De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1915 3 oktober pagina 1

3 oktober 1915 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

Zondag 3 October .,,.,?_ , AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ONDER REDACTIE VAN Prof. Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en Mr. G. KELLER Atemicmetrt per 3 maanden . « . . . . . . . . . ? 1.65 VÓ^het Bnitenl. en de Koloniën p. j., bij vooruitbetaling fr. p. mail , 10. Afnoderlijke Nummers aan de Kiosken en Stations verkrijgbaar 0.125 UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM Advertentiën van 1?5 regels / 1.25, elke regel meer . . Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina, per regel . . ?0.25 . . .0.30 . . . 0.40 JMada. l: Lasteraars, door Frederik Wft Jtóléa* Bet Ned. Roode Kinis. - Confetti. HHmF»1fr'MHat Overzicht, door G. W. Kernlamp. fc NeJterlandsohe Volkskonde, door H. Bragmans. Prof. Carel L. "Dake. Mr. O. Th. van Deventer f, door mr. Th. H. de Meester. BIJ't Licht van de > Oorlogsvlam, door fred. van Beden. 3 Offluieele Kuurt, door fprof. dr. W. Martin. Feuilleton: Jan BnnfieU ging uit vrijen, I, door Jaafc Boonen. 51.Uit de Natnur, door Jao. F. Th(Jsse. Voor Vrouwen, door Elia. M. Bogge. 6: Twee Engelsche Otesonenken, teekening van George van Baemdottefcj?Dramatische Kroniek, door Henri Borel. Dg film Cabiria, door Simon B. Stokvis. Frans Hato en Jan Steen, door G. D. Gratama. t Le Faoconniér, dór H. 7: De Openluchtnitvoering van, de Oratorium-Vereeniging, door Sem Dresden, teekeningen van Joan Oolette. Mnziek in de Hoofdstad, door Sem Dresden. 10: Het Damhótel, .door J. D. Santilhano. Wanneer een Hollander hard loopt, teekening van Henri van de Velde. .XrOf 3*r vlrjtlge geïnterneerden, door Melis Stoke. TJit den Haag, door Een blanwe. 11: Zal Bulgarije «ioh *an Dvitsehland's zyde scharen? teekening van Joh.'Braakensiek. Onze Puzzles.'?Onze Te*k*nprgskamp Damrnbriek, red. K.'O. de Jong*. Schaakspel, red. dr. A. Q. Olland. 1 ' Bijvoegsel: Het einde van den Godsvrede, teekening yan Joh. Braakensiek. ^a , ..~*a. iiiMUiiuiimiiiiuiiiiiiimiiiiiuiiiiiluiiiiiiimiiii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitn LASTERAARS UW He ? ontving weeder een correspondentie van . den schrijver van J'accuséen van dr. ' C. van, deezen laatsten is men thans in voldoende ingelicht. Men weet dat f| lig Leiden promoveerde, en nog tal van Vrienden r en verwanten, in Holland heeft. tem nader kecnen noemt Qk, Directeur van het useum, jhr. O. C. Quarles van Ufford, ur van de Sabang-Maatschappij, mr. Menalda, Griffier van de Prov. Staten Friesland, professor Hugo de Vries. Van andere zijde wist ik reeds dat de strikte probiteit van dr. A. Suter door niemand in twijfel wordt getrokken. S Sirflyer en uitgeever van j'accuse" zen den mq de volgende verklaring, diémeede onderteek^nd is door den heer Charles Naihé, hUfl vriend «n partijgenoot (S. D.), lid van den Zwitserschen Nationalen Raad en dvokaat. ,f)e reedenen waarom de schrijver van J'accase" zich niet bekend maken kan, be hoeven bij de teegenwoordige toestanden in Duitschland geen toelichting. DéSchrijver ziet geen reeden om den ver volger? en onderdrukkers der waarheid het handwerk makkelijker te maken, en wenscht ook. voor de toekomst vrij te blijven om zijn stèfa voor 't welzijn van zijn volk te ver heffen, , Hij heeft nog te minder aanleiding uti zijn anonymiteit te treeden, nu de SCHAN DELIJKE LASTERINGEN in de Deutsche Wochenzeitung" van een anonymus koomen, die zijn eerloos denuncianten handwerk ach ter het masker van een hoch angesehenen schweizerischen Rechtsgelehrten" verbergt". De beweeringen van deze rechtsgeleerde" omtrent uitgeeven en schrijven zijn van be gin tot einde zonder uitzondering geloogen en verzonnen. / Het boek is niet door een wegen dunkler Sacfaen gefluchteten advocaten" geschreeven. Het is niet in Frankrijk ontstaan, noch door de Fransche Regeering gekend, be-invloed of wel betaald. Dat, men zulke insinuaties dient te be wijzen als men ze uitspreekt is moraal van zoo gewoone soort dat men met een blaadje dat zich daar buiten stelt geen reekening behoeft te houden. Dat de heer Suter nooit van een lijst van advocaten" geschrapt is kan hij gemakkelijk bewijzen. Hij heeft nooit het beroep van advocaat uitgeoefend. Van 1896 tot 1899 was hjj in Bern Secrétaire adjoint du L>epartment Politique Suisse". Uit die betrek king heeft hij eervol ontslag gevraagd en gekregen omdat hij genoeg had van 't ambtenaarswerk en zelfstandig op sociaal gebied wilde gaan werken. Dat hij van de Fransche regeering gén geld gekreegen heeft is natuurlijk moeijelijk voor hém te bewijzen, maar hij kan ten minste aantoonen dat het uitermate onwaar schijnlijk is, in aanmerking genoomen zijn finantieele positie en zijn sociale arbeid. Hei fcömt mij trouwens vór dat de eerste rechtsreegel is dat schuld moet beweezen worden en niet het ontbreeken er van. Dr. Suter is voorneemens een klacht weegens beleedlging teegen het Duitsche schend blaadje in te dienen. Het is jammer dat men daarmee den lasteraar altijd een zeekere eer aandoet die hij niet waard is, en die hem voldoening geeft, zelfs al wordt hij veroordeeld en gestraft. Maar het groote gewigt van de zaak maakt een vervolging toch alligt wenschelijk. FREDERIK VAN EEDEN * * * Noodzakelijke Reorganisatie van het Nederlandsche Roode Kruis Het in dit artikel aangeroerde onder werp is inderdaad van het grootste ge wicht. Bij ingewijden bestaat de over tuiging, dat de toestand van ons Roode Kruis grondig moet worden herzien. Alleen schijnt het moeilijk, dat op inder daad krachtige, doelbewuste en deskun dige wijze wordt ingegrepen. Ook heerscht er schroom, het vraagstuk in het publiek te bespreken. De Amsterdammer" is evenwel bereid tot de opneming van in het belang dezer zaak ingezonden opmerkingen, als in onderstaand artikel. De schrijver is iemand, die onder de meest tot oordeelen en spreken bevoegden behoort. De redenen, waarom hij onder een schuil naam schryft, zijn billijk en onover komelijk. f ? In het beknopt historisch overzicht van het Nederlandsche Roode Kruis door den ge pensioneerden generaal-majoor der infanterie, W. Hingman *) vinden wij opgeteekend, dat de Vereeniging tot het verleenen van hulp aan zieke en gewonde krijgslieden in tijd van oorlog", bij Koninklijk Besluit van 19 Juli 1867 (no. 60) werd opgericht. Dezevereenlging had oorspronkelijk een oorlogstaak met opdracht zich in vredestijd daartoe te bekwamen en voor te bereiden. Later werd daaraan toegevoegd: mede te werken tot leniging van den nood bij rampen in binnenen buitenland, dus, een vredestaak, en meer in overeenstemming met deze laatste kreeg zij in November 1895 den titel van: Vereeniging het Nederlandsche Roode Kruis. In alle gemeenten van het Rijk kunnen afdeelingen van het Roode Kruis worden opgericht, die geheel of gedeeltelijk uit vrou wen kunnen bestaan." In 1913 bedroeg het "aantal Comité's vijf en vijftig, waaronder zes vrouwelijke en negen correspondentschappen met gezamenlijk 6199 leden. De algemeene leiding berust bij het Hoofdcomité, gevestigd te 's-Gravenhage." Telkens na afloop van een oorlog, waar aan -het Nederlandsche Roode Kruis werkdadig heeft deelgenomen, en verder om de twee jaren, wordt er een algemeene verga dering gehouden, waarin alte belangen der Vereeniging worden besproken en daarom trent beslist." Alle leden van het Hoofdcomitéen de afgevaardigden der Comité's zijn stemge rechtigd ; voor de Comités wordt het aantal stemmen naar het aantal hunner leden be rekend." De leden van het HoofdcomitéWorden, op voordracht der algemeene vergadering, door de Kroon benoemd; voorts hebben daarin zitting, krachtens hun ambt: de Inspec teurs van den Militairen Geneeskundigen Dienst bij Land- en Zeemacht, en, door koninklijke aanwijzing, n afgevaardigde van de Commendery der Johanniter Orde, en n afgevaardigde van de Nederlandsche afdeeling der Ridders van Malta." De drie en twintig, zoogenaamde Versla gen der Handelingen van de Vereeniging Het Nederlandsche Roode Kruis", waarin de handelingen van Hoofd- en Plaatselijke Comités, het verslag der algemeene ver gaderingen en alle bijzonderheden omtrent personeel, materieel en financiën zijn opge teekend, geven ons nu het typische beeld van den aerdt" der Hollanders. Veel meer dan geschiedkundige waarde hebben deze verslagen niet, tenzij men er de les uit wenscht te putten, hoe een op ver keerde grondslagen opgebouwde organisatie tot onvruchtbaarheid gedoemd is. Toen dan ook in de eerste mobilisatiedagen, als gevolg van jaren lang onverkwikkelijke vechtpar,-tijtjes en eindeloos gepraat, het een en ander opgeteekend in defdrie en twintig boven genoemde vrij lijvige boekdeelen, het Roode Kruis zich plotseling van een dreigende oorlogstaak zag geplaatst, meldde het zich in zijne wanhoop met eene bede om samen werking tot de Groene en Witte Kruisafdeelingen hier te lande. Al aanstonds werd dit door de bestuur ders dier Vereenigingen een heilloos" plan geacht. In het maandschrift van het Groene en Witte Kruis vindt men in de Maart, April en Mei-nummer 1915 de volgende motieven' aangegeven, die ons een beeld geven van Roode Kruistoestanden, zooals men die zelfs in een despotisch land niet aantreft! De positie van Voorzitter en Hoofdbe stuurders, die ten slotte hunne bevoegd heden ontleenen aan een Koninklijke benoe ming, 't zij dan ook na het indienen eener voordracht van aanbeveling door de alge meene vergadering, kenmerkt zich door een onafhankelijkheid en een overwicht tegenover de algemeene vergadering, welke men kwalijk in o vereenstemming kan achten met den geest en inzichten van ons volk. Reeds nu heerscht er in sommige kringen teleurstelling wegens de leiding van het Roode Kruis. Bovendien klaagde men, dat er tot nu toe van de zijde van het Roode Kruis, met name die van het Hoofdcomité, nooit veel gemerkt was van Groene Kruis *) Het Reddingswezen in Vredes en Oor logstijd. 1914. No. 30 en 31. idealen of van bereidheid tot samenwerking, b.v. door gezamenlijke bevordering van het ziekenvervoer, waarvoor van de zijde van het Groene Kruis bij herhaling vruchtelooze stappen waren gedaan." Wijst niet ook het bestaan van zoovele bloeiende Vereenigingen als het Groene, het Witte, het Oranje Kruis, de Maatschappij tot Redding van Schipbreukelingen, Eerste Hulp bij Ongelukken, enz. enz. er op, dat er voor een vredestaak van het Roode Kruis geen plaats of geen behoefte bestaat? Geeft ook niet de Overzichtschrijver van de Geschiedenis van het Roode Kruis aan, dat de algeheele overeenstemming tusschen Hoofdcomitéen Plaatselijke Comités te wenschen overlaat, in hoofdzaak door de uiteenloopende opvattingen der Vredestaak?" In den boezem van het Hoofdcomitéis over dit punt reeds menig hartig woord gesproken, en menig lid heeft zich om deze reden genoodzaakt gezien uit het Hoofdbe stuur te treden. Het Roode Kruis staat thans op het doode punt. Noch van een vredestaak, nog m i nder van een goed voorbereide oorlogstaak valt er iets te be speuren. Thans zijn dan ook uit den boezem van het Roode Kruis stemmen tot reorganisatie opgegaan. Een commissie uit drie leden van het Hoofdcomitéen drie uit de Afdeelingen buiten de algemeene vergadering om be noemd, hebben zich onder voorzitterschap van den vice-president van den Raad van State geconstitueerd, ten einde eene reorga nisatie van het Roode Kruis vór te bereiden. Wij zouden met de nuchtere uiteenzetting van de lijdensgeschiedenis" van de Neder landsche Vereeniging het Roode Kruis, die tot eene reorganisatie aanleiding heeft ge geven, kunnen volstaan en met ongeduld de resultaten van de reorganisatiecommissie kunnen afwachten. Voor den belangstellenden lezer van dit Weekblad, en wie stek niet belang in deze nationale zaak, willen wij evenwel in grove trekken een schets van Ontwerp in dienen, naar welker grondbeginselen volgens onze meening, het Roode Kruis zal moeten worden opgebouwd. In de allereerste plaats keere men terug tot het doel, waarmede de Vereeniging tot het verleenen van hulp aan zieke en gewonde krijgslieden in t ij d van o o r l o g" werd opgericht. Een hulpbetoon niet uitsluitend beperkt tot zieken en gewonden-transport of ver pleging. De tegenwoordig gevoerde groote oorlog geeft ons een vingerwijzing, dat voor vluchtelingen als anderszins voor het Roode Kruis een grootsche en zeer omvangrijke taak is weggelegd. Waar ook algemeene weerbaarheid nood zakelijk is gebleken, klemt een goed voor bereide oorlogszaak nog meer dan vroeger. Het Roode Kruis beperke zich daarom in zijne werkzaamheden tot een oorlogstaak in den meest uitgebreiden zin. Het Roode Kruis is door de regeering aan het hoofd gesteld der, erkend onmisbare, vrije hulp in oorlogstijd. Wanneer die hulp onmisbaar erkend is, zoo dient ook de Staat waarborgen te stellen voor die onmisbare hulp, het Roode Kruis dient daarom onder Staatstoezicht te staan. Deze Staatsinmenging is voor de levens vatbaarheid van het Roode Kruis noodzakelijk, te meer omdat Staatsinmenging beteekent: Staatshulp. De Staat, die omgekeerd meent, dat de verzorging van den zieken en gewonden soldaat niet geheel in eigen beheer genomen kan worden mag die erkend noodzakelijke hulp niet aan het bloote toeval overlaten. Zij wijze nauwkeurig de plaatsen aan, waar die hulp gewenscht wordt. Zij wijze den vorm aan van de hulpverleening en de hoegrootheid dier hulp en als zoodanig, het is haast onnoodig te zeggen, dient het Roode Kruis een plaats in de leger organisatie in te nemen. Voor de hulpverleening aan onze zieke en gewonde soldaten heeft het Roode Kruis noodig: personeel en materieel. Het ligt niet in de bedoeling den lezer te vergasten op den onverkwikkelijken strijd van het Roode Kruis om verpleegkrachten aan te werven. Die pogingen hebben schatten gelds gekost, veel teleurstelling en ontevredenheid gezaaid en... tot niets geleid! Het verslag spreekt van gemis aan plicht besef bij de zusters en verdere bijkomende omstandigheden. Zietdaar een smet geworpen op onze Neder landsche zusters, die zeker niet verdiend is. Gemis aan inzicht bij de Hoofdbestuurders van het Roode Kruis ware een royale be kentenis geweest voor de ondoelmatigheid zijner pogingen! Wie meentop moreele gronden een dwang te kunnen uitoefenen, komt bij ons, vrij ge vochten Nederlanders, slecht uit. Zelfs van de hooge, zelfopofferende liefde der zusters mag men niet te veel eischen! Aangezien de personeelkwestie voor het Roode Kruis een levenskwestie beteekent en goede zusterhulp een onmisbare schakel in de verpleging beteekent, zoo is een waar borg voor deze hulp alleen op finantieelen weg te bereiken. Wanneer het aantal voor oorlogsdoeleinden beschikbare zusters zal zijn vastgesteld (de burgerverpleegden hebben ook hunne eischen en de eerste mobilisatiedagen heb ben doen vaststellen hoevele patiënten geen dringende zusterhulp noodig ? hadden), dan sluite men met de zusters een contract. Men verhooge het pensioen, waarvoor deze catagorie van verpleegsters zich verbinden tot een oorlogstaak op eigen bodem. Bij contractbreuk vervalt natuurlijk deze pensioensverhooging, terwijl ter verhooging hunner oorlogsbruikbaarheid, de zusters op bepaalde tijden, b.v. om de 2 of 3 jaren voor eene oefening kunnen opgeroepen worden. Voor de mannelijke niet-dienstplichtige verpleegkrachten make men een dergelijk contract, terwijl het overige mannelijke per soneel uit de dienstplichtigen bij den Land storm zoude kunnen worden gerecruteerd. Voor het een n ander is, zooals duidelijk blijkt, staatshulp noodig. Beschikken we in de tegenwoordige om standigheden over een leger van indisponibelen zonder eenig mobilisatie-voorschrift, met het materieel is de toestand al niet roos kleuriger. Door gemis aan eenige aanwijzing zijn er in de mobilisatiedagen reusachtige kapi talen weggesmeten aan den inkoop van ondoel matig en slecht materieel. Ten slotte dient er op gewezen, dat een slecht georganiseerde Vrijwillige Hulpver leening nog meer dan zorgeloosheid be teekent. Wij hebben het beleefd, hoe het geheele land als met n Roode Kruisvlag was be plant, en een vijandelijk artillerieprojectiel had dan ook niet zijn weg kunnen nemen, zonder eenige malen de Conventie van Genève te schenden! Hieraan waren even wel particuliere eigendomsbelangen, aller minst vreemd. Een dergelijk door het Roode Kruis gesanctioneerd optreden evenwel is verbrokkelend, gevaarlijk en verblindend! Gevaar dreigt er door een dergelijk onbekookt optreden voor de geneeskundige for maties van eigen troepen, en verblindend zijn dergelijke sancties, omdat men waant, daar mede de zaak van het Roode Kruis te dienen. Wie de zaak van een nuchterder standpunt beschouwt, ziet in die vrijwillige, vaak aandringerige aanbieding va_n verpleegruimte niets anders dan een bewijs van koopman schap l Wie de clausule op de brandwaar borgpolis kent, dekt zijne bezitting gaarne met de Roode Kruisvlag. Aan dergelijke wantoestanden dient reeds op taktische gronden door het legerbestuur paal en perk gesteld te worden. Is het werkelijk ernst met reorganisatie plannen en geen comedie, en wie is niet overtuigd van de ernstige noodzakelijkheid, dan schoeie men de organisatie op degelijke grondslagen. Men neme in het bestuur der Nederlandsche Vereeniging van het Roode Kruis bevoegden, onverschillig hunne politieke richting, godsdienst of maatschappe lijke positie, terwijl ook vrouwen in dit col lege vertegenwoordigd dienen te zijn. Men breke ook bij de behartiging van dit nationaal belang met het instituut van plaatse lijke comités, met hunne eigenaardige vaak plaatselijk geldende begrippen. Men kenne slechts het Nederlandsche Roode Kruis. Dit voorkomt lange onvruchtbare rede neeringen en finantieele versnippering. Het Roode Kruis, een naam, die bij velen nog een. reine beteekenis heeft, worde een levende kracht! En laat de oorlog, die over Nederland mocht komen, geen, misdaad genoemd worden, omdat de verpleging onzer gewonde soldaten aan onvaardige handen was toevertrouwd! TRIBUNUS De Nieuwe Rott. 'Courant van heden avond (29 Sept., Avondblad B) geeft een uittreksel van een rede, door Botha op zijn verkiezingstournée in den Vrijstaat gehouden. In die rede heeft hij opnieuw verzekerd, dat de rebellie van Maritz niet een gevolg was van het besluit van het Parlement der Unie van Zuid-Afrika om een veldtocht tegen Zuid-West te ondernemen. Die veld tocht was alleen een lekker stokje om al die blaam, daarop te zetten en dit was een lekker handpaardje om die mensen aan te sporen"; maar reeds geruimen tijd vroeger, in 1913, had Maritz onderhandelingen aan geknoopt niet de regeering van Duitsch Zuid-West-Afrika. De Deutsche keizer wist daarvan en zou beloofd hebben de vrijheid van de gewezen Zuid-Afrikaansche repu blieken te erkennen en te waarborgen, nadat die door een opstand tegen Engeland was bevochten. Botha zei verder: Wat mij vandaag hin dert, is, dat er diegenen zijn, die zeggen dat zij wensen dat de Duitsers de over winning in Europa mogen behalen. Ik be jammer ons als ons toekomst in de handen van de Duitsers moet worden gelaten. Maar er bestaat geen kans voor de Duitsers om Inzendingen voor déze rubriek gelieve men te adresseeren aan het Redactiebureau, met .op den omslag het motto: .Confettf'. t Onlangs is de maatschappij Nederland verplaatst naar den Theemsmond: De Koningin Emma van den Maat schappij Nederland voor den Theemmond loopt op een mijn. Nieuws van den Dag 22 September 3e blad pag. 11. Wellicht nog tragischer was de bok die Tschigorin in 1892 te Havana maakte. in een partij om het wereldkampioen-! schap tegen Steimitz. | (Uit een schaakverslag in de N. Rott. Ct.) Wij echter herinneren ons het geval van zekeren Meijer, levende in 1532 en toenter tijd woonachtig te Bilbao, die een bijna even tragischen bok maakte in een dominosimultaan-séance. * Reizigers naar Indië vermijdt toch de gevaarlijke zee, waarom u te wagen. Ga onder onze veilige leiding over land. Welk een belangelooze naastenliefde spreekt er uit deze advertentie van zeker reisbureau! * Men fluistert, dat zeker jong en succesvol Amsterdamsch raadslid, dat in Provinciale Staten en Staten-Generaal reeds een veel gehoorde figuur" geworden is een nieuwe glorie bij de lijst zijner eeretitels zal voegen; nl. doctor honoris causa van de medische oppositie in den Amsterdamschen Raad. te winnen dit zou het ongelukkigste ding wezen dat wij in Zuid-Afrika nog ooit heb ben beleefd. Wat reden hebben wij om de Keizer te omhelzen ? Wat heeft hij nog ooit gedaan om ons land te bevrijden? In ons worstelstrijd met Groot Brittanje heeft hij niets gedaan om ons te helpen, en toen Frankrijk en Rusland gereed waren om tussen Groot Brtttanje en ons op te treden, heeft Duitsland geweigerd dit te doen." Ten slotte herinnerde hij er aan, dat Keizer Wilhelm aan Koningin Victoria, na het voor Engeland ongelukkige begin van den Zuid-Afrikaanschen oorlog, een veld tochtsplan aan de hand gedaan had, dat door Lord Roberts tegen de Boeren was uitgevoerd; dat hij geweigerd had Kruger te ontvangen en toen hij (Kruger) op de grens kwam van Duitsland, was er een ge wapende macht om hem te ontzeggen over het grens te gaan"; dat Duitsland nu wel protesteerde tegen het leveren van oorlogsmaterieel door de Vereenigde Staten aan de bondgenooten, maar tijdens den Boeren oorlog Engeland 'daarvan voorzien had. Een lid der redactie van de Nieuwe Rott. Courant voegt aan het uittreksel van Botha's rede het volgende toe: Het zijn merkwaardige beschuldigingen, die de generaal hier San het adres van Duitschland geuit heeft. Maar het moet toch wel een zonderlingen indruk maken, dat het volgens Botha! Duitschland zou zijn geweest, dat in 1899-1902 een inter ventie van Rusl nd en Frankrijk tegen Enfeland had belef. De oorlogsverklaring van ngeland aan Duitschland om... toevallig juist Frankrijk en Rusland te helpen, zou dan in een heej merkwaardig licht komen." In dit naschrift wordt dan verder vol komen terecht gezegd, dat er natuurlijk geen woord van waar is, dat aan de Duitsche grens soldaten zouden hebben klaar gestaan om Kruger tegen te houden. Maar dat is dan ook de eenige merkwaardige" beschul diging, die wij in Botha's rede hebben aan getroffen. De overige waren bekend. Dat Maritz reeds geruimen tijd vór dezen oorlog met de Duitschers in Zuid-West zou hebben onderhandeld, was al vroeger ver kondigd. Of het juist is, kunnen wij niet beoordeelen. Maar het merkwaardige" van de beschuldiging'ontgaat ons. Dat Keizer Wilhelm een veldtochtsplan voor de Engelschen in den Zuid-Afrikaan schen oorlog heeft uitgewerkt, heeft hij zelf verzekerd. In het vermaard gebleven ver slag van een onderhoud van een aanzienlijk Engelschman met Keizer Wilhelm een stuk, dat destijds heel Duitschland in rep en roer heeft gebracht, en dat den Kanselier vpn Bulow bewoog om terstond ontslag uit zijn ambt te verzoeken (daartoe is het niet gekomen) in dit verslag, op 28 October 1908 door de Daily Telegraph gepubliceerd, nadat het aan den Keizer zelf was voorge legd en nadat deze zich vergewist had, dat het ministerie van buitenlandse/ie zaken (Bulow zelf was toen met vacantie) geen bezwaar had tegen de publicatie ervan, leest men : I (Keizer Wilhelm) worked out what I considered to be the best plan of compaign under the circumstances and submitted it to my general staff for their criticism. Then I despatched it to England, and that docu ment is among the State papers at Windsor Castle, awaiting the serenely impartial ver

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl