De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1915 24 oktober pagina 13

24 oktober 1915 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

24 Oct. '15. No. 2000 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 13 QEORGE VAN RAEMDONCK, zelfportret voor de Amsterdammer" durende den oorlog met reuzenschreden vooruit gegaan) heeft n zwakke stee in zijn kunst die men bij zijn collega niet vindt. Hij is allén caricaturist, louter negatief, uitsluitend critisch, 't zij humoristisch, of ironisch, of satyrisch, of sarcastisch. De keerzijde van de caricatuur, de waardeering, de huldiging, de verheerlijking die brengt hem steeds mislukking. Het is wonderlijk, maar het is nochtans onmiskenbaar dat hij, de toch immers in het socialisme geloovende socialist, nog nooit anders dan een lamme en slappe apotheose van het socialisme heeft geteekend. Niet alleen verliest hij, voor zulk een taak gesteld, al de oor spronkelijkheid van zijn conceptie en vervalt hij in de naarste trivialiteit, maar het is ook alsof zijn techniek plotseling wordt verlamd. Welk een misselijke Garienlaube-iigüur was die van den arbeider op de prent Wie van deze beiden is uw beeld?" welke bedoeld was als antwoord op de plaat van Volksweerbaarheid. En van welk een naarheid zijn Hahn's obli gate l Mei-teekeningen, waarlijk niet veel onderdoend in machtelooze platheid voor Oranjeversjes van 31 Augustus, Koning Demos schijnt al even zelden zuivere bezieling te wekken als de Rex ordinaris. Of is Hahn te zeer een Geist der stets verneint? Raemaekers daarentegen is den positieven kant niet vreemd, weet (denk b. v. aan zijn teekening in De Telegraaf op 14 Juli) wél hulde-teekeningen met een ziel er in te scheppen. Al bereikt hij daarin nog niet het grandioos-monurnentale van b. v. een Gulbransson in diens hulde aan de verdedigers van Tsingtau. Met dat al is Hahn, in het critische genre, een meester van den moker, een kerel als een knots. M. BAUER, zelfportret, door den teekenaar op verzoek afgestaan aan de Amsterdammer" Beider verschil in opleiding, van Hahn ' en van Raemaekers, uit zich in hun teekenkrant. Fransche invloed, tenzij misschien wat van Steinlen, vindt men bij eerstgenoemde niet veel; eer neigt hij naar den Duitschen kant, met name naar Th. Heine. Bij zijn, trouwens meer zuidelijken, collega is de invloed van diens Fransche opleiding onmiskenbaar. Aanvankelijk deed hij vooral denken aan Forain doch sedert hij zijn wieken wijder uitsloeg is het veeleer Steinlen wiens heugenis hij wekt. In de stille, groote droefenis van ellende-teekeningen die door een groot mededoogen schijnen te zijn beheerscht. En in het vermogen ook, om het gevoel, de psyche, van een groote, stille massa uit te drukken. Hét is voor Nederland |een lust, twee zulke lui te bezitten. Biographie: Van Alberi Hahn: Geboren te Groningen 17 Maart 1877. Was een blauwen Maandag lithograaf, daarna huisschilder. Moest door ziekte deze vakken verlaten en kwam op de teekenschool van zijn geboorteplaats, de academie Minerva. p 19-jarigen leeftijd naar Amsterdam, volgde daar de lessen van de Rijksschool voor Kunstnijverheid en de ayondlessen van de Rijksacademie. Deed in 1900 examen middelbaar teekenen en kwam toen bij het ambachtsonderwijs. Werd in 1902 teekenaar voor het Zondagsblad van Het Volk. later Notenkraker" geheeten. Teekende verder in De Ware Jacob, de Hollandsche Revue, Der Wahre Jakob, enz. Van Louis Raemaekers: Geboren te Roer mond 6 April 1869. Teekenstudies aan de Academies te Amsterdam en te Brussel. Was leeraar in het teekenen aan de Land bouwschool en de H. B. S. te Wageningen. Werd door het Handelsblad als caricaturist | ontdekt en teekende in dat blad politieke caricaturen benevens de illustraties voor De Heeren in Den Haag." Woont thans te Haarlem en is als caricaturist verbonden aan De Telegraaf. Jordaan, Van Raemdonck en Speenhoff. Ik neem ze, om dit arti kel niet al te zeer buiten 't bestek te doen dijen, te zamen. Geen van drieën hebben ze de beteekenis van de voorafgaanden, maar alle drie zijn ze als caricaturisten onze aandacht waard. Jordaan het meest. Hij mist voorals nog phantasie en hij bereikt nog maar zelden monumentaliteit (uitzonderingen: wat het laatste belangt enkele teekeningen in De Notenkraker als De eeuw van het Kind" en De Stedendwinger" en, ten aanzien van het eerste, een caricatuur als die, onlangs, van Max Blokzijl). Maar hij schijnt nog gestadig uit te groeien gelijk hij dit gestadig gedaan heeft. Tot nu toe waren die teekeningen het best die niets meer gaven dan een enkele figuur welke doorgaans smeuï'g en kloek geteekend was met torsene contouren en krachtige licht contrasten of rap en zwierig, min of meer als goaache behandeld. Hij is expressief in zulke figuren wanneer men ze een voudig als typen neemt, niet in de uit beelding van een caricaturale idee. Zijn werk is nog ongelijk van waarde en onzeker van richting maar er klinkt nu en dan een zoo krachtig geluid uit op dat hij, in de naaste ontwikkeling van onze caricatuur, een element van belang kan worden. Van Raemdonck zou in normale tijden zeker niet in het kader van de Nederlandsche caricatuur gesprongen zijn. Maar de oorlog vervaagt veel grenzen en heeft dezen Belg in elk geval in de kolommen van dit Weekblad gebracht. Het opmerkelijkste vind ik in zijn werk een zeker archaïsme; het epigrammatische, dat ik aanduide als een der kenmerken van de moderne caricatuur, vindt men bij Van Raeméonck zelden. Zijn kunst schijnt terug te grijpen in die van oude tijden; hij vermeit zich weer in saamgestelde beelden met zeer ver zorgde bijzonderheden, bijzonderheden waarvan het vinden vaak een genot is wanneer men de rust neemt om er wat naar te speuren. Er springen geen namen van modernen voor den geest wanneer men deze oubollige printkunst ziet met vaak gedrongen, kleine, kwarrige figu ren. Veeleer die van Ostade en van Teniers. Ze zijn weinig fel, deze platen, maar anecdotisch-interessant, soms van een stille, niet zelden diepe verpeinsheid, dan weer gezapig bewogen. Een enkele maal, als in de Faaschplaat van dit jaar, vlaagt er een groote galm doorhenen. De compositie is verzorgd. Speenhoff (van wien ik echter moet getuigen dat hij mij meer vertrouwd is als zanger dan als teekenaar) dunkt mij in zijn caricaturen diezelfde opmerkelijke Piet-Paaltjes-stemming te uiten als in zijn liedjes. De snik" is hier altijd dicht bij den grimlach". Hij heeft, als teeke naar, een gevoelige, soms aarzelende, soms wat teere en dan weer felle lijn, luimig van geest en schrijnend van sen timent. Hetzelfde valt te zeggen van de expressie zijner figuren. Maar hij zal voor ons volk wel altijd vooral de Hollandsche volkszanger bij uitnemendheid blijven. Biographie: Van Jordaan: Geboren 30 December 1885. Aanvankelijk leerling ter gemeentelijkekweekschool te Amsterdam, studeerde daarna aan de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten daar ter stede. Debuteerde als caricaturist in De Ware Jacob, was vervolgens mede werker aan Het Leven, De Ned. Spectator, De Notenkraker, De Wereld, enz. Boekillustrator, etser, steenteekenaar. Teekende met Raemaekers de affiches voor de antitariefwet-beweging van 1912?'13. Thans tijdelijk gemobiliseerd; militair telegrafist. Van G. van Raemdonck: Geboren 28 Juli 1888 te Antwerpen. Teeken- en schilderstudie aan de Kon. Academie daar ter plaatse, ver volgens aan het Instituut van Frans Courtens. J. H. SPEENHOFF, zelfportret voor de Amsterdammer" Van J. H. Speenhoff: Geboren 23 October 1869 te Kralingen. Bezocht de H. B. S. te Rotterdam en de Marinemachistenschool te Hellevoetsluis. Ontving op het stuk van tee kenen weinig meer opleiding dan die van het onderwijs in rechtlijnig teekenen. Is thans vooral als zanger bekend van eigen liedjes op eigen woorden, uitgegeven met eigen verluchting. Ziedaar eenige subjectieve opmerkingen en objectieve gegevens omtrent eenige van onze caricaturisten die, wanneer eenmaal de geschiedenis van onze Nederlandsche caricatuur zal worden geschre ven, ongetwijfeld, met anderen, zullen worden genoemd. C. K. ELOUT P. S. Nadat dit artikel was geschreven, kwamen nog portretten in van Bauer en Van der Hem. Beiden zijn echter te belang rijk om ze even in een post-scriptum te behandelen en ik moet dus van een bijschrift bij hun beeltenissen afzien, P. v. D. HEM, fotografie, door den teekenaar op verzoek van de Amsterdammer" afgestaan AMSTERDAM. RonifriUL DEN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl