De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1915 31 oktober pagina 2

31 oktober 1915 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 31 Oct. '15. No. 2001 hebben en zich daar tot een verdedigende houding gaan bepaleji. Het kan die troepen dan over zee vervoeren en een landing aan de Bulgaarsche kust beproeven; maar zulk een onderneming blijft altijd hache lijk. Gemakkelijker zou het zijn, den weg over (land te nemen, maar die weg voert door iRoemeensch gebied. In den Balkan oorlog van 1877 heeft Roemenië aan de Russische legers, die tegen de Turken op trokken, vrijen doortocht door zijn gebied verleend en eenige maanden later den oorlog aan Turkije verklaard. Maar in de verhou ding tusschen Rusland en Roemenië is sedert 1877 heel wat veranderd. De herinnering aan dien Balkanoorlog kan Roemenië ook kwa lijk bewegen om ditmaal wederom een vrien dendienst aan Rusland te bewijzen; voor dien dienst, voor het groote aandeel, dat zijn leger destijds had aan de door Rusland op de Turken behaalde overwinning, is Hoemenië bij den vrede niet beloond, het Kreeg toen de Dobroedscha, het land ten 2. Van de Donau-monding, maar moest het stok van Bessarabië, dat het sinds 1856 bezat, aan Rusland afstaan. De winst woog niet op tegen het verlies. Indien Rusland, langs welken weg dan ook, een aanval op Boelgarije richt, dan zal dit vermoedelijk eerst geschieden, wanneer ?t centrale mogendheden de verbinding van Belgrado over Sofia met Constantinopel reeds tof stand hebben gebracht. In het gerust bezit daarvan zal de Entente hen niet laten. Van de houding van Griekenland en met name van die van Roemenië zal het afhan gen, of de Entente den aanval op die ver binding zal moeten doen nadat zij eerst troepen geland heeft aan de Bulgaarsche kust, dan wel of die aanval haar gemak kelijker wordt gemaakt doordat zij de be schikking krijgt over operatiebasissen in Roemenië en Griekenland. Maar hiervan mag men zeker zijn, dat, ook al wordt Servië straks gedwongen de wapens neer te leggen, de strijd op het Balkanschiereiland dan niet geëindigd zal zijn. Eerder zal hij dan eerst recht beginnen. Daarom gelooven wij ook, dat de DuitschOostenrijksche legers, die thans in Servië strijden, ook al zou over eenige weken de coup de théatre plaats hebben van hun in tocht in Constantinopel, voorloopig nog in Europa zelf werk genoeg zullen vinden; voor uitstapjes in de richting van Mesopotamië en Egypte zal hun nog geen vrije tijd worden gegeven. Maar zoodra uit Duitschland en Oostenrijk aan Turkije kan worden toegevoerd wat het aan munitie en het modernste oorlogstuig noodig heeft, zal het ernst kunnen maken met den aanval op Egypte, die van den be ginne af op het programma heeft gestaan en die ook reeds eenmaal heeft plaats gehad, maar toen gebrekkig voorbereid was. De voorbereiding is nu zorgvuldiger geweest en heeft geruimen tijd geduurd. De spoorweg, waarlangs de aanvoer van Syrië uit moet geschieden, heeft reeds den rand van de woestijn op het schiereiland Sinai bereikt; in het Heilige Land is reeds maandenlang door Duitsche officieren een groote Turksche troepenmacht afgericht; wat er nog aan de uitrusting van de expeditie mocht ontbreken, zal straks van Berlijn direkt per spoor kunnen worden toegezonden. Reeds geruimen tijd geleden werd bericht, dat in het midden van November, als het gunstige seizoen aanbreekt, de aanval op het Suez-kanaal zal worden ondernomen. De Engelschen hebben den tijd gehad om zich tot afweer van dien aanval gereed te maken; het Suez-Kanaal 'en hunne positie in Egypte zullen zij met alle macht verde digen; voor het behoud daarvan zullen zij zich elk offer getroosten; misschien zelfs het offer van den algemeenen dienstplicht. Het besef, dat het Engelsche volk nog grooter krachtsinspanning moet ontwikkelen, dan het lot dusverre gedaan heeft, is in den laatsten tijd, mede onder den invloed van de jongste gebeurtenissen op het Balkan schiereiland, sterker en sterker geworden. Het uit zich ook op deze wijze, dat de kri tiek op de regeering vinniger wordt. Vooral de nederlaag, door de diplomatie van de Entente geleden bij hare pogingen om Boel garije ervan af te houden, zich aan de zijde der centrale mogendheden te stellen, heeft in Engeland bittere verwijten uitgelokt. Voor een deel is die kritiek zeer onbillijk. Lord Cromer, de gewezen vertegenwoordiger iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinniiiiiiiiiiiiiiiiiiii iiiiiMiiiMiiiimimiiiiiiiimiiiimi BIJ 'T LICHT VAN DE OORLOGSVLAM X11I Hollands roeping Ik kan geen eerbied voelen voor het Hollandsche pacifisme. Die vreedesdrukte, in een land dat tot nog toe zoo weinig te lijden had, waar zelfs millioenen guldens verdiend zijn door den oorlog, die is mij te goedkoop, te klein-sentimenteel, te gemak kelijk, te bekrompen, misschien te bangelijk. Mooi, groot, heldhaftig had ik het gevon den, als de Hollandsche groep, in een plot selinge opbruisende aandrift, het bedreigde en vertrapte broedervolk te hulp was gesneld, zooals de Oranje Vrijstaat Transvaal te hulp snelde. Maar daar zijn Hollanders de menschen niet naar. Daarvoor zijn wij te materialis tisch, te bezadigd men kan ook zeggen te laks en te laauw. In ridderlijke helden waren we nooit rijk gesorteerd. Jan de Witt was een groot echt-Hollandsche staatsman, maar een drooge sinjeur. Multatuli was de Hollander die nog het meest op een ridder lijke held geleek. En hoe zou die onze voor zichtige neutraliteit hedben geheekeld l Schitterende daden van groothartige geest drift voor een ideëele zaak, zijn van Holland thans zeeker niet te verwachten. Daarvoor moet men zijn bij andere naties, die meer zijn wat men ten onzent «opgewonden standjes" noemt. Ter wille van een denk beeldige zaak, zooals eer" of ridderlijk heid" je eigen leeven en veiligheid te wagen, dat noemt de Hollander dwaasheid. Dat was goed voor oude Helleenen of Romeinen, in deezen tijd hoogstens voor Italianen of Ja panners. Daar zijn wij te verstandig en te voorzichtig voor. Wij weeten hoeveel moeite het kost een dragelijk comfortabel bestaan te verooveren en een spaarduitje op te leggen. Dat gooi je maar niet weer zoo een-twee-drie oover den balk, al zit je buurman in nood. Dit is de in Nederland gekweekte leevensbeschouwing. Het resultaat zal zijn dat wij cnze glorie als vrijheids-kampers, waarop wij toch niet weinig trots waren, zullen verliezen en dat onze reputatie als slimme kaaskoopers stevige algemeene bevestiging Een Historisch Moment op de Alkmaarsche Kaasmarkt Foto Blokker Vrijdag 22 October j.l. deed zich het merkwaardig geval voor, dat de Alkmaarsche Kaasmarkt wegens geschillen tusschen koopers en verkoopers werd stop gezet. Dit historisch moment werd, mede voor het gemeentelijk archief, fotografisch vereeuwigd. van het Engelsche gezag in Egypte, schreef dezer dagen terecht in de Times: Ik twijfel er in hooge mate aan, of ook de allerbeste diplomatie iets had kunnen veranderen aan den gang van zaken op het Balkanschier eiland. Niet de onbekwaamheid der diplo maten, maar het militair succes, door Duitschland tegen Rusland behaald, heeft koning Ferdinand van Boelgarije er toe bewogen om gemeene zaak te maken met Duitschland en koning Konstantijn van Griekenland ervan afgehouden, trouw te blijven aan zijn verbond met Servië." Maar niet onbillijk is het meer en meer geuite verlangen, dat de regeering den ernst van den toestand niet verzwijge. Ge zult zooveel manschappen krijgen als gij wenscht, dus meent de oppositie, wanneer gij den menschen slechts duidelijk maakt, dat het plicht is zich beschikbaar te stellen. De Koning zelf heeft dit reeds te ver staan gegeven, toen hij eenige dagen ge leden den oproep tot zijn volk richtte, waarin men kon lezen: Het einde is nog niet in het gezicht. Steeds meer manschappen zijn noodig om mijne legers te velde te houden en door die legers de overwinning en een duurzamen vrede te verzekeren." In het verleden heeft het oogenblik van den hoogsten nood de mannen van onzen stam altijd aangezet tot het onwrikbaar besluit om vol te houden." Ik roep u, mannen uit elke klasse, op om vrijwillig u aan te bieden en uw deel aan den strijd op u te nemen." Maar zonder zachten drang bieden zich nog niet genoeg vrijwilligers aan. Maandag avond 1.1. was er te Londen een bijeenkomst van de postbeambten uit het district Londen. Herbert Samuel, de postmeester-generaal, sprak de vergadering toe. 43600 Postbe ambten, zoo zei hij, hadden reeds dienst genomen: maar elk, die zich als vrijwilliger wenschte te melden, zou daartoe nog verlof kunnen krijgen; want hij achtte het van meer belang om een aantal beambten te missen en de Duitschers te verslaan, dan om den dienst der posterijen op den hoogsten trap van voor treffelijkheid te houden, die hij tot dusverre had gebruikt. Op dienzelfden avond zou hij aan eiken postbeambte in het geheele Rijk, wiens leeftijd hem daarvan niet uitsloot, een brief sturen om hem uft te noodigen zich aan te melden en zijn plicht jegens zijn vaderland te vervullen. Zij moesten zich niet laten afschrikken door de gedachte, dat iedereen die dienst nam een verloren man was; het is waar, van de 43.600, die zich reeds hadden aangegeven, waren er 1500 geneuveld en hij betreurde dat verlies diep; maar 42.100 waren nog in leven en de groote meerderheid van hen zou bij het einde van den oorlog heelhuids terugkeeren. Het vrijwilligersstelsel heeft theoretisch heel wat voordeelen boven dat van dienst plicht ; het gehalte der manschappen, die in oorlogsttijd uit eigen beweging dienst ne men, is zeker beter dan dat van hen, die alleen door wettelijke verplichting in de gelederen worden gebracht. Maar wanneer de nood aan den man komt en het ver plichte aantal manschappen alleen kan worzal vinden. Wij zullen met den nek worden aangezien door België en Servië, aan't einde van 't conflict al staan onze Staatsfondsen booven pari. Dit ligt niet aan ons ras: Al waren we altijd kooplui, wij hadden toch ons ridderlijk gebaar, denk aan het kruit dat Tromp den Spanjaard zond! Het ligt aan onzen waar, aan onze ge brekkige, ongelijkmatige, onwijsgeerige cul tuur. Aan ons weetenschappelijk materialisme. Hoe zou een menschengroep gehoorkunnen geeven aan haar eedelste aandriften wanneer ze geen eenheid heeft van leevensbeschouwing? Wanneer een volk als het japansche volk eenstemmig oovertuigd is dat het hoogste geluk wat de mensch bereiken kan is: te sterven voor den Keizer dan kan het iets groots verrichten. Wij achten zulk een oovertuiging dwaas primitief, kinderlijk, verouderd. Dat mag zijn, maar wat hebben wij er bc eters voor in de plaats ? Welke wijsgeerige of religieuze oovertuiging heeft ons volk gemeen ? Een zeeker aantal gelooft in den Bijbel, een ander deel gelooft in de natuurweetenschap, nog een ander deel in niets tenzij lekker leeven en rijk en rustig sterven. Het eenige wat ons allen bindt, is zorg voor een veilig en makkelijk bestaan. Kan men van zulk een groep eedele en schoone daden verwachten ? Hieraan nu valt vooreerst niets te doen. Ik berust er in en denk er niet aan dit volk te willen aanvuuren tot zelfverloochening en zielegrootheid, die het niet voelen kan. Maar omdat Holland nu, meer door geluk dan door wijsheid, in vreede gebleeven is, moet het teegenover de strijdende naties geen airs aanneemen alsof het er zoover booven staat. Dat is belachelijk en onuitstaanbaar. En zoo doen toch onze pacifisten en antimilitairisten. Onze pers heeft een eedel volk als het Italiaansche, dat heel wat meer heldhaftig heid en ridderlijkheid aan den dag legde dan het Hollandsche, schandelijk durven beschimpen en beleedigen. Ik vrees dat zulke verwaandheid ons zuur zal opbreeken. den bijeengekregen door zulk een pressie, als in Engeland meer en meer op den vrijen wil" wordt uitgeoefend zou het dan ook maar niet beter zijn, den schijn op te offeren aan het wezen, en den dienst plicht, die eigenlijk reeds bestaat, ook wet telijk in te voeren ? 27 October 1915. G. W. KERNKAMP 11111 mimi i i>u M u m u H4 Balkan-winsten en lasten Van al de Balkan-landen, die in de beide Balkan-oorlogen, van l October 1912 tot 6 Augustus 1913, zoo enorme offers hebben moeten brengen, was Bulgarije er het slechtst afgekomen. Eene vruchtb're provincie met een opper vlakte van 8000 i_- K.M., de Dobrudscha, moest het aan Roemenië afstaan, dat zich nagenoeg zonder slag of stoot ervan kon meester maken. Door toewijzing van onge veer 18000 , K.M. nieuw gebied, belangrijk minder aan het zich had voorgesteld, bedraagt Bulgarije's uitgestrektheid thans 114.000 D K.M. De aanspraak, die het op Macedonië maakte, bleef een der oorzaken van den dreigenden en onzekeren toestand op den Balkan. Ten deele is daaraan tegemoet ge komen door de jongste overeenkomst met Turkije, maar uit de gebeurtenissen der lastste dagen is genoegzaam gebleken, welke ernstige verplichtingen die jongste winst van grondgebied aan Bulgarije oplegt. Reeds sedert geruimen tijd onderhield het met Oostenrijk-Hongarijefinantieele relatiën, o.a. werd nog begin 19iO, toen de Duitsche regeering tegen toelating van een Bulgaarsche leening aan de beurs te Berlijn bezwaar maakte, die leening tot een bedrag van 100 millioen francs door Oostenrijksche bank instellingen, met medewerking van Londen, ons land, België, Zwitserland en Hamburg overgenomen. Kort na het uitbreken van den tegenwoordigen oorlog heeft een consortium van Duitsche en Oostenrijksche banken, onder leiding van de Disconto-Gesellschaft, nog aan de regeering van Bulgarije een voorschot verstrekt van 120 millioen francs a 7 pCt. rente, met recht van optie op een 5 pCt.'s leening, groot 500 millioen francs. Op de eerste helft van deze leening is begin Augustus 1.1. de optie uitgeoefend. Nu voor Bulgarije te Londen en Parijs de brug is opgehaald, zal Duitschland geldschieter moeten worden met de monarchie, als deze n.l. daartoe bij machte is. Servië verkreeg door de Balkan-oorloge_n een gebiedsuitbreiding van bijna 40000 |_ K.M. z.oodat_zijn vroegere uitgestrektheid van 48000 |~| K.M. een naar verhouding belangrijke toename onderging, terwijl het bevolkingscijfer met 1.2 millioen zielen ver meerderde. Maar zijn schuldenlast was dien tengevolge met 650 millioen francs verzwaard, d.w.z. de Servische staatsschuld was door den oorlog van 1912/1913 reeds bijna ver dubbeld. In het begin van 1914 sloot het een leening in Frankrijk en sedert het uitbreken van den tegenwoordigen oorlog wordt het door Ook het ijveren der weerloozen en dienst weigeraars noem ik verwaand en belachelijk, een duldelooze uiting van hoogmoed. Zeeker, het zou prachtig zijn, wanneer een vulk eenstemmig weigerde de wapens op te neemen, zoodra een regeering het in den oorlog wilde drijven uit motieven die het afkeurt. Zooiets is moogelijk, en zal ook stellig eens gebeuren. Het gewigtigste feit in deezen grooten krijg is wel de zonder ophef tot stand gekoomen fusie der drie groote arbeiders organisaties in Engeland. Nu is er een waarborg dat geen regeering in Engeland oorlog zal kunnen voeren zon der den wil des volks. De geweldige macht dier verbondenen zou onmiddellijk het veto kunnen spreeken, en dat woord door een daad doen volgen. Maar wie verbeeldt zich dat die volken die goed en bloed geoffert hebben, zullen luisteren naar de stem van een angstvallig groepje dat al maar bezorgd is geweest voor eigen veiligheid en vree, en ondertusschen een aardig duitje heeft weeten te verdienen uit de algemeene ellende ? Ridderplicht ware het geweest België bij te staan, i 'at wij het niet deeden is vergeefelijk. Wij houden ons aan burgermans plicht. Maar burgermans-plicht is het dan ook zich gereed te houden tot afweer, en geen grooten mond te zetten als het anderen betreft. Niet te schimpen op de strijdenden, die ten minste meer moed en zelfverlooche ning hebben getoond dan wij. Ik geloof aan een koomende algemeene ontwapening en ik geloof ook aan een weerloosheid die machtiger zal zijn als allen krijg. Ik geloof aan de meerderheid van den Brahmaan die nooit mocht strij den of gewelddaad pleegen booven den Ksatrya, den krijgsman, die ridderlijkheid en heldhaftigheid moest betrachten. Maar ik laat mij niet wijsmaken dat het groepje Hollandsche dames en dominees, Christen-socialisten en anarchis ten het recht hebben zich voor te doen als Brahmanen, heilige weerloosheid te belijden Engeland en Frankrijk van den nervus rerum voorzien. De beste kaart heeft Griekenland bij de Balkan-oorlogen gespeeld. Het kon zijn uit gestrektheid ongeveer verdubbelen dooreen toename van circa 60000 |~| K.M. nieuw grondgebied, waartoe behoort het meest vruchtbaar gedeelte van Macedonië en de waardevolle havens Saloniki en Kawalla, welke laatste vooral voor verdere ontwik keling alle kansen aanbiedt. Voorts verkreeg het Epirus, Kreta, Mtilene, Samos, Lemnos en nog eenige minder belangrijke eilanden. Reeds tijdens de Turksche heerschappij was de handel in Macedonië bijna uitslui tend in handen van Grieken, evenals de zeer belangrijke tabakshandel van Kawalla. Ook in Saloniki hebben de Grieken reeds sedert lang niet onbeteekende handelsbetrekkingen. Na den tweeden Balkan-oorlog, begin 1914, sloot Griekenland een 5 pCt. leening, groot 250 millioen drachmen (£9.925.000), zijnde de helft van een door het parlement toege staan leeningsbedrag. Hiervan werd 6.947.900 door Parijs, 1.687.250 door Londen en 1.290.250 door Griekenland zelf, alsmede door New-York en Egypte gefourneerd. Deze leening, die de Grieksehe staatschuld op een totaal van ongeveer 63.000.000 bracht, staat onder controle van een internationale financieele commissie, die eveneens over eenige andere Grieksehe leeningen toezicht uitoefent. De leening van l Maart 1914 is in 50 jaar aflosbaar; zij werd door de emittenten a 87% pCt. overgenomen en te Parijs a 93J4 pCt. ter inschrijving gebracht. De voorschot ten, die sedert het uitbreken van den tegen woordigen oorlog door de West-Europeesche staten aan Griekenland zijn verstrekt, komen op rekening van de tweede helft van deze leening. De kosten van de Balkan-oorlogen hebben voor Griekenland ongeveer 650 millioen drachmen (£25.805.000) bedragen, terwijl de regeering tevens de verplichting aan vaardde 120 millioen francs van de Turksche staatsschuld te haren laste te nemen. Ter voorziening in de rente-betaling van de leeningen, onder controle van de inter nationale commissie geplaatst, werden de ontvangsten uit monopolie's op zout, petro leum, lucifers, sigaretten-papier, speelkaarten, mergel en tabak alsmede zegelbelastingen aangewezen. Deze ontvangsten werden in de begroo ting der commissie op ongeveer 29 millioen drachmen geraamd, terwijl een eventueel overschot zou komen ten bate van den dienst van de andere leeningen, waarop de inte rest sedert 1898, zij 't dan ook tot een ver laagden rente-voet, weder werd betaald. Eveneens werden de douane-ontvangsten van den Piraeus ten behoeve van de door de internationale commissie gecontroleerde leeningen verpand, terwijl het batig saldo de Grieksehe schatkist ten goede komt. Sedert de invoering van deze controle, bleken de ontvangsten ook zonder die van den Piraeus ruimschoots toereikend voor den dienst der schuld, zelf in het eerste semestre van 1915 toen zij 18.412.3^5 drach men bedroegen en 12.500.887 van den Piraeus, en wat erger is deeze aan een mili tant, ruuw, onopgevoed volk als het Hol landsche te preediken. Dat is alles belachelijke zelf-ooverschatting, dweepzucht en hoogmoed; die tot jammerlijke onheilen zal leiden. De hooge gezindheid, die noodwendig voert tot het opgeeven van eiken gewelddadigen weerstand is slechts na langduurige en moeijelijke ontwikkeling te bereiken. Men kan zich wel verbeelden dat men zoo ver is, en manifesten onderteekenen en volksvergaderingen toespreeken maar dat geeft alles niet den minsten waarborg dat deeze uiterlijke betooging gesteund wordt door een innerlijke waarheid en weezenlijkheid. En als dit niet het geval is, dan loopt het toch uit op huichelarij en schijn heiligheid, op dweeperij zonder duurzame kracht. Men moet het niet vergeeten, de geest drift die heilige weerloosheid meebrengt, moet iets hoogers, iets verheeveners zijn dat de geestdrift die thans de oorlogvoe rende volken bezielt. En die laatste is iets zeer hoogs en schoons. De (moreele ver heffing door den oorlog van het Fransche volk is een machtig, imposant en ontroerend < schouwspel. Maar ook daar, waar ze berust op verblinding, is de geestdrift eerbied waardig. Daarbij vergeleeken is het ijveren voor weerloosheid door ons neutraal volkje, dat hier veilig kan ageeren, kinderachtig en klein. Er is geen sprake van dat wij in staat zouden zijn door ons gewapper met vreedes-vlaggetjes de schoonheid van den oorlogsmoed der strijdenden te ooverstralen. Zij lachen ons uit en terecht. Wanneer eenmaal de groote ontgoocheling begint, wanneer het volk dat nu meent te strijden voor Vrijheid en Recht, maar inder daad vecht voor oppermacht, tot inkeer komt en zelf de wapens wegwerpt die het niets als oneer en schade hebben ver schaft dan kan dat tot algemeene ont wapening leiden. Hoewel niet tot weerloos- , heid, die een diepe wijsgeerige innerlijke j hervorming vereischt, waartoe nog maar | zeer weinigen in staat zijn. tegen 19331.726 resp. 15.111.641 drachmen in het zelfde tijdvak van 1914, terwijl de raming voor 6 maanden «lechts 14.450.000 resp. 5.350.000 drachmen bedraagt. Roemenië's gebied is door het in bezit ne men van de Dobrudscha tot 139.000PK.M. toegenomen. In November 1913 sloot h*t een leening van 250 millioen flancs, waarop 50 millioen te Londen en de rest groo tendeels in Duitschland werd ingeschreven, welke leening voornamelijk tot dekking van oorlogskosten moest dienen. Turkije, dat als gevolg van de Balkanoorlogen van zijn Europeesch bezit 143.000 |_| K.M. moest prijs geven, sloot in het voorjaar van 1914 te Parijs een, leening, waarvoor het toen verschillende spoorwegconcessie's verleende, die echter thans mee rendeels zijn geannuleerd. In het chronisch geldgebrek van de Porte werd in den laatsten tijd door Duitschland voorzien. 15/10 '15. v. D. S. Oorlog en ontwikkeling van productieve krachten Een feit dat den toeschouwer van het huidig gebeuren treffen moet, is de opbloei van verschillende takken van industrie in landen waar die industriën vór den oorlog slechts een onbeteekend of in het geheel geen bestaan hadden. Dit feit is even duidelijk waarneembaar als gemakkelijk te verklaren. Immers de storingen, welke het verkeer tus schen de naties heeft ondergaan, wekken behoefte en initiatief om zich door eigen kracht de voorwerpen, welker aanvoer is afgesloten, te verschaffen terwijl ook veelal door de uitschakeling van leveranciers in oorlog voerende landen, voor andere naties nieuwe afzetgebieden worden geopend. Nieuw is dit feit evenmin als oorlogvoe ren nieuw is; op talrijke gevallen in het verleden is te wijzen, waarin oorlogen tot industrieele ontwikkeling een krachtigen stoot gaven. Zoo valt de eerste ontwikkeling der Ameri kaansche industrie in den tijd van den onaf hankelijkheidsoorlog. Het moederland.had steeds met kracht elke industrieele ontwikke ling der koloniën tegengegaan. In 1750 had het Parlement, naar aanleiding van de op richting van een hoedenfabriek in Massachussets alle soorten van fabrieken in de kolo niën voor Common nuisances" verklaard en nog uit het jaar 1770 dateert het gezegde van den Engelschen staatsman Chatham: dat men niet mocht toelaten dat in de koloniën een hoefnagel zou worden gefa briceerd." Een nieuwe stoot tot hare ontwikkeling kreeg de Amertkaansche industrie tijdens den oorlog met Engeland in 1812 begonnen. Van dien tijd ook dateert de eerste export naar Europa, begunstigd als de Ameri kaansche handel toen was door Napoleon's boycot van Engelsche waren op het conti nent van Europa. Tijdens de Napoleontische oorlogen, en in het bijzonder onder den invloed van het continentale stelsel ontstond eene groote verlevendiging- der industrieën in Frankrijk en in Duitschland. Om een sprekend voor beeld aan te halen: In Saksen waren in 1806 272 arbeiders in spinnerijen werkzaam, ter wijl dit getal in 1814 tot 5838 was aange groeid, eene vermeerdering dus met 2000 pCt. Evenmin echter als de opkomende Ameri kaansche industrieën waren de Fransche en Duitsche na het herstel van den vrede en de wederopenstelling der grenzen in staat om aan de concurrentie van Engeland het hoofd te bieden. Na den vrede van Parijs, die in 1786 een eind maakte aan den Amerikaanschen vrij heidsoorlog, waren de Engelsche fabrikaten in de Amerikaansche havenplaatsen goedkooper te krijgen dan te Londen of Liverpool, en ook na het herstel van den Europeeschen vrede in 1813 gold als stelregel voor den Engelschen handel, de uitspraak van |Lord Brougham in het Parlement dat het stellig loonend was om op de export van Engelsche fabrikaten verlies te lijden, ten einde de vreemde industrieën in hun wieg te smoren". Het kon niet anders dan dat de landen, in welke die vreemde industrieën waren opge komen, zich tegen deze handelspolitiek van Engeland te weer stelden. Van 1789 dateert het eerste Amerikaansche tarief, toen eerst mogelijk geworden door het nauwere verAls ons het mes op de keel ware gezet en wij hadden de moed getoond van Serviërs en Belgen, dan zouden we moogen mee praten. Ook dan eerst zou ons woord eenigen invloed kunnen hebben op het groote verbond der arbeiders, die thans feitelijk in Eageland de macht in handen hebben. Want ook die kunnen geen heilige weer loosheid betrachten, als de dag komt dat zij tot daden overgaan en weerstand moeten bieden aan de groep die het sociale onrecht vórstaat. Als onze zachtzinnige weerloozen dan met hun schijn-verheevenheid aankoomen, dan zal er gevraagd worden wat zij voor recht en vrijheid geofferd hebben. En als dan Holland niets anders kan noemen als de tachtig-jarige oorlog en de gastvrij heid voor de Belgische vluchtelingen, dan zal dat heusch onze stem geen ooverweegend gezag geeven in den raad der volken. Geen dweeperij dus, die niet anders is als het verwaarloozen van ons dieper weezen, waardoor wij met alle menschen samen hangen. Geen ijdel schermen met verheeven machtspreuken die in onzen mond hoege naamd geen waarde hebben. Ons past een eerbiedig zwijgen bij de geweldige krachts inspanning der ons omringende volken, en daarbij een met alle macht ons voorbe reiden tot afweer van wat ons bedreigt, tot bescherming van wat wij als groep eigenaardigs en waardevols bezitten. Dat is het eerste wat wij te doen hebben. Moedig, zonder geld of moeite te sparen, met de uiterste inspanning ons weerbaar te maken. Met alle kracht ons voorbereiden om te verdeedigen onze eigenaard, dat bizondere schoone en goede, wat ons van andere groepen onderscheidt. Maar die eigenaard moet dan ook de moeite waard zijn. Gemeenschappelijk moeten wij iets verdeedigen wat waarde heeft voor de gansche menschheid. In het volgende hoofdstuk zal ik trachten aan te duiden en te formuleeren wat dat waardevolle is. FREDERIK VAN EEDEN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl