De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1915 24 oktober pagina 10

24 oktober 1915 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 24 Oct. '15. No. 2000 handeling der Begrooting 1916 in de afdeelingen van den Raad is te berde gebracht. Wat moet men toch een averechtsche op vatting hebben van Amsterdam's ondergrond als men serieus meent, dat zoo'n tunnel mogelijk is. Maar het begint te dagen.... in 't westen! Het wil mij toeschijnen, dat in den laatsten tijd de kans op een IJ-brug is toege nomen. In de allereerste plaats door de aan neming van het plan om ten westen der stad een groote haven te doen maken. Daar mede is door Amsterdam de eerste schrede gezet om de dwaasheid ongedaan te maken, die Handelskade enz. ten oosten der stad deed bouwen. Die haven zal voor het groot scheepvaartverkeer gegraven en geoutilleerd worden en nu besloten is, dat ze door een ceintuurbaan om de stad met het spoorweg net zal worden verbonden, lijkt zij mij voor bestemd voor de groote scheepvaart. Het kan niet uitblijven, of onze groote scheepvaart-ondernemingen zullen beginnen met er een pied-a-terre te zoeken, om later misschien zich ? in de nabijheid er van te vestigen. Handels- en IJkade behoeven daardoor niet op non-activiteit te worden gesteld. Het wil me voorkomen, dat onze Rijnvaart en onze binnenvaart in het algemeen daar haar domicilie zullen kunnen vinden, en vooral wanneer verwezenlijkt wordt het plan der commissie voor de exploitatie van den Over kant om een scheepvaartkanaal te doen graven dwars door de polders, die bestemd zijn de fabrieksstad van Amsterdam te wor den, zal er een verbinding tusschen Oost en West-Amsterdam tot stand komen, die het gebruik van het IJ voor het handels verkeer te water vrijwel overbodig zal maken. Dan zal de tijd zijn. aangebroken om het IJ te overbruggen. Dat zal geen heksentoer zijn, geen buitensporige schatter, kosten, zelfs zou het me willen toeschijnen, dat ons stadsbestuur het als eene bezuiniging zou kunnen aanmerken, wanneer de door een raadslid gemaakte berekening juist is, dat de kosten van onze huidige pontveren, ge kapitaliseerd, een bedrag van 4 millioen zouden vertegenwoordigen. In ieder geval staat m.i. echter vast, dat zoodra het IJ over brugd kan worden, dit ook zal gebeuren. Dat is onvermijdelijk voor den bloei van Amsterdam als handels- en nijverheidsstad. Dat is de stad aan zichzelve, aan haar naam en haar toekomst als wereldstad ver schuldigd. G. KELLER jiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii MUZIEK Willem Mengelberg. 1895 24 October 1915. De Romeinen pleegden hun herdenkings feesten in te deelen naar perioden van vijf jaren en wij hebben in sommige gevallen die goede gewoonte overgenomen, al worden bij ons de kroonjaren meestal anders ge rekend. IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIIIIIIIIII111IIIIIIIIIIIIIII1I11IIMI J. H. FABRE f Verleden week is hij gestorven, bijna honderd jaar oud. Een paar jaar geleden. ter gelegenheid van zijn negentigsten ver jaardag is hij geëerd en gevierd in zijn vaderland en de geïllustreerde bladen van de geheele wereld hebben ons vertrouwd gemaakt met zijn geestige, wakkere gelaats trekken, volgeëtst met fijne rimpeltjes, en overschuduwd door den breedgeranden Provengaalschen hoed. Want hij was een land genoot van Mistral en Tartarin. Toen men, jaren geleden in verband met de Dreyfuszaak het zelden genoemde plaatsje Carpentras in de atlassen ging opzoeken, wisten Ook een Afstandsmarsch (Teekening voor de Amsterdammer" door George.van Raemdonck) Bij de 2000ste mijlpaal: Bravo, vooruit maar weer" iiHiiiHtuMiiiiimmmiiiiiiiiiii iiiiiiiiiiiilitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii iitiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiii iiiiiiiiiiiiiiiimmitiiiiiii iiiiiiiiiiiiimin IIMIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIII iiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimtiiitiiiiiiiiiiiiii ' Het lijkt ons daarom geenszins te onpas hier met een enkel woord het feit te herdenken, dat Willem Mengelberg morgen, 24 October, gedurende twintig achtereenvolgende jaren aan onze vermaarde instelling, het Concert gebouw-orkest, is verbonden geweest. Wie zich gedurende twintig jaar in den dienst van het ideale heeft gesteld en dan eerst in het zenith van zijn glorie is gekomen, kan alle aanspraken doen gelden pp een bijzonder woord van hulde en erkentelijkheid. Een panegyriek over dezen vier en veer tigjarigen kunstenaar lijkt mij overbodig; zijn naam is immers in de gansche wereld van een zoodanige bekendheid, dat iedere verdere karakteriseering zijner kunst en per soonlijkheid op een banaliteit zou gaan ge lijken. Men vergunne mij evenwel de plaatsing van een historisch accent. Ik ga daartoe terug tot dien gedenkwaardigen 24en Octo ber 1895, toen Willem Kes voor de laatste maal den door hem gevormden phalanx met de Eroica-symphonie ten zege aanvoerde en vol vertrouwen in de toekomst zijn gewich tig ambt aan zijn opvolger overdroeg Willem Mengelberg verscheen dien avond als pianist, het Es-dur concert van Liszt voordragend. Naar aanleiding hiervan schreef de heer S. van Milligen, na een afscheidsdithyrambe aan Willem Kes, in dit blad: IHIIIIIIinillllllllllMIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII de entomologen, die Fransch lazen, al lang dat daar in de buurt onze voorganger zijn onvergelijkelijke onderzoekingen had ver richt. Zijn levensgeschiedenis is vrij eenvoudig en alledaagsch, arm schoolmeestertje, die zich ietwat omhoogwerkt maar tot het eind toe te kampen heeft met un mal terrible: l'empécumosité, lot habituel des chercheurs". Hij had het druk met zijn planten en insec ten, om veel geld te verdienen of om een wetenschappelijke graad te verwerven. Zijn prachtige boeken brachten hem geen wel stand, in Frankrijk zelf vond hij reeds wei nig lezers en in de landen daarbuiten fokt het onderwijs in de Fransche taal hoofdza kelijk lezers van verzen en romans. En Fabre zelf erkend in zijn inleiding tot de natuurlijke historie van de Cicade heel kluchtig, dat de poëet altijd een gereeder gehoor vindt dan de onderzoeker en dat de dwalingen van den eerste door de eeuwen heen standhouden tegenover de waarheid, die de laatste ons doet kennen. La Cigale et la Fourmi, bij ons nog weer eens onjuist vertaald als de krekel en de mier" bevat een aaneenschakeling van de grofste onjuist heden pp natuurhistorisch gebied, in wer kelijkheid is het zelfs de mier die profiteert van 't werk van de cicade, maar dat kan voorloopig het groote publiek niet schele». Hindert ook weinig. De studie over de cicade vindt men in het vijfde deel van de Souvenir Entomologique, de vier daaraan voorafgaande deelen vormen echter het hoofdwerk van Fabre, zij bevatten zijn onderzoekingen omtrent het leven der vliesvleugelige insecten: de wilde bijen en de wilde wespen, in het bijzonder de graafwespen. Daarmee zette hij het werk van Réaumur voort, dien hij zeer vereerde. Ook haalt hij vaak den Hollander Swammerdam aan, terwijl onder zijn tijdgenooten Dufour als zijn leermeester mag gelden. En, zooals het meer gaat, wanneer we ons Dufour's naam alleen nog maar herinneren bij het vangen van een aardig bijtje of bij het vinden van een wetenschappelijke naam, die hem tot peter heeft, zal Fabre's werk nog altijd in onze handen zijn en door ons geraadpleegd worden. Mengelberg toonde zich een groot vir tuoos, doch vooral pok een groot kunstenaar. Met veel belangstelling zien wij zijn optreden als dirigent tegemoet. Hij moet door de prachtige wijze waarop het orkest hem be geleidde de overtuiging gekregen hebben, dat hem het schoonste arbeidsveld wacht, dat een dirigent zich kan droomen. Deze buitengewone afscheidsavond zij tevens het begin van een gelukkige toekomst voor het Concertgebouw." Drie dagen later vestigde Mengelberg zijn reputatie voor goed door zijn eerste optreden als orkestdirectèur, hetgeen den heer Van Milligen tot het navolgende inspireerde: Le roi est mort, vive Ie roi", is al te dik wijls geciteerd om het nog eens aan te halen, het is trouwens tot niets nut beschouwingen over die spreuk te houden, al geven de omstandigheden er nog zoo zeer aanleiding toe. Doch wel is het urgent, na aan den scheidenden directeur van het Concertgebouw een woord van afscheid te hebben gevoegd, den nieuwen leider het welkom! toe te roepen. Zijn optreden is door het publiek met lui den bijval begroet en zoowel als pianist als als directeur koestert men de beste ver wachtingen van hem. Wat de heer Mengelberg als dirigent van het voortreffelijke orkest zal geven moet natuurlijk nog blijken en het zou van groote IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIlmlIIIIIIIUIIIIIHHIIII De ondertitel van zijn werk luidt: Etudes sur l instinct et les moeurs des insectes". Meer dan eenige andere groep van dieren leenen de insecten zich tot dergelijke onder zoekingen doordat zij hun leven volbrengen in een bepeperkte tijd en binnen een be perkte ruimte. Ook is het doorgaans moge lijk, ze in gevangenschap te houden, onder omstandigheden, die weinig van de natuur lijke verschillen. Onderzoek en experiment worden daardoor tamelijk gemakkelijk en Fabre heeft daarvan geprofiteerd, om de meest geduchte probleeraen aan te pakken. Intusschen wist hij zich op geniale wijze vrij te houden van alles wat op dufheid en peuterigheid lijkt. Over zijn geheele werk straalt de blauwe hemel van la Provence. Meer dan vijfentwintig malen beklimt hij den Mpnt Ventoux, een berg van bij de tweeduizend meter hoog. Van zijn drie en twintigsten tocht geeft hij een bijzonder amusante beschrijving, 't was in 1865 in den tijd dat Whympen en Tyndall hun eerste bestijgingen van den Matterhorn verrichten. Die Ventroux is wel geen Matterhorn, maar je kunt er toch verdwalen, vooral wanneer je in den dichten nevel geen hand voor oogen zien kunt. Maar Fabre wist zich te redden door zijn botanische kennis: op den tast ging hij van brandnetel naar Goeden Hendrik en van goede Hendrik naar Brand netel tot hij de hut gevonden had, in welks nabijheid alleen, tenminste in de bergen, die beide planten groeiden. Op denzelfde tocht vond hij onder een steen een groot aantal volwassen exemplaren van de be roemde graafwesp Ammophila horsula- op een kluitje bij elkander en daardoor kwam hij op het denkbeeld dat deze insecten wel eens in dien toestand konden overwinteren. Dit is een van de vele vraagstukken, die hij onopgelost heeft gelaten. Fabre was een tijdgenoot van Darwin, hij was maar veertien jaar jonger. Van het Darwinisme wilde hij niets weten en ook over grootvader Erasmus Darwin was hij heel slecht te spreken. Hij vatte de heele evolutieleer samen samen onder den naam van transformisme" en haspelde, als zoovelen de stellingen van Lamarck en Darwin dooreen. Doordat hij op grond van zijn oppervlakkigheid getuigen, indien men na dit eerste optreden al precies ging uitleg gen, welk standpunt hij zal innemen. Doch dat men met een zeer begaafd kun stenaar te doen heeft was dadelijk te be speuren, en tevens dat de heer Mengelberg iemand is, die in hooge mate bezit, wat men noemt: temperament. Weet hij nu in de werken door hem in gestudeerd de levenwekkende, bezielende kracht, die in hem is, in harmonisch ver band te brengen met de gekuischte en in alle onderdeelen verzorgde vertolkingen met zoo schoone en juiste verdeeling van licht en schaduw, waaraan wij gewend zijn, dan voorzeker mag men Amsterdam geluk wenschen met de vorworven nieuwe kracht. De heer Mengelberg heeft, blijkens de houding van het orkest bij zijn optreden, reeds de sympathie van die kunstenaarsschaar weten te verwerven en dit voorzeker is reeds een groote overwinning, welke leider kan zulk eene schare aanvoeren zonder de macht en kracht te bezitten, zijn wil aan allen te suggereeren en hoe kan hem dat beter gelukken dan door zich het vertrouwen en de sympathie van zijn orkest te verzekeren." Hoe de voorspelling uitgekomen is hebben de afgeloopen vier lustra bewezen. En zonder in détails te treden mogen hier enkele ge denkwaardige illustere momenten uit deze onderzoekingen zich zeer sterk voelt, voert hij den strijd op zeer goedige manier, maar als hij Darwin een hak kan zetten laat hij 't nooit en dan gebruikt hij ook wel eens sterke uitdrukkingen: Ma confiance est ebranlée en cette histoire naturelle, qui répudie la nature et dpnne a des vues idéales Ie pas sur la réalite des faits. Alors, sans chercher l'occasipn, ce qui n'est pas mon affaire, je la saisis quand elle se pr sente ; je fais Ie tour du transformisme et ce qui m'est affirmémajestueuse coupole d'un monument capable de défir les ages, ne m'apparaissant que vessie, irrevérencieux j'y plonge mon pingle". Intusschen geeft deze parti-pris tegen het Daruinisme aan zijn verhalen vaak een groote levendigheid en is ook voor den lezer die zelf aan graafwespen doet een prikkel tot verder onderzoek, temeer daar Fabre zelf niet vrij blijft van dogmatisme. Het begrip instinct" heeft voor hem een groote vastheid en klaarheid. Instinct en verstand zijn voor hem scherp onderscheiden en onveranderlijkheid (immuabilitéis het hoofdkenmerk, waardoor het eerste zich van het tweede onderscheidt). Zonder dat hij het onder woorden brengt staat hij toch de meening voor dat de vliesvleugelige insecten reflexmachines zijn, en dat ze, om zich te orienteeren er een bepaald instinct op nahouden. Hij staaft zijn beweringen door uitvoerige onderzoekingen en proefnemingen die zich uitstrekken over jaren en dwingt zoodoende wie hem wil cprrigeeren]tot een even uitvoerig en geduldig en als 't kan ook even geniaal, onderzoek, Zoo heeft hij over de heele wereld de liefhebbers aan hel werk gezet en 't resultaat is niet uitgebleven. De Amerikanen George en Elizabeth Peckham hebben den handschoen opgevat voor Darwin. Hun werk mag be schouwd worden als een onmisbaar vervolgdeel op de souvernirs automologiques. Een van Fabres hoofdpersonen is de harkwesp Benbex. Wat hij daarover schrijft is over het algemeen wel het mooiste van zijn heele werk, van de kluchtige beschrijving van het Bois des Issarts bij Avignon, waar hij als hij zijn parapluie vergeten had zijn hoofd in een konijnenhol moest steken om periode, waarin de groote kleine man", zooals men hem in Amerika en Engeland noemde, heeft uitgeblonken. Wie denkt dan niet terstond aan de vele Beethoven-feesten, de imponeerende vertolkingen der Russische meesterwerken, de jaarlijks terugkeerende Matthaeus-Passion, de Nederlandsche Mu ziekfeesten, aan de delicate behandeling en verzorging der moderne Fransche muziek maar bovenal aan de meesterlijke uit voeringen van de verschillende werken van Richard Strauss en Gustav Mahler, kortom aan alle evenementen, die zich op het gebied der symphonische muziek ge durende dit tijdperk te Amsterdam afgespeeld hebben. Het Concertgebouw-orkest werd tot een ongeëvenaarden glans opgevoerd en de vor ming van het Toonkunstkopr tot een nheid van niet geringe beteekenis is ook geheel des kunstenaars werk geweest. De zegenin gen der cultuur" (om hier een door Mengel berg gaarne gebezigd woord aan te halen) op dit gebied werden door hem met kwistige hand uitgestrooid. Het door zijn voorganger met zorg beploegde terrein heeft hij voor rijke oogsten geschikt gemaakt, zoowel voor heden als voor de toekomst. Moge dit lang zoo blijven! S. BOTTENHEIM iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiHiNiiininiiii IttlMMIIMJIII een weinig te bekomen van het branden der zon of, tot aan de schets van de kleine parasiet vliegjes die den grooten vliegendooder teisteren. Spannend van begin tot het einde, meer nog dan bioscoop of sensatieverhaal. En nu is het juist bij Benbex-soorten, dat de Peckham's allerlei variaties in 't instinct hebben opgemerkt en ook onze Nederland sche Benbex rostrata gedraagt zich veel veelzijdiger dan zijn naamgenoot in het Bois des Issarts. Een ander van zijn helden is Ammophela horsuta, de ruige rupsendooder, die volgens Fabre nooit anders vangt dan rupsen van nachtvlinders. Maar in ons land en pok in Engeland vangt dat zelfde dier ook spinnen, wat volgens alles wat wij van het geslacht Ammophela weten eigenlijk een onmogelijk heid is. Wij hebben ons in Holland nog al met deze kwestie bezig gehouden en zoowel Ammophela hersuto waargenomen met spin nen, als met rupsen. Ten einde raad ben ik den spinnendooder A. hersuta gaan beschou wen als een andere soort dan de rupsendpodende, maar ik kan tusschen de beide dieren geen enkel verschil in kleur, grootte, teekening of eenige bijzonderheid van lichaamsbouw ontdekken. Alleen het experement kan zekerheid verschaffen. We moeten beide vormen in gevangenschap trachten te kweeken, liefst vele generaties achtereenen ze ook probeeren te kruisen. Dat zou nu net iets geweest zijn voor Fabre en het feit dat in ons land nu al vijftien jaar lang de onderzoekers vergeefs zoeken naar de oplossing van het raadsel geeft mij een goede maatstaf om de groot heid te meten van den Franschman, die onverdroten veel moeilijker vragen heeft weten te beantwoorden. De inspiratie, die van zijn werk uitgaat zal ons nog lange jaren aan den gang kunnen houden. Lees zijn boeken liefst in 't origineel. JAC. P. THIJSSE * *

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl