De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1915 10 oktober pagina 12

10 oktober 1915 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

12 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 10 -Oct. 15. ' No. 1998 belangrijk minder loonend dan in het voor gaand kwartaal, zij het ook, dat de geldelijke uitkomsten nog zeer voldoende kunnen ge noemd . worden. Intussche'n was onder het afdrukken van dit verslag weder eene be langrijke stijging ingetreden." Eenigszins be vreemdend is het, dat in de nota geene melding wordt gemaakt van andere voorname factoren, die van invloed zijn op de gelde lijke uitkomsten van het bedrijf, als o. a. de hooger assurantiekosten en de extra-onkosten, veroorzaakt door de vertraging, die vele schepen ondervinden door gedwongen langdurigen oponthoud in het Kanaal. Wat meer bepaaldelijk de vaart op Nederlandsch-Indië aangaat, zegt de nota: Hoewel het nog voorkomt, dat schepen met een volle passagierslijst naar Nederlandsch-Indië ver trekken, werd over het algemeen het passa giersvervoer minder. Ook het vrachtvervoer op Insulinde is belangrijk verminderd. Uit gaande lading is er bijna niet meer; inko mende lading is eveneens verminderd." Opmerking verdient ook, wat omtrent de havenbeweging te Rotterdam en Amsterdam vermeld wordt. Terwijl in Rotterdam de tonnenmaat der binnengevallen zeeschepen ongeveer tot op 3/10 van het cijfer in de overeenkomstige maanden van het vorige jaar is afgedaald, daalde de tonnenmaat in de hoofdstad tot ongeveer 0.65." Te be vreemden is zulks niet bij de wetenschap, dat een groot deel van de havenbeweging te Rotterdam samenhangt met de levendig heid in het transito-verkeer. De nota wijst voorts op de buitengewone hooge prijzen, waarvoor verschillende Nederlandsche zeevaartuigen in het buitenland konden verkocht worden. De daarop betrek king hebbende gegevens loopen slechts tot l Januari 1915 en zijn dus niet erg up to date, terwijl bovendien, naar verluidt, de grootste verbetering eerst na dien datum ingetreden is. Dat van de gelegenheid om tot goede prijzen schepen te verkoopen ruim gebruik gemaakt is, blijkt uit het feit, dat alleen in de eerste helft van Juli 18 stoomschepen ver kocht zijn, metende 37,321 ton bruto, dus van gemiddeld ruim 2000 ton. Daarentegen nam de vloot toe met 21 schepen met een inhoud van 65,999 ton bruto pf gemiddeld ruim 3000 ton per schip, terwijl bovendien in Juni besteld en in aanbouw gegeven zijn 64 stoomschepen met een inhoud van 269,000 ton of ruim 4000 tonpef schip, hetgeen" zoo voegt de nota er aan toe een toe name beteekent van de huidige sterkte der vloot van pi. m. 20 pCt." Dit cijfer zoude er op wijzen, dat de stetkte der geheele Nederlandsche handelsvloot thans ca. 1,350,000 zoude zijn, hetgeen wel wat laag geschat schijnt. Intusschen is het een heugelijk verschijnsel, dat de belangrijke bestellingen, van nieuwe schepen, tot groote bedrijvigheid in de binnenlandsche scheeps bouw- en metaal-industrie geleid hebben. Bedenkelijk," noemt de nota, de toestand iillillliiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiniimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiii De Stad der Paalwoningen Wereldstad-fantazieën van SAM TRIP Met teekeningen van HENRI VAN DE VELDE En Hollande il n'y a que Ie provisoire qui dure. HENRI HAVARD De ziekelijke wispelturigheid van Lodewijk Napoleon, die in n jaar drie maal van Residentie verwisselde, is Amsterdam te staan gekomen op het verlies van zijn be roemd stadhuis, het kapitool onzer vaderen, het hechte bolwerk hunner eeuwenoude rechten en privilegiën. Die verhuizing voor de tweede maal 1) naar het oude Prinsenhof moet een hard gelag geweest zijn voor de vroede vaderen dier dagen, meest afstammelingen der oude regenten, die in de 17e en 18e eeuw niet schroomden van uit hun Raedhuys de wet voor te schrijven aan de Staten-regeering en, waar zij voor hun goed recht stonden, tegenover de H.H. Hoogmogenden in den Haag even onbuigzaam bleken als de dertienduizend-zeshonderdnegen-en vijftig hei palen, waarop Jacob van Campen het achtste wereldwonder stichtte. Maar de vroedschap van 1808 was niet meer die van 1672. De politieke lotswisselingen welke ons land had doorgemaakt sinds de Stadhouder Willem V in 1795 de wijk naar Engeland had geno men en waarvan de hoofdstad in de aller eerste plaats den terugslag gevoelde, hadden de energie en veerkracht van den Amsterdamschen koopman verlamd, de trots van den Patriciër gebroken. Wel beschouwden l de aanzienlijke burgers het nog als een eer tot lid van de vroedschap te worden geko zen en achtte men het de hoogste burger lijke onderscheiding als burgemeester op het torentje' 2) te mogen zetelen, maar sinds die gedwongen verhuizing naar het Prin senhof scheen het, alsof het bezit dier ste delijke waardigheden veel van haar aan trekkelijkheid had verloren; alsof met de verplaatsing van den zetel der stads-regeering ook het ambt een soort van degradatie had ondergaan. Maar de zelfbewuste trots der toenmalige bewindsmannen had plaats gemaakt voor een lauwe onverschilligheid; de Amsterdamsche vroedschap, die vroeger niet zoo gemakkelijk berustte als er nog n uitweg bestond om haar zin te kunnen doordrijven, liet zich doodkalm op ver zoek van hoogerhand" haar stadhuis ontne men en legde zich neer bij de verzekering dierzelfde hoogerhand", dat die verplaatsing van den zetel der stads-regeering slechts tijdelijk zou zijn, tot de financiën der stad zouden toelaten een behoorlijk koninklijk paleis (une résidence convenable) te bouwen. Maar Amsterdam wist al van ouds en wij weten het nog beter welk een rekin al die bedrijven, die met de bouwntjver.heid te zanten hangen. De hooge hypotheek rente, de weinige geneigdheid om krediet hypotheken te sluiten, de slechte toestand in het havenbedrijf veroorzaakt, dat de nieuw bouw in de groote steden tot geringen om vang teruggebracht is. Er mag wel eens op gewezen worden, dat, ofschoon de publiek rechterlijke lichamen zich over het algemeen niet onbetuigd laten, bouwwerken te onder nemen, het totaal bedrag der aanbestede werken nog altijd belangrijk geringer is dan het vorige jaar." Dit wordt nader toegelicht door een staatje van de aanbestedingen over de eerste zeven maanden van 1915 en '14, waaruit ik de volgende totalen samen getrokken heb: Bouwwerken van: 1915 1914 particulieren ?6,101.686 ?13,990,442 gemeentebesturen 7,983,554 7,302,847 woningbouwvereen. 6,361,193 5,191,783 rijk en polderbest. 4,901,558 7,954,092 spoorwegmpijen. 2,968,484 4,247,794 ?28,316,475 ?38,686,958 Uit dit staatje blijkt, dat terwijl het totaal bedrag der aanbestedingen met f 10.370.500 of ca. 27 pCt. is afgenomen, dat der aan bestedingen voor particulieren met f7.900.000 of ruim 57 pCt. verminderd is. De aanbe stedingen voor het Rijk en polderbesturen zijn 3 millioen of ca. 37VS pCt., die voor rorwegmaatschappijen bijna 13 ton of ca. pCt. lager dan het voorgaande jaar. Dat het totaal niet nog veel ongunstiger is, moet dan ook hoofdzakelijk toegeschreven worden aan de meerdere werkzaamheid der woningbouwvereenigingen, die gesteund door goedkoope voorschotten van Rijk en gemeenten, op ruimeren schaal hebben voortgewerkt. Ofschoon in de nota niets daaromtrent ver meld wordt, mag bovendien verwacht wor den, dat de groote vermindering in het bedrag der aanbestedingen eene nog grootere in krimping in het volume der bouwwerken en dientengevolge verrichten arbeid betee kent, daar bij de hoogere prijzen van bijna alle bouwmaterialen en grondstoffen voor hetzelfde geldsbedrag een geringere hoe veelheid werk dan in normale jaren kan geleverd worden. *) Tegenover dezen ongunstiger»toestand in de bouwindustrie staan gelukkig-groote ver beteringen in een aantal andere takken van nijverheid. In de metaalnijverheid gaat het *) Uit een opgaaf in de Aannemer van 5 October blijkt, dat in Augustus het bedrag der aanbestede bouwwerken f4.876.261 was, tegen f425.021 in Augustus 1914. Daarbij moet echter opgemerkt worden, dat in Au gustus van het voorgaande jaar, zijnde de eerste maand van den oorlogstoestand, bijna alle werk slop gezet werd. Intusschen is het cijfer van Augustus 1915 in zooverre bevredigend, als het een terugkeer tot meer normale toestanden aanwijst, al is nog niet het cijfer van de eerste maanden van 1914 bereikt. bare beteekenis dat begrip tijdelijk hier altijd gehad heeft. Reeds de vroedschap van omstreeks 1660 liet zich met een dergelijk kluitje in 't riet sturen en met dezelfde argumentatie omver redeneeren, toen zij aan het kerkbestuur der Hervormde Gemeente toestond een gedeelte van het Amstelveld tijdelijk in gebruik te nemen om daar een hu pkerk te bouwen. En nu twee en een halve eeuw later staat die hulpkerk er nog, in afwachting van het steenen gebouw, dat naar mensclieiijke berekening nog wel een eeuw en langer op zich kan laten wachten, temeer wijl haar plaatsvervangster in den loop der tijden herhaaldelijk reparatiën en verbeteringen heeft ondergaan om die tijdelijkheid nog wat langer te kunnen be stendigen. Maar het merkwaardigste van 't geval is zeker wel, dat de aangrenzende straat aan deze kerk-op-papier reeds den naam Kerkstraat ontleende, welke naam vroeger en met meer recht werd gegeven aan het gedeelte dertegenwoordigeWarmoesstraat van den Middeldam (Vijgendam) tot aan de Oude Kerk. 't Is nu ruim een eeuw geleden, dat in beginsel" werd besloten tot het bouwen van een Koninklijk Paleis, ten einde Amsterdam op die wijze weer in het bezit te stellen van zijn Stadh'uis. Heeft men nooit een ernstige poging gedaan om deze transactie tusschen de Kroon en de stadsregeering tot stand te brengen? Eenmaal werd een gewelddadige poging daartoe voor bereid, maar bij die voorbereiding is het gebleven, 't Was in de woelige dagen van 1848, toen revolutie en oproer in de lucht zaten, dat in het hoekhuis waar thans de bekende high-Hfe-tailor P. M. Brpekmans zijn luxueus magazijn heeft gevestigd, een geheime avond-vergadering werd gehouden van eenige leden der toenmalige vroedschap. Wat was er aan de hand? Niets meer of minder dan een samenzwering 3), waarvan de strekking den vorigen avond in Doctrina door een paar leden aldus was geformuleerd: Burgemeester en Wethouders van Amster dam, mitsgaders de gansche gemeenteraad, zullen eenpariglijk besluiten alle werkzaam heden tot hun ambt ressorteerende te suspendeeren, bijaldien zij niet vór den l en December dezes jaars van de Kroon de formeele toezegging hebben ontvangen, dat het Koninklijk Paleis op den Dam met primo Januari anno 1849 aan zijn oorspronkelijke bestemming als Stadhuis worde teruggeven." Wat er, naar aanleiding van dit voorstel, uitstekend; de sigaren-industrie mag zich eveneens in goede lesultaten verheugen. Eenige nadere detailleering in de nota zoude ten aanzien van deze laatste niet overbodig geweest zijn. Van andere zijde verluidt toch, dat het meer bepaaldelijk de fabrieken voor goedkoope sigaren zijn, die oogenblikkelijk bloeien ten gevolge van de groote vraag voor Duitschland, terwijl daarentegen de omzet in de betere soorten minder gunstig is. Bovenal bevredigend is het echter, dat twee hoofdbronnen van onze nijverheid bij uitstek gunstig gewerkt hebben, nml. de landbouw en de zeevlsscherij. Wat de landbouw betreft, zegt de nota: De hooge prijzen, die voor zoo goed als alle producten betaald worden, hebben den landbouwers een goeden tijd bezorgd." De teelt van tarwe is uitgebreid en de met dit product bebouwde oppervlakte steeg van 59.032 hectaren tot 64.815, dus met bijna 10 pCt. Daarentegen daalde de met suiker bieten bebouwde oppervlakte in ongeveer dezelfde verhouding, nml. van 63.234 tot 57.090 hectaren. De Zeevlsscherij gaf zeer goede uitkomsten. In het tweede kwartaal van 1915 werd ca. 8VS millioen K.G. versche zeevisch aange voerd, waarvan verreweg het grootste deel te .Ymuiden De aanvoer aldaar, in totaal 7:920.000 K.G., was 2 pCt. grooter dan in het overeenkomstig kwartaal van 1914. Dank zij echter de vergelijkenderwijze hooge vischprijzen, was de opbrengst van de aan gevoerde visch ruim 21 pCt. hooger en steeg nml. van f 1.433.673 in 1914 tot f 1.735.914. Daarbij dient opgemerkt te worden, dat die grootere aanvoer en hoogere besomming verkregen werd op een veel kleiner aantal reizen en met veel minder schepen. In verband met een en ander overtrof de gemiddelde besomming der stpomtrawlers, welke in de Noordzee hun bedrijf uitoefenen, zijnde f17.896, aanzienlijk nml. met f7.228 of bijna 68 pCt. die van het vorige jaar, toen zij f 10.668 bedroeg. Over het tienjarig tijdvak 1905-1914 zoo wordt in de nota medegedeeld werd gemiddeld in het tweede kwartaal f 9.751 per stoomtrawler besomd, dus thans per schip, dat geregeld in de vaart was, f 8145 pf ruim 83 V»pCt. meer. Bij de beugvisscherij, waar de betrokken bedragen veel geringer zijn, was de verbeteringverhoudingsgewijze onge veer even gunstig. Ook de haringvisscherij leverde belangrijk betere geldelijke uitkom sten op, niettegenstaande de aanvoer aan zienlijk minder was dan in 1914. Dit was uitsluitend het gevolg van de buitengewoon hooge prijzen der aangevoerde visch, die juist het dubbele bedroeg van het voor gaande jaar,- nml. 23 cent per K.G. tegen 11* cent. Zoodoende kon bij een aanvoer van slechts 3 millioen K.G., tegsn bijna 4Vs millioen in 19l4of30pCt. minder, thans f 693.554, tegen f 507,923 of bijna 37 pCt. meer besomd worden. iiiiiiiiiiiiiiijiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiii in bedoelde geheime vergadering is bespro ken, werd niet genotuleerd, zoodat iedere documentaire waarde "ontbreekt aan het stukje papier, waarop bovenstaande resolutie werd geschreven, en dat nog steeds berust bij een bekende Amsterdamsche familie, die de bescheidenheid verbiedt te noemen. Maar het mondelinge verhaal betreffende het ge beurde op dien avond is, gelijk zoovele onge schreven mémoires,van den grootvader-oproer maker-in spe overgegaan op zoon en klein zoon. Veel om 't lijf heeft de familie-over levering niet, hoewel een handig librettist er de stof voor een operette a la Offenbach uit zou kunnen halen. Maar wel is ze teekenend voor den geest van verzet, welke zich nu en dan heeft geopenbaard tegen dien tijdelijk'en maatregel van 1808, welke tot op den huidigen dag werd bestendigd. De nota bevat ook een statistiek betref fende de inlagen en terugbetalingen bij de Rijkspostspaarbank in de eerste zes maanden van 1914 en 1915. Het totaal der inlagen verminderde van f 44.865.000 in 1914 tot f 30112.000 in 1915, maar tegelijkertijd verminderde ook de terugbetalingen van f43.991.000 tot f38.565000, zoodat het saldo te goed met f8.453.000 verminderde, tegen eene vermeerdering van f 874.000 in de over eenkomstige maanden van 1914. Daarbij dient echter opgemerkt te worden, dat de terugbetalingen in Januari en Februari buitengewoon hoog waren fruim het dubbele van het vorige jaar), hetgeen blijkbaar in verband staat met onttrekkingen ten behoeve van inschrijving op de 5 pCt. Nederlandsche Staatsleening. De nota teekent dan ook bij die cijfers aan: Het beeld, dat men zich uit deze cijfers kan vormen, schijnt allerminst on gunstig." Verder wordt opgemerkt, dat de lagere inlagen in de volgende maanden beïnvloed zullen geweest zijn door het feit, dat nu de rentestandaard zoo gerezen is, velen de voorkeur zullen geven aan het koopen van Staatsschuldbrieven." Deze laatste conclusie komt mij wel wat gewaagd voor. Waar de inlagen in den regel bij kleine en de onttrekkingen bij grootere bedragen plaats hebben, zoude het veeleer voor de hand lig gen, dat aankoopen van Staatsschuldbrieven tot vermeerdering der terugbetalingen dan tot vermindering der inlagen had moeten leiden. Daarentegen komt het mij waar schijnlijk voor, dat de lage depositorente bij de gewone banken zoude hebben moeten leiden tot vermeerdering van inlagen bij de Rijkspostspaarbank, die nog altijd 2.64 pCt. rente vergoedt, tegen l pCt. bij de gewone deposito-banken. Wat mij echter in de cijfers meer trof, is dat zoowel de inlagen als de terugbetalingen zich constant op een lager nieveau blijven bewegen, hetgeen er allicht op wijst, dat na de ondervinding in de eerste dagen na het uitbreken van den oorlogstoestand, nog velen liever hun beschikbaar geld onder zich houden, in plaats van zooals vroeger ten behoeve van een geringe rentewinst de Rijks postspaarbank als hun kassier te gebruiken. Ten slotte laat ik hier eenige zinsneden van de algemeene beschouwingen volgen, waarin de economische toestand beknopt geresumeerd wordt: Er is geen twijfel aan, dat er door velen uit handels- en nijverheidskringen zeer be langrijke winsten behaald zijn. Bij degenen, die in groothandel en in dustrie geregeld werkzaam zijn, sloot zich een groep van gelegenheidshandelaren aan, die vaak zonder groot risico aanzienlijke yoordeelen wisten te maken door toevallig in staat te zijn voordeelige transactiën met het buitenland te doen. ?<! \\MT Belangrijke winsten vloeiden ook voort uit den verkoop der Nederlandsche zeesche pen, die meest alle reeds voor een aantal jaren gebouwd waren. Voor den land- en tuinbouw was, be houdens uitzonderingen, tengevolge van de hooge prijzen van zoo goed als alle pro ducten, het afgeloopen trimester een goe den tijd. Daardoor waren er ook verschijnselen, dat de afname der werkzaamheid in de luxebedrijven, van welke in vorige nota's mel ding gemaakt werd, niet alleen tot staan gebracht, maar zelfs voor eenige toename plaats- maakte." J. D. SANTILHANO IMIIIIIIIIIIIIIIIIIIMMIIIIUIIIIIIIIIIIIIIIIillllllllllllllHlimilHllllllllllinillllllllllllHIIIIIHHIIM De held" van den avond en van het beraamde avontuur had persoonlijk den burgemeester, de wethouders en een tiental medeleden van den gemeenteraad ten zijnent geconvoqueerd vooreen zaak van de allergrootste urgentie, maar welke zoo secreet mogelijk moest worden behandeld. Te dien einde had de heer des huizes z'n huisknecht De ope ningsrede.... , en de twee hooien" reeds na den eten vrijaf gegeven en zelfs zijn vrouw op visite ge zonden met de toeslee" naar een vriendin op den Oetewalerweg, die plotseling beden kelijk ziek heette te zijn geworden. Op die wijze had de conspiratpr zich weten te om ringen met al die geheimzinnigheden, welke bij een dergelijke conspiratie passen, en kon hij ten acht ure ongestoord de vergadering openen met een redevoering tot toelichting van zijn revolutionair voorstel: een alge meene werkstaking van het bestuur der stad en van allen, die krachtens hun ambt of besognes tot het Prinsenhof behoorden. Die openingsrede bevatte, volgens de overleve ring, allerlei liefelijks aan het adres van den manken koning Louis" en diens gemalin koningin Hortense, was vooral sterk gekruid met toespelingen op beider verhouding tot den Keizerlijken broeder-stiefvader, en was blijkbaar bedoeld om te doen uitschijnen dat de maatregel van geweld, dien hij voor stelde, niet beneden de waardigheid was van de Amsterdamsche vroedschap, maar dat deze aan de historie en de traditie ver schuldigd was op eclatante wijze revanche te nemen voor een daad van willekeur, in 1808 door die familie van gekroonde parvenus gepleegd. Hoever hij met zijn openings-rede gevor derd was, zegt de overlevering niet; maar wel, dat de samenzweerders plotseling wer den opgeschrikt door een paar luide slagen van den metalen klopper op de straatdeur. Eenige oogenblikken van doodsche stilte. De genoodigden ter vergadering kijken hun gastheer aan, die zoo bleek wordt als het oproerige stuk papier, dat hij in de bevende hand houdt. Het slaan met den deurklopper wordt her haald. Nu herinnert de heer des hutzes zich, dat zijn vrouw en de dienstboden weg zijn en hij dus zelf moet opendoen. De anderen zien en... begrijpen de aarzeling van den conspirator: laten we met z'n allen gaan zien wat er aan de hand is." Zwijgend slui pen allen de trap af en de gang door, voor afgegaan door den gastheer, gewapend met een dievenlantaarn. Voorzichtig opent hij de straatdeur, maar Iaat den ketting er op. Wie is daar?'1 Een hand wordt door de kier der deur gestoken en houdt een blad Een hand wordt door de kier ge stoken vast: De Amsterdamsche Courant." De eigenaar der hand verdwijnt met versnelden pas, mopperend dat mem hem zoo lang heeft laten wachten. De vergadering gaat weer naar boven, vlugger dan ze beneden gekomen is. De gastheer, half beschaamd, mompelt iets van je kunt in deze woelige tijden nooit weten", en geeft de courant op verzoek aan een der heeren om even te zien wat er voor nieuws is." Deze slaat de oude, eerwaardige Amsterdamsche Cou rant open. Zijn gelaat betrekt. Hij vraagt stilte en leest: De Fransche post brengt ons heden het bericht, dat Louis Philippe zich naar Engeland heeft ingescheept en Cavaignac als dictator is opgetreden. Het Parijsche stadhuis de lezer legde vooral den nadruk op dit woord werd bestormd, waarbij eenige leden van den gemeenteraad werden doodgeschoten." De lezer hield op om te zien welk effect dit bericht op zijn hoorders maakte. De gastheer was opnieuw bleek geworden, nog bleeker dan straks. Weer een doodsche stilte. Eindelijk, na twee lange minuten, neemt de hoofdman der cpnspirators het vel papier met zijn redevoering in de hand, vouwt het in vieren en zegt met weifelende, min of meer trillende stem: Mijne heeren, in consideratie nemende den ernst der tijden, Irek ik provisoir mijn propositie in." De werkstaking van het Prinsenhof werd alweer voorloopig uitgesteld. Zoo een der vroede vaderen van thans de lust mocht bekruipen dit eclatante protest" van zijn ambtsvoorganger uit den jare 1848 over te nemen, dat hij zich haaste. De populariteit is hem verzekerd, en .... de plaats van Naatje op den Dam is nog steeds vacant... voorloopig. 1) Ook in 1652 werd het Prinsenhof tijdelijk als stadhuis in gebruik genomen, na den brand van 't oude raedhuys". Dit duurde echter slechts tot 1655, in welk jaar het nieuwe stadhuis voltooid was. 2) Zoo noemde men burgemeesters-kamer in het oude Stadhuis, daar dit vertrek zich in een der hoektorens bevond. De uitdruk king is door de eeuwen heen behouden ge bleven, al was er in 't nieuwe stadhuis van geen toren in dien zin sprake. 3) Men vergunne mij, terwille van nog levende nabestaanden der in die zaak be trokken personen, de juiste namen en data achterwege te laten.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl