Historisch Archief 1877-1940
31 Oct. '15. No. 2001
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Volkszang
Hoe noodzakelijk het is, liefde en lust
voor beschaafden zang op te wekken en
aan te kwëeken, wie is daar niet van over
tuigd? Hebben zij toch, die zwoegen moeten,
die weinig tijd hebben, om de zon te zien,
het veld, de bloemen, geene behoefte aan
muziek? Kan muziek alleen aan enkele
ingewijden haren gelukkig makenden invloed
doen gevoelen ? Spreekt de muziek niet tot
het diepste in o'ns, tot hetgeen wij allen
het heiligst achten: het gevoel? En, om op
den volkszang terug te komen, moet men
bepaald artist zijn, om genot van eigen
kunstbeoefening te hebben ? Neen, de kunst
is zoo weldoende in haar wezen, dat zij
ook door het eenvoudige genot geeft, mits
het eenvoudige schoon zij. Wat bijv. zingen
betreft: doet men zijn best om duidelijk
de woorden uit te spreken, om door juiste
uitdrukking de stemming, den zin der woor
den weer te geven, tracht men daarbij de
tonen zuiver aan te zetten, zoodanig, dat
ze niet ruw klinken, geeft dan de voordracht
van een op deze wijze gezongen liedje geen
genot aan den zanger en aan den hoorder?
Beginnen wij met het teere, het fijne, en
laat ons dat tot de harten doen spreken.
Niet rusten, vór het gevoelde en begrepene
zóworde uitgevoerd, dat de hoorder dit
gevoelen en begrijpen deelt.
Daartoe is vooral noodig: het leeren van
eene juiste uitspraak van klinkers en mede
klinkers, van eene goede intonatie, van de
eenvoudigste beginselen der toonvorming en
der ademhaling, van het brengen van kleur in
het te zingen liedje. Eischen, niet van elkaar
te scheiden, en geene voorbereidende
sternoefeningen, of theoretische verklaringen
behoevend.
Geeft men op deze wijze zangonderricht,
door de studie van het lied, laat men het
kind de schoonheid van melodie en rhythmus,
in verband met het woord, hooren en ge
voelen, dan zal het lied opwellen uit het
hart. Een natuurlijk schoon gezang zal ont
staan, in zijn eenvoud en in zijne frischheid
het gemoed louterend. Eene onschatbare
gave voor het kind, en de rijkste vruchten
belovend voor den volkszang.
Dat volkskinderen, op natuurlijk muzikale
wijze, goede liederen, met smaak en gevoel,
zuiver en met duidelijke uitspraak, kunnen
en willen leeren zingen, is ons reeds
lang geopenbaard ? Wij denken aan zooveel
schoone volkskoren, o. a. aan het kinder
koor van de Vereeniging tot verbetering
van den Volkszang" te Amsterdam, onder
leiding van H. J. den Hertog; aan het kin
derkoor: De Kleine Stem" aldaar, aan
scholen, waar goed zangonderwijs gegeven
wordt.
Gedurende vijftien jaar, een koor van 60
volksmeisjes, volgens bovengenoemde op
vatting, te Middelburg onderwijzend, troffen
mij steeds de frischheid en zuiverheid der
weergave, de waarheid van uitdrukking, de
adel der gevoelens, die zich in den zang
spontaan uiten, zoodat men met recht hier
van den hemelschen invloed der toonkunst
kan spreken. Het is de harmonie van hooren,
gevoelen, begrijpen en van genieten van het
schoone in de muziek, te krachtiger door
den zoo goed als eersten indruk er van op
het gemoed der volkskinderen, niet gewoon
aan het hooren van kunst, die de goede
uitvoering te weeg brengt.
Dit Middelburgsche volkskoortje zong o.a.
op eene matinee van de Tentoonstelling
van Vrouwenarbeid" in 1898 te 's
Gravenhage en op de Tentoonstelling Opvoeding
van het Kind" in 1908 aldaar. Dalcroze
werd er door opgewekt, op dergelijke
grondCHRISTINE POOLMAN
OVER ZICH ZELVE
Brief aan de Amsterdammer
Amsterdam, 19 October 1915.
Waarde Redactie,
Dat vind ik nou eens cht gezellig, dat
u me vraagt om wat te vertellen over mij
zelve in uw nummer van aanstaanden
Zaterdag. En ik ben ervan overtuigd, dat het
wel naar uw zin zal zijn, als ik nu niet al
de bekende feiten uit mijn leven ga herhalen,
die al zoo vaak en dan nog eens weer de
ronde hebben gedaan.
U weet, wat ik bedoel? rst na een
beetje spelen in de Rederijkerskamer
Hooger zij ons doel" bij Roobol en Tjarink op
't Leidscheplein. En toen daar... en later
daar... en eindelijk daar... Niet
aldietraditioneele opsommingen bedoel ik. Daar zult
U n het publiek toch maar hél weinig om
geven is 't niet?
Wilt u weten, dat ik het eerste jaar, dat
ik op de planken stond, me verbeeldde, een
gróte actrice te wezen? En dat ik nog nie
mendal was? Mevrouw Kleine Gartman heeft
toen zeker al gedacht, dat d'r toch wel wat
in zat. En ze gaf me reien uit de Gijsbreght
te leeren! Ik ging een Zondag naar haar
toe om m'n reien voor te dragen, O!
wat een teleurstelling! Mijn lieve leer
meesteres vond het ach zoo leelijk ! Zei, dat
er net niemendal van deugde! 'k Speelde
toen kleine rolletjes onder anderen in Medea.
Mevrouw Ellenberger, U weet wel, Net El
lenberger, speelde Creusa; ik stond op het
tooneel en dacht: Zó'n rol spelen! Dat
gebeurt mij nooit! Maar later, in den schouw
burg van Lier heb ik Creusa toch gespeeld.
Ja, da's waar ook daar, bij van Lier, onder
de Vereenigde Tooneelisten" speelden we
op een avond Medea en De bittere pil. In de
groote pauze had ik me verkleed als dienst
meisje voor het tweede stuk. Met m'n kornetje
pp kwam ik tusschen de coulissen, 't Was
in den tijd, toen alle respectabele
Amsterdamsche dienstmeisjes een kornet droegen
en een van de changeerders, die mij ook
voor een dienstbare aanzag, vroeg: Wat
mot je hebben, kind? Voor wie heb je een
boodschap?" Ik zei niets. Lachte maar!
Ja, lachen kon ik! Dat eerste jaar waar ik
U straks van schreef, heb ik zoo'n beetje
doorgelachen; meer pret dan studie gemaakt.
Later werd 't ernst en in den Salon des
Variétés, onder Judels en Bouwmeester werd
het hard werken. We waren er met z'n drieën
kameraadjes: Teo Frenkel-Bouwmeester,
Riek de la Mar-Kleij en ik. Aan 't
Neerlandsch, jaren daarna, waren we weer met
drie kameraadjes. In de plaats van Riek was
slagen, te Genève, in 1902, een zangschool
voor het volk te stichten : l'école Genèvoise
de choeurs," de ideeën er van, aansluitend
aan die van het Nederlandsche volkskoortje,
vermeldend in het tijdschrift La Musique
en Suisse" van 15 Mei 1902.
Vloeien niet dikwijls de denkbeelden in
de verschillende landen samen, waar zij niet
door ruw geweld verstoord worden ? On
derwijzen ook niet de moderne Duitsche
paedagogen den zang aan het volkskind
direct door het lied? En wij denken aan
den geliefden Vlaamschen dichter-zanger
Emiel Hullebroeck, wiens werk: De Noten
leer door het Lied" door de Belgische Re
geering voor de scholen verplichtend werd
gesteld. Wij denken aan de schoone in
stelling in Frankrijk : L'Universitépopu
laire", waar dichters als Maurice Bouchor,
waar artisten en zangers, 's avonds, in
de schoollokalen der verschillende v/ijken
van Parijs, aan het volkskind hunne kunst
geven en onderwijzen.
Hoe prachtig zou dat ook in ons land
kunnen geschieden ! De gemeentebesturen
zouden zeker gaarne de schoollokalen
's avonds daarvoor afstaan.
Het gemeentebestuur te 's Gravenhage
gaf daartoe, in Juni 1914, reeds zijne toe
stemming, toen het Haagsch Meisjeskoor",
onder mijne leiding, gesticht werd. Ook nu
weder treffen mij de verrassende resultaten
van bovengenoemde leerwijze. Is de ziel
geroerd, dan is het uitvoeringsvermogen
krachtig. De meisjes zingen de teere
Dalcrozeliedjes, de mooie composities van Hendrika
van Tussenbroek. Catharina van Rennes,
Emiel Hullebroeck e.a. met eene zuiverheid
van toon en opvatting, die verkwikkend
aandoen.
Wij kunnen dan ook niet genoeg opwek
ken tot het oprichten van dergelijke volks
koren, tot het stichten van cursussen, in
verschillende kunstvakken, voor het volk.
De ziel van het kind hunkert, onbe
wust, naar het schoone! Gretig vangt
het 't vermoeden daarvan op, als men dit
geeft. Zing eenige volkskinderen op muzi
kale, expressieve wijze eene
natuurlijkschoone melodie voor, met teere stemmin
gen, ... gij zult ontroerd zijn om de
treffende weergave, waarin geene nuance
ontbreekt. Gij hebt aan die kinderen het
schoone geopenbaard, en hoe geven zij het
u terug? Als een zuiver spiegelbeeld van
het door hun gehoorde, in hunne ziel opge
vangen, en, onder dien sterken indruk, tot
uiting gebracht. Een indruk en eene uiting
onvergetelijk !
Hier is de weg tot verbetering van den
volkszang, tot het ontkomen aan het dorre,
dreunerige, werktuigelijke!
Men geve het lieflijke, het schoone, toone
de wijze van uitvoering, *n gij hebt het
resultaat in de hand.
Zoo natuurlijk als de bloem groeit, als de
vogel zingt, zoo welt het lied uit het hart,
iedere klank door het innerlijke gevoel ge
dragen.
De muziek is eene lieflijke godin, die van
ons toewijding vraagt. Geeft men zich aan
haar over, zoo maakt zij ons gelukkig.
Geven wij velen hare warmte!
MARIE BERDENIS VAN BERLEKOM
Gaarne stelt schrijfster dezes zich be
schikbaar tot het beantwoorden van vragen
in dit blad, die, naar aanleiding van dit
artikel aan haar hier mochten gericht wor
den. RED.
Geld verdienen
De vrouwelijke fotograaf
En u kunt in uw artikel bovenaan zetten,
dat het een prettig vak is, dat veel vol
doening geeft, en dat het een bij uitstek
geschikt beroep voor meisjes is."
En daar zulk een verklaring van iemand,
die het vak ruim 20 jaar heeft beoefend en
Christine Poolman, op 16-jarigen leeftijd.
daar Fie Pauwels-Van Biene gekomen.
Nou moet het me van 't hart af geachte
Redactie, dat ik me in den Salon in het
begin heelemaal niet op m'n gemak voelde.
Ik was van 't groote Leidscheplein gekomen,
waar royale kleedkamers waren. En hier?
Hier waren het lugubere hokjes, eigenlijk
griezelige vertrekjes. Maar... de gezellig
heid vergoedde er alles. Toch voelde ik me
later, op 't Plein terug, weer heel wat pret
tiger in een behoorlijke kleedkamer waar je
wat comfort had.
En nu is 't gek, maar toen mijn dochter
Guus in latere jaren in dienzelfden Salon"
optrad, waar de kleedkamers in dezelfde
conditie waren gebleven ; toen ze er speelde
in Het welbewaakte kind", en De straat
jongen van Parijs" en in andere stukken,
onder directie van Kreukniet, Poolman en
Mutters, toen was ik verzoend met die on
gezellige achterboel". Kwam het omdat
mijn kind er zooveel succes had ? Ik denk
van wel.
In den Salon"-tijd waren we veel op
reis. Ik herinner me een verjaardag van mij
in Heerenveen, 26 Mei. Prachtig weer! Ik
logeerde er met mijn broer Henri, met me
er dus alle voor- en nadeelen wel van kent,
de beste inleiding voor een dag- of week
bladartikel is, die men zich wenschen kan,
zet ik haar ook boyenaan.
De dame, die mij bovenstaande verklaring
gaf, was de eerste vrouw in Nederland, die
zich als fotograaf vestigde. Zij deed dit in
1898, het jaar van de eerste tentoonstelling
van vrouwenarbeid, het jaar, waarin Hilda
van Suijlenburg" verscheen, het z.g. Vrou
wenjaar". De algemeene aandacht was door
alle bovengenoemde omstandigheden reeds
op alles, wat vrouwenwerk was, gevestigd
en dit kwam onze eerste vrouwelijke foto
graaf ten goede, wier zaak reeds in de eerste
jaren een groote en uitstekende bekendheid
kreeg, zoodat zij, na er 15 jaar lang haar
krachten aan gewijd te hebben, zich kon
terugtrekken en thans uitrust van de ver
moeienissen van dit prettig en animeerend,
maar tevens alle tijd en krachten eisenend
beroep.
Van alles, wat zij mij omtrent haar vak
mededeelde, zij hier het volgende vermeld:
De opleiding tot fotograaf genieten de
meisjes door assistente te worden bij een
gevestigd fotograaf. Natuurlijk is het zaak
uit te zien naar een, die zijn (haar) vak
goed verstaat, die een goede bekendheid bij
het publiek geniet. Mijn zegsvrouw werd
bijgestaan door 4 assistenten. Zij zocht
daarvoor gewoonlijk meisjes, die de M.U.L.O.
of H.B. School bezocht hadden. Dikwijls
meldden zich ook meisjes bij haar aan, die
geen lust hadden naaister of winkeljuffrouw
te worden en nu dit eens wilden probeeren,
doch om het vak hoog te houden, gaf zij
steeds de voorkeur aan meisjes met een
voldoende schoolopleiding. En dat is ook
om andere redenen verkieslijk.Want voor een
fotograaf is het, zoo niet noodzakelijk, dan
toch wenschelijk, dat zij of hij eenigszins
bekend is met de moderne talen, met het
oog b.v. op gouvernantes en kinderjuffrou
wen van vreemde nationaliteit, die de te
fotografeeren kleintjes vergezellen. Voorts
komt haar, die de H.B.S. bezocht hebben,
de daar opgedane kennis der scheikunde
zeer wel te pas.
Verdere vereischten voor dit beroep zijn:
een goede gezondheid (veel van het werk
moet staande worden gedaan^, een scherp
gezichtsvermogen (bij het retoucheeren der
foto's van groot belang) en een niet te ge
voelige huid, daar het omgaan met verschil
lende scherpe, chemische stoffen bij hen, die
er vatbaar voor zijn, huidaandoeningen kan
veroorzaken.
Natuurlijk is in de eerste plaats liefde tot
het vak, goede srnaak en een weinig geduld
noodig. En de beide laatste eigenschappen
zijn zoo dikwijls genoemd als bij uitstek
vrouwelijke, dat men zich afvraagt, waarom
tot nu toe zoo weinig vrouwen zich tot dit
vak aangetrokken voelen. In ons geheele land
zijn thans slechts 3 vrouwelijke fotografen
gevestigd, waarvan twee in den Haag, die
elk weer een geheel verschillende opvatting
van haar werk hebben. De derde houdt zich
bezig met het maken van bloemenopnamen
en dergelijke.
Als assistente zijn de meisjes gewoonlijk
intern en dan bedraagt haar salaris onge
veer f 25 per maand, Weliswaar kan men dit
geen schitterende positie noemen, doch na
tuurlijk bestaat er kans op, dat het salaris
verhoogd wordt of dat de zaak overgeno
men kan worden. Wie een zeer goed bestaan
wil hebben, dient zich te vestigen. Voor de
inrichting van een atelier met werkkamers,
enz. is wel een 4 a 5000 gulden benoodigd,
Men kan het ook eenvoudiger inrichten en
dus goedkooper, doch dan loopt men het
gevaar, dat er publiek komt van minder
gehalte en er dus minder verdiend wordt.
Na wat ervaring hier te lande te hebben
opgedaan, zoeken de meisjes meestal een
betrekking in het buitenland om ook daar
eens een kijkje te nemen. Zoo heeft zich
een Nederlandsche jonge dame te Winnipeg
in Canada gevestigd en maakt er uitste
kende zaken. De meesten gaan echter naar
vrouw Huijsers Rosenveldt en haar doch
ter Sophie Huijsers, die later de vrouw van
Henri werd en nog een schoonzuster is,
waar we gewoonweg dol op zijn!
Die verjaardag dan! Ze hebben me toen,
om me eens echt te tracteeren, in een
boerenwagentje door de plaats gereden en naar
't Oranjewoud. Alle confraters en
confrateressen kwamen me feliciteeren; 't was
een heel feest voor me!
Het Nederlandsch was intusschen zijn
eerste speeljaar begonnen. Een der kranten
schreef, waarom men op het Leidscheplein
Marie Verstraete en Christien Poolman niet
als ingcnues engageerde! Heel gauw al
kreeg ik een boodschap om bij den heer
Stumpff te komen. Het volgend jaar was ik
er, aan het Nederlandsch. Directeur Stumpff
is altijd best voor me geweest. En een hél
groote vereering had ik altijd voor A. C.
Wertheim. Hij was een man, die meeleefde
met de artisten; die een open oor had, als
je in moeilijkheden zat; die hielp, waar te
helpen viel.
Nou, u weet, dat ik het hier aan het Ne
derlandsch Tooneel ook altijd best heb kun
nen bolwerken. Ook hier hebben we altijd
getracht het ons, vooral op reis, zoo gezellig
mogelijk te maken. O, we hebben in de
wintermaanden wel in het een of andere dorp
met kromgetrokken vingers boven een lam
petkan gestaan, waarin het water een enkele
ijsklomp was geworden; we hebben dan
wel den logementhouder gevraagd om een
beetje warm water en tot antwoord gekre
gen, dat-ie wel wat anders te doen had, dan
die bediljuffers" achterna te loopen.
Als we in Gouda koude voeten hadden,
konden we voor een kwartje een warme
kruik in bed koopen. Die paar stuivers hadt
je er dan al gauw voor over!
Een hél prettige herinnering neem ik mee
aan onze Pygmalion-tournée. We hadden
zoo'n gezellig clubje, Greetje Lobo, Mien
Schwab en ik. ja, echt gezellig, 's Middags
zaten we in het hotel knusjes achter het
theeblad de kranten te lezen. Ik zal daar
zeker nog heel dikwijls aan denken.
Ik weet niet, of al die huishoudelijke
praatjes u wel voldoende interesseeren ?
Liever wil ik vertellen, dat ik in vroeger
jaren graag Selma speelde in Moeder en
Zoon". Och, misschien herinnert een enkele
zich nog maar dat stuk? En de ingénue
in Prettige Schoonouders'', 't meisje in De
zwarte Kapitein". Die rol is me ingestu
deerd door Louis Moor.
In later tijden speelde ik graag de moe
derrollen in Domheidsmacht" en De
Candidatuur van Bommel"; tante Co in De
Duitschland. Daar is het beroep meer alge
meen, doch minder in aanzien. Ook verschilt
de werkwijze er eenigszins van die, welke
in ons land wordt gevolgd. In de groote
Duitsche ateliers heeft men n.l. voor de
verschillende werkzaamheden personen, die
den geheelen dag niet anders doen dan een
bepaald deel van het werk, terwijl bij mijn
zegsvrouw b.v.de meisjes om de week moesten
afdrukken, retoucheeren enz. Voor den werk
gever is de Duitsche methode voordeeliger,
daar op die wijze veel meer werk afgeleverd
wordt, doch voor de assistenten verdient de
laatste manier van werken de voorkeur.
De Fotografische Kunstkring, een
vereeniging van uitsluitend vakkundige fotografen,
heeft zich in den laatsten tijd beijverd om
een opleidingsschool voor fotografen te
stichten, doch door gebrek aan de
benoodigde gelden is dit plan nog niet verwezen
lijkt. In Berlijn worden op de school der
Lette-Verein de meisjes o. m. ook opgeleid
voor fotograaf. Waar die opleiding bijna
uitsluitend wetenschappelijk is, blijven daar
naast een paar practische leerjaren onont
beerlijk.
Zoo ergens, dan is dus hier een nog ruim
arbeidsveld voor vrouwen, een beroep, waar
toe handigheid en geduld verlangd worden,
en waarbij gelegenheid is te werken naar
eigen inzicht en smaak. Wie niets voelt voor
het fotografeeren van personen, kan zich
toeleggen op het doen van opnamen voor
tijdschriften, op het fotografeeren van kunst
voorwerpen, stillevens, enz. Elck wat wils"
dus.
Moge dit artikeltje dan mede een aan
sporing zijn voor vele jonge meisjes om
zich op dit beroep te gaan toeleggen.
HES TERVANS
* * *
Wat de tijdschriften verhalen
PLEEGZUSTER-DECORUM
In het Octobernummer van het maandschrfft
Nederland komt een verhaal voor van
GeertruidaCarelsen, getiteld: EenBankiersdochter,
het is een tendenz-stukje waarop wij de
aandacht wenschen te vestigen van allen die
in de opleiding voor peegzuster belang
stellen.
Het speelt namelijk grootendeels in een
hospitaal, waar genoemde baukiersdochter,
plotseling, arm geworden, eerst als patiënte,
en daarna als assistent-huishoudster, een
paar jaar vertoeft.
In dit milieu komt zij in aanraking met
verschillende verpleegsterstypen.
Als staaltje van de wijze, hoe zij daarop
reageert, mogen een paar aanhalingen die
nen.
Het trof dat juist het meerendeel der aan
wezige verpleegsters en leerlingen afkomstig
was uit den kleinen burgerst nd. Ztlfs
wie harer met de meeste plichtsbetrachting
en goedhartigheid op de ziekenzalen arbeid
den, waren onderwijl voortdurend vervuld
met berekening van vrije uren en dagen,
met het oog op uitstapjes, familie-bijeen
komsten en publieke vermakelijkheden. Het
ruilen en verschuiven van de uitgaans avond
jes; en dan weer het praten over 't geen
men had gezien en genoten; het jolen en
gichelen en plagen over thuisgebracht wor
den"; dit alles leverde, dikwijls ten aanhooren
van de patiënten, een conversatie, die, naar
Clara's inzicht heelemaal niet paste bij den
geest der plaats.
Zij gunde die jonge meisjes gaarne haar
jolige jeugd, maar meende dat zij het ver
pleegsterschap liever wat hadden moeten uit
stellen, tot zij ouder zouden zijn geworden,
of dat zij geleerd hadden in te zien, dat er,
naast bekwaamheid en hartelijkheid in een
pleegzuster ook goede manieren licha
melijke en vooral geestelijke vereischt
worden...
Eens kwam, aan tafel, een geval ter sprake
van menschen, die, ofschoon zelve
protestantsch, toch, bij ziekte, steeds verkozen eene
non in huis te hebben, in plaats van een
vrije verpleegster.
Christine Poolman, bij haar afscheid
van het tooneel
Veroveraar" en mevrouw de Wilde in
Roelvinks Lentewoiken". Met dat laatste stuk
ga ik nu ook van het Amsterdatnsche en
het overige Nederlandsche publiek afscheid
nemen.
Het is een lekkere, gemoedelijke
succesrol, die ik niet opnieuw behoef te leeren en
waarin voor mij maar n kleeding is.
'k Heb altijd rg graag samengespeeld
met mijn schoonzoon. Heerlijk, het samen
spel met Jan C. in De Massière" en in
Domheidsmacht". En ik ben altijd zoo ge
lukkig, ais mijn kleinzoon succes heeft. Och
ja, de eene generatie gaat heen - dat ben
Alle aanwezigen betuigden, dit niet te
begrijpen.
Ik begrijp het best", zei Clara.
Waarom dan?" vroeg eene. Is een
non altijd zooveel knapper of handiger? Of
heeft zij zooveel meer hart voor de patiën
ten?"
Och neen, misschien niet."
Wat meent U dan?"
Wel, een non staat heelemaal buiten de
wereld. Zij is zuster die of die, uit dat of
dat gesticht; in het maatschappelijk verband
heeft zij verder geen plaats. Zij doet zwij
gend haar werk; als de zieken genezen zijn,
kennen ze haar verder niet. Men merkt nooit
dat zij intimiteiten verklapt, in de ne ver
pleging praat en lacht over 't geen zij in een
andere gezien en gehooid heeft. Men vindt
daarom haar bijzijn minder gênant.
Allen zwegen. Clara verbaasde zich over
de juistheid van haar eigen woorden, inge
geven door een lang verzamelden voorraad
van ergenis.
Dus," vroeg een scherpe sopraanstem,
U meent dat wij allemaal achterstaan bij
nonnen?"
In dat opzicht: ja", bevestigde Clara.
Ik geloof wel dat jelui allemaal je best doet
om de zieken goed te helpen. Maar jelui
hebt geen gevoel voor het decorum van het
zusterambt."
* * *
Verzoeke alle stukken voor de
rubriek Voor Vrouwen" in te zenden
Koninginneweg 93, Haarlem.
INGEZONDEN
(Buiten verantwoordelijkheid van de Redactie)
IETS OVER DE DUURTE
Het is op 't oogenblik de algemeene
klacht van de dames. In welk magazijn
zij ook komen, of het schoenwerk of levens
middelen, onder- of bovenkleederen betreft,
steeds klinkt het uit den mond van de ver
koopsters: Mevrouw, de prijs is opgeslagen.
En met zorg vervuld zien de goede
Huisvrouwen naar de huishoudkas, waarvan
de bodem iedere week sneller zichtbaar
wordt. En toch moet dit voor U, leze
ressen, niet de grootste kommer zijn. Want
het oude hpllandsche spreekwoord: Beter
duur dan niet te koop", zal weldra ten volle
worden bewaarheid. Thans kunt U haast
nog alle artikelen, die U voor U en Uw ge
zin noodig hebt bekomen, doch steeds wordt
het voor Uwe leveranciers lastiger, aanvul
ling van hunne voorraden te verkrijgen, wat
ten gevolge heeft, dat er in afzienbaren tijd
gebrek MOET ontstaan. Natuurlijk zijn
enkele firma's vooruitziende geweest en heb
ben zich tijdig weten te dekken, zoo o.a. de
firma H. Meijer, Koningsplein, Amsterdam.
Zij heeft enorme posten katoen afgeslo
ten, waardoor zij in staat is nog maanden
lang haar lingeries-ateliers te kunnen laten
draaien, en hierdoor spoedig te leveren niet
alleen, maar bovendien nog tot raisonnabie
prijzen. Ook in wollen ondergoederen voor
Dames, Heeren en Kinderen heeft zij nog
een enorm magazijn. Het is, wanneer men
de voorraden ziet, of er van geen wolgebrek
sprake is. Met de wollen dekens staat
het evenzoo, van alle kwaliteiten en
maten is overvloed. Wij raden U aan thans
te koopen eer het te Iaat is, U bespaart
hierdoor nu geld en later teleurstelling.
Wanneer U en passant de Huishoudafdeeling
bezoekt, zult U verbaasd staan over de groote
sorteering Tafel- Bed- en Huishoudlinnen,
en alles nog tot normale, niet verhoogde
prijzen.
* * *
ik , de tweede is in haar volle kracht
dat is Guus -, de derde is aan 't opkomen
dat is Jan C. Jr. In Kloris hebben we voor
't eerst samen op het tooneel gestaan, m'n
kleinzoon Jan en ik.
Zoudt u ook nog iets willen weten omtrent
mijn toiletten? Ik bedoel die uit de kostuum
stukken als De geleerde vrouwen" (blauw
pluche met goud en wit satijn), Zonsop
gang", de Gijsbreght", Medea", Sappho '.
Ze zijn bijna alle voor Guus vermaakt, die
er nu weer in optreedt in kostuumstukken.
Welke? Dat weet ik heusch niet! Ik heb
een oud hoofd!
Maar een groote, groote rust is over me
gekomen, nu ik de zekerheid heb, dat ik
den Nieuwjaarswensch niet meer behoef te
leeren! O wat was me dat altijd een onthouden.
Wie dien wensen wel van me zal over
nemen ? Ik denk zoo mevrouw van Korlaar;
ze sprak hem al altijd in Den Haag uit.
Mijn Pieternelkostuum bezit ik al niet meer.
't Is veilig weggeborgen in de garderobe van
mijn schoonzuster Sophie in Rotterdam. U
weet wel, waar ik hierboven over schreef.
En zoo ga 'k dan heen. 't Wordt mijn
tij d. U weet, dat ik verleden jaar, bij het
uitstappen uit de tram in 't Leidsche boschje,
mijn rechterarm heb gebroken. Ik word in
mijn bewegingen voortdurend belemmerd.
Dat geeft erge last. Vooral 's morgens buiten,
in de hotels met aankleeden en kappen. En
het vooruitzicht van rust te krijgen lacht
me rg toe, vind ik heerlijk. Ik hoop, dat
ik dat gevoel mag houden; dat het mij ook
op mijn afscheidsavond bij zal blijven.
Wat ik ga doen in de toekomst zult u
vragen. Och, een beetje luieren, een beetje
wandelen ; op visite gaan bij m'n kennissen,
bij m'n kinderen ; een entréetje vragen voor
den schouwburg...
Nu weet u alles. Ik heb niets meer te
zeggen. Toch ! Eén ding nog ! Mag het ?
Kijk, ik ben nooit een reclamemensch ge
weest, dat durf ik gerust te zeggen. Maar
als ik wér eens op de wereld kom; en als
ik dan wér actrice word, dan ga ik reclame
maken. Ik heb geleerd, dat men er door
reclame te maken veelal komt verdiend
of onverdiend!
Kan ik na deze philosophische uitlating
afscheid van u nemen?
Met alle achting