uitdraait op een Duo", waarin Leny en
Rudolf in liefde verzonken" van streelen en
kussen en droomen van wondre dingen"
zingen.
Volgt een Intermezzo" dat in liefde
verzonken" is, en eindigt met het tot be
zinning komen van Leny, die uitroept:
Weg! Weg! Is u mijn achting nog iets waard
Doorheen tegaan kuntgij haar houden.Spreek
Niet meer."
Maar Rudolf zegt Een enkel woord, aan
beden kind!", dat echter een zeer lange
tirade blijkt te zijn, beginnend met
Wat Stahlberg deed,dat is geen mannendaad.
Een gentleman zou 'anders handelen..."
en waarin hij redeneert dat:
avondjes door de meisjes zelf gemaakt, in
gang of gymnastieklokaal verrijzen lange
tafels met vroolijke bloemen gesmukt, op
een geïmproviseerd buffet ligt een reus
achtige broodvoorraad voor de soms wel
130 monden, die na gedane arbeid om ver
sterking vragen, op de speelplaats snorren
de veldkeufcens, waarin de vette stevige
soep, of wel dampende rollades en, algemeen
geliefde spijs, de aardappelen zullen bereid
worden, en een ongekend rumoer vult binnen
weinige uren de schoolruimte.
De tocht naar de kampplaats is een vroolijke
optocht: er wordt verzameld aan het Centraal
Station te Amsterdam, de Hollandsche spoor
is zoo vriendelijk voor veel verminderde
prijs aparte wagens beschikbaar te stellen.
Zoo'n reis naar Apeldoorn in 1913 of Lochem
in 1914 met vroolijke kinderen, uitgeleid
door moeders, broeders, zusters, en onder
een voortdurend gewuif naar ieder, die een
blijk geeft van belangstelling, is niet licht te
vergeten. Dit jaar ging 't naar Bussum, dat
wegens zijn gunstige ligging bij Amsterdam
en de geringe reiskosten, boven andere
plaatsen te verkiezen is en waar wij met
een niet genoeg te waardeeren gastvrijheid
zijn ontvangen. Van 24 Juli tot 2 Augustus
was 't jongens- van 3 tot 10 Augustus het
meisjeskamp.
In de psychologie van beiden is een groot
verschil: de jongens maken groote wande
lingen ; eenmaal werd er 's ochtends om 8Vs
uur uitgerukt met rugzak en veldflesch
ook op de gezellige avondjes gemaakt en
een lange zwerftocht ondernomen in de
bosschen van de Vuursche en pas's avonds
om 8Vs uur teruggekeerd, een tocht van circa
40K.M.; een ander maal trokken wij 'savonds
om 9^ uur uit. Het was op een heldere
maannacht en de bedoeling was op de witte
bergen bij Laren te overnachten en de zon
te zien opgaan.
De nacht bleek evenwel te koud en om 3
uur kropen onze nachtwandelaars, voldaan
over het schitterend gezicht van de maan
beschenen heide, meer nog vermoeid van
ledematen, onder de wol.
Opmerkelijk is, dat zulke, toch ongeschoolde
jongens, dergelijke wandelingen met alle
gemak maken, 't Liefst gaan ze thuiskomend
nog naar 't zwembad. Zwemmen en
kampspelen zijn de hoogtepunten. Vooral de laatste:
wedlpop met hindernissen, hoogspringen,
estafetteloop staan dan op 't programma en
het gaat om prijzen. De sportriem is dan
déprijs. Eén jongen maakte zich dit jaar
over zijn sportriem zoo zenuwachtig, dat hij
een hoogtesprong van 1.05 M, waarmee hij
den sportriem verdiend had, miste, ofschoon
hij later met gemak 1.10 M. sprong. Veelal
wordt het wandelen op sommige dagen afge
wisseld met voetbal- of korfbalspel.
Het meisjeskamp is in zekeren zin lief
lijker. Onder geleide der dames trekken zij in
kleine troepjes uit en blij ven meer in Abrahams
schoot, men kan ze zien zitten op de hei
in de nabijheid, roosjes makend voor de
rozengalop of mandjes vlechtend van de
bloeiende heide, sommigen ook met een boek
of handwerk. Soms gaan ze verder van
huis, dit jaar veel naar Valkenveen aan 't
strand of wel naar Blaricum en de Sijsjesberg.
Zij zijn 's avonds tevreden met een piano.
Nauwelijks is de piano ontdekt of n begint
te spelen en er ontwikkelt zich een bal, dat
duurt totdat het kinderen bedtijd" slaat.
Meestal is dat circa 9 uur. Ze zijn dan moe
van 't buitenleven en de reveille wordt al
om 6 uur geblazen. De nachten zijn door
gaans rustig, behoudens enkele als in de
eerste feestroes de slaap niet komen wil.
Het behoeft wel niet gezegd dat dergelijke
kampen naast het opdoen van gezondheid
en ontspanning na een winter van werken
ook een groote opvoedkundige beteekenis
hebben. De kinderen moeten zich in een
betrekkelijk kleine ruimte verdragen en elkaar
helpen, elkaar niet alleen, maar ook de
kampmoeder, die de zorgen voor haar groot gezin
heeft, 's Ochtends wordt dan ook meestal een
groep belast met het nazien en opruimen der
localen, aardappelen jassen, boonen afhalen,
de vloer aanvegen en dergelijke kleine
corveën. Veel handen maken dan het werk
licht en in een uurtje tijds is het huishouden
voor den verderen dag, mede door de kin
deren, op gang gebracht. Zij moeten zich
verdragen ook op de wandelingen en in de
slaapzalen. Dat alles loopt echter nogal op
wieletjes te oordeelen althans naar de blij
moedige stemming, die doorgaans heerscht
en de opgewekte dankbaarheid, waarmee'de
kinderen na volbrachten kamptijd afscheid
van leiders en leidsters nemen. Wie op
10 Augustus 'savonds toevallig op 't Cen
traal Station was kon de houten luchtbrug
hooren dreunen van het rythmisch gestamp
der 70 huiswaartskeerende meisjes, die onder
de wegstervende tonen van het kamplied in de
140 armen der wachtende moeders vielen:
Wij sieren da woning met kleuren en pracht,
Wij stralen van pret en van vreugd,
De bloemen en planten van buiten gebracht:
Lang leve de kamptijd, lang leef Voor de jeugd.
Mr. G. L. DE VRIES FEYENS "
Touwtrekken, Bussum 1915
iiiiiiiiiiniiiiimiiMiiiiiiMiiiiiimiiuiiiiiiiHiiiiiiiiiiii
Zijn spel onmooglyk kan bezield zijn van
Wat in jou heilig leeft. Daar is hij niet
Aan toe"...
en jammert over
Jouw onschuld, Gottogod, jouw onschuld..."
Deze scène eindigt met de entree van
Stahlberg (bariton, of wellicht bas?) die,
daar het onweert, binnentreedt met:
Ah, Leny, ben féalleen? Kan'k schuilen hier?
Daar komt een zware.bui."
Volgt een duo tusschen Leny en Stahlberg,
waarin Leny de dichterlijke woorden zegt:
Mijn liefde zegt: je bent de liefste man.
En... zif kan zich vergissen voor 't publiek.
Privaat-zaak is de liefde bovenal.1'
Hierop antwoordt Stahlberg (die blijkbaar
literairen smaak "heeft)
Wat nonsens!'
maar Leny antwoordt Neen, geen nonsens!"
en doet hem schertsend de hoog-dichterlijke
en smakelijke liefdes-belijdenis:
Der liefde roem is, k gebreken te
Beminnen!! Zóheb 'k jou nu lief... met huid
En haar...
Het staat er, heusch lezer, en Stahlberg
antwoordt schalksch
Pikante praatster, ben jij!"
Inderdaad, wel hél pikant, zou men zoo
zeggen.
Maar nu vind ik het mooi genoeg. Ik zal
dus niet verder verklappen, hoe de pak
kende" dramatische wending komt, hoe
Stahlberg, die (de man is bij de zestig!)
door Leny in dit duet nog pas met mijn
kleine guif' is toegesproken en geliefkoosd,
ten slotte met huid en haar' door haar
met een revolver gesupprimeerd wordt.
Het blijkt haar, hoe hij, door een valsche
manoeuvre Rudolf (die de hulp van 't kran
tenwezen moet derven" omdat hij geen geld
en geen partij heeft, attrapez-dagblad-pers!)
in de verkiezingsdagen heeft doen vallen!
Het niet heel duidelijke slot bestaat uit
een hartverheffend koor, dat een lofzang
zingt op de... Magdalenas, die moeten
boeten voor de zwakheid van ons, mannen.
Dat Leny hierbij aan Rudolfs borst" snikt
is iedereen duidelijk, ook dat ze eerst door
twee agenten verwilderd" wordt binnen
gebracht. De gevangenis en de terechtzit
ting, die toch onvermijdelijk hierop moeten
volgen, blijven het publiek gespaard. Van
Riemsdijk zou daar juist een pracht-acte van
gemaakt hebben, maar de heer Jos van Veen
is blijkbaar bescheidener en versmaadt zulke
middelen.
Ik heb de muziek van den heer Sam
Schuyer nog niet gehoord. Maar als hij met
dézen tekst vol banaliteiten, smakeloosheden
en hopeloos ridicule taal een mooie opera
heeft kunnen samenstellen, dan past het
iederen Nederlander, diep den hoed voor
hem af te nemen.
Voor de zóveelste maal is hier echter
bewezen, dat in de nederlandsche opera de
nederlandsche taal op onverantwoordelijke
wijze gedegradeerd wordt. De staaltjes,
hierboven gegeven, behoeven voor den
eenigszins literair ontwikkelden lezer niet
de minste commentaar. Hetgeen niet be
letten zal dat, uit misplaatst nationaal ge
voel, tegelijk met den componist, bij eene
eventueele opvoering dezer hollandsche
opera, de schrijver van den tekst, onder
enthousiast applaus als nederlandsch
dichter belauwerd en bekranst zal
worden.
HENRI BOREL.
P.S. Ik bedenk me daar bijtijds dat de
heer van Veen de auteur is van een Tijl
Uilenspiegel". Zoo deze opera-tekst een Tijl
Uilenspiegel-streek mocht zijn, en eigenlijk
een parodie er op moet voorstellen, dan kan
men niet anders zeggen dan dat hij voor
treffelijk gelukt is.
MU3
Concertgebouw.
Na de vacantie als te voren: nieuws bracht
Mengelberg niet op het programma, wel be
kende werken, opnieuw ingestudeerd. Die
voortdurende herhalingen hebben de goede
zijde dat zij de wedergave steeds duidelijker
en volkomener maken, hoewel hierbij het
gevaar dreigt van te veel arbeid, die de
spontane frischheid kan dooden.
Nog zelden heb ik Mahlers eerste sinfonie
zoo klaar van expositie en met zoo juiste
klankverhouding der groepen van instru
menten hooren uitvoeren. Het werk leefde
opnieuw.
Wel is Mengelberg de leider bij uitnemend
heid, die het in zijn hand heeft het orkest
zijn opvatting te laten uitvoeren, zijn tempi
en nuanceeringen te suggereeren. En dat is
ten slotte de specifieke dirigenten-kunst. Met
bewustheid, door volkomen gecontroleerde
en duidelijk waarneembare
takteer-bewegingen een zichtbaar beeld van het werk te
geven in al zijn kleinste bijzonderheden, z
dat elk der medespelenden zijn juiste rol
wordt aangewezen.
De bewegingen van den dirigent vormen
een taal, die in groote trekken gevolgd kan
worden door het publiek; haar ingewikkeld
samenstel van details echter kan alleen be
grepen worden door de uitvoerenden zelf,
die bij intuïtie voelen of de dirigent die
taal beheerscht. En hoe fijn georganiseerd
moeten die gebaren zijn, om het kleinste
nadrukje van schijnbaar onbeteekende instru
menten aan te duiden, de geringste wijzi
ging in den tijdmaat duidelijk kenbaar te
maken. Een geringe hoekverandering van
het stokje, een minieme zwenking kan een
belangrijke modificatie van accent, een op
vallende wijziging van den rhythmischen
voortgang ten gevolge hebben. Hoe be
heerscht moet dit alles geschieden, en toch
hoe spontaan en improviseerend lijkt het
voor vele toehoorders!
Wij moeten ons verheugen dat Mengel
berg die bijzondere kunst juist in zoo hooge
mate verstaat.
Nu komt het er slechts op aan en dit
is een ander punt, dat wel overwogen moet
worden bij de waardeering van den orkest
leider of hetgeen hij wil vertolken aan
spraak kan maken op kunstwaarde.
Datbeteekent of zoowel het werk dat hij kiest
die waarde bezit, als ook zijne opvatting
daarvan.
Wij kennen door Mengelberg het klassieke
repertoire, het alom en altijd gespeelde wel
te verstaan, niet genoeg de oud-Franschen
en oud-Italianen. Wij danken hem een groot
deel van de modernen, den geheelen Strauss,
veel van Mahler, te weinig van de Franschen.
Het is bekend dat hij vooral de moderne
Duitschers uitvoert als weinig anderen: in
Mahler biografieën wordt hij geroemd als
een der pioniers. Zijn groote stuwkracht,
het elan waarmede hij een climax weet te
bereiken en de macht die hij bij zoo'n hoogte
punt ontwikkelt kqmen de werken dier mees
ters, waarin nogal eens met grof geschut
wordt gewerkt zeer ten goede. .
Als tegenstelling verlangen wij echter ook
naar weeker klanken naar minder passie,
minder pathos, naar een andere wereld, waar
van de gevoelens niet zoo hevig worden
uitgeschetterd, en klankenmassa's niet een
tekort aan innerlijkheid en geest moeten
vervangen. Mengelberg placht ons ook van
die zijde de modernen (Debussy e. a.) te
Groep meisjes op de wandeling, Blaricum 1915
IIIIIIIIIIIIIIUIIIIIIIIIIIinillllllHIIIIIHIIIIIIIIIIItllHllllllllllllllllllllflIlltllllllllllllllllinilllllMIIIUMIIIIII
leeren kennen. Het is jammer dat hij ons
hiervan te lang verstoken liet.
Dat hij zich voor zijn wederkomst bij het
begin van het seizoen Mahler, Beethoven,
Tschaikowski en Wagner koos, ik juich het
toe, al was het slechts om de perfecte en
warme wedergave hunner werken. Zooals
ik hierboven schreef werd Mahlers Ie sin
fonie uitstekend gespeeld, vooral de deelen
l en 2, die de beste zijn. Het laatste is niet
tegenstaande den grooten opzet het zwakst
pok wat thematische vinding betreft; de
idee kan den ontbrekenden muziekstroom
niet vervangen. Het scherzo daarentegen
vloeit over van echte muziek, waarbij het
dwaas en overbodig is aan eenig programma
te denken. Ook de melancholie van het 3e
gedeelte kan men meevoelen, zonder te
weten van een of anderen slapenden broe
der (het programma vermeldt spitsvondig,
dat broeder Jacob slaapt gij nog" vervangen
zou kunnen worden door broeder Gustaaf....
Mahler).
Tschaikowski, van wien op een ander con
cert de Romeo ouverture en de sinfonie
e kl. t. werd uitgevoerd kon ten spijt van
een zeer goed geslaagde uitvoering, slechts
weinig indruk maken.
Verlangend zie ik nu uit naar andere wer
ken onder Mengelbergs zoo voortreffelijke
en voorbeeldige leiding.
SEM DRESDEN
iiiiiiiiiiiiiiiililiiiiiimiiiittiiiiiiiiillliilliiiiliHiitlMitiiiimiiiimiiiili
Gerard van Vliet
Regnard & Co.
De firma Regnard & Co. laat werk zien
van Gerard van Vliet; in hoofdzaak
krijtteekeningen, gekleurd, soms even
gewasschen. De meest in 't oog springende kwa
liteit van dit werk is zijne bevattelijkheid.
Het is wel eens schetsmatig, ook wel eens
slordig, in zijn soort niet zelden af,|maar
het is steeds bevattelijk. Men moet eene
teekening zien als No. 29, hoekje te
Muiderberg, om dit goed te doorproeven. Zoo
zorgvuldig geteekend, zoo aardig" gekleurd,
zoo door en door duidelijk", kan ze een
vreugde zijn voor grootouders, ouders en
kinderen. En wanneer zulk werk kon
verkocht worden voor een voor velen
bereikbaren prijs, zou het een zeer
achtenswaardige versiering zijn voor tal
van huiskamers en zelfs voor salons. Want
het is niet vermakelijk, niet oneerlijk en
vooral niet onbegrijpelijk. Maar de heer
van Vliet moet er niet bij blijven stilstaan.
Hij moet er boven uit. Andere en betere
deugden moet hij zoeken. Men vindt er iets
van in de bovenste helft van het
sneeuwteekeningetje No. 4, waaraan de andere helft
niet weinig derogeert; in een tweetal grootere
grachtgezichten en ook in een klein
teekeningetje, molens. Daar is in het luchtige,
zoekende gewirwar van lijntjes iets van
phantasie, dje voor dezen te zeldzamen keer
de stift van den auteur bestuurde. Men denkt
even aan het bekende lithotje naar en van
Thijs Maris in de kunstkroniëk.
Het was een gelukkig oogenblik; wij
wenschen er den heer v. Vliet meer zoo toe.
H.
V V