Historisch Archief 1877-1940
10
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
7 Nov. '15. No. 2002
dit iets af tot de naakte vraag of België,
de Belgische staat, overwoekerd van Frans
kiljonisme, anders dan door een geduchten
stoot gemaakt kan worden tot een waarlijk
vaderland, terwijl het nu niet anders is
dan een machtswapen in handen van de
tegenpartij tot onderdrukking van het
Vlaamsche Zijn?
Blijft de regeering zwijgen, dan gaan de
Vlamingen den weg, dien het belang van
hun volk hun voorschrijft en dit zou zeer
zeker wel eens een andere kunnen zijn, dan
die van het Belgisch s/aa/s-belang.
Zij plegen dan geen verraad, maar laten
een staat te gronde gaan bij welks behoud
zij geen belang hebben, omdat deze staat
niet was hun staat, maar die van een
onderdrukker.
Zózou Finland Rusland kunnen laten
ondergaan. Aan de Vlamingen is het om te
doen wat hun goed dunkt. Aan ons om
indien mogelijk raad te geven, indien het
kan steun, doch nimmer ons oordeel op te
dringen, allerminst af te keuren een daad
waartoe niet dan met bloedend hart besloten
wordt. De heer Bakhuizen van den Brink keurt
opstand goed mits na den oorlog. Het is
dus een questle van omstandigheden meer
niet. Indien de entente zegeviert en Vlaan
deren vroeg, gelooft men dan, dat Frankrijk
zou toestemmen in iets, dat zij sinds 85
jaren met macht en geld tegenwerkt: de
bevrijding van Vlaanderen?
De opstand, zoo 't ooit zoo ver kwam,
zou met geweld van Fransche troepen wor
den gesmoord. En Nederland zou daarbij
toezien, zooals het toezag dat Afrika werd
verworgd.
Waar Vlaanderen dus alleen staat, zoo
kieze het zijn eigen dag. Vliegt de
blauwvoet storm op zee!
Mr. W. J. L. VAN ES, Gouda
[De Amsterdammer ontving over deze zaak
nog verschillende andere ingezonden stukken,
welker opneming door gebrek aan ruimte
wordt belet. Wij hopen onzerzijds de twee
vragen: n die van de Vlaamsche zaak, n
het beleid van, alsmede de grieven tegen
het Nederlandsch Verbond, binnenkort te
bespreken; en zouden verdere polemiek tot
dan willen zien uitgesteld.
Wat bovenstaand ingezonden stuk betreft,
slechts alvast déze opmerking. Verraad, dat
wil zeggen: overloopen naar de vijanden
van zijn land, blijft verraad, dat, zoo ooit,
slechts door de uiterste tyrannie kan wor
den gebillijkt. Zówaren de toestanden in
België niet, en wie de Vlamingen daartoe
meenen te mogen raden, doen aan de Vlaam
sche zaak het allergrootste nadeel. Zij stel
len haar bloot aan verlies van hare zede
lijke kracht, in de oogen van wie ook.
Noord-Nederland moet zeer zeker, ondub
belzinnig, op voller erkenning van de Vlaam
sche zaak aandringen, ook nu reeds!
Maar men hoede zich voor de spitsvondige
redeneeringen, die in den stam verwanten
kring mochten dringen naar eene verrader
lijke houding tegenover het eigen Koning
rijk, een houding, die geen enkel volks
geweten toch ooit slikken zal. En
volkszaak moet de Vlaamsche zaak toch zijn,
zoowel in Vlaanderen, als in Noord-Neder
land, als voor de overige wereld, die er
sympathie voor heeft].
Het daghet... maar het is
nog lang geen dag
Het is voor hen, die van de groote waarde
van""eene veelvuldige practijk der lichaams
oefeningen voorde lichamelijke ontwikkeling
van ons volk, overtuigd zijn een verheugend
feit, dat de mobilisatie althans in dit opzicht
een belangrijken invloed ten goede heeft
gehad.
Was vór de mobilisatie de athletiek een
vorm van lichaamsoefening, welke in ons
land slechts zeer weinig toepassing vond en
welke zelfs aan zeer vele sportmenschen
niet dan bij naam bekend was, thans telt de
athletiek reeds een groot aantal beoefenaars,
en al moet worden toegegeven dat de stijl
in het algemeen nog veel te wenschen over
laat, toch kan niet worden ontkend, dat het
aantal van hen, die met de athletische ver
richtingen nader hebben kennis gemaakt, aan
merkelijk is gestegen. En het is geen toeval,
dat die meerdere bekendheid met de athletiek
is ontstaan in den mobilisatietijd, een tijd,
waarin een kleine 300,000 man, allen in de
bloei van hun leven, onder de wapenen zijn.
Propaganda in het Leger beteekent, thans
meer dan ooit, propaganda in het Volk.
Aan den Nederlandschen Voetbal Bond
komt de eer toe het eerst de schoone ge
legenheid voor een wijdvertakte propaganda
te hebben aangegrepen. Toen in het najaar
1914 het voetbalseizoen aanving, heeft deze
Bond een zeer groot aantal voetballen ter
beschikking gesteld van de gemobiliseerde
troepen.
En al spoedig volgden ook de
Nederlandsche Athletiek Unie en het Nederlandsch
Gymnastiek Verbond dit voorbeeld. Ook
deze Bonden stelden respectievelijk athle
tiek- en gymnastiekmaterieel ter beschikking
van de gemobiliseerde troepen, en waar de
aandacht der Regeering in dien tijd door
andere zaken in beslag werd genomen kan
dit particulier initiatief niet genoeg op prijs
worden gesteld. Sport en athletiek hebben
zich in dezen tijd eene ruimere erkenning
in het Leger verworven. Velen onder de
chefs, welke van de groote waarde der
lichaamsoefeningen, als middelen tot ver
hooging van het moreel of physiek weer
standsvermogen van den soldaat, niet waren
overtuigd en al dat sporten" uit den booze
vonden, verwelkomden de sport en athletiek
noodgedrongen, niet als een noodzakelijk
gedeelte van de beroepsopleiding van den
soldaat, maar als een zeer geschikt middel
om de menschen bezig te houden, nu de
manschappen, door de langdurige mobili
satie, zoo langzamerhand uitgeoefend"
raakten. En met reden mag worden veron
dersteld, dat in dergelijk gevallen de chefs,
die aanvankelijk de sport en athletiek als
middel om bezig te houden, toelieten, thans
de beoefening daarvan als middel tot ont
wikkeling, aanmoedigen en bevorderen. Wij
meenen dan ook te kunnen constateeren,
dat de sport en athletiek thans, vooral on
der de hoogere rangen een aanzienlijk grooter
aantal voorstanders tellen, dan een jaar
geleden.
Intusschen en ik meen hier uitdrukkelijk
op te moeten wijzen, zat de autoriteit,
van wien voorstellen tot eene officieele rege
ling van sport en athletiek in het leger en
op de vloot moesten uitgaan, niet stil;
de directeur der Militaire Gymnastiek- en
Schermschool namelijk diende reeds in De
cember bij het Departement van Oorlog voor
stellen in, welke, waren zij aangenomen, zou
den hebben geleid tot eene officieele regeling
van de sport- en athletiekbeoefening in het
leger en welke tevens tengevolge zouden
hebben gehad, dat bij den aanvang van het
athletiekseizoen over een groot aantal in
structeurs had kunnen worden beschikt.
In Mei werden dergelijke voorstellen her
haald. Doch deze voorstellen bleven om
ons onbekende redenen, zonder eenig gevolg.
Eerst toen de Generaal Kleynhens het
voorzitterschap aanvaardde van de Com
missie tot Ontspanning en Ontwikkeling der
gemobiliseerde troepen, werd door dezen
opperofficier de behoefte aan materieel en
aan instructeurs voor athleliek ingezien en
werden, terwijl de verspreiding van athletiek
materieel officieel werd geregeld, ook maat
regelen getroffen, waardoor men heeft ge
tracht, in korten tijd een groot aantal in
structeurs te vormen. En hoewel ik weinig
vertrouwen heb in de thans op den
Haagschen cursus, in zes dagen gevormde in
structeurs ik zeide immers, dat het nog
lang geen dag is, dat het nog slechts
daghet zoo mogen wij toch deze eerste
officieele erkenning van de waarde der athle
tische oefeningen als een belangrijk feit in
de geschiedenis der athletiek in Nederland
boekstaven.
Intusschen had de Nederlandsche Athle
tiek Unie het niet bij het beschikbaarstellen
van een groote massa materieel gelaten en
had zij, teneinde eenigermate tegemoet te
komen aan het alom gevoelde gebrek aan
instructeurs, aan mij verzocht in een
vlugschriftje" de voornaamste athletische ver
richtingen in bijzonderheden op beknopte
wijze te willen beschrijven. De naam
vlugschriftje" doet eenigszins vreemd aan, als
men bedenkt, dat dit boekje tengevolge van
allerlei onverwachte tegenspoeden, eerst
over eenige weken, 1) dus na afloop van
het athletiek seizoen het licht zal zien. Al
komt het dus voor dit jaar als mosterd na
den maaltijd, de N. A. U. hoopt, dat het
vlugschriftje" het volgend seizoen menigen
athletiekbeoefenaar moge helpen, vlugge vor
deringen te maken en ook, dat het menige
nieuwe adept moge winnen.
Terwijl dus de sport en athletiek gedu
rende den mobilisatietijd aanmerkelijk in
populariteit in het Leger hebben gewonnen,
geeft ook de Vloot groote reden tot vreugde.
Immers Z. Ex. de Minister van Marine nam
zelf de organisatie van de athletiek ter hand
en teneinde de verschillende takken van
sport- en athletiek bij het personeel der
Marine bekend te maken en er in te krijgen",
richtte Z. E. tot het Nederlandsch Olympisch
Comitéhet verzoek te Nieuwediep demon
straties van boksen, worstelen, schermen en
lichte athletiek te willen organiseeren, aan
welk verzoek uit den aard der zaak met
enthousiasme gevolg werd gegeven. Kort
daarna werd te Nieuwediep een cursus voor
athletiekinstructeurs georganiseerd, waaraan
door officieren en
onderofficieren-gymnastiekonderwijzers werd deelgenomen.
Voorts worden ten behoeve van de Kweek
school voor de Zeevaart te Leiden twee
voetbal- en een athletiekveld ingericht, ter
wijl daarbij ook eene open zwemgelegenheid
wordt gemaakt.
Zij, die op de hoogte zijn van den strijd
van de aanhangers van het Duitsche of, wil
men, het Duitsch-Nederlandsche, gy
mnastiekstelsel tegen hen, die van de superioriteit
van het Zweedsche stelsel overtuigd zijnen
dan ook reeds sedert jaren voor de invoe
ring van dit stelsel hebben gepleit, zij zullen
mij ten goede houden, dat ik hier ook mijne
groote vreugde wensch uit te spreken over
het feit, dat de Zweedsche Gymnastiek thans
officieel bij de Koninklijke Marine is inge
voerd, welke invoering uit den aard der
zaak geleidelijk zal moeten plaats hebben.
Aan de adelborsten van het Kon. Instituut
voor de Marine te Willemsoord wordt reeds
Zweedsche Gymnastiek onderwezen, terwijl
opdracht is verstrekt tot het maken van
eene nieuwe op Zweedsche grondbeginselen
berustende handleiding voor het
gymnastiekonderwijs bij de Koninklijke Marine.
Voor hen, wien de vooruitgang der lichame
lijke opvoeding in ons land ter harte gaat,
is er dus reden tot vreugde; inderdaad, het
daghet...
En ik had zoo gaarne het optimistische
Het daghet" alleen als opschrift genomen,
zonder de pessimistische mededeeling, dat
het nog lang geen dag is, daaraan toe te
voegen.
Maar men helpt nu eenmaal een zaak meer
vooruit, door op gemaakte fouten te wijzen,
dan door complimentjes te maken over dat
gene, wat goed is.| En daarom zal dan ook
goed bedoelde kritiek altijd zijn nut hebben.
Zoo zijn ook thans nog vele donkere plek
ken aan te wijzen, waar het volle daglicht
nog niet doordrong.
Allereerst denk ik dan aan het feit, dat
nog altijd het wedstrijdwezen in ons land
een te machtige factor is en dat dit, vooral
op het gebied van athletiek weer sterk is
gebleken. Ik acht het te betreuren, dat de
athletiek in ons Leger nauwelijks bekend
was, en nog niet deugdelijk werd beoefend
of men sprak al over wedstrijden, eerst voor
de Stelling van Amsterdam, daarna voor het
geheele Leger. Ik twijfel er niet aan of de
a.s. wedstrijden voor Land- of Zeemacht in
het Stadion zullen de Centrale
Sportcommissie, evenals dit voor de vorige door deze
Commissie georganiseerde wedstrijden het
geval was, weer alle eer aandoen; zij zullen,
als propaganda-demonstrajie- en reclame
middel voor de athletiek in het algemeen
een groot succes worden, maar... als mid
del om de athletiekbeoefening in het Leger
zelf, d. w. z. bij alle, of althans bij de meer
derheid der manschappen, ingang te doen
vinden, zijn wedstrijden minder geschikt.
Vooreerst zijn wij in het Leger voor
athletiekwedstriJLen nog niet rijp hetgeen o. m.
een gevolg is van het gebrek aan instruc
teurs. Maar bovendien werken wedstrijden
alleen als prikkel voor hen, die eenige kans
hebben, tot de uitverkorenen te zullen
behooren en dit is natuurlijk steeds eene zeer
kleine minderheid. Wel heeft de Centrale
Sportcommissie getracht aan dit bezwaar
tegemoet te komen, door te bepalen, dat eerst
zeer kort voor de eindwedstrijden zoude
worden uitgemaakt, wie naar het Stadion
zouden worden afgevaardigd door elk
troependeel. Maar hoe goed ook bedoeld, dit
middel is niet afdoend. Immers wie naar
het Stadion gaan, kan definitief worden uit
gemaakt door de voorwedstrijden, maar wie
er kans heeft, blijkt reeds na eenige dagen
oefening. En dan is het zoo volkomen natuur
lijk, dat zij, die geen kans hebben en deze
vormen de meerderheid zich laten zakken.
Nu kan men wel zeggen, dat de leiders hier
een gunstigen invloed moeten hebben, maar
ook deze, hoe enthousiast ook, zijn tegen
die optredende ontmoediging dikwijls niet
opgewassen.
Zoo hebben wij dan ook gezien, dat reeds
langen tijd van te voren bij een der divisies
een officier speciaal werd belast met de
training" van hen, die dit troependeel zouden
vertegenwoordigen. Werd daar toen bij de
compagnieën door de andere, minder geluk
kigen, ook nog aan athletiek gedaan ?
Een tweede bezwaar van de thans geor
ganiseerde wedstrijden was gelegen in de
bepaling, dat iemand slechts in n nummer
tegelijk mocht mededingen. Terwijl juist
alzijdige athletiek beoefening met het oog
op harmonische lichaamsontwikkeling nood
zakelijk is, werkte deze bepaling de specia
liseering zeer sterk in de hand 2). Ik weet
wel dat deze bepaling noodig was, omdat
anders de wedstrijden niet in n dag kon
den afloopen, dochjdit neemt niet weg, dat
zij mijn bezwaar tegen deze wedstrijden
vergrooten.
Dat intusschen de athletiekbeoefening in
het leger nog niet op de juiste waarde wordt
geschat en dat zelfs omtrent de beteekenis
van de athletische oefening nog de meest
vreemde opvattingen heerschen daar, waar
men dit het minst zou verwachten, moge
uit het volgende blijken. Niet lang geleden
hoorde ik van iemand, die maar niet kon
goedkeuren dat op den cursus voor
athletiek-instructeur in Den Haag alleen maar de
verschillende athletische oefeningen werden
onderwezen en dat niet alle oefeningen, die
in het programma, bedoeld bij art. 70 van
de militiewet voorkomen, werden onderwe
zen. Kogelstooten, springen en loopen hadden
zijne goedkeuring; discuswerpen daarentegen
niet (dat komt niet voor in het" programma)
en met het speerwerpen kon hij zich alleen
daarom eenigszins verzoenen, omdat het
althans eene voorbereiding was voor het
staaf werpen 3)! Is dit niet eene verbluffende
rolverwisseling, welke blijk geeft van een
geheel onjuist begrip omtrent de beteekenis
van artikel 70? Is het niet, alsof iemand het
schieten met scherp verdedigt op grond van
het feit, dat dit zulk eene goede voorberei
ding vormt voor het proppenschieten? Maar
alle gekheid op een stokje. Is het niet treu
rig, dat zulke absurde meeningen over de
beteekenis der oefeningen van art. 70 nog
bestaan in het leger? Wanneer zal men
dan toch eindelijk eens gaan inzien, dat
art. 70 nooit een doel mag worden; dat ons
doel verder moet liggen en moet bestaan in
eene harmonische, d. w. z. physiologisch
juiste ontwikkeling van het lichaam; dat
art 70 slechts bedoelt te zijn een criterium,
zó, dat de waarborg bestaat dat hij die aan
die eischen voldoet, ook een harmonisch
ontwikkeld lichaam heeft, terwijl anderzijds,
hij die niet over een behoorlijk ontwikkeld
lichaam beschikt, ook niet aan de eischen
zal kunnen voldoen 4); dat de verschillende
athletische oefeningen waardevolle middelen
zijn om te komen tot die harmonische
lichaamsontwikkeling en dus als zoodanig
voor beoefening moeten worden aanbevolen,
terwijl sommige der in het programma, be
doeld bij art. 70, voorkomende oefeningen
dit in het geheel niet zijn?
Men ziet het, het is nog lang geen dag.
Moge de schemering niet al te lang duren!
Door omstandigheden, onafhankelijk van
mijn wil, bereikte dit artikel, dat reeds
omstreeks 15 Augustus werd verzonden, eerst
thans de redactie. Intusschen is mijne ver
wachting, dat de wedstrijden voor Zee- en
Landmacht als sport-demonstratie een succes
zouden zijn, bewaarheid. Doch dit neemt
de door mij geuite bezwaren niet weg.
W. P. HUBERT VAN BLIJENBURGH
1) Op het oogenblik, dat dit artikel ver
schijnt, kan de verschijning elk oogenblik
worden verwacht.
2) Men zie mijn artikel in dit blad van
20 Juni en 4 Juli.
3) Voor mijne meening over de beteekenis
van het staafwerpen zie men mijn artikel van
16 Mei j.l.
4) Dat het programma, bedoeld in art. 70,
in dit opzicht in de verste verte niet aan
billijke eischen voldoet en de bedoelde waar
borg dan ook niet geeft men zie mijne
artikels in den Amsterdammer" van 18 April,
2 Mei, 16 Mei en 30 Juni j.l. , laat ik
hier thans buiten beschouwing.
IIIIIIIIIIIIIIH 11111
De Vijf-Provinciën-Toer 1915
NABETRACHTINO
De loop der dingen is vaak onverwacht
en zonderling: gedurende vele jaren zijn
kostelijke en kostbare pogingen gedaan om
de watersport te bevorderen, die vrijwel even
zoovele mislukkingen zijn geworden, zoodat
velen aan de dagen der vierdaagsche roei
tochten terug dachten als aan die na olim
welke niet terugkeeren. Plotseling komt als
een verrassing de vijf Provinciën Toer"
van de jongste der roei- en zeilvereenigingen.
Het Comitévoor wherrywedstrijden te Am
sterdam, uit de lucht vallen of liever als een
Venus anadyomene uit 't water opstijgen.
Van af den beginne is dat roeiplan inge
slagen en hebben allen samengewerkt om
het te doen gelukken. Waaraan dat ligt valt
moeilijk te zeggen: de psychologie van de
massa is onberekenbaar, maar zeker heeft de
handige, Amerikaansch opgezette, reclame
met suggestieve prentjes haar aandeel er wel
in gehad met de vele gewichtige en vooral
ongewichtige courantenberichtjes, die in het
voorjaar van 1915 de wereld zijn ingegaan,
ook had in dit jaar van thuis blijven elk
plan voor vacantievulling een vrij grooten
kans van slagen.
De toer was goed in elkaar gezet. In een
tijdsverloop van 3 maanden moesten 15 ver
schillende plaatsen roeiende of roeiend en
TER HERINNERING
AAN DEN
VIJF PROVINCIËN TOER 1915.
EN HET BEZOEK AAN
Zutphen, Deventer. Zwolle, Apeldoorn, Arnhem, Wapeningen,
Dordrecht, Rotterdam, Gouda, Delft, Leiden, Haarlem, Alkmaar,
Amsterdam, Loosdrecht, Utrecht, a/b. van
Het Comitévoor Wherry-wedstrijden verklaart
dat
den Vijf Provinciën Toer
heeft volbracht.
AMSTERDAM, Octobcr 1915. |
VMMDiploma van de Vijf Provinciën Toer
zeilend bij afwisseling, worden bezocht. In
elke plaats werd als bewijs een kleurige
wimpel uitgereikt die verder de boeg van
het vaartuig versierde. Er zat in die heele
gedachte iets bizonder aantrekkelijks: het
was een toer, een pleziervaart, geen wed
strijd en toch had het iets van 't pikante
van een wedstrijd door dat men wist, dat
vele booten dezelfde route maakte, iedere
week werd gepubliceerd hoever ieder het
had gebracht en ten slotte een belooning in
't vooruitzicht was gesteld voor wie met de
15 wimpels thuis kwam. In 't geheel hebben
127 vaartuigen aan den tocht deelgenomen,
waarvan 74 hem geheel hebben afgelegd.
Hiervan hebben 33 uitsluitend geroeid, 28
geroeid en gezeild, 13 gewerkt met een
aanhangmotor. Het varen met een aanhangmotor
kon uit een sportief oogpunt natuurlijk niet
met roeien en zeilen vergeleken worden. Er
komt geen kracht en geen behendigheid bij
te pas, het geeft ten hoogste het genot van
op 't water te zijn. De af te leggen route
was handig gekozen en vol afwisseling. Er
waren tochten over de groote rivieren, de
IJssel, de Rijn, de Maas, waaraan voor de
kleine vaartuigen als wherries en canoes
altijd een beetje gevaar verbonden is; verder
over de stille binnenwateren, die in veel
opzichten schilderachtiger en intiemer zijn dan
de breede stroomen, de Hollandsche IJssel,
de Vecht, de Vliet; er waren plassen, wie
moeilijk en onstuimig waren de Kager plassen,
het Brasemer, Alkmaarder meer, de
Loosdrechtsche plassen. Ieder kan de toer maken in
de volgorde, wie hij wilde en kon hen zooveel
uitbreiden als hnn lief was, in 't vaartuig van
eigen verkiezing. In zoover had 't comitéeen
juist inzicht gehad in 't anarchistisch karakter
van ons volk: wij willen de dingen doen
zooals ons dat in 't hoofd komt, een collectief
optrekken onder- een strenge leiding mist
voor ons de bekoring, die een dergelijke
massa prestatie voor onze oostelijke naburen
zou hebben. Men mag dat goed-of afkeuren,
het is zoo en ieder, die hier iets wil bereiken
moet er rekening mede houden. De gemid
delde tocht was circa 600 K.M., zoodat men
hem, 50 K.M. per dag roeiende, gemakkelijk
in 10 tot .11 dagen kon maken en er voor
de meesten nog wat tijd over was voor
verdere vacantiebestelling. Er zijn intusschen
heel wat energieke daden verricht om er
toch maar te komen. Zoo hebben twee
jongelui, die weinig of geen vacantie hadden
alleen Zaterdags en Zondags geroeid, in een
cano, die zij Zondagsavonds moesten achter
laten, en den geheelen toer volbracht vaak
's nachts en laat in den avond nog aan de
peddel.
De toerjournalen, die door velen zijn bij
gehouden bieden een merkwaardige lectuur.
In de eerste plaats spreekt er wel uit hoe
weinigen iets van ons land wisten: zij hebben
nu ontdekt dat de Vecht mooi is en 't
Apeldoornsch kanaal schilderachtig. Heerlijk is
't geweest! schrijft een, ik heb nooit
geweten, dat ons land van 't water gezien
zoo mooi is! Hulde en dank aan 't comité,
dat ons in staat stelde tot die wetenschap
te komen. Eigenlijk dwaas, dat een dergelijke
drang noodig was om zoo dichbij te vinden,
wat gewoonlijk veel verder naar buiten
gezocht wordt."
Dat is misschien de voornaamste en diepste
beteekenis van den vijf provinciën toer : het
aankweeken van de liefde tot het eigen land,
nationale trots op nationale schoonheid.
Uit een oogpunt van sport en gezondheid
is het belangrijk, dai velen er toe zijn ge
komen hun roeien niet te bepalen tot een
tochtje langs den Amstel met 't gebruikelijk
kopje thee aan 't bekoorlijke Kalfje of
Paardenburg, maar dat zij dagen achtereen in
zon en licht zijn gebaad en de harmonische
beweging van het roeien hun hart, longen
en spieren heeft gesterkt. Niet alleen jongelui
tusschen 20 en 30 jaar, die toch nogal wat
sport doen, hebben den tocht gemaakt: velen
zijn met vrouw en kinderen er op uit ge
trokken. Op de prijsuitdeeling begroette de
voorzitter een der oudste deelnemers (die
daarbij de verzuchting helaas! slaakte) die
met zijn twee zoons, de jongsten der toe
risten, 11 dagen in de boot had gezeten.
Een familie meldt, dat zij er 4 weken op uit
is geweest nn geregeld in een meegenomen
tent heeft geslapen, een uitstapje dat niet
meer dan ? 100 heeft gekost, en bewijst hoe
veel genoegen men voor weinig geld kan
vinden.
Aan avonturen heeft 't ook al niet ont
broken : de Loosdrechtsche plassen waren
voor een bootje zoo woest dat de bemanning
2 dagen in Breukelerveer moest blijven om
beter tij af te wachten; een ander heeft
schipbreuk geleden bij 't Katerveer, waarbij
de heele boot is gezonken en de bemanning
met zwemmen en duiken de noodige bagage
moest redden; een troepje heeft
in-denkbeeldig-doodsgevaar verkeerd bij de
schipbrug bij Doesburg, waar de stroom de»kop
van de boot had gegrepen en deze dwars
tegen de brug gedrukt, zoodat vier man
noodig waren om de zaak weer vlot te
brengen en de professor was blij, dat hij bij
Slikkeveer in de modder liep met zijn
volgeloopen cano en op die wijze een onvrij
willig bad in de Noord ontkwam. Die ro
mantiek geeft aan de sport een bizondere
bekoring en kweekt zelfvertrouwen en durf
voor volgende gelegenheden.
De vijf provincientoer heeft ook aan alle
watersportliefhebbers een gevoel van
samenhoorigheid aan behoefte en samenwerking
gebracht. Met vereende krachten, door bij
drage van vele zijden, met hulp van allerlei
menschen heeft men kunnen bereiken, wat
deze zomer bereikt is: een watersportpres
tatie, zooals wij in Nederland nog niet hebben
gezien, die meer bijdraagt tot popularisee
ring van de sport dan alle wedstrijden samen,
waaraan toch slechts de besten en eersten
kunnen deelnemen. Allerlei roeivereenigingen
te voren niet of nauwelijks bekend zijn nu
aan de vergetelheid ontrukt, en hebben ieders
belangstelling gekregen, vogels van diverse
pluimage ontmoette elkaar op de onlangs
gehouden prijsuitdeeling en vertelden de
ondervindingen in den afgeloopen zomer
opgedaan.
Het was alsof in de vlaggengetooide zaal
te midden van pandjesjassen en
colbertcostuums nog iets naklonk van de goede
stemming op de roeitochten, of wij meer
zaten aan de rietbegroeide IJsseloevers, meer
worstelde tegen wind en golven, onderdoken
in den breeden stroom, druipnat van de
geweldige regenbuien aankwamen, of
bruingebrand werden van de zon, die de huid
van veel toeristen niet heeft gespaard, of
we weer onze stuurman de gebruikelijke
verwijten maakte, dat hij niet voldoende de
hooge wal hield, of bij 't kribbetje varen
tegen stroom niet met de noodige handig
heid van het gunstigste oogenblik om nog
een duwtje te krijgen gebruik maakte. Het
was een herinneringsfeest aan vroolijke
dagen van goed humeur en goede stemming,
een belofte ook, dat velen in 1916 weer
zullen gaan vijf-provinciëntoeren".
Een keurig diploma werd allen, die den
tocht volbrachten, als aandenken aan 1915
uitgereikt.
Reeds zijn er plannen voor de toekomst
gemaakt. Onze noordelijke provinciën hebben
ditmaal een bezoek wel verdient: Giethoorn,
en heel Friesland zijn watercentra, waar de
sportlief hebbers hun hart kunnen ophalen.
Vermoedelijk zal in den a. s. zomer den
tocht daarheen zijn.
FRISO
Correspondentie
Inzender van den brief over
Gemeenschapserfrecht": Uw schrijven met belang
stelling gelezen; hopen er op terug te komen.
8 0 C