De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1915 10 oktober pagina 2

10 oktober 1915 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 10 Oct. '15. No. 1998 a, p poging, om ook in deze duisternis licht te laten schijnen, Daarentegen zouden er hoogstwaarschijn lijk over veertig, vijftig jaren eenige aca demische proefschriften zijn gewijd aan het onderwerp: De zeeslag in de golf van Riga op 30 Augustus 1915", wanneer niet enkele dagen geleden reeds het laatste woord hierover was gezegd. Het is de Königsberger Allgemeine Zeitung, die wij daarvoor dank hebben te brengen. Een vriend van de redactie van dat blad, onlangs uit St. Petersburg naar Koningsbergen teruggekeerd het is goed, dat de redactie dit er bij vermeldt, want het be richt wordt nu veel geloof waardiger; tevens blijkt er uit, wat men anders ook niet zoo gauw zou hebben verondersteld, dat een Duitscher nog reisjes kan maken van St. Petersburg naar Konigsbergen, ganz wie im Frieden" deze vriend dan heeft de redactie van voornoemd blad in staat ge steld, de authentieke waarheid mede te deelen omtrent den zeeslag in de Golf van Riga. Op de Königsberger Allgemeine Zeitung waren wij tot dusver niet geabonneerd. Maar voortaan zal dit toch moeten gebeuren; want wij hebben het nieuws graag uit de eerste hand en mogen er bovendien niet altijd op rekenen, dat de Kölnische Zeitung de be tichten van de Königsberger overneemt. Maar dit bericht heeft de Kölnische toch in wijder kring willen bekend maken (en de lezer zal onmiddellijk moeten erkennen, dat ,het zonde en jammer zou zijn geweest, wan neer zij het niet had gedaan); men vindt het in haar blad van Zondag 3 October I.I., onder het het opschrift: Neues von der groszen Seeschlacht'"' im Rigaschen Meerbusen". Men zal zich herinneren, dat in de week tusschen 16 en 23 Augustus in de Gplf van Riga vreemde dingen zijn gebeurd; of mis schien : niet zijn gebeurd; want men zal zich nu ook herinneren, dat de Russische en de , Duitsche berichten over die al of niet ge beurde dingen elkaar precies tegen spraken. Over n ding waren zij het eens: een Duitsch smaldeel had door mijnvegers de versperringen laten wegruimen, die de Rus sen hadden aangebracht voot den ingang van de Golf van Riga, tusschen het eiland Oesel en de kust van Koerland, en was vervolgens de Golf binnen gevaren. Maar over de daarop volgende gebeurte nissen dachten de Russen heel anders dan de Duitschers. De Russische lezing luidde aldus: de Duit schers hadden troepen willen landen bij Pernau, maar de vaartuigen, die de troepen naar den vasten wal zouden brengen, waren alle in den grond geboord; er was een zee slag geleverd, waarin aan Duitsche zijde een linieschip, twee kleine kruisers en acht torpedobooten hetzij bulten gevecht waren gesteld, hetzij tot zinken gebracht; het over schot van het Duitsche smaldeel had het daarop veiliger gevonden uit de Golf van Riga weg te gaan. Maar, de Duitsche berichten meldden, dat er heelémaal geen zeeslag, ten minste geen groote zeeslag was geleverd; dit had reeds daarom niet reeds kunnen geschieden, om dat de Russische vloot bij de nadering van de Duitsche de wijk had genomen naar de zeeëngte, die tusschen de kust van Esthland en de eilanden Dagoe en Oesel ligt. De Duitsche,vloot had in de Golf van Riga alleen kleinere Russische oorlogschepen aan getroffen, die, voor zoover zij niet vernie tigd werden op de vlucht werden gejaagd. Er was dan ook geen linieschip en geen kruiser van de Duitschers gezonken of ern stig beschadigd; alleen erkenden zij het verlies van twee torpedobooten. Een poging om te landen was in 't geheel niet gedaan. Uit deze tegenstrijdige berichten móst men nu de historische waarheid distilleeren, tenzij men het gemakkelijker vond, maar te zweren bij de Russische of bij de Duitsche waarheid. Zooveel werd wel zeker, dat de Djitsche vloot niet meester van het terrein was ge bleven in de Golf van Riga, want in de volgende weken hoorde men niets van haar verrichtingen in deze wateren. Aan den strijd in Koerland heeft zij nu al zes weken lang niet het minste aandeel genomen. Maar wat er nu precies was gebeurd in de week tusschen 16 en 23 Augustus, bleef onopgehelderd", totdat de vriend van de redactie van de Königsberger Allgemeine Zeitung uit St. Petersburg terugkwam en de oplossing van het raadsel medebracht. Ziehier dan, wat hij had te vertellen. Voor de haven van Pernau verschenen in de genoemde week een paar Duitsche oorlogsschepen; zij brachten daar drie koopvaardijschepen tot zinken, om den toe gang tot de haven voor Engelsche duikbooten te versperren. Nu wilde het geval, dat het bataillon van de Russische rijksweer, dat met de verde diging van Pernau belast was, onder het commando stond van een broer van den voorzitter van de Doema, die, volgens den berichtgever van de Köningsberger Allge meine Zeitung, behept was met twee eigenIIIIIIHIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIII JAN SNUFFELS GING UIT VRIJEN DOOR JAAK BOONEN II En nu werd baas Jan haarfijn ontleed, dooreengereten als vlas door een hekel. Met iedereen in het dorp had hij geruzied ge krakeeld en met zijn vrouw zou hij ook wel vechten dat het pluimen zou stui ven. Want een kemphaan was hij. Iedereen deed een greep in Jans leven, dat aaneengeweven was met streken en knepen van grabbelende bezitzucht. De vrouw, die hij zou krijgen, zou er ook wel naar zijn. Dat mochten ze afwachten. Nu wenschten zij vurig, dat hij maar iets vond, waar-hij regelmatig Zondags naar toe ging om er stil te fluisteren en hardop Ie liegen. Intusschen konden zij vrijer ademen en beter smullen. En nu werd 't menu be sproken. . Spek met eieren," riep Trien. Formamint-Tabletten vernietigen de bacteriën in ' moncl n keel en beschermen | tegen Besmetting. niiiiii mimi schappen, waarvan de eene al slechter is dan de andere: hij was nl. sehr deutschfeindlich und sehr dem Trunke ergeben". De eerste eigenschap moge in het algemeen niet lofwaardig zijn, zij schijnt toch niet in elk opzicht af te keuren bij iemand, die een Russische haven tegen een Duitschen aanval moet verdedigen. Maar de dronken schap heeft hem bij deze gelegenheid par ten gespeeld. Toen de Duitsche oorlogschepen voor Pernau kwamen, liet hij zijne kanonnen daarop spelen; de Duitschers deden alsof zij niets bemerkten sund f hrten ihr Werk aus". Dit alles had evenzoo kunnen gebeuren, wanneer de commandant van Pernau een geheel-onthouder was geweest. Maar het telegram, dat hij aan zijn broer stuurde, ruikt naar den drank. Als die Duetschen ihr Werk ausgeführt hatten, telegraphlerte er stolz an seinen Bruder: Ich habe die Duitsche Plotte ins Meer versenkt und keinen Mann dabei verloren." DerReichsduma-prasident hat die Nachricht von dieser Heldentat seines Bruders wohl gleich weitergegeben und so ist der Liigenmeldung von den groszen Seesieg entstanden." Inderdaad, zoo zal het wel gebeurd zijn: het geval is nu opgehelderd." In het voor bijgaan zij de aandacht gevestigd op de bescheidenheid van den voorzitter der Doema; hoewel zijn broer hem getelegrafeerd had, dat hij de heele Duitsche vloot naar den kelder had gejaagd, heeft hij, bij het weitergeben," zich vergenoegd met: n linieschip, twee kleine kruisers en acht torpedobooten. Hij heeft misschien wel geweten, dat zijn broer soms met dubbele tong sprak. Ook heeft de berichtgever van de K nigsberger nog veel wetenswaardigs mee te deelen over wat er te Pernau is gebeurd. De heele stad en de omgeving daarvan zijn verwoest en geplunderd; de fabrieken, de electrische centrale en de gasfabriek zijn in vlammen opgegaan, alle huizen tot op twee mijlen afstands van de kust vernield. Dit alles hebben de Duitschers niet gedaan, maar de Russen: vor lauter Angst und Aufregung". Toen de Duitsche oorlogs schepen in de verte zichtbaar werden, is zelfs een divisie-generaal spoorslags op de vlucht gegaan; de man moet aan zinsver bijstering hebben geleden, want volgens den berichtgever van de Königsberger riep hij: de vijand zit mij op de hielen! Sauve qui peut l" De passage over den divisie-generaal lijkt ons eenigszins verdacht; uit het voorgaande hadden wij den indruk gekregen dat de hoogst aanwezende" te Pernau een battaljons-commandant van de rijksweer was. Maar uit deze enkele aanmerking leidt men niet af, dat wij het authentieke verhaal van den zeeslag in de Golf van Riga niet op zijne volle waarde weten te schatten. Het is niet alleen van hoog belang voor de krijgsgeschiedenis, maar levert tevens een niet genoeg te waardeeren bijdrage voor de geestelijke geschiedenis van de redacties der Königsberger Allgemeine en der Kölni sche Zeitung, en van de lezers, die deze verhalen slikken. 6 October 1915 G. W. KERNRAMP James Keir Hardie f door Jos. LOOPUIT Weder heeft "l de socialistische beweging in Eu! ropa een harer belangrijkste fi! guren door den dood moeten ver liezen. De vorige week toch is, in den leeftijd van 59 jaren, de Engelsche socialisj tische leider Jaj mes Keir Hardie, l te Glasgow na j een vrij langdu rig lijden over leden. Met Keir Har die is voor Engeland en voor de socialistische beweging aldaar, een merkwaardig man heengegaan. Het type van den arbeiders leider, die niet alleen zelve was voort gekomen uit de armste lagen van het pro letariaat, maar die pok gedurende zijn gansche leven trouw is gebleven aan de zaak waarvoor hij in het bizonder heeft gestreden: de emancipatie van het proletariaat, door middel van zijn eigen kracht. Economisch, maar k, politiek. Mij goed," zei Pier. Maar een kreppelke spek krijgen wij alle dagen, jaar in, jaar uit. En Vrijdags valt er ook eens een eitje, als ze maar vijf centiemen kosten. Mij dunkt dat wij wel iets anders konden nemen," grommelde de tweede meid. Kiekerekie! Haantje, kopaf is dood!" lek kerbekte de andere knecht. Dit voorstel viel in den smaak. Wat heeren magen dagelijks kunnen eten, zou ook wel door een boerenmaag kunnen verpleegd worden. En ze stormden naar buiten. Een koppel jonge hanen zouden hun jeugdig leven in de braadpan ten offer brengen. Maar hoe ze gevangen! De meid, die dagelijks de hennen hun voedsel toewierp, kende de dikste en de dunste. Vette hanen, de schoonste eruit, moesten geslacht worden. Voor Jan zijn kiekenkoopers waren de graatmagere goed genoeg. Tiet, tuut, tuut," riep de meid. En onmid dellijk kwam een trek hennen, kiekens en hanen afgepoot en gevlogen. Een hanenschouwing had plaats. Toen zij 't akkoord waren over de twee beste slachtoffers, namen de knechts een gaffel om ze onverhoeds neer te vellen en sloegen op den pikkenden troep. De gansche trek stoof in woeste vlucht uiteen. Pluimen rezen er genoeg, maar de gemikte haantjes waren weg. De groote hanen kraaiden zoo triestig scherp Keir Hardie was niet een van die heel groote figuren, wier invloed pp de massa van de arbeiders zoo overweldigend was, gelijk een August Bebel of een Jean Jaurès, maar hij was in ieder opzicht, zij het in kleiner maat staf dan de belde genoemden, een mar kante figuur. James Keir Hardie werd in 1859 in Lamarkshire, als de zoon van een armen mijn werker geboren. Nauwelijks acht jaren oud, moest hij reeds als kolenjongen meehel pen het brood verdienen en kon derhalve de volksschool niet eens bezoeken. Zijn moeder heeft hem lezen en schrijven geleerd. En toen hij wat grooter werd, moest ook hij in de mijn en als mijnarbeider, verstoken van ieder elementair onderwijs, de kost verdienen. Die bewonderenswaardige energie, waar mede sommige, sterke karakters zich physiek als moreel niet enkel maar weten door het leven te slaan, maar zich onder de grootste moeilijkheden ook geestelijk er weten bovenop te werken, bezat ook Keir Hardie in zeer hooge mate. In 1879 zien wij hem aangesteld worden als de organisator van de Noordschotsche mijn werkersbonden, waarmede niet alleen dus zijn loopbaan als arbeidersleider, dat wil zeggen als Trade-Unionleider was begonnen, maar ook weldra die als politicus zijner klasse. Door de theorieën van Henry George, die in de tachtiger jaren, van de vorige eeuw een zoo buitengewoon sterken invloed op de geheele Engelsche arbeidersbeweging uit geoefend hebben, is ook Keir Hardie tot het socialisme overgeheld. De hiermede door hem tevens gewonnen overtuiging, dat het Trade-Unionisme op zichzelf onvoldoende was voor de Engelsche arbeidersklasse, ten einde economisch zoowel als politiek tot den haar toekomenden invloed te geraken, was voor Keir Hardie de groote prikkel tot zijn verder optreden. Zij vulde den gan senen inhoud van zijn streven, de geor ganiseerde arbeiders van zijnland te leeren een eigen, van de liberalen zoowel als van de conservatieven onafhankelijken zelfstan dige klasse-politiek te gaan voeren. Hiertoe trad Keir Hardie reeds op het Con gres van de Trade-Unions van Bradford, in 1888, in het krijt en voor dat doel stichtte hij, met enkele anderen, in datzelfde jaar de Schotsche Onafhankelijke Arbeiders partij". De idee van een zelfstandige arbeiderspolitiek verbreidde zich nu over geheel Enge land en in datzelfde jaar werden voor het overige deel van het koninkrijk, door Joseph Burgesz, Tom Mann, Ben Tillet e. a, zulke politieke organisaties opgericht. Daarmede was de Engelsche arbeidersbe weging op een keerpunt gekomen. Een nieuw politiek type was daarin geschapen, namelijk dat van de arbeiders, die de politieke strijd voeren op hun eigen program. Deels als onafhankelijk arbeiderscandidaat, deels als socialist werd Keir Hardie, de mijnwerker die zichzelf tot eene der geeste lijke voorvechters zijner klasse opgewerkt had, het reeds in 1893 South westham (OostLondon) tot lid van het Parlement gekozen, tegelijk met John Burns, destijds zijn mede stander, die toen het district Battersea ver overde. Een jaar daarna, volgde de vereeniging van de verschillende politieke arbeiders organisaties op den grondslag van den klas senstrijd, tot n politieke partij over het geheele rijk. Daarmede was de Independent Laubour Party" in het leven geroepen, die van nu af aan, onder de leiding van Keir Hardie, Ramsay Mac Donaid e. a., in de eerste plaats haar invloed zou aanwenden op de kringen van de georganiseerde vakarbeiders, teneinde hen los te maken van den politieken band die hen aan een van de beide groote politieke partijen der bourgeoisie ketende. Het eerste middel hiertoe, was het doen stellen van eigen arbeiders-candidaturen. En het was op het congres van de vakvereenigingen van Belfast, in 1893, dat een daartoe strekkende motie van Keir Hardie c. s., met 119 tegen 96 stemmen verworpen werd. En dat, terwijl even van te voren, op dat zelfde Congres, een zoogenaamd socialis tische" motie, waarbij het Congres zich sym pathiek verklaarde ten opzichte van de socia liseering van de productiemiddelen" met 150 tegen 52 stemmen was aangenomen ge worden ! Keir Hardie begreep met zijn politiek goed gescherpten blik dadelijk waaruit deze tegenstrijdigheidvoortkwam: uit het gemis aan poli tiek besef van het Engelsche proletariaat en zijn, door het ouderwetsche Trade-Unionisme naar den achtergrond gedrongen, revolutio nair klassebewustzijn. En zoo heeft deze energieke strijder voor zijn klasse, die zijn gansche leven lang het leed en de ellende van het milieu waaruit hij voortgekomen was, is blijven gevoelen, zijn verder leven besteed aan de ontwikkeling van het politiek en socialistisch besef: de ver sterking van het klassebewustzijn van zijn mede arbeiders. Dat deed hij als de zeer bekwame redakteur van het weekblad Labour Leader; dat deed iimiiitimilllmimiiiillmmiimiiimimmiiiiitiiimiiiiiiiiiiiimiimmi als hingen een honderd sperwers dreigend boven hun hennen. En deze kakelden en piepten om hulp, vlogen den zolder op, verborgen zich in hoek en kant. Zonder erbarmen achtervolgden de knechts de be angstigde haantjes, die nu eens met inge doken vleugels snel vooruitbeenden, dan weder met ppengespannen vlerken zich onder de bereikende gaffels uitmaakten. Het was een lawaai, een gekrijsch en gestof, een getor en gerijzel van vederen. En de geburen, die de verschrikte hennen zagen voorbij vlerken, vroegen nieuwsgierig wat er gaande mocht zijn op den meslhof van baas Jan. Maar de knechts hielden vol; zij moesten ze hebben. Van uit het hoenderhok hadden zij ze naar den stal gedreven, waarde koeien verschrikt uit hun liggende kauwing op sprongen. Nu vlogen de schuchtere haantjes zich onbedacht vast in de schuur. Eentje werd onder de belofte wanmolen gesnapt en het ander viel morsdood neer onder de mokende gaffel van den knecht dichtbij de haverkist van 't paard op den den. Met hun buit gingen zij zegevierend bij de lachende meiden, die ze zouden ontpluimen en lek kertjes braden. De angstig krijschende beestjes werden betast. Men dacht dat ze vetter waren. Als wij er nog maar 'n koppel bijvingen," opperde Pier. Hola," vermaande Trien. Och ja, zoo'n twee kan ik gemakkelijk hij als de zeer populair eagitator en dat deed hij in het Parlement. Keir Hardie heeft zich in den Boeren oorlog tegenover de regeering geplaatst en ook in dezen schrikkelijken wereld-oorlog, bleef hij zich-zelf gelijk en, geheel volgens de tradities van een deel van het Engelsche volk, dat uit ethisch-religeuze, zoowel als uit radikaal-politieke overtuiging tegen den oorlog is gekant, is ook hij zich b l ij v e n kanten tegen de deelneming van Engeland aan dezen oorlog. Moedig, eenvoudig en karatervol, zooals zijn gaasche leven dat is geweest. Ten slotte kan «de Amsterdammer" hier nog de vertaling van een brief weergeven, gedateerd 11 Aug. 1903, en geschreven door James Keir Hardde aan zijn vriend Morris->n Davidaon. Er wordt een bijzonder teekenend licht door geworpen op de persoonlijkheid. Waarde vriend. Het doet mij genoegen te vernemen, dat een uitgave van uwe belangrijke artikelen over Schotsche menschen en zaken in boekvorm het licht zal zien. Ik ben een van die ouderwetsche menschen, die bijzonder veel belang stellen in volksleven, ge woonten en dialecten. Deze zijn immers allen stadia in den groei der eeuwen, en als zoodanig een deel van ons eigen bestaan, dat bezwaarlijk voorbij gezien of terzijde gesteld kan worden. Er ia geen betere wijze om wat er goed is in een natie te bewaren dan door een National Parliament, waardoor het nationaal ge voelen uitdrukking en manifestatie vindt in de wetten van het land. Fletcher van Saltaun sloeg zeker den spijker op den kop toen hij zeide: «Laat mij de liederen van het volk maken... en, wie wil, kan hun wetten maken"; maar, na alle eer gebracht te hebben aan de waarheid van dit gezegde, blijft het feit bestaan, dat de makers der wetten uit de kringen van hen worden geroepen, die de liederen zingen. Dat is te zeggen, in alles wat gelijkt op een nationaal systeem van volksvertegenwoordiging zal dit het geval zijn. Wanneer echter, de gekozen mannen vreemd staan tegenover de gedachten en gevoelens van het volk, en slechts een kleine groep vertegenwoordigen, de een of andere verre legislatieve groep, dan gaat het nationale gevoel kwijnen, en sterft langzaam af. Dat geschiedt nu in Schotland; en om deze en andere redenen ben ik altijd, vanaf hel begin, een warm voorstander van Home Kule geweest. Dat het voorbijgaan der jaren de rijkdom aan weten schap mag vergrooten, die het bezit is van uw werkzanien geest, en dat het uw kracht intenser moge maken als een leider vol toewijding der democratie... dat is de hartewensch van uw u getrouwen vriend. House of Commons, 11 Aug. 1903. J. KEIB HABDIE iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMHiiimiiiiiiimiMiiiiiiiiiiiiiiiiii Nederland en de Zee (van een maritiemen medewerker) Het artikel Amsterdam en de Zee" in het nummer van 15 Augustus geeft wel aan leiding om ook iets te zeggen over de eigenaardige verhouding van het Rijk en de Zee. De Vereeniging tot bevordering van het Zeevaartkundig Onderwijs heeft voor eenige jaren in eene uitvoerige Nota hare beden kingen aan den Minister van Binnenlandsche Zaken kenbaar gemaakt tegen de door de z.g. Ineenschakelingscommissie voorgestelde regeling van het Zeevaartkundig Onderwijs als Vak-Onderwijs. Zooals uit deze Nota blijkt (men zie het Tijdschrift De Zee" 1911, blz. 959) heeft merkwaardigerwijze het element, hetwelk bij het samenstellen van een Ontwerp regeling van het Z. O. niet gemist kon worden, in die Commissie ontbroken. De nota wees er op dat in dezen tijd van scherpe concurrentie op scheepvaartgebied, onze zeelieden zoo mogelijk op hooger peil moesten staan dan hunne vak genoten in het buitenland en toch anderzijds er voor gewaakt moet worden dat door te hooge eischen niet uitmuntende elementen van de vloot geweerd worden en dat dit ook zoo behoort te zijn ten opzichte van het onderwijzend personeel op de zeevaart scholen. Dat dit een nationaal belang is, hebben de gebeurtenissen van het afgeloopen oor logsjaar voorzeker bewezen. Meer dan ooit is in den laatsten tijd de aandacht er op gevestigd dat de Ned. Koop vaardijvloot altijd nog voor een aanzienlijk gedeelte het al of niet welvaren van het land beheerscht. Behoeft het dan nog betoog dat het kweken van kundige en ervaren mannen voor die vloot evenals, misschien mér nog dan vroeger noodig is ? Wijzen verder de feiten er niet op dat ook bij onze kooplieden en reeders weder den ouden geest van voorheen voorzit ? Men denke slechts aan den zet van de Ned. Handelmaatschappij voor eenige jaren t. o. van de Zuid-Amerika Lijn (Kon. Holl. Lloyd), die de weldadige uitwerking had dat de Nederlandsche vlag in de havens van Zuid-Amerika kon blijven waaien. En een zet, gedaan met het aplomb, de ondernemende mannen uit de 17e eeuw waardig. En wie erkent niet hetgeen er gewrocht is door de meer begunstigde zusterlijnen op en in onze overzeesche bezittingen en op de kust van Noord-Amerika, terwijl de ge stadige uitbreiding der algemeene vrachtvloot van de laatste jaren er voor zorgt, dat de Nederlandsche vlag weder op iedre ree als de beste meedoet." alleen op." En meteen waren ze weg. Een nieuwe hanenjacht begon. Nog waren de twee eersten niet geplokken of reeds lagen twee ander jonge kokolo-rusjes ter tafel spartelend te stuip trekken. Terwijl de twee knechten voor het loeiende vee en het.hinnekende paard zorgden, kiskasten de meiden in de keuken, die zelden of nooit zoo'n prikkelende reuken uitgewasemd had. Toen de feesttafel gereed was, riepen de meiden aan de deur op Pier en Trien Kiekerekie" ..., die den roep beant woordden met nog een krachtiger Kie kerekie." Met opsnuivende neuzen kwamen de twee knechten binnen. 't Riekt hier beter dan in den koestal." Toen de keukenmeid de haantjes voortschotelde, begonnen alle vier luidop te kraaien en te schaterlachen. Goeden appetijt!" Op de gezondheid van Jan." Pier stelde voor een kan bier te halen. Water was te slecht om zoo een kostelijke spijs door te spoelen. Water en haantjes, dat vloekte bij elkaar. Ties was van oordeel dat bij zoo een heerlijk maal een flesch wijn hoorde. Jammer, dat de boer er geen in den kelder heeft," zei Trien, die alle hoekjes en kantjes van de boerderij doormuisd had. Wijst niet het in aanbouw zijnde Scheepvaarthuis aan de Prins Hendrikkade op een ondernemingsgeeetbijdeHollandschereeders, die ons doet denken aan de dagen van bloei der O. I. Compagnie? Een nieuw O. I. Huis verrijst daar, door welks bemiddeling de welvaart het vaderland kan binnentreden. Slaat men er de geschiedenis pp na, dan vindt men dat in dien gouden tijd alles in het werk gesteld werd om mannen op de koopvaardijvloot te brengen, die in staat waren de schepen zoo te besturen, dat de plannen hunner principalen naar wensch w erden uitgevoerd, beter dan de Portugeesche concurrenten dit vermochten. Dit werd toen verkregen door onderlinge voorlichting; zij moesten immers alleszoeken, de koene zeevaarders van dien tijd en men staat verbaasd over hun durf en volharding. Uit den aard der zaak is dit nu alles anders geworden; tegenwoordig worden de zee vaarders opgeleid tot een zeemanschap die zich in zeer groote mate heeft moeten wijzigen naar de eischen van het moderne vracht-en passagiersverkeer. De tegenwoordige opleiding moet dan pok grootendeels in wetenschappelijke richting fjeleid worden, maar wanneer er gereorga niseerd moet worden, zorge men vooral dat men daartoe het oordeel inwint van de man nen die er verstand van hebben. Het Zeevaartkundig Onderwijs brengt toch zooveel meer eigenaardigheden mede dan eenig ander vak-onderwijs en terecht wórdt dan ook in genoemde nota gezegd dat zelfs voor het z.g. theoretisch gedeelte het oog van den onderwijzer voortdurend gericht dient te zijn op de toepassing in de praktijk, terwijl miskenning van de eischen der prak tische opleiding tot de noodlottigste gevolgen kan leiden. Wij dienden dit nader uiteen te zetten de totale onbekendheid met het zeevak wordt door het Rapport der Ineensch. Comm. op benauwende wijze in het licht gesteld voor dit artikel zou het echter te vervoeren. Als bewijs n.l. hoe weinig met kennis van zaken geoordeeld is, diene o.a. dat de com missie wil dat de vorming van den derden stuurman uitsluitend op den 2-jarigen cursus geschiedt! Aan onbevaren jongelieden zou dus het diploma voorderden stuurman mogen worden uitgereikt! Dat zulks in een Staats Commissie kan worden voorgesteld is wel een bewijs hoe weinig men in Nederland nog op de hoogte is van de scheepvaart en wat daarmede samenhangt. Er is een tijd geweest (1584) dat een Cornelis Pieterz. Hooft, burgemeester van Amsterdam, in eene rede om Amsterdam de verheffing van den Prins van Oranje als hoogste overheid te ontraden, bijzon deren nadruk legde op den eisch om bij het over gaan tot een besluit toch vooral het oordeel in te winnen van het Zeevarende volk waarin onze meeste sterkte bestaat." Zou het geen tijd worden dat weer zulke mannen opstaan? Zooals de toestand nu is, is die al hél treurig. Door zijne afwe zigheid vrijwel geheel verstoken van het stemrecht, en daardoor niet vertegenwoor digd in de volksvertegenwoordiging worden zijne belangen zoo gc^d mogelijk behartigd door eene Vereeniging die, wanneer het kwesties met de Regeering betreft, zich soms moet wenden tot twee of drie ministers, omdat de belangen voor den koopvaardijman nu eens behartigd worden door Binnenl. Zaken, dan weer door Marine of L. H. en Nijverheid! Resultaat is dat het spreekwoord van vele koks en de bedorven brei er ge woonlijk op van toepassing is. Laat de zeelieden toch weer meespreken als in de dagen van Hooft! Het land heeft er zooveel aan te danken en nog zooveel van te verwachten! De onbekendheid van de Commissie blijkt ook nog uit de wijze waarop zij zich de bevoegdheid der leeraren voorstelt. Worden er voor de leeraren in. het theo retisch gedeelte soms merkwaardig hooge eischen gesteld, in zake het praktische ge deelte stelt hij zich op het verouderde stand punt de eischen evenlaag of minder nog dan vroeger te stellen. De Ver. t: b. v. h. Z. O. wijst in de be doelde Nota terecht daarop en noemt eenige eischen die aan zoodanigen leeraren mogen worden gesteld in den tegenwoordigen tijd en die door geen enkel zaakkundig mensch te hoog geacht zullen worden. Het onderwijs in de Praktische Zeevaartkunde heeft zich immers enorm gewijzigd om de eeuvoudige reden dat de schepen zoo geheel anders zijn geworden. Men vraagt zich af, hoe, waar dit voor iederen leek duidelijk moet zijn, dit niet tot de bedoelde commissie is doorgedrongen. De redactie van het maandschrift De Zee, waaraan wij deze bijzonderheden grooten deels ontleenen, wijst er nog op dat de samenstellers der Nota, de regeering op zeer gematigde wijze gewezen hebben op eene groote, een onbegrijpelijke fout, die bij de samenstelling der ineenschakelingscommissie werd begaan. Inderdaad! Zelfs voor gymnastiekonderwijs Snel haalde Pier een groote kan bier in de nabijgelegen tapperij. Nu werd er geklonken en gedronken, op Jan's reis, op den zaligen dood der bruingele haantjes. En ook op onze gezondheid," riep Kaat. Proost! Vivat ons!" Nu grepen ze met Adams vorken de hanen aan en beten, babbelden en knarsten. Voor alle omzichtigheid deed Trien de deur op slot. Men kon nooit weten wie binnenkwam. En nu overbeten en overhapten ze de fijn gebruinde kiekerekietjes, als eekhoorntjes dennenknoppen. Met de glimmig-vette handen namen zij de glazen bier, stieten aan en spoelden hunne kauwende monden. Toen zij het boterige vleesch afgepeuzeld hadden, gingen zij de beentjes na, beten de kleintjes kapot, maalden ze tusschen hun sterke tanden. Den ganschen dag was het pannekevet en offerden de dienstboden op het altaar van Lammetje-smeerbuik. Koppen zoo rood als hanenkammen kregen zij. . * * Jan stapte met groote schreden over den breeden rijksweg. De Julizon scheen nu en dan heet achter kleine grauwe wolkjes uit. In't Noorden was 't een gehamersgelaagde lucht, terwijl langs den Oosterkant grijze onwederstompen als dreigende rotsgevaarten omhoog heuvelden.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl