De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1915 24 oktober pagina 17

24 oktober 1915 – pagina 17

Dit is een ingescande tekst.

24 Oct. '15. - No. 2000 11 j, DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 17 INHOUD t Bladz. l: Bij het Tweeduizendste Nummer, door y, H. Een Rniner: Aard d*r Folitieke Pers, door mr. A. F. de Savornin Lohman. Perspolemiek, door dr. A. Knyper. Weekbladen, door dr. C. Easton. 2: Dagblad en Weekblad, door mr. L. J. Plemp van Dniveland. Bij de Plaat, door A. BooJhnyzen. Journalistiek, door mr. H. Verkonteren. Der Krieg nnd die Presse, door Theodor Wolff. Onze Prijsvraag: Landjuweel. 3: De Groene, door W. H. Vliegen. Van Vlaan deren, The Journalist: Friend or Enemy? door O. J. Peer. 6: De Periodieke Pers, door F. Domela Nieuwenhnis. Een Feestgroet van een oud Vriend, door F. J. A. M. Wierdels. Tegen de Inktbommeu, door H. yan de Biyière. Amsterdamscbe Herinneringen, door F. G. van Pesch. 6: en 7: De Plaat van Braakensiek (met 15 platen van Johan Braakensiek) door Herra. alomonson. 9: Onde Amsterdammers, door H. Brngmana. Het 2000ste Knmmer, door jbr. A. W. G. van Riemsdijk. Toch komt ze er, door mr. G. Keiler. 10: Ook een Afstandsmarsch, teekening voor De Amster dammer'" door George van Raemdonck. Willem Mengelberg, door 8. Botten h ei m. J. H. Fabre, door Jao. P. Thflsse. 11: Het Lied van Schijn en Wezen, door Frederik van Eeden. Literaire Beschouwingen Joannes Luiken door Frederik van Eeden. Dramatische Kroniek, door Henri Borel. Droomleven, door Dno. Bij het Afscheid, door J W. van Oittert. De verloren drnppel, teeke ning van M. Baner. 12: en 13: Nederlandsohe Oaricaturisten, Braakensiek. Hahn, Baemaeckers, Jordaan, v. Baemdonck, Baner, Speenhoff en v. d. Hem (met voor De Amsterdammer" geteekende zelfportretten) door O. K. Elont. 15: J. G. Bchwartze, door Alb. Flasscha' rt. Het Weekblad heeft mg beet gehad, plaat van Joh. Braakensiek. In 't Wild, door Petronins. 17: Buitenlandsch Overzicht, door G. W. Kernkamp. Onze Schil ders (Tholen) door F. Bobeldijk, Het Congres voor Watersport, door Friso. Financieele en Economische Kroniek, door J. D. Santilhano. 19: Voor Vrouwen, door Elis. M Eogge. 21: Hors d'Oeuvre. - Voor Nummer 20UO, door B. I. Stond. Aan de Tweeduizendwekige,door Thomas de 11 ij m er. De ziekte, die verdwijnt, met teekeningen van Henri van de Velde, door M. Stranb. Haegsche Brieven, door jhr. mr.dr. Erneste v L. H. 23: Schaakspel, red. dr. A. G. Olland, Damrnbriek, red. K. O. de Jonge. Spreekzaal (Pen contra Bolland). Griekenland, dat neutraal blijft, teekening van Joh. Braakensiek. Onbegrijpelijk, teekening van Joan Collette. Politieke, Platen. ^Bijvoegsels: Aan boord van De Amsterdammer", teekening van Joh. Biaakensiek. Portret van W. B. Tholea, door F. Bobeldjjk. Loflied op de Groene", door J. H. Speenhoff. iiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiinii iiimimiiiiHimiiiiiimn mini UMI Witboeken zijn van betrekkelijk jongen datum. Eerst in de laatste tijden bedient de diplomatie zich ook van dit middel om de goêgemeente zand in de oogen te strooien. Maar de poging om bij het begin van een oorlog de rechtvaardigheid te betogen van de zaak, waarvoor men ten strijde trekt, is al heel oud. Eeuwen geleden reeds ge schiedde dat. Meestal in den vorm van een manifest, waarin de regeering van de eene oorlogvoerende partij de andere beschuldigde van allerlei onrecht. Vooral sinds Hugo de Groot zijn boek over het recht van oorlog en vrede had uitgegeven, achtten de regeeringen zich verplicht, althans den schijn aan te nemen, dat zij voor een rechtvaardige zaak streden. Zooals Busken Huet in zijn Land van Rembrand zegt: de Groot's werk heeft althans deze vrucht gedragen, dat niemand het ideaal, door hem geschapen, durfde schen den, zonder voor te geven het te eerbiedigen. In den vorm verschilden deze manifesten aanmerkelijk van de tegenwoordige wit- en anderkleurige boeken Maar zij werden even ruim verspreid en in allerlei talen overgezet. Ook in dit opzicht waren zij volkomen ge lijk aan de witboeken, dat zij niet streefden naar onpartijdigheid. Nog een ander papieren strijdmiddel, dat In onze dagen dienst doet, heeft een lange voorgeschiedenis. Ik bedoel de verhalen over de gewelddaden, door vijandelijke le gers in het door hen bezette gebied-bedreven. Toen in den winter van 1672 de Fransche veldheer Luxembourg een poging deed om over de bevroren waterlinie in het hartje van Holland binnen te dringen, zijn er te Zwammerdam en te Bodegraven allerlei gruwelen gepleegd. Ook destijds zorgde de regeering er voor, dat vreemde volken het omstandig verhaal daarvan te lezen kregen. Een verhaal, dat de meest weerzin wekkende dingen niet alleen vermeldde, maar ze tot in alle bizonderheden beschreef. Romein de Hopge maakte er prenten bij, die, zoo mogelijk, nog realistischer zijn dan de tekst, dien hij had te illustreeren. Maar niet alleen, en zelfs niet hoofdzake lijk voor het buitenland waren deze gruwel verhalen bestemd. Zij dienden vooral om bij de Nederlanders zelf de herinnering aan deze Fransche furie levendig te houden. Nog tot Oorlogswinsten en Oorlogsverliezen Een jaar geleden, toen we nog in de eerste maanden van den oorlogstoestand verkeerden, heerschte hier te lande algemeene gedruktheid, niet enkel uit vrees, dat ook wij in den wereldstrijd betrokken zouden kunnen worden, maar niet minder, omdat men meende, dat ook al konden wij neutraal blijven onze nationale welvaart een gevoeligen slag zoude krijgen. Handel, scheepvaart en [nijverheid zouden vreesde men toen algemeen zich sterk moeten inkrimpen, zoo niet geheel stilstaan en de waardevermindering van het, grootendeels in direct en indirect bij den oorlog be trokken fondsen belegd, nationaal vermogen zoude een gevoelige bres slaan in dat ge durende tal van generatiën opgebouwd vermogen. Hoe geheel anders is het (hans na weinig meer dan een jaar van een verwoed oorlogvoeren en terwijl het einde van den strijd nog verder af schijnt dan bij het begin. Overal hoort men spreken van groote winsten door velen gemaakt bij den verkoop van allerlei levensbehoeften aan de oorlog voerende partijen, bij het verleenen van hun intermediair om de uitvoerproducten van die landen in het buitenland te plaatsen en omgekeerd andere benoodigdheden uit het diep in de achttiende eeuw lazen de kinde ren op school van den moord van Zwam merdam en Bodegraven. Vermoedelijk in een iets minder rauwe redactie; maar veel min der rauw zal zij niet geweest zijn; destijds schrok men er nog niet voor terug, om ook voor kinderen sommige dingen bij hun naam te noemen. . Het onderscheid in vorm tusschen zulke verhalen van toen en thans is kleiner dan dat tusschen de manifesten en de witboeken. Ook nu kan men in de geschriften, waarin de gewelddaden van vijandelijke troepen worden opgesomd, het streven opmerken om die daden tot in alle bizonderheden te be schrijven, opdat de lezer met des te grooter afschuw ervan worde vervuld. Maar de eene publicatie gaat daarin verder dan de andere. Vermoedelijk heb ik niet alle geschriften van dien aard onder oogen gekregen. Ik be treur dit allerminst. Van alle middelen, die in dezen oorlog worden gebruikt om de vol ken tegen elkaar op te hitsen, zijn deze wel de weerzinwekkendste. En waartoe anders dienen deze publicaties dan tot het wekken of scherpen van haat ? Dat in oorlogstijd ook tegen weerlooze bur gers geweld wordt gepleegd, behoeft niet te worden aangetoond. Een ieder weet, dat dit geschiedt. Bij elk leger, onverschillig van welk volk, zijn een aantal individuen, die zich als beesten zullen gedragen, zoodra zij straffeloos aan hunne hartstochten kunnen toegeven. Alleen dan schijnt er eenige reden te be staan, om de som op te maken van deze misdrijven, wanneer stelselmatig wordt ont kend, dat zij gepleegd zijn geworden. Maar alleen de partij/, waartoe de slachtoffers van het geweld behooren, zal het bewijs van de misdaden als geleverd beschouwen; de tegen partij zal steeds geloof weigeren aan getui genissen, afgelegd en geregistreerd door menschen van een vijandig volk. Indien door een commissie, bestaande uit volkomen on partijdige en tot oordeelen bevoegde rechters, onmiddellijk na het plegen van de misdrijven' een onderzoek kon worden ingesteld, zou haar rapport als bewijsmateriaal moeten worden aanvaard. Het plan tot het instellen van zulke commissies is wel geopperd maar natuurlijk is het onmogelijk gebleken er uit voering aan te geven. Al is dan mijn collectie oorlogsgruwelenliteratuur niet compleet, gaandeweg is zij toch aangegroeid. Bij de rapporten over de wandaden van de Duitschers in België kwam dat over les atrocités allemandes en France"; de allerjongste aanwinst is een foliant met het verhaal van de?Gruweldaden, bedreven door Russische troepen tegenover Duitsche burgers en Duitsche krijgsgevangenen". Dat witboek schijnt in grooten getale in Neder land te zijn verbreid, zoo ruim dat het zelfs aan mij is toegezonden, hoewel ik anders ver schoond blijf van de Duitsche propagandalitteratuur, die vooral in de laatste maanden weer kwistig hier te lande wordt rondge deeld. Van alle geschriften van dezen aard, die ik heb doorgebladerd, is dit wel het meest walgelijke. Een woord van protest er tegen moet mij uit de pen. In dit witboek vindt men het verhaal van een aantal wreedheden en geweldplegingen, waaraan de Russen zich bij hun inval in Oost-Pruisen hebben schuldig gemaakt. Of eigenlijk: de verhooren, door militaire en andere rechters afgenomen aan de slacht offers der Russische wandaden. Ik neem de juistheid van al deze verkla ringen aan. Zij leveren een nieuw, maar onnoodig bewijs van de jammeren, die door een vijandelijken inval over de burgerlijke bevolking worden gebracht. Ook in OostPruisen zijn gruwelijke dingen geschied. Erger dan in België of in Frankrijk ? Ik zou het niet kunnen zeggen; ik gevoel niet den minsten lust om zulk een vergelijkende studie te maken. Maar n ding trof mij. Aan de verhooren gaat vooraf een Memorie", waarin het kort begrip" der gruweldaden is opgemaakt voor de lezers, wien de moed ontbreekt om van alle verhooren kennis te nemen. In die Memorie" staan ook deze regels: Zelfs grijsaards, vrouwen en kinderen werden door den bruten moordlust der Russische soldaten niet gespaard. In het bijzonder valt op het vermoorden van een klein meisje van 2 of 3 jaar." Toen ik dat las, zag ik opeens weer voor mij de Necrologie de Dinant" zoo is, als ik mij goed herinner, de titel van een geschrift, waarin verhaald wordt, wat er te Dinant is gebeurd toen de Duitschers daar kwamen; op dat verhaal volgt dan een lijst van alle burgers, die gefusilleerd zijn, een lange lijst van eenige honderden mannen, vrouwen en kinderen. De namen van de personen boven 70 en van de kinderen be neden de 10 jaar zijn afzonderlijk gemerkt. buitenland naar die van het vrije handels verkeer afgesneden landen te voeren. Fan tastische, maar deels op waarheid gegronde verhalen doen de ronde van enorme oor logswinsten en met klaarblijkelijke overtui ging wordt gewaagd van een in de milliarden gulden loopende vermeerdering van het nationaal vermogen gedurende dit oorlogs jaar. Ontegenzeggelijk is er veel verdiend in den open en clandestienen handel met ons achterland; niet minder waar is het, dat de Nederlandsche scheep vaart-ondernemingen schitterende zaken maken; dat in tal van takken van nijverheid eene ongekende be drijvigheid, gepaard met loonende bedrijfs winsten heerscht; dat de aanzienlijk ver hoogde prijzen van de meeste producten van onzen binnenlandschen landbouw en veeteelt, zoowel als van de voortbrengselen onzer Indische culturen den producenten buitengewone voordeelen hebben verschaft en nog blijven verschaffen. De nog steeds aanhoudende ruimte aan onze geldmarkt, de voortdurende toename van den goudvoor raad bij onze centrale crediet-instelling, zijn de meest klinkende bewijzen van het feit, dat de in het voorgaande jaar gekoesterde vrees voor nagenoeg algeheele stilstand van het handels- en nijverheidsverkeer gelukkig niet bewaarheid is geworden. Maar wil dit nu zeggen, dat het thans alles rozengeur en manenschijn is en dat er tegenover de niet te weerspreken voor deelen, ook niet even groote, zoo niet grootere nadeelen staan? Ik behoef slechts te wijzen op den stilstand in andere takken van nijverheid, die niet van den oorlogs toestand profiteeren; op de prijsverhooging van de meest noodzakelijke levensbehoeften, Het zijn er een 40 of 50, daaronder tal van heel jonge kinderen. Alleen te Dinant. Zulke herinneringen worden opgewekt, als de Duitsche memorie zegt, dat het vermoor den van een meisje van 2 of 3 jaar bijzon der opvalt". Maar het is niet mijn bedoeling, de Rus sische gruwelen op te wegen tegen de Duit sche. Het is best mogelijk, dat de eerste nog erger zijn. Niet over de misdrijven zelf, maar over de wijze, waarop die worden medege deeld, wil ik iets zeggen. En wel over de verregaande onkieschheid, waarmede gewelddaden, tegenover vrouwen gepleegd, worden beschreven. In het Rapport sur les atrocités alleman des en France" wordt ook van zulke mis drijven gewaagd, maar met een enkel woord; meer is ook niet noodig; niemand verwacht dit, tenzij zulke lezers, die in het rapport bevrediging zoeken van hunne begeerte naar pornographische lectuur. Het Duitsche witboek is vollediger; giondiger; het bespaart u niets; zelfs niet de walgelijkste détails. Indien de verhooren, zooals zij hier staan afgedrukt, letterlijk weergeven wat door de vrouwen en meisjes uit eigen beweging is verklaard, dan zijn dit schepselen zonder eenig schaamtegevoel; indien deze verklaringen zijn uitgelokt of afgedwongen door vragen, die de militaireof andere rechters hebben gesteld, dan hebben deze rechters zonder eenige nood zaak die vrouwen en meisjes gemarteld. Maar n ding is zeker: in den vorm, waar in de getuigenverklaringen hier zijn mede gedeeld, zijn zij niet afgelegd; zoo spreken geen boerinnen en dienstmeisjes; uit haar antwoorden is een verhaal opgesteld door iemand, die gewoon is de pen te voeren. Voor het bijna ondenkbare geval, dat de getuigen uit eigen beweging alles hebben medegedeeld wat in de verhooren staat, was het de plicht van dezen redacteur geweest, in de eindredactie de aanschouwelijkheid van het verhaal door een enkele aanduiding te vervaog«Bü* Of meent men in Duitschland, dat een gedetailleerd verhaal van zulke gruwelen des te grooter afschuw zal wekken tegen hen, die ze bedreven, en des te grooter medelijden met de slachtoffers? Dan moge men daar weten, dat er ook lezers zijn, bij wie dit gevoel van mede lijden verzwakt wordt door ergernis over de onkieschheid, hetzij dan van de mededeelingen der slachtoffers zelf, hetzij van de officieele redactie, die daarvan werd gegeven. Een onkieschheid, zoo stuitend, dat het bijna als hoon klinkt, wanneer men, in een noot, bij het eerste der hier bedoelde ver hooren, leest: De namen der vrouwen, die verkracht zijn, worden, om haar te sparen, niet voluit geschreven". Ach, indien de naam van het dienstmeisje Mina H. uit Groot-Skaisgirren voluit was medegedeeld, zou dit haar buiten haar dorp weinig deren, en in Groot-skaisgirren zelf zal iedereen de beginletter van den naam kunnen aanvullen. Maar indien men de ramp zalige vrouwen werkelijk had willen sparen, had men het verhaal van de geweldpleging op dezelfde sobere wijze moeten doen, als dit geschiedt in het rapport over Les atro cités allemandes en France". Zoodat men ook op het punt van kieschheid in Duitschland nog altijd iets leeren kan van Frankrijk! 20 October 1915. G. W. KERNKAMP Onze Schilders x . W. B. THOLEN Eenvoud, evenwicht en rust zijn voor mij de meest kenmerkende eigenschappen bij 't beschouwen van Tholen's werk. Zonder omwegen, oogenblikkelijk op het doel af gaande, geheel wetende wat hij wil, schrijft deze harde werker 't geen hij te zeggen heeft klaar en duidelijk neer. En waar heeft Tholen zich al niet in uitgesproken. De schijnbaar onbelangrijkste dingen in elke omgeving interesseeren hem en worden daardoor meermalen tot belangrijke werken en zeker is die belangstelling wel de reden van zijn veelzijdigheid. Dat hij niettegen staande 't behandelen van zooveel onder werpen niet oppervlakkig is geworden, bewijst wel voor den grooten ernst van dezen kunstenaar. Een zanderij" van Tholen heeft dezelfde waardoor het budget van een groot deel van den middenstand, dat van vaste in komens moet leven buiten verhouding zwaar belast wordt. Het ligt echter niet op mijn weg, hierop nader in te gaan en kan ik volstaan met te verwijzen naar de bespreking in het nummer van veertien dagen gele den van de laatste nota omtrent den economischen toestand, uitgegeven door het Ministerie van Landbouw, Handel en Nij verheid. Waar ik echter wel de aandacht op wensch te vestigen is, dat de meening, alsof ons nationaal vermogen in het afgeloopen jaar met milliarden zoude zijn toegenomen op onvoldoenden en onvolledigen feitelijken grondslag berust. Reeds in vorige bespre kingen heb ik er ter loops op gewezen, dat de financieele positie van het Nederlandsche volk als geheel genomen en wel te onder scheiden van de Nederlandsche schatkist ruimer en meer liquide is geworden. Dank zij de gelegenheid, die wij gehad hebben aanzienlijke oude voorraden goederen en producten op te ruimen en in geld om te zetten ; dank zij ook het groote opnemings vermogen der Vereenigde Staten, die onnoe melijke millioenen hunner eigene fondsen tot opgaande prijzen teruggekocht hebben, konden wij die einde Juli 1914 financieel vrijwel hopeloos vast zaten ons geleidelijk loswerken, zoodat wij thans vlotter zijn dan wellicht sedert menschengeheugenis het geval is geweest. Maar men verwarre dit vlot, dit liquide zijn niet met vermeerdering van het nationaal vermogen. Immers, zooals ik aanstonds zal aantoonen, ons nationaal vermogen heeft evenmin de tol kunnen ontloopen van de groote waardevermindering van het belegd uitstekende eigenschappen als een slagerij"; een Giethoornsch landschap evenzeer .zijn genegenheid als een bosch- of stadsgezicht; 't binnen en buiten, land en water, de zomersche zonnige dingen, voor- en najaar, den winter met zijn grauwe en grijze dagen, of met zijn sneeuwkleed en ijsvermaak, hij heeft er van gerept. Meer, steeds meer komt mij van Tholen in herinnering. Elk uur van den dag heeft deze pnverzadelijke zoeker naar schoonheid, deze immer bereide werken gegeven. Den vroegen morgen en als de zon ondergaat; den schemer en 't opkomen der maan; den avond met lantaarnschijnsel in vergeten stadshoekjes. En als ik dan voor den geest heb geroepen zijn bevlagde straten op nationale feestdagen en zijn prachtteekeningen van de papier fabriek", dan kom ik aan 't werk waarin Tholen zich 't meest heeft uitgesproken en dat ik in zijn geheel Op het water" zou willen noemen. Die schilderijen met n of meer zeilende en dobberende schuiten op 't wijde water vlak der Zuiderzee verraden wel zijn groot ste genegenheid. Het water, 't leven op het water, daar gaat zijn hart 't meest naar uit. Hoe zeilen zijn schuiten, hoe loopen ze voor of bij den wind, met welk een heer lijkheid hoort en ziet hij 't golfgeklots, 't opslaan en 't hoog opspatten van 't water voor den boeg, hoe geniet hij van 't teekenende, 't zich afteekenende zog achter de schuit, 't geflapper en gewapper, of 't bollen van het zeil. Iemand, die zoo water, lucht en schepen schildert is niet alleen schilder, hij is tevens waterrot in hart en nieren. In teekening, ets en schilderij heeft hij ons in 't bijzonder van die genegenheid verteld en altijd weer met groote soberheid. En evenzeer als hij elk onderwerp, elk uur van den dag, elk jaargetijde en elke weers gesteldheid in zijn macht heeft, beheerscht hij de uitvoering in wit en zwart, in aqua rel en olieverf. Zeide een bevriend schilder van hem: Tholen heeft een mooie hand van leekenen", men kan 't even goed van zijn etsen en schilderen zeggen. Niet te ver wonderen van een kunstenaar, die gewerkt heeft en nog werkt van den vroegen morgen tot den laten avond, zich geheel gegeven heeft en geeft aan zijn kunst en daarvoor alles terzijde stelt. F. BOBELDIJK imMMiiiiimmiitii iiiiimiiiiiimiiiiiiiMmiiiiiMiiimiiiimimi Het Congres voor Watersport Onze watersportliefhebbers hebben in den afgeloopen zomer genoeg van zich doen spreken om hun sport populair te maken en het mag dan ook als een gelukkig samentreffen worden beschouwd, dat in hetzelfde jaar, dat zoovele gewimpelde vaartuigen langs onze rivieren en kanalen zijn getrokken een congres voor watersport zal worden gehouden. Als in de donkere dagen voor Kerstmis de booten opgeborgen zijn, zullen onze roeiers en zeilers bijeenkomen te Am sterdam om daar wat drooge oefeningen te houden en de theoretische en organisatori sche vragen aan hun sport verbonden, te bespreken. Al bracht het congres ons niet anders dan wat theoretisch geredekavel, dan nog zou men deze bijeenkomst met ingenomenheid kunnen begroeten, want uit praten" in den winter kan allicht doen" in den zomer voortkomen. Wij Hollanders houden nu een maal van bespiegelingen en wikken en wegen graag voordat wij tot daden overgaan. In zoover verschillen wij yan onze Engelsche vrienden bij wie ik mij geen congres van watersport zou kunnen voorstellen. Daar grijpt iedereen naar riem of stok en gaat op zijne vrije middagen en Zondagen roeien of punten on the river". Mocht onze Amstel nog eens een aanblik vertoonen als the Thames bij Maidenhead of Oxford, waar in de sluizen geen plaats te krijgen is, zoo verdringen zich de ranke vaartuigjes. Intusschen kan het Congres een stoot in de goede richting geven; een blik op de onderwerpen, die aan de orde zijn gesteld, doet zien, dat de leiders iets meer beoogen dan wat watersport voor genoegen van enkelen, of een nzijdige beoordeeling van het wedstrijdwezen. Het Congres staat in het teeken van volksopvoeding, volksoefe ning, volksweerbaarheid. Alle Hollandsche jongens moeten vertrouwd zijn op het water, in het water; zwemmen, roeien, zeilen voor onze jongens waren de agenda van de voor bereidende vergadering, die op 24 April 1.1. kapitaal als gevolg van de ontzettende kapitaalsverwoesting in deze aan waanzin grenzende worsteling. Ten einde deze stel ling te bewijzen, heb ik van een groot aantal der aan de Amsterdamsche Beurs verhandeld wordende fondsen de koersen va i 28 Juli 1914 vergeleken met die van 18 October 1915. En wat blijkt daaruit ? Dat, terwijl de koersen van een aantal fondsen thans tientallen enkelen zelfs 100 en meer percenten hooger zijn dan bij het uitbreken van den oorlog, andere fondsen daarentegen belangrijk lager zijn. In hoeverre de oorlogswinst van den een tegen het oorlogsverlies van den ander opweegt of het overtreft is met absolute zekerheid niet na te gaan. Want dit kan niet opgelost worden door een eenvoudig rekensommetje, waarbij men het totaal aantal koersverliezen van het aantal koerswinsten aftrekt, maar hangt hoofdzakelijk af van de hoeveelheden, die van de verschillende fondssoorten hier te lande gehouden worden. En betrouwbare statistieken daaromtrent bestaan niet en zijn ook bezwaarlijk te maken. Toch zijn er op ondervinding berustende waarschijnlijkheidsgronden, die het vermoeden wettigen, dat hoe aanzienlijk het koersavans bij een groot aantal binnenlandsche scheepvaartaandeelen en locale en Arnerikaansche industrieele waarden ook zijn moge, dit avans op verre na het verlies niet opheft, dat geleden wordt door eene percentsgewijze wel is waar minder belangrijke daling in de meeste beleggingsfondsen, maar dat over een ettelijke malen grooter bedrag, dat in laatstgenoemde fondsen belegd is, moet omgeslagen worden. Ik laut daarbij de kwestie geheel in het mid den, in hoeverre men mag aannemen, dat de .op oorlogswinsten gebaseerde koersen werd gehouden en waar vrijwel alle Hol landsche zeil-, roei- en motorbootclubs ver tegenwoordigd waren. Dat is juist gezien. Wil men ons volk waarlijk sportief maken, d. w. z. lichamelijk bedreven en energiek van geest, dan dient men met de jeugd te be ginnen. Niet systematisch en met dwang, maar door het openstellen van de gelegen heid, om te leeren, door de aandacht te vestigen op de voordeelen, de genoegens, het gezonde van de sport, door ouders en opvoeders te overtuigen, dat het water niet Is het vijandelijke element, maar integen deel bij goede oefening en voorbereiding voor ons Hollanders het verheffende en bevrijdende element. Ook de zwemkunst heeft naast het zeilen en roeien haar plaats weten te veroveren; als middel tot lichamelijke opvoeding en als noodzakelijke voorbereiding tot alle andere takken van watersport, treffen wij haar in de rij van vraagstukken aan; zelfs wordt overwogen het zwemonderricht voor som mi ?e klassen van scholen verplichtend te stellen; Ue landsverdediging en de watersport worden mede binnen de sfeer getrokken. Het is wel van zelf sprekend, dat waar de waterlinies de basis zijn van onze lands verdediging, de soldaat ook vertrouwd moet zijn op het water en het treft eigenaardig, dat in het laatste, men zou kunnen zeggen militaire, jaar juist is gebleken, dat onze soldaat in dat opzicht veelal te kort schiet. Dat besef is ontwaakt, getuige het feit, dat een drietal kapiteins een rapport zullen uit brengen over de wenschelijkheid dat iedere soldaat kan zwemmen en roeien en daarmede reeds bij de lichamelijke opvoeding op de school zal worden rekening gehouden. De motorboot in dienst van het Roode Kruis en de landsverdediging. Ook over dit onderwerp werd bij vroegere gelegenheden geschreven en gesproken, zelfs zijn dezen pogingen gedaan een vrijwillig motorboot corps op te richten om in geval van oorlog dienst te doen bij bet vervoer van gewonden, bij verkenningen en alle gelegenheden, waar bij kleine vaartuigen nuttig kunnen zijn. Uit deze enkele aanstipping blijkt wel, dat er genoeg te bespreken en te regelen valt. Onder de beproefde leiding van den voor zitter der Koninklijke Nederlandsche Zeil en Roeivereeniging komt in December het Congres bijeen. Een groot bestuur heeft zich gevormd, waarin alle kopstukken op water sportgebied zitting hebben. Moge deze be weging de aandacht trekken van allen, die in de ontwikkeling van ons volk belang stellen in de eerste plaats van hen, wien als leiders van het onderwijs ook het fysieke wel en wee van onze kinderen moet ter harte gaan. FRISO VRAGENRUBRIEK voor Algemeene Wetenswaardigheden Men gelieve de vragen voor deze rubriek in te zenden aan het Redactïebureau, met op den omslag het motto -Leekenspiegel", en onder opgave van naam en adres (die als vertrouwelijk zullen worden beschouwd.) D. A. de R. A. Welke is een goede en duidelijke sterrenkaart, geschikt voor pasbeginnenden ? Een goede sterrenkaart is: Mang, Drehbare Sternkarte mit Sonnen- und Mondlauf. Mit kurzer und ausführlicher Anleitung. Prijs ?1.20. Ook Schurig, Himmels-atlas (Prijs ?1.95) bevat meerdere fraaie sterren kaarten. Voor een pasbeginnende zijn deze beide misschien te samengesteld en is het beter dat hij zich eerst oriënteert met be hulp van de afbeeldingen en kaarten, voor komende in een der volgende werken: v. d. Bilt, Sterrekunde (?1.50); Ball, Het sterrenland (?1.90); Dolmage, De wonderen van den sterrenhemel populair verklaard (?2.90); Flamarion,//e? rijk der sterren (?6.?). immuun miiiiitiiiiiiiiiiiimiimiiiinimiiiiiimiiMitniMmiULiMiiiiiMi Nieuwe boeken van deze week: Le Monde Diplomatique (Numero Speci men) f 120.?p. j. Leiden, A. W. Sijthoff. COBUS LIBRA, J'excuse, 16 pag., f 0.20 Amsterdam, Beerman Haverman. SAMUEL HOPKINS ADAMS, Waarheid in Reclame, 53 pag. Amsterdam, Ipenbuur en van Seldam. Dr, W. MEIJER, Spinoza, 33 pag. Amsterdam, Ipenbuur en van Seldam. van de het meest gestegen fondsen zich zul len kunnen blijven handhaven en in hoe verre men mag verwachten, |dat nog jaren lang na afloop van den oorlog de enorme vraag naar kapitaal voor herstel van het thans verwoeste, druk zal blijven uitoefenen op het prijsniveau van beleggingswaarden. Ik laat hier nu de koersverhouding van verschillende toongevende fondsen op 28 Juli 1914 en thans volgen: pCt. 3 21/2 5 41/2 :i 4 4 -t'/ 3 4 4 4 4 4 4 4 28 Juli '14. 18 Oct. 15. Verschil. 4 >/2 3 4 3 4 31/2 Ned. Werk Schuld 763'4 65% Bulgarije Tabrksl. 92 goud-obl. 801/2 DuitscUaod 76 Hongarije 78 Oostenrijk Mei/Nov. 783/4 Portugal Tabaksm. 93 62 Rumenié' 86 Rnsland, geconsol. 781/2 Hope & ('o. 767'8 Servië 66 Spanje 83 Turkije Geimif. 75 China 931/4 Japan 90 Mexico, goudl. 841/2 binnenl. 35 Argentinië 103 Bivzilië 1889 713/4 L'ruguay 663/4 Venezuela 55 Amsterdam 99 1895 831'jj Rotterdam 983,4 Buenos Ayres 641/3 Aand. Amsterd. Bank 178 Incasso-Bank 110 73 631/2 74'i/4 70 59 51 521/4 86 481/4 50 '621/2 621,4 43 7H/2 56 831/2 841/2 48 25 9H/2 493/4. 56 ' 491/2 93 77-i'4 921/2 411;4 180 1083;4 - 3Ï/4 - 17's ? 17|;4 -101/2 - 17 -27 - 201/0 - 7 - 133/4 -36 -16 - 143/8 -23 19 -361/2 -10 - 101/2 -22 - 103/4 6 --231/4 -|- 2 - U/*

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl