Historisch Archief 1877-1940
24 Oct. '15. - No. 2000
11 j,
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
17
INHOUD t Bladz. l: Bij het Tweeduizendste
Nummer, door y, H. Een Rniner: Aard d*r
Folitieke Pers, door mr. A. F. de Savornin Lohman.
Perspolemiek, door dr. A. Knyper. Weekbladen,
door dr. C. Easton. 2: Dagblad en Weekblad, door
mr. L. J. Plemp van Dniveland. Bij de Plaat,
door A. BooJhnyzen. Journalistiek, door mr. H.
Verkonteren. Der Krieg nnd die Presse, door
Theodor Wolff. Onze Prijsvraag: Landjuweel.
3: De Groene, door W. H. Vliegen. Van Vlaan
deren, The Journalist: Friend or Enemy? door
O. J. Peer. 6: De Periodieke Pers, door F. Domela
Nieuwenhnis. Een Feestgroet van een oud Vriend,
door F. J. A. M. Wierdels. Tegen de
Inktbommeu, door H. yan de Biyière. Amsterdamscbe
Herinneringen, door F. G. van Pesch. 6: en 7:
De Plaat van Braakensiek (met 15 platen van Johan
Braakensiek) door Herra. alomonson. 9: Onde
Amsterdammers, door H. Brngmana. Het 2000ste
Knmmer, door jbr. A. W. G. van Riemsdijk.
Toch komt ze er, door mr. G. Keiler. 10: Ook
een Afstandsmarsch, teekening voor De Amster
dammer'" door George van Raemdonck. Willem
Mengelberg, door 8. Botten h ei m. J. H. Fabre,
door Jao. P. Thflsse. 11: Het Lied van Schijn
en Wezen, door Frederik van Eeden. Literaire
Beschouwingen Joannes Luiken door Frederik van
Eeden. Dramatische Kroniek, door Henri Borel.
Droomleven, door Dno. Bij het Afscheid, door
J W. van Oittert. De verloren drnppel, teeke
ning van M. Baner. 12: en 13: Nederlandsohe
Oaricaturisten, Braakensiek. Hahn, Baemaeckers,
Jordaan, v. Baemdonck, Baner, Speenhoff en v. d.
Hem (met voor De Amsterdammer" geteekende
zelfportretten) door O. K. Elont. 15: J. G.
Bchwartze, door Alb. Flasscha' rt. Het Weekblad
heeft mg beet gehad, plaat van Joh. Braakensiek.
In 't Wild, door Petronins. 17: Buitenlandsch
Overzicht, door G. W. Kernkamp. Onze Schil
ders (Tholen) door F. Bobeldijk, Het Congres
voor Watersport, door Friso. Financieele en
Economische Kroniek, door J. D. Santilhano.
19: Voor Vrouwen, door Elis. M Eogge. 21:
Hors d'Oeuvre. - Voor Nummer 20UO, door B. I.
Stond. Aan de Tweeduizendwekige,door Thomas
de 11 ij m er. De ziekte, die verdwijnt, met
teekeningen van Henri van de Velde, door M. Stranb.
Haegsche Brieven, door jhr. mr.dr. Erneste v L. H.
23: Schaakspel, red. dr. A. G. Olland,
Damrnbriek, red. K. O. de Jonge. Spreekzaal (Pen
contra Bolland). Griekenland, dat neutraal blijft,
teekening van Joh. Braakensiek. Onbegrijpelijk,
teekening van Joan Collette. Politieke, Platen.
^Bijvoegsels: Aan boord van De Amsterdammer",
teekening van Joh. Biaakensiek. Portret van
W. B. Tholea, door F. Bobeldjjk. Loflied op de
Groene", door J. H. Speenhoff.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiinii iiimimiiiiHimiiiiiimn mini UMI
Witboeken zijn van betrekkelijk jongen
datum. Eerst in de laatste tijden bedient de
diplomatie zich ook van dit middel om de
goêgemeente zand in de oogen te strooien.
Maar de poging om bij het begin van een
oorlog de rechtvaardigheid te betogen van
de zaak, waarvoor men ten strijde trekt, is
al heel oud. Eeuwen geleden reeds ge
schiedde dat. Meestal in den vorm van een
manifest, waarin de regeering van de eene
oorlogvoerende partij de andere beschuldigde
van allerlei onrecht.
Vooral sinds Hugo de Groot zijn boek
over het recht van oorlog en vrede had
uitgegeven, achtten de regeeringen zich
verplicht, althans den schijn aan te nemen,
dat zij voor een rechtvaardige zaak streden.
Zooals Busken Huet in zijn Land van
Rembrand zegt: de Groot's werk heeft althans
deze vrucht gedragen, dat niemand het
ideaal, door hem geschapen, durfde schen
den, zonder voor te geven het te eerbiedigen.
In den vorm verschilden deze manifesten
aanmerkelijk van de tegenwoordige wit- en
anderkleurige boeken Maar zij werden even
ruim verspreid en in allerlei talen overgezet.
Ook in dit opzicht waren zij volkomen ge
lijk aan de witboeken, dat zij niet streefden
naar onpartijdigheid.
Nog een ander papieren strijdmiddel, dat
In onze dagen dienst doet, heeft een lange
voorgeschiedenis. Ik bedoel de verhalen
over de gewelddaden, door vijandelijke le
gers in het door hen bezette gebied-bedreven.
Toen in den winter van 1672 de Fransche
veldheer Luxembourg een poging deed om
over de bevroren waterlinie in het hartje
van Holland binnen te dringen, zijn er te
Zwammerdam en te Bodegraven allerlei
gruwelen gepleegd. Ook destijds zorgde
de regeering er voor, dat vreemde volken
het omstandig verhaal daarvan te lezen
kregen. Een verhaal, dat de meest weerzin
wekkende dingen niet alleen vermeldde,
maar ze tot in alle bizonderheden beschreef.
Romein de Hopge maakte er prenten bij,
die, zoo mogelijk, nog realistischer zijn dan
de tekst, dien hij had te illustreeren.
Maar niet alleen, en zelfs niet hoofdzake
lijk voor het buitenland waren deze gruwel
verhalen bestemd. Zij dienden vooral om bij
de Nederlanders zelf de herinnering aan deze
Fransche furie levendig te houden. Nog tot
Oorlogswinsten en Oorlogsverliezen
Een jaar geleden, toen we nog in de
eerste maanden van den oorlogstoestand
verkeerden, heerschte hier te lande
algemeene gedruktheid, niet enkel uit vrees, dat
ook wij in den wereldstrijd betrokken zouden
kunnen worden, maar niet minder, omdat
men meende, dat ook al konden wij
neutraal blijven onze nationale welvaart
een gevoeligen slag zoude krijgen. Handel,
scheepvaart en [nijverheid zouden vreesde
men toen algemeen zich sterk moeten
inkrimpen, zoo niet geheel stilstaan en de
waardevermindering van het, grootendeels
in direct en indirect bij den oorlog be
trokken fondsen belegd, nationaal vermogen
zoude een gevoelige bres slaan in dat ge
durende tal van generatiën opgebouwd
vermogen.
Hoe geheel anders is het (hans na weinig
meer dan een jaar van een verwoed
oorlogvoeren en terwijl het einde van den strijd
nog verder af schijnt dan bij het begin.
Overal hoort men spreken van groote
winsten door velen gemaakt bij den verkoop
van allerlei levensbehoeften aan de oorlog
voerende partijen, bij het verleenen van hun
intermediair om de uitvoerproducten van
die landen in het buitenland te plaatsen en
omgekeerd andere benoodigdheden uit het
diep in de achttiende eeuw lazen de kinde
ren op school van den moord van Zwam
merdam en Bodegraven. Vermoedelijk in een
iets minder rauwe redactie; maar veel min
der rauw zal zij niet geweest zijn; destijds
schrok men er nog niet voor terug, om ook
voor kinderen sommige dingen bij hun naam
te noemen. .
Het onderscheid in vorm tusschen zulke
verhalen van toen en thans is kleiner dan
dat tusschen de manifesten en de witboeken.
Ook nu kan men in de geschriften, waarin
de gewelddaden van vijandelijke troepen
worden opgesomd, het streven opmerken om
die daden tot in alle bizonderheden te be
schrijven, opdat de lezer met des te grooter
afschuw ervan worde vervuld.
Maar de eene publicatie gaat daarin verder
dan de andere.
Vermoedelijk heb ik niet alle geschriften
van dien aard onder oogen gekregen. Ik be
treur dit allerminst. Van alle middelen, die
in dezen oorlog worden gebruikt om de vol
ken tegen elkaar op te hitsen, zijn deze wel
de weerzinwekkendste.
En waartoe anders dienen deze publicaties
dan tot het wekken of scherpen van haat ?
Dat in oorlogstijd ook tegen weerlooze bur
gers geweld wordt gepleegd, behoeft niet te
worden aangetoond. Een ieder weet, dat dit
geschiedt. Bij elk leger, onverschillig van welk
volk, zijn een aantal individuen, die zich als
beesten zullen gedragen, zoodra zij straffeloos
aan hunne hartstochten kunnen toegeven.
Alleen dan schijnt er eenige reden te be
staan, om de som op te maken van deze
misdrijven, wanneer stelselmatig wordt ont
kend, dat zij gepleegd zijn geworden. Maar
alleen de partij/, waartoe de slachtoffers van
het geweld behooren, zal het bewijs van de
misdaden als geleverd beschouwen; de tegen
partij zal steeds geloof weigeren aan getui
genissen, afgelegd en geregistreerd door
menschen van een vijandig volk. Indien door
een commissie, bestaande uit volkomen on
partijdige en tot oordeelen bevoegde rechters,
onmiddellijk na het plegen van de misdrijven'
een onderzoek kon worden ingesteld, zou
haar rapport als bewijsmateriaal moeten
worden aanvaard. Het plan tot het instellen
van zulke commissies is wel geopperd maar
natuurlijk is het onmogelijk gebleken er uit
voering aan te geven.
Al is dan mijn collectie
oorlogsgruwelenliteratuur niet compleet, gaandeweg is zij
toch aangegroeid. Bij de rapporten over de
wandaden van de Duitschers in België kwam
dat over les atrocités allemandes en France";
de allerjongste aanwinst is een foliant met
het verhaal van de?Gruweldaden, bedreven
door Russische troepen tegenover Duitsche
burgers en Duitsche krijgsgevangenen". Dat
witboek schijnt in grooten getale in Neder
land te zijn verbreid, zoo ruim dat het zelfs
aan mij is toegezonden, hoewel ik anders ver
schoond blijf van de Duitsche
propagandalitteratuur, die vooral in de laatste maanden
weer kwistig hier te lande wordt rondge
deeld.
Van alle geschriften van dezen aard, die
ik heb doorgebladerd, is dit wel het meest
walgelijke. Een woord van protest er tegen
moet mij uit de pen.
In dit witboek vindt men het verhaal van
een aantal wreedheden en geweldplegingen,
waaraan de Russen zich bij hun inval in
Oost-Pruisen hebben schuldig gemaakt. Of
eigenlijk: de verhooren, door militaire en
andere rechters afgenomen aan de slacht
offers der Russische wandaden.
Ik neem de juistheid van al deze verkla
ringen aan. Zij leveren een nieuw, maar
onnoodig bewijs van de jammeren, die door
een vijandelijken inval over de burgerlijke
bevolking worden gebracht. Ook in
OostPruisen zijn gruwelijke dingen geschied.
Erger dan in België of in Frankrijk ? Ik
zou het niet kunnen zeggen; ik gevoel niet
den minsten lust om zulk een vergelijkende
studie te maken.
Maar n ding trof mij. Aan de verhooren
gaat vooraf een Memorie", waarin het kort
begrip" der gruweldaden is opgemaakt voor
de lezers, wien de moed ontbreekt om van
alle verhooren kennis te nemen. In die
Memorie" staan ook deze regels: Zelfs
grijsaards, vrouwen en kinderen werden
door den bruten moordlust der Russische
soldaten niet gespaard. In het bijzonder valt
op het vermoorden van een klein meisje
van 2 of 3 jaar."
Toen ik dat las, zag ik opeens weer voor
mij de Necrologie de Dinant" zoo is,
als ik mij goed herinner, de titel van een
geschrift, waarin verhaald wordt, wat er te
Dinant is gebeurd toen de Duitschers daar
kwamen; op dat verhaal volgt dan een lijst
van alle burgers, die gefusilleerd zijn, een
lange lijst van eenige honderden mannen,
vrouwen en kinderen. De namen van de
personen boven 70 en van de kinderen be
neden de 10 jaar zijn afzonderlijk gemerkt.
buitenland naar die van het vrije handels
verkeer afgesneden landen te voeren. Fan
tastische, maar deels op waarheid gegronde
verhalen doen de ronde van enorme oor
logswinsten en met klaarblijkelijke overtui
ging wordt gewaagd van een in de milliarden
gulden loopende vermeerdering van het
nationaal vermogen gedurende dit oorlogs
jaar.
Ontegenzeggelijk is er veel verdiend in
den open en clandestienen handel met ons
achterland; niet minder waar is het, dat de
Nederlandsche scheep vaart-ondernemingen
schitterende zaken maken; dat in tal van
takken van nijverheid eene ongekende be
drijvigheid, gepaard met loonende bedrijfs
winsten heerscht; dat de aanzienlijk ver
hoogde prijzen van de meeste producten
van onzen binnenlandschen landbouw en
veeteelt, zoowel als van de voortbrengselen
onzer Indische culturen den producenten
buitengewone voordeelen hebben verschaft
en nog blijven verschaffen. De nog steeds
aanhoudende ruimte aan onze geldmarkt, de
voortdurende toename van den goudvoor
raad bij onze centrale crediet-instelling, zijn
de meest klinkende bewijzen van het feit,
dat de in het voorgaande jaar gekoesterde
vrees voor nagenoeg algeheele stilstand van
het handels- en nijverheidsverkeer gelukkig
niet bewaarheid is geworden.
Maar wil dit nu zeggen, dat het thans
alles rozengeur en manenschijn is en dat
er tegenover de niet te weerspreken voor
deelen, ook niet even groote, zoo niet
grootere nadeelen staan? Ik behoef slechts
te wijzen op den stilstand in andere takken
van nijverheid, die niet van den oorlogs
toestand profiteeren; op de prijsverhooging
van de meest noodzakelijke levensbehoeften,
Het zijn er een 40 of 50, daaronder tal van
heel jonge kinderen. Alleen te Dinant.
Zulke herinneringen worden opgewekt, als
de Duitsche memorie zegt, dat het vermoor
den van een meisje van 2 of 3 jaar bijzon
der opvalt".
Maar het is niet mijn bedoeling, de Rus
sische gruwelen op te wegen tegen de Duit
sche. Het is best mogelijk, dat de eerste nog
erger zijn. Niet over de misdrijven zelf, maar
over de wijze, waarop die worden medege
deeld, wil ik iets zeggen.
En wel over de verregaande onkieschheid,
waarmede gewelddaden, tegenover vrouwen
gepleegd, worden beschreven.
In het Rapport sur les atrocités alleman
des en France" wordt ook van zulke mis
drijven gewaagd, maar met een enkel woord;
meer is ook niet noodig; niemand verwacht
dit, tenzij zulke lezers, die in het rapport
bevrediging zoeken van hunne begeerte naar
pornographische lectuur.
Het Duitsche witboek is vollediger;
giondiger; het bespaart u niets; zelfs niet de
walgelijkste détails. Indien de verhooren,
zooals zij hier staan afgedrukt, letterlijk
weergeven wat door de vrouwen en meisjes
uit eigen beweging is verklaard, dan zijn
dit schepselen zonder eenig schaamtegevoel;
indien deze verklaringen zijn uitgelokt of
afgedwongen door vragen, die de
militaireof andere rechters hebben gesteld, dan
hebben deze rechters zonder eenige nood
zaak die vrouwen en meisjes gemarteld.
Maar n ding is zeker: in den vorm, waar
in de getuigenverklaringen hier zijn mede
gedeeld, zijn zij niet afgelegd; zoo spreken
geen boerinnen en dienstmeisjes; uit haar
antwoorden is een verhaal opgesteld door
iemand, die gewoon is de pen te voeren.
Voor het bijna ondenkbare geval, dat de
getuigen uit eigen beweging alles hebben
medegedeeld wat in de verhooren staat, was
het de plicht van dezen redacteur geweest,
in de eindredactie de aanschouwelijkheid
van het verhaal door een enkele aanduiding
te vervaog«Bü*
Of meent men in Duitschland, dat een
gedetailleerd verhaal van zulke gruwelen
des te grooter afschuw zal wekken tegen
hen, die ze bedreven, en des te grooter
medelijden met de slachtoffers?
Dan moge men daar weten, dat er ook
lezers zijn, bij wie dit gevoel van mede
lijden verzwakt wordt door ergernis over
de onkieschheid, hetzij dan van de
mededeelingen der slachtoffers zelf, hetzij van
de officieele redactie, die daarvan werd
gegeven.
Een onkieschheid, zoo stuitend, dat het
bijna als hoon klinkt, wanneer men, in een
noot, bij het eerste der hier bedoelde ver
hooren, leest: De namen der vrouwen, die
verkracht zijn, worden, om haar te sparen,
niet voluit geschreven".
Ach, indien de naam van het dienstmeisje
Mina H. uit Groot-Skaisgirren voluit was
medegedeeld, zou dit haar buiten haar dorp
weinig deren, en in Groot-skaisgirren zelf
zal iedereen de beginletter van den naam
kunnen aanvullen. Maar indien men de ramp
zalige vrouwen werkelijk had willen sparen,
had men het verhaal van de geweldpleging
op dezelfde sobere wijze moeten doen, als
dit geschiedt in het rapport over Les atro
cités allemandes en France".
Zoodat men ook op het punt van
kieschheid in Duitschland nog altijd iets leeren
kan van Frankrijk!
20 October 1915. G. W. KERNKAMP
Onze Schilders
x .
W. B. THOLEN
Eenvoud, evenwicht en rust zijn voor mij
de meest kenmerkende eigenschappen bij 't
beschouwen van Tholen's werk. Zonder
omwegen, oogenblikkelijk op het doel af
gaande, geheel wetende wat hij wil, schrijft
deze harde werker 't geen hij te zeggen
heeft klaar en duidelijk neer. En waar heeft
Tholen zich al niet in uitgesproken. De
schijnbaar onbelangrijkste dingen in elke
omgeving interesseeren hem en worden
daardoor meermalen tot belangrijke werken
en zeker is die belangstelling wel de reden
van zijn veelzijdigheid. Dat hij niettegen
staande 't behandelen van zooveel onder
werpen niet oppervlakkig is geworden,
bewijst wel voor den grooten ernst van
dezen kunstenaar.
Een zanderij" van Tholen heeft dezelfde
waardoor het budget van een groot deel
van den middenstand, dat van vaste in
komens moet leven buiten verhouding zwaar
belast wordt. Het ligt echter niet op mijn
weg, hierop nader in te gaan en kan ik
volstaan met te verwijzen naar de bespreking
in het nummer van veertien dagen gele
den van de laatste nota omtrent den
economischen toestand, uitgegeven door het
Ministerie van Landbouw, Handel en Nij
verheid.
Waar ik echter wel de aandacht op wensch
te vestigen is, dat de meening, alsof ons
nationaal vermogen in het afgeloopen jaar
met milliarden zoude zijn toegenomen op
onvoldoenden en onvolledigen feitelijken
grondslag berust. Reeds in vorige bespre
kingen heb ik er ter loops op gewezen, dat
de financieele positie van het Nederlandsche
volk als geheel genomen en wel te onder
scheiden van de Nederlandsche schatkist
ruimer en meer liquide is geworden.
Dank zij de gelegenheid, die wij gehad
hebben aanzienlijke oude voorraden goederen
en producten op te ruimen en in geld om
te zetten ; dank zij ook het groote opnemings
vermogen der Vereenigde Staten, die onnoe
melijke millioenen hunner eigene fondsen
tot opgaande prijzen teruggekocht hebben,
konden wij die einde Juli 1914 financieel
vrijwel hopeloos vast zaten ons geleidelijk
loswerken, zoodat wij thans vlotter zijn dan
wellicht sedert menschengeheugenis het geval
is geweest.
Maar men verwarre dit vlot, dit liquide
zijn niet met vermeerdering van het nationaal
vermogen. Immers, zooals ik aanstonds zal
aantoonen, ons nationaal vermogen heeft
evenmin de tol kunnen ontloopen van de
groote waardevermindering van het belegd
uitstekende eigenschappen als een slagerij";
een Giethoornsch landschap evenzeer .zijn
genegenheid als een bosch- of stadsgezicht;
't binnen en buiten, land en water, de
zomersche zonnige dingen, voor- en najaar,
den winter met zijn grauwe en grijze dagen,
of met zijn sneeuwkleed en ijsvermaak, hij
heeft er van gerept. Meer, steeds meer
komt mij van Tholen in herinnering. Elk
uur van den dag heeft deze pnverzadelijke
zoeker naar schoonheid, deze immer bereide
werken gegeven. Den vroegen morgen en als
de zon ondergaat; den schemer en 't opkomen
der maan; den avond met lantaarnschijnsel
in vergeten stadshoekjes.
En als ik dan voor den geest heb geroepen
zijn bevlagde straten op nationale feestdagen
en zijn prachtteekeningen van de papier
fabriek", dan kom ik aan 't werk waarin
Tholen zich 't meest heeft uitgesproken en
dat ik in zijn geheel Op het water" zou
willen noemen.
Die schilderijen met n of meer zeilende
en dobberende schuiten op 't wijde water
vlak der Zuiderzee verraden wel zijn groot
ste genegenheid. Het water, 't leven op het
water, daar gaat zijn hart 't meest naar uit.
Hoe zeilen zijn schuiten, hoe loopen ze
voor of bij den wind, met welk een heer
lijkheid hoort en ziet hij 't golfgeklots, 't
opslaan en 't hoog opspatten van 't water
voor den boeg, hoe geniet hij van 't
teekenende, 't zich afteekenende zog achter de
schuit, 't geflapper en gewapper, of 't bollen
van het zeil. Iemand, die zoo water, lucht
en schepen schildert is niet alleen schilder,
hij is tevens waterrot in hart en nieren.
In teekening, ets en schilderij heeft hij
ons in 't bijzonder van die genegenheid
verteld en altijd weer met groote soberheid.
En evenzeer als hij elk onderwerp, elk uur
van den dag, elk jaargetijde en elke weers
gesteldheid in zijn macht heeft, beheerscht
hij de uitvoering in wit en zwart, in aqua
rel en olieverf. Zeide een bevriend schilder
van hem: Tholen heeft een mooie hand van
leekenen", men kan 't even goed van zijn
etsen en schilderen zeggen. Niet te ver
wonderen van een kunstenaar, die gewerkt
heeft en nog werkt van den vroegen morgen
tot den laten avond, zich geheel gegeven
heeft en geeft aan zijn kunst en daarvoor
alles terzijde stelt.
F. BOBELDIJK
imMMiiiiimmiitii
iiiiimiiiiiimiiiiiiiMmiiiiiMiiimiiiimimi
Het Congres voor Watersport
Onze watersportliefhebbers hebben in den
afgeloopen zomer genoeg van zich doen
spreken om hun sport populair te maken en
het mag dan ook als een gelukkig
samentreffen worden beschouwd, dat in hetzelfde
jaar, dat zoovele gewimpelde vaartuigen
langs onze rivieren en kanalen zijn getrokken
een congres voor watersport zal worden
gehouden. Als in de donkere dagen voor
Kerstmis de booten opgeborgen zijn, zullen
onze roeiers en zeilers bijeenkomen te Am
sterdam om daar wat drooge oefeningen te
houden en de theoretische en organisatori
sche vragen aan hun sport verbonden, te
bespreken.
Al bracht het congres ons niet anders dan
wat theoretisch geredekavel, dan nog zou
men deze bijeenkomst met ingenomenheid
kunnen begroeten, want uit praten" in den
winter kan allicht doen" in den zomer
voortkomen. Wij Hollanders houden nu een
maal van bespiegelingen en wikken en wegen
graag voordat wij tot daden overgaan. In
zoover verschillen wij yan onze Engelsche
vrienden bij wie ik mij geen congres van
watersport zou kunnen voorstellen. Daar
grijpt iedereen naar riem of stok en gaat
op zijne vrije middagen en Zondagen roeien
of punten on the river". Mocht onze Amstel
nog eens een aanblik vertoonen als the
Thames bij Maidenhead of Oxford, waar in
de sluizen geen plaats te krijgen is, zoo
verdringen zich de ranke vaartuigjes.
Intusschen kan het Congres een stoot in
de goede richting geven; een blik op de
onderwerpen, die aan de orde zijn gesteld,
doet zien, dat de leiders iets meer beoogen
dan wat watersport voor genoegen van
enkelen, of een nzijdige beoordeeling van
het wedstrijdwezen. Het Congres staat in
het teeken van volksopvoeding, volksoefe
ning, volksweerbaarheid. Alle Hollandsche
jongens moeten vertrouwd zijn op het water,
in het water; zwemmen, roeien, zeilen voor
onze jongens waren de agenda van de voor
bereidende vergadering, die op 24 April 1.1.
kapitaal als gevolg van de ontzettende
kapitaalsverwoesting in deze aan waanzin
grenzende worsteling. Ten einde deze stel
ling te bewijzen, heb ik van een groot aantal
der aan de Amsterdamsche Beurs verhandeld
wordende fondsen de koersen va i 28 Juli
1914 vergeleken met die van 18 October 1915.
En wat blijkt daaruit ? Dat, terwijl de koersen
van een aantal fondsen thans tientallen
enkelen zelfs 100 en meer percenten
hooger zijn dan bij het uitbreken van den
oorlog, andere fondsen daarentegen belangrijk
lager zijn. In hoeverre de oorlogswinst van
den een tegen het oorlogsverlies van den
ander opweegt of het overtreft is met absolute
zekerheid niet na te gaan.
Want dit kan niet opgelost worden door
een eenvoudig rekensommetje, waarbij men
het totaal aantal koersverliezen van het
aantal koerswinsten aftrekt, maar hangt
hoofdzakelijk af van de hoeveelheden, die
van de verschillende fondssoorten hier te
lande gehouden worden. En betrouwbare
statistieken daaromtrent bestaan niet en zijn
ook bezwaarlijk te maken. Toch zijn er op
ondervinding berustende
waarschijnlijkheidsgronden, die het vermoeden wettigen, dat
hoe aanzienlijk het koersavans bij een groot
aantal binnenlandsche scheepvaartaandeelen
en locale en Arnerikaansche industrieele
waarden ook zijn moge, dit avans op verre
na het verlies niet opheft, dat geleden wordt
door eene percentsgewijze wel is waar
minder belangrijke daling in de meeste
beleggingsfondsen, maar dat over een ettelijke
malen grooter bedrag, dat in laatstgenoemde
fondsen belegd is, moet omgeslagen worden.
Ik laut daarbij de kwestie geheel in het mid
den, in hoeverre men mag aannemen, dat
de .op oorlogswinsten gebaseerde koersen
werd gehouden en waar vrijwel alle Hol
landsche zeil-, roei- en motorbootclubs ver
tegenwoordigd waren. Dat is juist gezien.
Wil men ons volk waarlijk sportief maken,
d. w. z. lichamelijk bedreven en energiek van
geest, dan dient men met de jeugd te be
ginnen. Niet systematisch en met dwang,
maar door het openstellen van de gelegen
heid, om te leeren, door de aandacht te
vestigen op de voordeelen, de genoegens,
het gezonde van de sport, door ouders en
opvoeders te overtuigen, dat het water niet
Is het vijandelijke element, maar integen
deel bij goede oefening en voorbereiding
voor ons Hollanders het verheffende en
bevrijdende element.
Ook de zwemkunst heeft naast het zeilen
en roeien haar plaats weten te veroveren;
als middel tot lichamelijke opvoeding en als
noodzakelijke voorbereiding tot alle andere
takken van watersport, treffen wij haar in
de rij van vraagstukken aan; zelfs wordt
overwogen het zwemonderricht voor som
mi ?e klassen van scholen verplichtend te
stellen;
Ue landsverdediging en de watersport
worden mede binnen de sfeer getrokken.
Het is wel van zelf sprekend, dat waar de
waterlinies de basis zijn van onze lands
verdediging, de soldaat ook vertrouwd moet
zijn op het water en het treft eigenaardig,
dat in het laatste, men zou kunnen zeggen
militaire, jaar juist is gebleken, dat onze
soldaat in dat opzicht veelal te kort schiet.
Dat besef is ontwaakt, getuige het feit, dat
een drietal kapiteins een rapport zullen uit
brengen over de wenschelijkheid dat iedere
soldaat kan zwemmen en roeien en daarmede
reeds bij de lichamelijke opvoeding op de
school zal worden rekening gehouden.
De motorboot in dienst van het Roode
Kruis en de landsverdediging. Ook over dit
onderwerp werd bij vroegere gelegenheden
geschreven en gesproken, zelfs zijn dezen
pogingen gedaan een vrijwillig motorboot
corps op te richten om in geval van oorlog
dienst te doen bij bet vervoer van gewonden,
bij verkenningen en alle gelegenheden, waar
bij kleine vaartuigen nuttig kunnen zijn.
Uit deze enkele aanstipping blijkt wel, dat
er genoeg te bespreken en te regelen valt.
Onder de beproefde leiding van den voor
zitter der Koninklijke Nederlandsche Zeil
en Roeivereeniging komt in December het
Congres bijeen. Een groot bestuur heeft zich
gevormd, waarin alle kopstukken op water
sportgebied zitting hebben. Moge deze be
weging de aandacht trekken van allen, die
in de ontwikkeling van ons volk belang
stellen in de eerste plaats van hen, wien als
leiders van het onderwijs ook het fysieke
wel en wee van onze kinderen moet ter
harte gaan. FRISO
VRAGENRUBRIEK
voor
Algemeene Wetenswaardigheden
Men gelieve de vragen voor deze rubriek in te
zenden aan het Redactïebureau, met op den omslag
het motto -Leekenspiegel", en onder opgave van
naam en adres (die als vertrouwelijk zullen worden
beschouwd.)
D. A. de R. A. Welke is een goede en
duidelijke sterrenkaart, geschikt voor
pasbeginnenden ?
Een goede sterrenkaart is: Mang,
Drehbare Sternkarte mit Sonnen- und Mondlauf.
Mit kurzer und ausführlicher Anleitung.
Prijs ?1.20. Ook Schurig, Himmels-atlas
(Prijs ?1.95) bevat meerdere fraaie sterren
kaarten. Voor een pasbeginnende zijn deze
beide misschien te samengesteld en is het
beter dat hij zich eerst oriënteert met be
hulp van de afbeeldingen en kaarten, voor
komende in een der volgende werken:
v. d. Bilt, Sterrekunde (?1.50); Ball, Het
sterrenland (?1.90); Dolmage, De wonderen
van den sterrenhemel populair verklaard
(?2.90); Flamarion,//e? rijk der sterren (?6.?).
immuun miiiiitiiiiiiiiiiiimiimiiiinimiiiiiimiiMitniMmiULiMiiiiiMi
Nieuwe boeken van deze week:
Le Monde Diplomatique (Numero Speci
men) f 120.?p. j. Leiden, A. W. Sijthoff.
COBUS LIBRA, J'excuse, 16 pag., f 0.20
Amsterdam, Beerman Haverman.
SAMUEL HOPKINS ADAMS, Waarheid in
Reclame, 53 pag. Amsterdam, Ipenbuur en
van Seldam.
Dr, W. MEIJER, Spinoza, 33 pag. Amsterdam,
Ipenbuur en van Seldam.
van de het meest gestegen fondsen zich zul
len kunnen blijven handhaven en in hoe
verre men mag verwachten, |dat nog jaren
lang na afloop van den oorlog de enorme
vraag naar kapitaal voor herstel van het
thans verwoeste, druk zal blijven uitoefenen
op het prijsniveau van beleggingswaarden.
Ik laat hier nu de koersverhouding van
verschillende toongevende fondsen op 28
Juli 1914 en thans volgen:
pCt.
3
21/2
5
41/2
:i
4
4
-t'/
3
4
4
4
4
4
4
4
28 Juli '14. 18 Oct. 15. Verschil.
4
>/2
3
4
3
4
31/2
Ned. Werk Schuld 763'4
65%
Bulgarije Tabrksl. 92
goud-obl. 801/2
DuitscUaod 76
Hongarije 78
Oostenrijk Mei/Nov. 783/4
Portugal Tabaksm. 93
62
Rumenié' 86
Rnsland, geconsol. 781/2
Hope & ('o. 767'8
Servië 66
Spanje 83
Turkije Geimif. 75
China 931/4
Japan 90
Mexico, goudl. 841/2
binnenl. 35
Argentinië 103
Bivzilië 1889 713/4
L'ruguay 663/4
Venezuela 55
Amsterdam 99
1895 831'jj
Rotterdam 983,4
Buenos Ayres 641/3
Aand. Amsterd. Bank 178
Incasso-Bank 110
73
631/2
74'i/4
70
59
51
521/4
86
481/4
50
'621/2
621,4
43
7H/2
56
831/2
841/2
48
25
9H/2
493/4.
56 '
491/2
93
77-i'4
921/2
411;4
180
1083;4
- 3Ï/4
- 17's
? 17|;4
-101/2
- 17
-27
- 201/0
- 7
- 133/4
-36
-16
- 143/8
-23
19
-361/2
-10
- 101/2
-22
- 103/4
6
--231/4
-|- 2
- U/*