De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1915 31 oktober pagina 1

31 oktober 1915 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

N0.-2001 Zondag 31 October A°. 1915 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ONDER REDACTIE VAN Prof. Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en Mr. G. KELLER Abonnement per 3 maanden ?165 Voor bet Buitenl. en de Koloniën p. j., bij vooruitbetaling fr. p. mail . 10. Afzonderlijke Nummers aart de Kiosken en Stations verkrijgbaar 0.12' UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM Advertentiën van 1?5 regels/ 1.25, elke regel meer . . Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina, per regel . . ?0.25 . . .0.30 . . . 0.40 DANKBETUIGING De gelukwenschen, die bij het ver se lijnen van het 2000ste nummer van De Amsterdammer" redactie en uit gevers bereikten in den vorm van telegrammen en brieven, zijn zoo vele, dat het slechts langs dezen weg moge lijk is ze alle te beantwoorden. Redactie en uitgevers betuigen hierbij hun hartelijken dank voor alle bewijzen van symphatie, door hen ontvangen. INHOUD < Bladz. l: Botha, door v. H. Reor ganisatie van bet lloode Kruis, door Tribnnus II. Bnitanlandsch Ovei zicht, door G. W. Kernkamp. Confetti. 2: Bq het Licht van de Oorlogsvlam, door Frederik van Eeden. Balkan-winsten, door v. d. 8. Een historisch moment op de Alkmaarsche Eaasmarkt. 3: Oorlog en Ontwikkeling van Productiave Krachten, door mr. H. F. v. Leeuwen. Feuilleton: Bladzijde van een Verliefde, door H. C. Buurman. Poitret van den nieuwen Burgemeester van Hilversum. Beeldhouwkunst, door PlasachaTt. Muziek, door Sera Dresden. 5: Voor Vrouwen, door Elis. M. Rogge. Christine Poolman over zichzelve.?6: Kromoblanda, door dr. N. G. Swellengrebel. De SchenkingBnrger aan het Rotterdnmsche Archief, door E. Wiersum. 7: Vroegere Wandelingen der Amster dammers, door J. H.Kö-sing, - Morgenstond,door Noto Soeroto. 9: Tentoonstelling van Oude Schil deryen te 's Gravenhage, door W, Martin. Het GrooteLeed van Vlaanderen,door Andréde Bidder.: Elegie, door Karel van der Oever. Allerzielen, teekoning van G. van Baemdonck.?10: Dramatische Kroniek, door Henri Borel. Vlaamsen Tooncel, door A. de Ridder. Boekbespreking, door H. C. Muller. Tentoonstelling Lod. Schelfhont, door H. 11: Financieele en Economische Kroniek, door J. D. Santilhano. 12: Uit de Natuur, door Jac. P. Thijsse. Spreekzaal. Braakensiek's hand, door hemzelve geteekend, tekst Melis Stoke. De Thee van de 2000-wekige Amsterdammer. 13: Schaakspel, red. dr. A. G. Olland, Damrubriek, red. K. C de Jonge. De Balgaren wenschten . een Koning, teekening van Joh. Braakeusiek. Bijvoegsel: De Exeentie van Miss Cavell. Plaat van Johan Braakensiek. iiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiii BOTH A Er is voor den partijstrijd in ZuidAfrika een treffende beeldspraak gebruikt, afkomstig van den jongen Reitz, den gemoedelijken, snedigen Transvaler, dien verscheidenen zich nog met mij uit den Amsterdamschen studententijd herinneren zullen; en die thans in Pretoria de felle, nationalistische tegencandidaat is ge weest van Minister Jannie Smuts zelf. Botha wil rijden met twee span paarden voor zijn wagen. Maar zij hebben het niet gelijk. Het achterspan krijgt, als altijd, het zwaarste werk; en voelt het drukste de zweep. Het hangt wichtig in de gespan nen trektouwen, en wordt hst sterkst in den bek gehouden. Het voorspan heeft het heel wat gemakkelijker en voordeeliger. Het kan lichter doen of laten wat het wil, en draaft vrijer en losser mee. Dit is het Engelsch-Afrikaansche ele ment, de achterpaarden het Hollandsche. En de staatkunde, om ze bij een in n tuig te houden, dit is Botha's politiek geweest. Het is tegen deze pblitiek, dat reeds sinds eenige jaren het verzet van een Hertzog, een De Wet zich was gaan richten. Waarom Hertzog het kabinet verliet, toen het ministerie een Kaapsch vloot-eskader wilde gaan bouwen, als deel der weermacht van het Britsche Rijk. Het was de politiek van een Zuid-Afrika, zich schikkend tot lidmaat van het Britsche Rijk, zelfstandig maar aange sloten. Tegenover die van: 't ZuidAfrikaansche volk zonder meer, en voor zich zelf. Uit deze tegenstelling is de verdere in wendige oneenigheid geboren, tot aan den jongsten burgerstrijd toe, bij het ver zet tegen de expeditie naar DuitschZuid-West. En uit de verkiezingen is de Botharegeering overwinnend te voorschijn ge treden, met eene meerderheid, die de echte nationalistische Afrikaanders niet hadden verwacht.'t Mag zijn, dat het leden tal van Botha's eigen partij niet zoo overweldigend is uitgevallen, dat zijne tegenstanders, de mannen van Hertzog en De Wet nog geen 30 tal afgevaar digden zouden winnen is voor hen zelve zeker eene groote teleurstelling geweest. Er was, naar mij ter oore kwam, in hun kring op wel 60 gerekend. * Nu moet Botha alweer zijn span ver anderen. Voortaan is hij aangewezen, behalve op zijn eigen Zuid-Afrikaansche partij, (waartoe zeer zeker ook goede Afrikaanders van Engelschen oorsprong behooren), op de echte Engelsche, onAfrikaansche elementen (kapitalisten en arbeiders) voor wie Zuid-Afrika nog immer niet anders dan eene Engelsche volksplanting en kolonie is. Hij zal voor zijn wagen ook dit paard noodig hebben; terwijl de oude, trouwe bijdehandsche, van het echte Boerenras, ter zijde is gezet, 't Is waar, het dier was wel heel erg steeksch geworden, en de voerman heeft het niet uit vrijen wil laten loopen! Hij kan weer verder. Maar dat 't eene heugelijke en schoone overwinning zou zijn, waarmede wij hem hier in Holland geluk moeten wenschen, dat kunnen hij noch wij meenen! Want noodgedrongen heeft hij nu zijn meerderheid te zoeken in eene richting, die voor de eigen, nationale beteekenis van Zuid-Afrika eene gevaarlijke is. Men had tot aan den vrede van Vereeniging toe, den commandant-generaal, die de heldhaftige en kloeke verdediger van de onafhankelijkheid der Boerenrepublieken is geweest, een minder hobbeligen rit over 't veld toegewenscht, dan hij thans moet beginnen. Van drieën nu een: of Botha weet ook met dit span zijn wagen te houden op het nationale pad; of de nieuwe bespanning dringt hem en zijn volk meer en meer naar vreemde wegen. Maar: dan zou 't ook kunnen gebeuren, dat de voerman al spoedig van den bok wordt geslingerd, en andere handen het oude spoor terugvonden. Wij hier kunnen aan Botha, den gevierden Boerengeneraal, nog altijd van harte het eerste toewenschen; maar bidden toch in elk geval Zuid-Afrika toe, voor het tweede bespaard te mogen blijven! * * * Het is van zekere zijden onder ons Nederlanders gebruikelijk geworden, Botha voor te stellen als eenen volks verrader, eenen eerzuchtigen afvallige, door den ouden vijand, het imperialisme, meegesleept. Mijns inziens ten onrechte. Het lasterlijke boekje van den Toekomst man, den heer Valter, die het heeft ge waagd de voorstelling te wekken alsof de groote Commandant-Generaal reeds tijdens den Boerenoorlog, aan het hoofd van zijn volk, met den vijand zou hebben geheuld, is reeds door Prof. Bodenstein, toch waarlijk geen Botha-vriend! afdoende teruggewezen. Maar ook thans moeten wij Hollanders ons Botha niet anders voorstellen, dan als een goeden Afrikaander, die het beste meent te vinden voor zijn land. Het verschil, een aangrijpend ver schil zeer zeker, is en blijft er een van Afrikaansche politiek. Het is moeilijk van den persoon van Botha niet een grooten indruk van op rechtheid en helderziendheid te bewaren; van gemengden praktischen zin en idea lisme, oie hem in een matig beleid van verzoening en transactie de toekomst van zijn land doen zien. Nog hoor ik den minister zijne op vatting daarover uiteen zetten toen ik, eenige jaren geleden, te Pretoria bij hem op bezoek was. De oppositie zat toen reeds in de lucht en wij hadden net over dezelfde verschilpunten, die thans tot 't uiterste zijn gekomen. Ik moet den weg van den langen duur gaan", zt ide hij mij. Anderen zullen u wel eens zeggen, dat ik te Engelschgezind ben. Maar ik zie geen ander geluk voor Zuid-Afrika, dan dat ik de tegenstellingen help zich op te lossen". En het was dan toch ook reeds geene kleinigheid voor het zelfbewustzijnderAfrikaner-natie, dat hier, onder de Engelsche vlag, een echt Afrikaansch ministerie het bewind voerde, zóonafhankelijk, dat Botha steeds sprak van mijne regeering", en een positie innam, welke bijvoorb- eld eenen ouden boer op het Achterveld nog deed meenen, toen hij 't Optreden ver nam van een nieuwen koning van Enge land, George: dat generaal Botha hom dit nu zeker gemaakt had!'' Men moet de uitwerking hebben gezien van de vrijzinnige Engelsche politiek in het geannexeerde Zuid-Afrika, om te beseffen, dat de verbittering tegen over den veroveraar daar niet bij alle, ook goede vaderlanders even geweldig behoefde te blijven. * * * Intusschen kunnen wij het in Holland niet nalaten, den balk van onrecht in het Britsche wapen, den annexatieaanval op de Boerenrepublieken, te blijven zien. Ons onafhankelijk gevoel behoort het dichtst bij de nationalisten" wier onver zettelijkheid hangt aan "het oude ZuidAfrika, en daaraan alleen. Misschien kijken wij aldus iets te weinig door den bril der internationale staat kunde. Houdt men met haar rekening, dan is ongetwijfeld de verovering van Duitsch Zuid-West verklaarbaar, niet alleen als maatregel ten dienste van het Britsche Rijk, maar ook van groote beteekenis voor de toekomst van het Zuid-Afri kaansche Gemeenebest zelf. Bovendien is nu, sinds 1914, de Boeren oorlog wel getreden in een ander licht. Hij is gebleken in den grond niet anders te zijn geweest dan reeds een voorlooper van het Engelsch-Duitsche conflict van heden. In waarheid is die oorlog voor Engeland reeds geweest een strijd tegen Duitschland's opkomende toekomstmacht ; de oorzaak lag niet in hebzucht om het grondgebied der republieken in te palmen, doch in het verlangen om de bewuste en toenemende Duitsche doordringing in Zuid-Afrika tegen te houden. In Zuid-Afrika, dat immers een steunpunt was en blijft voor de opper macht ter zee; en zoodra het Suez-kanaal bedreigd wordt, den weg naar Indië weer beheerscht. Het is nu duidelijk geworden, dat dit ook de verklaring is geweest van het hardnekkige volhouden van den strijd. * *. * Dit moge een en ander verklaren verontschuldigen doet het niet. En zeker kan het dl* niet doen bij ons, die er evenmin van gediend zou den zijn, zoo gemaakt te worden tot schaakstuk in het spel van de doeleinden der groote wereldpolitiek, hoe grootsch deze doeleinden dan ook mogen zijn! In zooverre is en blijft een volk als het onze verplicht klein' te denken, en houdt het vór alles vast aan zijn eigen zelfstandigheid. Het verkiest die niet te zien opgaan in welke wijdsche poli tieke idealen ook, van welke wereldmogendheid het dan zij. Wie dit beseft, verheugt zich tevens in de sympathiën, die ten onzent zijn blijven meegaan met de onvermengde nationa listen in Zuid-Afrika, de nu als narrowminded" te boek staande minderheid. Doch hierbij behoort ne toevoeging: dat dan aan dezelfde gevoelens gestand zal moeten worden gedaan, wanneer het eens ons zelf mocht betreffen. Het is zeer goedkoop om, zooals bijv. de Nieuire Rotterd. Courant en de Standaard in zake Zuid-Afrika gedaan hebben en doen, op transigeerende staats lieden als eenen Botha schrikkelijk af te geven, en het verzet derjnationalisten te prijzen en aan te vuren. Evenwel blijft dit nationalisme op drieduizend-mijlen afstand, en voor re kening van een ander! Als 't dan maar tevens goed begrepen is, dat wie zóspreekt, de kracht der onverzoenlijkheid en der onmeegaandheid ook voor zichzelve behoort te koesteren, wanneer het eenmaal de nationale zelf standigheid van zijn eigen volk mocht komen te betreffen. En dat wie op eenen Botha smaalt, dient te weten zelf het geestelijke vuur te bezitten, dat in de oogen van eenen Hertzog gloeit, en dat bittere-einders' maakt; den durf en de stoutheid van onverzettelijke tegen kanting, van zelfstandigheid tot het uiterste. Boven de nuchtere wijsheid van toegeven, en meegaan en inschikken ; van aansluiting zoeken, aanbiddend op zien of de verstandigste partij kieren. Vooralsnog moet ik bekennen daar omtrent weinig overtuigd te zijn; en hierom doet mij dit nationalisme op drieduizend mijlen afstands, vrij goed koop aan. Het is te vreezen, dat men ten onzent juist in sommige kringen, die zich zoo luide doen hooren tegen de ministrieele politiek in Zuid-Afrika, en het opstandige nationalisme zoo dapper toejuichen. als wij zelve er voor zouden staan, mér Botha's en weinig Hertzogs vinden zal, of wil men het in vaderlandsche geschiedenis hebben overgezet: machtig veel Van M a a n e n' s, maar bitter weinig Van Hogendorpen! v. H. 't* **' *$* DE KOO Ter gelegenheid van het 2000ste nummer van De Amsterdammer" i's natuurlijk de naam van De Koo, die zoozeer aan het Weekblad zijn karakter en de beteekenis zijner journalistiek gegeven heeft, door velen herdacht. De Koo heeft er weinig van gehouden geportretteerd te worden. Maar De Amster dammer" kan toch hier eene teekening weer geven, eens door Braakensiek van De Koo gemaakt. Noodzakelijke Reorganisatie van het Nederl. Roode Kruis Zou het hoofd-comiténiet willen leeren ? Deze vraag moet wel bevestigend beant woord worden, als waar blijkt te zijn hetgeen ons van verschillende zijden wordt gemeld. Het in de laatste maanden bijeengegaarde geld is besteed geworden voor den aankoop van een der groote heerenhuizen aan de Koninginnegracht te 's Gravenhage, ten einde te voorzien in de door het hoofd-comit gevoelde behoefte aan bureau-ruimte. Deze aankoop moet hebben plaats gehad voor de luttele som \wn f 80.000 (zegge tachtig duizend gulden). Inderdaad, deze uitgave was allernood zakelijkst. Het Page-huis op de Lange Voor hout, voor eenige jaren geheel verbouwd en voor het hoofd-comitéingericht (keur g betimmerd enz.), het Paleis op den Kneuterdijk, waarvan sinds Augustus 1914 de Roode Krui^vlag u vriendelijk tegenwaait, zijn waarlijk te samen niet groot genoeg om al de leden van het hoofd-comitéen hunne bedienden te bergen. En zijn nu alle comité's voorzien van het noodige materiaal ? Heeft het Ned. Roode Kruis zich nu ingericht op de buitenge wone hooge eischen die blijken gesteld te moeten worden aan het vervoer van ge wonden ? Is het thans gereed om binnen enkele dagen duizenden gewonden te ont vangen en te verplegen ? Heeft het zich reeds verzekerd van den onmisbaren steun van onze ervaren medici, van specialisten als chirurgen en tandartsen van de hulp onzer gediplomeerde verplegers en verpleegsters. Heeft het zich voldoende beziggehouden met de oefening van ongeschoolde krachten die zich tot hulp hebben aangemeld? Verkeeren niet allen, die in dienst van het Roode Kruis zich vrijwillig in gevaren zullen gaan begeven, nog in ongewisheid omtrent den steun die bij ongevallen aan hen of hunne nabestaanden zal worden ver leend? Is in dat alles thans voorzien, of zal dat nu onder handen worden genomen als elk der heeren is geïnstalleerd in de nu voor hem gereed te maken vertrekken ? Jammer, dat in oorlogstijd, al deze voor het hoofd-comitéingerichte gebouwen zullen blijken te liggen buiten de stelling, waar binnen de opperbevelhebber, alle hooge staatsdienaren en ook de leden van het hoofd-comitévan het Roode Kruis zich zullen hebben te begeven. Indien het bericht waar is, en we vreezen hiervoor zér, dan blijkt daaruit dat het hoofd-comitévan het protest der comité's, tot uiting gekomen op de Juni-vergadering in het Paleis op den Kneuterdijk, nog niets geleerd heeft, maar dan zal het Nederlandsche volk daaruit de leering kunnen trekken, dat eene reorganisatie van het Nederlandsche Roode Kruis noodzakelijk is. Tachtigduizend gulden, bijeengebracht door Neérlands burgerij, daartoe opgewekt door de emblemen eer vereeniging, verwachtende daarmede het schoone doel te zullen be vorderen, verdaan aan de inrichting van bureaux voor het hoofd-comité! TRIBUNUS n f n t-1 nJh jj ' ' De nieuwe phase in dezen oorlog, die door den veldtocht in Servië is geopend, blijft de aandacht gespannen houden. In de eerste Inzendingen voor deze rubriek gelieve men te adresseeren aan het Redactiebureau, met op den omslag het motto: Confetti'. Kort geleden werd vermeld, op grond van een mededeeling van de directie der Deventer Capsulenfabriek, dat wegens gebrek kaan tin binnenkort deze fabriek zou moeten worden stopgezet. In een later gehouden vergadering der Kamer van Koophandel en Fabrie ken werd ech er de mededeeling ge daan, dat maatregelen waren getroffen om de fabriek zonder tin voorloopig te doen doorwerken. Daarna werd voldoende tin verwacht om ook dan het bedrijf te kunnen gaande houden. Hoe is het mogelijk dat ze daar in Deven ter, nu het gebleken is dat men een fabriek ook zonder grondstoffen kan laten werken, toch weer in de oude sleur willen vervallen. Wij voor ons hadden liever gezien dat men het ook eens een poosje zonder werk lieden en machines had geprobeerd. Welk een uitkomst voor de Duitsche in dustrie zou zoo iets zijn geweest, geen grondstoffen, geen werklieden, geen machines en toch doorwerken. Hier snappen ze dat niet. * Naar wij met zekerheid vernemen, is zeer spoedig een uitvoerverbod op tin te verwachten. Het desbetreffend Kon. besluit is in bewerking. (De Telegraaf, 13/10 '15) Wij kunnen hier nog aan toevoegen dat het in de bedoeling ligt, dit uitvoerverbod op te heffen, zoodra er weder eenig tin in ons land aanwezig is. * Russisch tegenbericht: ... In enkele sectoren van dit front geeft de vijandelijke artillerie vuurstooten af... Is dit bericht een germanisme, gallicisme of russicisme? 't Is me wat fraais! * Generaal von Below wijst er op, dat moffen in het Oosten uiterst goed kun nen worden gebruikt, omdat deze goede diensten bewijzen bij het hanteeren van het geweer in de loopgraven. Ons dunkt, dat ook al reeds door de groote verliezen der Duitschers in het Oosten ge regelde toezending van moffen zeer gewenscht moet zijn. * Boven een bericht in de Telegraaf wordt de Staatscommissie voor het onderwijs be titeld als Staatscommissie voor net onderwijs. Met zulke nette bediening zullen zeker zoowel de mannen van de openbare- als van de bijzondere school in hun schik zijn! plaats door het dramatische schouwspel van een klein volk, dat, door een overmachtigen tegenstander van twee zijden besprongen, hardnekkig blijft vechten voor zijne vrijheid. Maar eiken dag vermindert de kans, dat het zich staande zal kunnen houden. De patrouilles van het Duitsch-Oostenrijksche leger, dat over Donau en San het land binnentrok, schijnen reeds aanraking te hebben gekregen met de Bulgaarsche troepen, die over de N. O. grens binnendrongen. Wordt hier de vereeniging tot stand gebracht, dan blijft voor de Serviërs alleen een uitweg open naar het Z. W., naar den kant van Montenegro. Want het zuidelijk gedeelte van het land is reeds grootendeels in de macht der Bulgaren; zij zijn hier meester van alle groote wegen; indien de Franschen, straks misschien ook de Engelsche troepen, die van Saloniki uit te hulp komen, in verbin ding willen geraken met de hoofdmacht van het Servische leger, dan zullen zij eerst heen moeten breken door den wal van het Bulgaarsche leger, dat Servisch Macedonië bezet houdt. Voordat dit is geschied, za! het lot van Servië vermoedelijk reeds zijn beslist. Van andere zijde toch kan geen hulp komen opdagen. De Italianen maken nog niet de minste aanstalten om aan den strijd op het Balkanschiereiland deel te nemen; de Italiaansche pers is ook volstrekt niet eenstemmig van meening, dat Italië dit be hoort te doen; het aanbod van Engeland, om Cyprus aan Griekenland af te staan, wanneer dit rijk Servië te hulp wilde komen, heeft in sommige bladen zelfs vinnige kri tiek gevonden. En ook al zou Italië door de overige leden der Entente worden over gehaald om troepen te landen aan de kust van Montenegro en vandaar uit den Serviërs een ruggesteun te geven, dan nog mag worden betwijfeld, of die steun den reeds wankelenden bondgenoot op de been zou kunnen houden. Rusland zal voorloopig moeten toezien. Volgens berichten van de laaiste week heeft het in Bessarabië een troepenmacht ver zameld, die bestemd zou zijn tegen Boelgarije op te rukken; het zou daarvoor zijne legers in de Kaukasus-landen verzwakt

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl