Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
31 Oct. '15. No. 2001
hebben en zich daar tot een verdedigende
houding gaan bepaleji. Het kan die troepen
dan over zee vervoeren en een landing
aan de Bulgaarsche kust beproeven; maar
zulk een onderneming blijft altijd hache
lijk. Gemakkelijker zou het zijn, den weg
over (land te nemen, maar die weg voert
door iRoemeensch gebied. In den Balkan
oorlog van 1877 heeft Roemenië aan de
Russische legers, die tegen de Turken op
trokken, vrijen doortocht door zijn gebied
verleend en eenige maanden later den oorlog
aan Turkije verklaard. Maar in de verhou
ding tusschen Rusland en Roemenië is sedert
1877 heel wat veranderd. De herinnering aan
dien Balkanoorlog kan Roemenië ook kwa
lijk bewegen om ditmaal wederom een vrien
dendienst aan Rusland te bewijzen; voor
dien dienst, voor het groote aandeel, dat
zijn leger destijds had aan de door Rusland
op de Turken behaalde overwinning, is
Hoemenië bij den vrede niet beloond, het
Kreeg toen de Dobroedscha, het land ten
2. Van de Donau-monding, maar moest het
stok van Bessarabië, dat het sinds 1856
bezat, aan Rusland afstaan. De winst woog
niet op tegen het verlies.
Indien Rusland, langs welken weg dan
ook, een aanval op Boelgarije richt, dan zal
dit vermoedelijk eerst geschieden, wanneer
?t centrale mogendheden de verbinding van
Belgrado over Sofia met Constantinopel reeds
tof stand hebben gebracht. In het gerust
bezit daarvan zal de Entente hen niet laten.
Van de houding van Griekenland en met
name van die van Roemenië zal het afhan
gen, of de Entente den aanval op die ver
binding zal moeten doen nadat zij eerst
troepen geland heeft aan de Bulgaarsche
kust, dan wel of die aanval haar gemak
kelijker wordt gemaakt doordat zij de be
schikking krijgt over operatiebasissen in
Roemenië en Griekenland. Maar hiervan
mag men zeker zijn, dat, ook al wordt
Servië straks gedwongen de wapens neer te
leggen, de strijd op het Balkanschiereiland
dan niet geëindigd zal zijn. Eerder zal hij
dan eerst recht beginnen.
Daarom gelooven wij ook, dat de
DuitschOostenrijksche legers, die thans in Servië
strijden, ook al zou over eenige weken de
coup de théatre plaats hebben van hun in
tocht in Constantinopel, voorloopig nog in
Europa zelf werk genoeg zullen vinden;
voor uitstapjes in de richting van
Mesopotamië en Egypte zal hun nog geen vrije tijd
worden gegeven.
Maar zoodra uit Duitschland en Oostenrijk
aan Turkije kan worden toegevoerd wat het
aan munitie en het modernste oorlogstuig
noodig heeft, zal het ernst kunnen maken
met den aanval op Egypte, die van den be
ginne af op het programma heeft gestaan
en die ook reeds eenmaal heeft plaats gehad,
maar toen gebrekkig voorbereid was. De
voorbereiding is nu zorgvuldiger geweest
en heeft geruimen tijd geduurd. De spoorweg,
waarlangs de aanvoer van Syrië uit moet
geschieden, heeft reeds den rand van de
woestijn op het schiereiland Sinai bereikt;
in het Heilige Land is reeds maandenlang
door Duitsche officieren een groote Turksche
troepenmacht afgericht; wat er nog aan de
uitrusting van de expeditie mocht ontbreken,
zal straks van Berlijn direkt per spoor kunnen
worden toegezonden. Reeds geruimen tijd
geleden werd bericht, dat in het midden van
November, als het gunstige seizoen aanbreekt,
de aanval op het Suez-kanaal zal worden
ondernomen.
De Engelschen hebben den tijd gehad om
zich tot afweer van dien aanval gereed te
maken; het Suez-Kanaal 'en hunne positie
in Egypte zullen zij met alle macht verde
digen; voor het behoud daarvan zullen zij
zich elk offer getroosten; misschien zelfs
het offer van den algemeenen dienstplicht.
Het besef, dat het Engelsche volk nog
grooter krachtsinspanning moet ontwikkelen,
dan het lot dusverre gedaan heeft, is in den
laatsten tijd, mede onder den invloed van
de jongste gebeurtenissen op het Balkan
schiereiland, sterker en sterker geworden.
Het uit zich ook op deze wijze, dat de kri
tiek op de regeering vinniger wordt. Vooral
de nederlaag, door de diplomatie van de
Entente geleden bij hare pogingen om Boel
garije ervan af te houden, zich aan de zijde
der centrale mogendheden te stellen, heeft
in Engeland bittere verwijten uitgelokt.
Voor een deel is die kritiek zeer onbillijk.
Lord Cromer, de gewezen vertegenwoordiger
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinniiiiiiiiiiiiiiiiiiii iiiiiMiiiMiiiimimiiiiiiiimiiiimi
BIJ 'T LICHT VAN DE
OORLOGSVLAM
X11I Hollands roeping
Ik kan geen eerbied voelen voor het
Hollandsche pacifisme. Die vreedesdrukte,
in een land dat tot nog toe zoo weinig te
lijden had, waar zelfs millioenen guldens
verdiend zijn door den oorlog, die is mij te
goedkoop, te klein-sentimenteel, te gemak
kelijk, te bekrompen, misschien te bangelijk.
Mooi, groot, heldhaftig had ik het gevon
den, als de Hollandsche groep, in een plot
selinge opbruisende aandrift, het bedreigde
en vertrapte broedervolk te hulp was gesneld,
zooals de Oranje Vrijstaat Transvaal te hulp
snelde.
Maar daar zijn Hollanders de menschen
niet naar. Daarvoor zijn wij te materialis
tisch, te bezadigd men kan ook zeggen
te laks en te laauw. In ridderlijke helden
waren we nooit rijk gesorteerd. Jan de Witt
was een groot echt-Hollandsche staatsman,
maar een drooge sinjeur. Multatuli was de
Hollander die nog het meest op een ridder
lijke held geleek. En hoe zou die onze voor
zichtige neutraliteit hedben geheekeld l
Schitterende daden van groothartige geest
drift voor een ideëele zaak, zijn van Holland
thans zeeker niet te verwachten. Daarvoor
moet men zijn bij andere naties, die meer
zijn wat men ten onzent «opgewonden
standjes" noemt. Ter wille van een denk
beeldige zaak, zooals eer" of ridderlijk
heid" je eigen leeven en veiligheid te wagen,
dat noemt de Hollander dwaasheid. Dat was
goed voor oude Helleenen of Romeinen, in
deezen tijd hoogstens voor Italianen of Ja
panners. Daar zijn wij te verstandig en te
voorzichtig voor. Wij weeten hoeveel moeite
het kost een dragelijk comfortabel bestaan te
verooveren en een spaarduitje op te leggen.
Dat gooi je maar niet weer zoo een-twee-drie
oover den balk, al zit je buurman in nood.
Dit is de in Nederland gekweekte
leevensbeschouwing. Het resultaat zal zijn dat wij
cnze glorie als vrijheids-kampers, waarop
wij toch niet weinig trots waren, zullen
verliezen en dat onze reputatie als slimme
kaaskoopers stevige algemeene bevestiging
Een Historisch Moment op de Alkmaarsche Kaasmarkt
Foto Blokker
Vrijdag 22 October j.l. deed zich het merkwaardig geval voor, dat de Alkmaarsche Kaasmarkt wegens geschillen tusschen koopers
en verkoopers werd stop gezet. Dit historisch moment werd, mede voor het gemeentelijk archief, fotografisch vereeuwigd.
van het Engelsche gezag in Egypte, schreef
dezer dagen terecht in de Times: Ik twijfel
er in hooge mate aan, of ook de allerbeste
diplomatie iets had kunnen veranderen aan
den gang van zaken op het Balkanschier
eiland. Niet de onbekwaamheid der diplo
maten, maar het militair succes, door
Duitschland tegen Rusland behaald, heeft
koning Ferdinand van Boelgarije er toe
bewogen om gemeene zaak te maken met
Duitschland en koning Konstantijn van
Griekenland ervan afgehouden, trouw te
blijven aan zijn verbond met Servië."
Maar niet onbillijk is het meer en meer
geuite verlangen, dat de regeering den ernst
van den toestand niet verzwijge. Ge zult
zooveel manschappen krijgen als gij wenscht,
dus meent de oppositie, wanneer gij den
menschen slechts duidelijk maakt, dat het
plicht is zich beschikbaar te stellen.
De Koning zelf heeft dit reeds te ver
staan gegeven, toen hij eenige dagen ge
leden den oproep tot zijn volk richtte,
waarin men kon lezen:
Het einde is nog niet in het gezicht.
Steeds meer manschappen zijn noodig om
mijne legers te velde te houden en door
die legers de overwinning en een
duurzamen vrede te verzekeren."
In het verleden heeft het oogenblik van
den hoogsten nood de mannen van onzen stam
altijd aangezet tot het onwrikbaar besluit
om vol te houden."
Ik roep u, mannen uit elke klasse, op
om vrijwillig u aan te bieden en uw deel
aan den strijd op u te nemen."
Maar zonder zachten drang bieden zich
nog niet genoeg vrijwilligers aan. Maandag
avond 1.1. was er te Londen een bijeenkomst
van de postbeambten uit het district Londen.
Herbert Samuel, de postmeester-generaal,
sprak de vergadering toe. 43600 Postbe
ambten, zoo zei hij, hadden reeds dienst
genomen: maar elk, die zich als vrijwilliger
wenschte te melden, zou daartoe nog verlof
kunnen krijgen; want hij achtte het van meer
belang om een aantal beambten te missen en
de Duitschers te verslaan, dan om den dienst
der posterijen op den hoogsten trap van voor
treffelijkheid te houden, die hij tot dusverre
had gebruikt. Op dienzelfden avond zou hij
aan eiken postbeambte in het geheele Rijk,
wiens leeftijd hem daarvan niet uitsloot,
een brief sturen om hem uft te noodigen
zich aan te melden en zijn plicht jegens
zijn vaderland te vervullen. Zij moesten
zich niet laten afschrikken door de gedachte,
dat iedereen die dienst nam een verloren
man was; het is waar, van de 43.600, die
zich reeds hadden aangegeven, waren er
1500 geneuveld en hij betreurde dat verlies
diep; maar 42.100 waren nog in leven en
de groote meerderheid van hen zou bij het
einde van den oorlog heelhuids terugkeeren.
Het vrijwilligersstelsel heeft theoretisch
heel wat voordeelen boven dat van dienst
plicht ; het gehalte der manschappen, die in
oorlogsttijd uit eigen beweging dienst ne
men, is zeker beter dan dat van hen, die
alleen door wettelijke verplichting in de
gelederen worden gebracht. Maar wanneer
de nood aan den man komt en het ver
plichte aantal manschappen alleen kan
worzal vinden. Wij zullen met den nek worden
aangezien door België en Servië, aan't einde
van 't conflict al staan onze Staatsfondsen
booven pari.
Dit ligt niet aan ons ras: Al waren we
altijd kooplui, wij hadden toch ons ridderlijk
gebaar, denk aan het kruit dat Tromp
den Spanjaard zond!
Het ligt aan onzen waar, aan onze ge
brekkige, ongelijkmatige, onwijsgeerige cul
tuur. Aan ons weetenschappelijk materialisme.
Hoe zou een menschengroep gehoorkunnen
geeven aan haar eedelste aandriften wanneer ze
geen eenheid heeft van leevensbeschouwing?
Wanneer een volk als het japansche volk
eenstemmig oovertuigd is dat het hoogste
geluk wat de mensch bereiken kan is: te
sterven voor den Keizer dan kan het iets
groots verrichten.
Wij achten zulk een oovertuiging dwaas
primitief, kinderlijk, verouderd.
Dat mag zijn, maar wat hebben wij er
bc eters voor in de plaats ? Welke wijsgeerige
of religieuze oovertuiging heeft ons volk
gemeen ? Een zeeker aantal gelooft in den
Bijbel, een ander deel gelooft in de
natuurweetenschap, nog een ander deel in niets
tenzij lekker leeven en rijk en rustig sterven.
Het eenige wat ons allen bindt, is zorg voor
een veilig en makkelijk bestaan. Kan men
van zulk een groep eedele en schoone daden
verwachten ?
Hieraan nu valt vooreerst niets te doen.
Ik berust er in en denk er niet aan dit volk
te willen aanvuuren tot zelfverloochening en
zielegrootheid, die het niet voelen kan.
Maar omdat Holland nu, meer door geluk
dan door wijsheid, in vreede gebleeven is,
moet het teegenover de strijdende naties geen
airs aanneemen alsof het er zoover booven
staat. Dat is belachelijk en onuitstaanbaar.
En zoo doen toch onze pacifisten en
antimilitairisten.
Onze pers heeft een eedel volk als het
Italiaansche, dat heel wat meer heldhaftig
heid en ridderlijkheid aan den dag legde
dan het Hollandsche, schandelijk durven
beschimpen en beleedigen.
Ik vrees dat zulke verwaandheid ons zuur
zal opbreeken.
den bijeengekregen door zulk een pressie,
als in Engeland meer en meer op den
vrijen wil" wordt uitgeoefend zou
het dan ook maar niet beter zijn, den schijn
op te offeren aan het wezen, en den dienst
plicht, die eigenlijk reeds bestaat, ook wet
telijk in te voeren ?
27 October 1915. G. W. KERNKAMP
11111 mimi i i>u M u m u H4
Balkan-winsten en lasten
Van al de Balkan-landen, die in de beide
Balkan-oorlogen, van l October 1912 tot 6
Augustus 1913, zoo enorme offers hebben
moeten brengen, was Bulgarije er het slechtst
afgekomen.
Eene vruchtb're provincie met een opper
vlakte van 8000 i_- K.M., de Dobrudscha,
moest het aan Roemenië afstaan, dat zich
nagenoeg zonder slag of stoot ervan kon
meester maken. Door toewijzing van onge
veer 18000 , K.M. nieuw gebied, belangrijk
minder aan het zich had voorgesteld, bedraagt
Bulgarije's uitgestrektheid thans 114.000 D
K.M.
De aanspraak, die het op Macedonië
maakte, bleef een der oorzaken van den
dreigenden en onzekeren toestand op den
Balkan. Ten deele is daaraan tegemoet ge
komen door de jongste overeenkomst met
Turkije, maar uit de gebeurtenissen der
lastste dagen is genoegzaam gebleken, welke
ernstige verplichtingen die jongste winst van
grondgebied aan Bulgarije oplegt.
Reeds sedert geruimen tijd onderhield het
met Oostenrijk-Hongarijefinantieele relatiën,
o.a. werd nog begin 19iO, toen de Duitsche
regeering tegen toelating van een Bulgaarsche
leening aan de beurs te Berlijn bezwaar
maakte, die leening tot een bedrag van
100 millioen francs door Oostenrijksche bank
instellingen, met medewerking van Londen,
ons land, België, Zwitserland en Hamburg
overgenomen.
Kort na het uitbreken van den
tegenwoordigen oorlog heeft een consortium van
Duitsche en Oostenrijksche banken, onder
leiding van de Disconto-Gesellschaft, nog
aan de regeering van Bulgarije een voorschot
verstrekt van 120 millioen francs a 7 pCt.
rente, met recht van optie op een 5 pCt.'s
leening, groot 500 millioen francs.
Op de eerste helft van deze leening is
begin Augustus 1.1. de optie uitgeoefend. Nu
voor Bulgarije te Londen en Parijs de brug
is opgehaald, zal Duitschland geldschieter
moeten worden met de monarchie, als deze
n.l. daartoe bij machte is.
Servië verkreeg door de Balkan-oorloge_n
een gebiedsuitbreiding van bijna 40000 |_
K.M. z.oodat_zijn vroegere uitgestrektheid
van 48000 |~| K.M. een naar verhouding
belangrijke toename onderging, terwijl het
bevolkingscijfer met 1.2 millioen zielen ver
meerderde. Maar zijn schuldenlast was dien
tengevolge met 650 millioen francs verzwaard,
d.w.z. de Servische staatsschuld was door
den oorlog van 1912/1913 reeds bijna ver
dubbeld.
In het begin van 1914 sloot het een leening
in Frankrijk en sedert het uitbreken van
den tegenwoordigen oorlog wordt het door
Ook het ijveren der weerloozen en dienst
weigeraars noem ik verwaand en belachelijk,
een duldelooze uiting van hoogmoed.
Zeeker, het zou prachtig zijn, wanneer
een vulk eenstemmig weigerde de wapens
op te neemen, zoodra een regeering het in
den oorlog wilde drijven uit motieven die
het afkeurt.
Zooiets is moogelijk, en zal ook stellig
eens gebeuren.
Het gewigtigste feit in deezen grooten
krijg is wel de zonder ophef tot stand
gekoomen fusie der drie groote arbeiders
organisaties in Engeland.
Nu is er een waarborg dat geen regeering
in Engeland oorlog zal kunnen voeren zon
der den wil des volks. De geweldige macht
dier verbondenen zou onmiddellijk het veto
kunnen spreeken, en dat woord door een
daad doen volgen.
Maar wie verbeeldt zich dat die volken
die goed en bloed geoffert hebben, zullen
luisteren naar de stem van een angstvallig
groepje dat al maar bezorgd is geweest
voor eigen veiligheid en vree, en
ondertusschen een aardig duitje heeft weeten te
verdienen uit de algemeene ellende ?
Ridderplicht ware het geweest België bij
te staan, i 'at wij het niet deeden is
vergeefelijk. Wij houden ons aan burgermans
plicht. Maar burgermans-plicht is het dan
ook zich gereed te houden tot afweer, en
geen grooten mond te zetten als het anderen
betreft. Niet te schimpen op de strijdenden,
die ten minste meer moed en zelfverlooche
ning hebben getoond dan wij.
Ik geloof aan een koomende algemeene
ontwapening en ik geloof ook aan een
weerloosheid die machtiger zal zijn als
allen krijg. Ik geloof aan de meerderheid
van den Brahmaan die nooit mocht strij
den of gewelddaad pleegen booven den
Ksatrya, den krijgsman, die ridderlijkheid
en heldhaftigheid moest betrachten.
Maar ik laat mij niet wijsmaken
dat het groepje Hollandsche dames en
dominees, Christen-socialisten en anarchis
ten het recht hebben zich voor te doen als
Brahmanen, heilige weerloosheid te belijden
Engeland en Frankrijk van den nervus rerum
voorzien.
De beste kaart heeft Griekenland bij de
Balkan-oorlogen gespeeld. Het kon zijn uit
gestrektheid ongeveer verdubbelen dooreen
toename van circa 60000 |~| K.M. nieuw
grondgebied, waartoe behoort het meest
vruchtbaar gedeelte van Macedonië en de
waardevolle havens Saloniki en Kawalla,
welke laatste vooral voor verdere ontwik
keling alle kansen aanbiedt. Voorts verkreeg
het Epirus, Kreta, Mtilene, Samos, Lemnos
en nog eenige minder belangrijke eilanden.
Reeds tijdens de Turksche heerschappij
was de handel in Macedonië bijna uitslui
tend in handen van Grieken, evenals de zeer
belangrijke tabakshandel van Kawalla. Ook
in Saloniki hebben de Grieken reeds sedert
lang niet onbeteekende handelsbetrekkingen.
Na den tweeden Balkan-oorlog, begin 1914,
sloot Griekenland een 5 pCt. leening, groot
250 millioen drachmen (£9.925.000), zijnde
de helft van een door het parlement toege
staan leeningsbedrag.
Hiervan werd 6.947.900 door Parijs,
1.687.250 door Londen en 1.290.250 door
Griekenland zelf, alsmede door New-York
en Egypte gefourneerd. Deze leening, die de
Grieksehe staatschuld op een totaal van
ongeveer 63.000.000 bracht, staat onder
controle van een internationale financieele
commissie, die eveneens over eenige andere
Grieksehe leeningen toezicht uitoefent.
De leening van l Maart 1914 is in 50 jaar
aflosbaar; zij werd door de emittenten a
87% pCt. overgenomen en te Parijs a 93J4
pCt. ter inschrijving gebracht. De voorschot
ten, die sedert het uitbreken van den tegen
woordigen oorlog door de West-Europeesche
staten aan Griekenland zijn verstrekt, komen
op rekening van de tweede helft van deze
leening.
De kosten van de Balkan-oorlogen hebben
voor Griekenland ongeveer 650 millioen
drachmen (£25.805.000) bedragen, terwijl
de regeering tevens de verplichting aan
vaardde 120 millioen francs van de Turksche
staatsschuld te haren laste te nemen.
Ter voorziening in de rente-betaling van
de leeningen, onder controle van de inter
nationale commissie geplaatst, werden de
ontvangsten uit monopolie's op zout, petro
leum, lucifers, sigaretten-papier, speelkaarten,
mergel en tabak alsmede zegelbelastingen
aangewezen.
Deze ontvangsten werden in de begroo
ting der commissie op ongeveer 29 millioen
drachmen geraamd, terwijl een eventueel
overschot zou komen ten bate van den dienst
van de andere leeningen, waarop de inte
rest sedert 1898, zij 't dan ook tot een ver
laagden rente-voet, weder werd betaald.
Eveneens werden de douane-ontvangsten
van den Piraeus ten behoeve van de door
de internationale commissie gecontroleerde
leeningen verpand, terwijl het batig saldo
de Grieksehe schatkist ten goede komt.
Sedert de invoering van deze controle,
bleken de ontvangsten ook zonder die
van den Piraeus ruimschoots toereikend
voor den dienst der schuld, zelf in het eerste
semestre van 1915 toen zij 18.412.3^5 drach
men bedroegen en 12.500.887 van den Piraeus,
en wat erger is deeze aan een mili
tant, ruuw, onopgevoed volk als het Hol
landsche te preediken.
Dat is alles belachelijke
zelf-ooverschatting, dweepzucht en hoogmoed; die tot
jammerlijke onheilen zal leiden.
De hooge gezindheid, die noodwendig
voert tot het opgeeven van eiken
gewelddadigen weerstand is slechts na langduurige
en moeijelijke ontwikkeling te bereiken.
Men kan zich wel verbeelden dat men zoo
ver is, en manifesten onderteekenen en
volksvergaderingen toespreeken maar
dat geeft alles niet den minsten waarborg
dat deeze uiterlijke betooging gesteund
wordt door een innerlijke waarheid en
weezenlijkheid. En als dit niet het geval is, dan
loopt het toch uit op huichelarij en schijn
heiligheid, op dweeperij zonder duurzame
kracht.
Men moet het niet vergeeten, de geest
drift die heilige weerloosheid meebrengt,
moet iets hoogers, iets verheeveners zijn
dat de geestdrift die thans de oorlogvoe
rende volken bezielt. En die laatste is iets
zeer hoogs en schoons. De (moreele ver
heffing door den oorlog van het Fransche
volk is een machtig, imposant en ontroerend <
schouwspel. Maar ook daar, waar ze berust
op verblinding, is de geestdrift eerbied
waardig.
Daarbij vergeleeken is het ijveren voor
weerloosheid door ons neutraal volkje, dat
hier veilig kan ageeren, kinderachtig en
klein. Er is geen sprake van dat wij in
staat zouden zijn door ons gewapper met
vreedes-vlaggetjes de schoonheid van den
oorlogsmoed der strijdenden te
ooverstralen. Zij lachen ons uit en terecht.
Wanneer eenmaal de groote ontgoocheling
begint, wanneer het volk dat nu meent te
strijden voor Vrijheid en Recht, maar inder
daad vecht voor oppermacht, tot inkeer
komt en zelf de wapens wegwerpt die
het niets als oneer en schade hebben ver
schaft dan kan dat tot algemeene ont
wapening leiden. Hoewel niet tot weerloos- ,
heid, die een diepe wijsgeerige innerlijke j
hervorming vereischt, waartoe nog maar |
zeer weinigen in staat zijn.
tegen 19331.726 resp. 15.111.641 drachmen
in het zelfde tijdvak van 1914, terwijl de
raming voor 6 maanden «lechts 14.450.000
resp. 5.350.000 drachmen bedraagt.
Roemenië's gebied is door het in bezit ne
men van de Dobrudscha tot 139.000PK.M.
toegenomen. In November 1913 sloot h*t
een leening van 250 millioen flancs, waarop
50 millioen te Londen en de rest groo
tendeels in Duitschland werd ingeschreven,
welke leening voornamelijk tot dekking van
oorlogskosten moest dienen.
Turkije, dat als gevolg van de
Balkanoorlogen van zijn Europeesch bezit
143.000 |_| K.M. moest prijs geven, sloot in
het voorjaar van 1914 te Parijs een, leening,
waarvoor het toen verschillende
spoorwegconcessie's verleende, die echter thans mee
rendeels zijn geannuleerd. In het chronisch
geldgebrek van de Porte werd in den laatsten
tijd door Duitschland voorzien.
15/10 '15.
v. D. S.
Oorlog en ontwikkeling van
productieve krachten
Een feit dat den toeschouwer van het
huidig gebeuren treffen moet, is de opbloei
van verschillende takken van industrie in
landen waar die industriën vór den oorlog
slechts een onbeteekend of in het geheel
geen bestaan hadden. Dit feit is even duidelijk
waarneembaar als gemakkelijk te verklaren.
Immers de storingen, welke het verkeer tus
schen de naties heeft ondergaan, wekken
behoefte en initiatief om zich door eigen
kracht de voorwerpen, welker aanvoer is
afgesloten, te verschaffen terwijl ook veelal
door de uitschakeling van leveranciers in
oorlog voerende landen, voor andere naties
nieuwe afzetgebieden worden geopend.
Nieuw is dit feit evenmin als oorlogvoe
ren nieuw is; op talrijke gevallen in het
verleden is te wijzen, waarin oorlogen tot
industrieele ontwikkeling een krachtigen stoot
gaven.
Zoo valt de eerste ontwikkeling der Ameri
kaansche industrie in den tijd van den onaf
hankelijkheidsoorlog. Het moederland.had
steeds met kracht elke industrieele ontwikke
ling der koloniën tegengegaan. In 1750 had
het Parlement, naar aanleiding van de op
richting van een hoedenfabriek in
Massachussets alle soorten van fabrieken in de kolo
niën voor Common nuisances" verklaard
en nog uit het jaar 1770 dateert het gezegde
van den Engelschen staatsman Chatham:
dat men niet mocht toelaten dat in de
koloniën een hoefnagel zou worden gefa
briceerd."
Een nieuwe stoot tot hare ontwikkeling
kreeg de Amertkaansche industrie tijdens
den oorlog met Engeland in 1812 begonnen.
Van dien tijd ook dateert de eerste export
naar Europa, begunstigd als de Ameri
kaansche handel toen was door Napoleon's
boycot van Engelsche waren op het conti
nent van Europa.
Tijdens de Napoleontische oorlogen, en
in het bijzonder onder den invloed van het
continentale stelsel ontstond eene groote
verlevendiging- der industrieën in Frankrijk
en in Duitschland. Om een sprekend voor
beeld aan te halen: In Saksen waren in 1806
272 arbeiders in spinnerijen werkzaam, ter
wijl dit getal in 1814 tot 5838 was aange
groeid, eene vermeerdering dus met 2000 pCt.
Evenmin echter als de opkomende Ameri
kaansche industrieën waren de Fransche en
Duitsche na het herstel van den vrede en
de wederopenstelling der grenzen in staat
om aan de concurrentie van Engeland het
hoofd te bieden.
Na den vrede van Parijs, die in 1786 een
eind maakte aan den Amerikaanschen vrij
heidsoorlog, waren de Engelsche fabrikaten
in de Amerikaansche havenplaatsen
goedkooper te krijgen dan te Londen of
Liverpool, en ook na het herstel van den
Europeeschen vrede in 1813 gold als stelregel
voor den Engelschen handel, de uitspraak
van |Lord Brougham in het Parlement dat
het stellig loonend was om op de export
van Engelsche fabrikaten verlies te lijden,
ten einde de vreemde industrieën in hun
wieg te smoren".
Het kon niet anders dan dat de landen, in
welke die vreemde industrieën waren opge
komen, zich tegen deze handelspolitiek van
Engeland te weer stelden. Van 1789 dateert
het eerste Amerikaansche tarief, toen eerst
mogelijk geworden door het nauwere
verAls ons het mes op de keel ware gezet
en wij hadden de moed getoond van Serviërs
en Belgen, dan zouden we moogen mee
praten. Ook dan eerst zou ons woord eenigen
invloed kunnen hebben op het groote verbond
der arbeiders, die thans feitelijk in Eageland
de macht in handen hebben.
Want ook die kunnen geen heilige weer
loosheid betrachten, als de dag komt dat zij
tot daden overgaan en weerstand moeten
bieden aan de groep die het sociale onrecht
vórstaat. Als onze zachtzinnige weerloozen
dan met hun schijn-verheevenheid
aankoomen, dan zal er gevraagd worden wat
zij voor recht en vrijheid geofferd hebben.
En als dan Holland niets anders kan noemen
als de tachtig-jarige oorlog en de gastvrij
heid voor de Belgische vluchtelingen, dan
zal dat heusch onze stem geen
ooverweegend gezag geeven in den raad der volken.
Geen dweeperij dus, die niet anders is
als het verwaarloozen van ons dieper weezen,
waardoor wij met alle menschen samen
hangen. Geen ijdel schermen met verheeven
machtspreuken die in onzen mond hoege
naamd geen waarde hebben. Ons past een
eerbiedig zwijgen bij de geweldige krachts
inspanning der ons omringende volken,
en daarbij een met alle macht ons voorbe
reiden tot afweer van wat ons bedreigt, tot
bescherming van wat wij als groep
eigenaardigs en waardevols bezitten.
Dat is het eerste wat wij te doen hebben.
Moedig, zonder geld of moeite te sparen,
met de uiterste inspanning ons weerbaar te
maken.
Met alle kracht ons voorbereiden om te
verdeedigen onze eigenaard, dat bizondere
schoone en goede, wat ons van andere
groepen onderscheidt.
Maar die eigenaard moet dan ook de
moeite waard zijn. Gemeenschappelijk
moeten wij iets verdeedigen wat waarde
heeft voor de gansche menschheid.
In het volgende hoofdstuk zal ik trachten
aan te duiden en te formuleeren wat dat
waardevolle is.
FREDERIK VAN EEDEN