De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1915 7 november pagina 10

7 november 1915 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 7 Nov. '15. No. 2002 dit iets af tot de naakte vraag of België, de Belgische staat, overwoekerd van Frans kiljonisme, anders dan door een geduchten stoot gemaakt kan worden tot een waarlijk vaderland, terwijl het nu niet anders is dan een machtswapen in handen van de tegenpartij tot onderdrukking van het Vlaamsche Zijn? Blijft de regeering zwijgen, dan gaan de Vlamingen den weg, dien het belang van hun volk hun voorschrijft en dit zou zeer zeker wel eens een andere kunnen zijn, dan die van het Belgisch s/aa/s-belang. Zij plegen dan geen verraad, maar laten een staat te gronde gaan bij welks behoud zij geen belang hebben, omdat deze staat niet was hun staat, maar die van een onderdrukker. Zózou Finland Rusland kunnen laten ondergaan. Aan de Vlamingen is het om te doen wat hun goed dunkt. Aan ons om indien mogelijk raad te geven, indien het kan steun, doch nimmer ons oordeel op te dringen, allerminst af te keuren een daad waartoe niet dan met bloedend hart besloten wordt. De heer Bakhuizen van den Brink keurt opstand goed mits na den oorlog. Het is dus een questle van omstandigheden meer niet. Indien de entente zegeviert en Vlaan deren vroeg, gelooft men dan, dat Frankrijk zou toestemmen in iets, dat zij sinds 85 jaren met macht en geld tegenwerkt: de bevrijding van Vlaanderen? De opstand, zoo 't ooit zoo ver kwam, zou met geweld van Fransche troepen wor den gesmoord. En Nederland zou daarbij toezien, zooals het toezag dat Afrika werd verworgd. Waar Vlaanderen dus alleen staat, zoo kieze het zijn eigen dag. Vliegt de blauwvoet storm op zee! Mr. W. J. L. VAN ES, Gouda [De Amsterdammer ontving over deze zaak nog verschillende andere ingezonden stukken, welker opneming door gebrek aan ruimte wordt belet. Wij hopen onzerzijds de twee vragen: n die van de Vlaamsche zaak, n het beleid van, alsmede de grieven tegen het Nederlandsch Verbond, binnenkort te bespreken; en zouden verdere polemiek tot dan willen zien uitgesteld. Wat bovenstaand ingezonden stuk betreft, slechts alvast déze opmerking. Verraad, dat wil zeggen: overloopen naar de vijanden van zijn land, blijft verraad, dat, zoo ooit, slechts door de uiterste tyrannie kan wor den gebillijkt. Zówaren de toestanden in België niet, en wie de Vlamingen daartoe meenen te mogen raden, doen aan de Vlaam sche zaak het allergrootste nadeel. Zij stel len haar bloot aan verlies van hare zede lijke kracht, in de oogen van wie ook. Noord-Nederland moet zeer zeker, ondub belzinnig, op voller erkenning van de Vlaam sche zaak aandringen, ook nu reeds! Maar men hoede zich voor de spitsvondige redeneeringen, die in den stam verwanten kring mochten dringen naar eene verrader lijke houding tegenover het eigen Koning rijk, een houding, die geen enkel volks geweten toch ooit slikken zal. En volkszaak moet de Vlaamsche zaak toch zijn, zoowel in Vlaanderen, als in Noord-Neder land, als voor de overige wereld, die er sympathie voor heeft]. Het daghet... maar het is nog lang geen dag Het is voor hen, die van de groote waarde van""eene veelvuldige practijk der lichaams oefeningen voorde lichamelijke ontwikkeling van ons volk, overtuigd zijn een verheugend feit, dat de mobilisatie althans in dit opzicht een belangrijken invloed ten goede heeft gehad. Was vór de mobilisatie de athletiek een vorm van lichaamsoefening, welke in ons land slechts zeer weinig toepassing vond en welke zelfs aan zeer vele sportmenschen niet dan bij naam bekend was, thans telt de athletiek reeds een groot aantal beoefenaars, en al moet worden toegegeven dat de stijl in het algemeen nog veel te wenschen over laat, toch kan niet worden ontkend, dat het aantal van hen, die met de athletische ver richtingen nader hebben kennis gemaakt, aan merkelijk is gestegen. En het is geen toeval, dat die meerdere bekendheid met de athletiek is ontstaan in den mobilisatietijd, een tijd, waarin een kleine 300,000 man, allen in de bloei van hun leven, onder de wapenen zijn. Propaganda in het Leger beteekent, thans meer dan ooit, propaganda in het Volk. Aan den Nederlandschen Voetbal Bond komt de eer toe het eerst de schoone ge legenheid voor een wijdvertakte propaganda te hebben aangegrepen. Toen in het najaar 1914 het voetbalseizoen aanving, heeft deze Bond een zeer groot aantal voetballen ter beschikking gesteld van de gemobiliseerde troepen. En al spoedig volgden ook de Nederlandsche Athletiek Unie en het Nederlandsch Gymnastiek Verbond dit voorbeeld. Ook deze Bonden stelden respectievelijk athle tiek- en gymnastiekmaterieel ter beschikking van de gemobiliseerde troepen, en waar de aandacht der Regeering in dien tijd door andere zaken in beslag werd genomen kan dit particulier initiatief niet genoeg op prijs worden gesteld. Sport en athletiek hebben zich in dezen tijd eene ruimere erkenning in het Leger verworven. Velen onder de chefs, welke van de groote waarde der lichaamsoefeningen, als middelen tot ver hooging van het moreel of physiek weer standsvermogen van den soldaat, niet waren overtuigd en al dat sporten" uit den booze vonden, verwelkomden de sport en athletiek noodgedrongen, niet als een noodzakelijk gedeelte van de beroepsopleiding van den soldaat, maar als een zeer geschikt middel om de menschen bezig te houden, nu de manschappen, door de langdurige mobili satie, zoo langzamerhand uitgeoefend" raakten. En met reden mag worden veron dersteld, dat in dergelijk gevallen de chefs, die aanvankelijk de sport en athletiek als middel om bezig te houden, toelieten, thans de beoefening daarvan als middel tot ont wikkeling, aanmoedigen en bevorderen. Wij meenen dan ook te kunnen constateeren, dat de sport en athletiek thans, vooral on der de hoogere rangen een aanzienlijk grooter aantal voorstanders tellen, dan een jaar geleden. Intusschen en ik meen hier uitdrukkelijk op te moeten wijzen, zat de autoriteit, van wien voorstellen tot eene officieele rege ling van sport en athletiek in het leger en op de vloot moesten uitgaan, niet stil; de directeur der Militaire Gymnastiek- en Schermschool namelijk diende reeds in De cember bij het Departement van Oorlog voor stellen in, welke, waren zij aangenomen, zou den hebben geleid tot eene officieele regeling van de sport- en athletiekbeoefening in het leger en welke tevens tengevolge zouden hebben gehad, dat bij den aanvang van het athletiekseizoen over een groot aantal in structeurs had kunnen worden beschikt. In Mei werden dergelijke voorstellen her haald. Doch deze voorstellen bleven om ons onbekende redenen, zonder eenig gevolg. Eerst toen de Generaal Kleynhens het voorzitterschap aanvaardde van de Com missie tot Ontspanning en Ontwikkeling der gemobiliseerde troepen, werd door dezen opperofficier de behoefte aan materieel en aan instructeurs voor athleliek ingezien en werden, terwijl de verspreiding van athletiek materieel officieel werd geregeld, ook maat regelen getroffen, waardoor men heeft ge tracht, in korten tijd een groot aantal in structeurs te vormen. En hoewel ik weinig vertrouwen heb in de thans op den Haagschen cursus, in zes dagen gevormde in structeurs ik zeide immers, dat het nog lang geen dag is, dat het nog slechts daghet zoo mogen wij toch deze eerste officieele erkenning van de waarde der athle tische oefeningen als een belangrijk feit in de geschiedenis der athletiek in Nederland boekstaven. Intusschen had de Nederlandsche Athle tiek Unie het niet bij het beschikbaarstellen van een groote massa materieel gelaten en had zij, teneinde eenigermate tegemoet te komen aan het alom gevoelde gebrek aan instructeurs, aan mij verzocht in een vlugschriftje" de voornaamste athletische ver richtingen in bijzonderheden op beknopte wijze te willen beschrijven. De naam vlugschriftje" doet eenigszins vreemd aan, als men bedenkt, dat dit boekje tengevolge van allerlei onverwachte tegenspoeden, eerst over eenige weken, 1) dus na afloop van het athletiek seizoen het licht zal zien. Al komt het dus voor dit jaar als mosterd na den maaltijd, de N. A. U. hoopt, dat het vlugschriftje" het volgend seizoen menigen athletiekbeoefenaar moge helpen, vlugge vor deringen te maken en ook, dat het menige nieuwe adept moge winnen. Terwijl dus de sport en athletiek gedu rende den mobilisatietijd aanmerkelijk in populariteit in het Leger hebben gewonnen, geeft ook de Vloot groote reden tot vreugde. Immers Z. Ex. de Minister van Marine nam zelf de organisatie van de athletiek ter hand en teneinde de verschillende takken van sport- en athletiek bij het personeel der Marine bekend te maken en er in te krijgen", richtte Z. E. tot het Nederlandsch Olympisch Comitéhet verzoek te Nieuwediep demon straties van boksen, worstelen, schermen en lichte athletiek te willen organiseeren, aan welk verzoek uit den aard der zaak met enthousiasme gevolg werd gegeven. Kort daarna werd te Nieuwediep een cursus voor athletiekinstructeurs georganiseerd, waaraan door officieren en onderofficieren-gymnastiekonderwijzers werd deelgenomen. Voorts worden ten behoeve van de Kweek school voor de Zeevaart te Leiden twee voetbal- en een athletiekveld ingericht, ter wijl daarbij ook eene open zwemgelegenheid wordt gemaakt. Zij, die op de hoogte zijn van den strijd van de aanhangers van het Duitsche of, wil men, het Duitsch-Nederlandsche, gy mnastiekstelsel tegen hen, die van de superioriteit van het Zweedsche stelsel overtuigd zijnen dan ook reeds sedert jaren voor de invoe ring van dit stelsel hebben gepleit, zij zullen mij ten goede houden, dat ik hier ook mijne groote vreugde wensch uit te spreken over het feit, dat de Zweedsche Gymnastiek thans officieel bij de Koninklijke Marine is inge voerd, welke invoering uit den aard der zaak geleidelijk zal moeten plaats hebben. Aan de adelborsten van het Kon. Instituut voor de Marine te Willemsoord wordt reeds Zweedsche Gymnastiek onderwezen, terwijl opdracht is verstrekt tot het maken van eene nieuwe op Zweedsche grondbeginselen berustende handleiding voor het gymnastiekonderwijs bij de Koninklijke Marine. Voor hen, wien de vooruitgang der lichame lijke opvoeding in ons land ter harte gaat, is er dus reden tot vreugde; inderdaad, het daghet... En ik had zoo gaarne het optimistische Het daghet" alleen als opschrift genomen, zonder de pessimistische mededeeling, dat het nog lang geen dag is, daaraan toe te voegen. Maar men helpt nu eenmaal een zaak meer vooruit, door op gemaakte fouten te wijzen, dan door complimentjes te maken over dat gene, wat goed is.| En daarom zal dan ook goed bedoelde kritiek altijd zijn nut hebben. Zoo zijn ook thans nog vele donkere plek ken aan te wijzen, waar het volle daglicht nog niet doordrong. Allereerst denk ik dan aan het feit, dat nog altijd het wedstrijdwezen in ons land een te machtige factor is en dat dit, vooral op het gebied van athletiek weer sterk is gebleken. Ik acht het te betreuren, dat de athletiek in ons Leger nauwelijks bekend was, en nog niet deugdelijk werd beoefend of men sprak al over wedstrijden, eerst voor de Stelling van Amsterdam, daarna voor het geheele Leger. Ik twijfel er niet aan of de a.s. wedstrijden voor Land- of Zeemacht in het Stadion zullen de Centrale Sportcommissie, evenals dit voor de vorige door deze Commissie georganiseerde wedstrijden het geval was, weer alle eer aandoen; zij zullen, als propaganda-demonstrajie- en reclame middel voor de athletiek in het algemeen een groot succes worden, maar... als mid del om de athletiekbeoefening in het Leger zelf, d. w. z. bij alle, of althans bij de meer derheid der manschappen, ingang te doen vinden, zijn wedstrijden minder geschikt. Vooreerst zijn wij in het Leger voor athletiekwedstriJLen nog niet rijp hetgeen o. m. een gevolg is van het gebrek aan instruc teurs. Maar bovendien werken wedstrijden alleen als prikkel voor hen, die eenige kans hebben, tot de uitverkorenen te zullen behooren en dit is natuurlijk steeds eene zeer kleine minderheid. Wel heeft de Centrale Sportcommissie getracht aan dit bezwaar tegemoet te komen, door te bepalen, dat eerst zeer kort voor de eindwedstrijden zoude worden uitgemaakt, wie naar het Stadion zouden worden afgevaardigd door elk troependeel. Maar hoe goed ook bedoeld, dit middel is niet afdoend. Immers wie naar het Stadion gaan, kan definitief worden uit gemaakt door de voorwedstrijden, maar wie er kans heeft, blijkt reeds na eenige dagen oefening. En dan is het zoo volkomen natuur lijk, dat zij, die geen kans hebben en deze vormen de meerderheid zich laten zakken. Nu kan men wel zeggen, dat de leiders hier een gunstigen invloed moeten hebben, maar ook deze, hoe enthousiast ook, zijn tegen die optredende ontmoediging dikwijls niet opgewassen. Zoo hebben wij dan ook gezien, dat reeds langen tijd van te voren bij een der divisies een officier speciaal werd belast met de training" van hen, die dit troependeel zouden vertegenwoordigen. Werd daar toen bij de compagnieën door de andere, minder geluk kigen, ook nog aan athletiek gedaan ? Een tweede bezwaar van de thans geor ganiseerde wedstrijden was gelegen in de bepaling, dat iemand slechts in n nummer tegelijk mocht mededingen. Terwijl juist alzijdige athletiek beoefening met het oog op harmonische lichaamsontwikkeling nood zakelijk is, werkte deze bepaling de specia liseering zeer sterk in de hand 2). Ik weet wel dat deze bepaling noodig was, omdat anders de wedstrijden niet in n dag kon den afloopen, dochjdit neemt niet weg, dat zij mijn bezwaar tegen deze wedstrijden vergrooten. Dat intusschen de athletiekbeoefening in het leger nog niet op de juiste waarde wordt geschat en dat zelfs omtrent de beteekenis van de athletische oefening nog de meest vreemde opvattingen heerschen daar, waar men dit het minst zou verwachten, moge uit het volgende blijken. Niet lang geleden hoorde ik van iemand, die maar niet kon goedkeuren dat op den cursus voor athletiek-instructeur in Den Haag alleen maar de verschillende athletische oefeningen werden onderwezen en dat niet alle oefeningen, die in het programma, bedoeld bij art. 70 van de militiewet voorkomen, werden onderwe zen. Kogelstooten, springen en loopen hadden zijne goedkeuring; discuswerpen daarentegen niet (dat komt niet voor in het" programma) en met het speerwerpen kon hij zich alleen daarom eenigszins verzoenen, omdat het althans eene voorbereiding was voor het staaf werpen 3)! Is dit niet eene verbluffende rolverwisseling, welke blijk geeft van een geheel onjuist begrip omtrent de beteekenis van artikel 70? Is het niet, alsof iemand het schieten met scherp verdedigt op grond van het feit, dat dit zulk eene goede voorberei ding vormt voor het proppenschieten? Maar alle gekheid op een stokje. Is het niet treu rig, dat zulke absurde meeningen over de beteekenis der oefeningen van art. 70 nog bestaan in het leger? Wanneer zal men dan toch eindelijk eens gaan inzien, dat art. 70 nooit een doel mag worden; dat ons doel verder moet liggen en moet bestaan in eene harmonische, d. w. z. physiologisch juiste ontwikkeling van het lichaam; dat art 70 slechts bedoelt te zijn een criterium, zó, dat de waarborg bestaat dat hij die aan die eischen voldoet, ook een harmonisch ontwikkeld lichaam heeft, terwijl anderzijds, hij die niet over een behoorlijk ontwikkeld lichaam beschikt, ook niet aan de eischen zal kunnen voldoen 4); dat de verschillende athletische oefeningen waardevolle middelen zijn om te komen tot die harmonische lichaamsontwikkeling en dus als zoodanig voor beoefening moeten worden aanbevolen, terwijl sommige der in het programma, be doeld bij art. 70, voorkomende oefeningen dit in het geheel niet zijn? Men ziet het, het is nog lang geen dag. Moge de schemering niet al te lang duren! Door omstandigheden, onafhankelijk van mijn wil, bereikte dit artikel, dat reeds omstreeks 15 Augustus werd verzonden, eerst thans de redactie. Intusschen is mijne ver wachting, dat de wedstrijden voor Zee- en Landmacht als sport-demonstratie een succes zouden zijn, bewaarheid. Doch dit neemt de door mij geuite bezwaren niet weg. W. P. HUBERT VAN BLIJENBURGH 1) Op het oogenblik, dat dit artikel ver schijnt, kan de verschijning elk oogenblik worden verwacht. 2) Men zie mijn artikel in dit blad van 20 Juni en 4 Juli. 3) Voor mijne meening over de beteekenis van het staafwerpen zie men mijn artikel van 16 Mei j.l. 4) Dat het programma, bedoeld in art. 70, in dit opzicht in de verste verte niet aan billijke eischen voldoet en de bedoelde waar borg dan ook niet geeft men zie mijne artikels in den Amsterdammer" van 18 April, 2 Mei, 16 Mei en 30 Juni j.l. , laat ik hier thans buiten beschouwing. IIIIIIIIIIIIIIH 11111 De Vijf-Provinciën-Toer 1915 NABETRACHTINO De loop der dingen is vaak onverwacht en zonderling: gedurende vele jaren zijn kostelijke en kostbare pogingen gedaan om de watersport te bevorderen, die vrijwel even zoovele mislukkingen zijn geworden, zoodat velen aan de dagen der vierdaagsche roei tochten terug dachten als aan die na olim welke niet terugkeeren. Plotseling komt als een verrassing de vijf Provinciën Toer" van de jongste der roei- en zeilvereenigingen. Het Comitévoor wherrywedstrijden te Am sterdam, uit de lucht vallen of liever als een Venus anadyomene uit 't water opstijgen. Van af den beginne is dat roeiplan inge slagen en hebben allen samengewerkt om het te doen gelukken. Waaraan dat ligt valt moeilijk te zeggen: de psychologie van de massa is onberekenbaar, maar zeker heeft de handige, Amerikaansch opgezette, reclame met suggestieve prentjes haar aandeel er wel in gehad met de vele gewichtige en vooral ongewichtige courantenberichtjes, die in het voorjaar van 1915 de wereld zijn ingegaan, ook had in dit jaar van thuis blijven elk plan voor vacantievulling een vrij grooten kans van slagen. De toer was goed in elkaar gezet. In een tijdsverloop van 3 maanden moesten 15 ver schillende plaatsen roeiende of roeiend en TER HERINNERING AAN DEN VIJF PROVINCIËN TOER 1915. EN HET BEZOEK AAN Zutphen, Deventer. Zwolle, Apeldoorn, Arnhem, Wapeningen, Dordrecht, Rotterdam, Gouda, Delft, Leiden, Haarlem, Alkmaar, Amsterdam, Loosdrecht, Utrecht, a/b. van Het Comitévoor Wherry-wedstrijden verklaart dat den Vijf Provinciën Toer heeft volbracht. AMSTERDAM, Octobcr 1915. | VMMDiploma van de Vijf Provinciën Toer zeilend bij afwisseling, worden bezocht. In elke plaats werd als bewijs een kleurige wimpel uitgereikt die verder de boeg van het vaartuig versierde. Er zat in die heele gedachte iets bizonder aantrekkelijks: het was een toer, een pleziervaart, geen wed strijd en toch had het iets van 't pikante van een wedstrijd door dat men wist, dat vele booten dezelfde route maakte, iedere week werd gepubliceerd hoever ieder het had gebracht en ten slotte een belooning in 't vooruitzicht was gesteld voor wie met de 15 wimpels thuis kwam. In 't geheel hebben 127 vaartuigen aan den tocht deelgenomen, waarvan 74 hem geheel hebben afgelegd. Hiervan hebben 33 uitsluitend geroeid, 28 geroeid en gezeild, 13 gewerkt met een aanhangmotor. Het varen met een aanhangmotor kon uit een sportief oogpunt natuurlijk niet met roeien en zeilen vergeleken worden. Er komt geen kracht en geen behendigheid bij te pas, het geeft ten hoogste het genot van op 't water te zijn. De af te leggen route was handig gekozen en vol afwisseling. Er waren tochten over de groote rivieren, de IJssel, de Rijn, de Maas, waaraan voor de kleine vaartuigen als wherries en canoes altijd een beetje gevaar verbonden is; verder over de stille binnenwateren, die in veel opzichten schilderachtiger en intiemer zijn dan de breede stroomen, de Hollandsche IJssel, de Vecht, de Vliet; er waren plassen, wie moeilijk en onstuimig waren de Kager plassen, het Brasemer, Alkmaarder meer, de Loosdrechtsche plassen. Ieder kan de toer maken in de volgorde, wie hij wilde en kon hen zooveel uitbreiden als hnn lief was, in 't vaartuig van eigen verkiezing. In zoover had 't comitéeen juist inzicht gehad in 't anarchistisch karakter van ons volk: wij willen de dingen doen zooals ons dat in 't hoofd komt, een collectief optrekken onder- een strenge leiding mist voor ons de bekoring, die een dergelijke massa prestatie voor onze oostelijke naburen zou hebben. Men mag dat goed-of afkeuren, het is zoo en ieder, die hier iets wil bereiken moet er rekening mede houden. De gemid delde tocht was circa 600 K.M., zoodat men hem, 50 K.M. per dag roeiende, gemakkelijk in 10 tot .11 dagen kon maken en er voor de meesten nog wat tijd over was voor verdere vacantiebestelling. Er zijn intusschen heel wat energieke daden verricht om er toch maar te komen. Zoo hebben twee jongelui, die weinig of geen vacantie hadden alleen Zaterdags en Zondags geroeid, in een cano, die zij Zondagsavonds moesten achter laten, en den geheelen toer volbracht vaak 's nachts en laat in den avond nog aan de peddel. De toerjournalen, die door velen zijn bij gehouden bieden een merkwaardige lectuur. In de eerste plaats spreekt er wel uit hoe weinigen iets van ons land wisten: zij hebben nu ontdekt dat de Vecht mooi is en 't Apeldoornsch kanaal schilderachtig. Heerlijk is 't geweest! schrijft een, ik heb nooit geweten, dat ons land van 't water gezien zoo mooi is! Hulde en dank aan 't comité, dat ons in staat stelde tot die wetenschap te komen. Eigenlijk dwaas, dat een dergelijke drang noodig was om zoo dichbij te vinden, wat gewoonlijk veel verder naar buiten gezocht wordt." Dat is misschien de voornaamste en diepste beteekenis van den vijf provinciën toer : het aankweeken van de liefde tot het eigen land, nationale trots op nationale schoonheid. Uit een oogpunt van sport en gezondheid is het belangrijk, dai velen er toe zijn ge komen hun roeien niet te bepalen tot een tochtje langs den Amstel met 't gebruikelijk kopje thee aan 't bekoorlijke Kalfje of Paardenburg, maar dat zij dagen achtereen in zon en licht zijn gebaad en de harmonische beweging van het roeien hun hart, longen en spieren heeft gesterkt. Niet alleen jongelui tusschen 20 en 30 jaar, die toch nogal wat sport doen, hebben den tocht gemaakt: velen zijn met vrouw en kinderen er op uit ge trokken. Op de prijsuitdeeling begroette de voorzitter een der oudste deelnemers (die daarbij de verzuchting helaas! slaakte) die met zijn twee zoons, de jongsten der toe risten, 11 dagen in de boot had gezeten. Een familie meldt, dat zij er 4 weken op uit is geweest nn geregeld in een meegenomen tent heeft geslapen, een uitstapje dat niet meer dan ? 100 heeft gekost, en bewijst hoe veel genoegen men voor weinig geld kan vinden. Aan avonturen heeft 't ook al niet ont broken : de Loosdrechtsche plassen waren voor een bootje zoo woest dat de bemanning 2 dagen in Breukelerveer moest blijven om beter tij af te wachten; een ander heeft schipbreuk geleden bij 't Katerveer, waarbij de heele boot is gezonken en de bemanning met zwemmen en duiken de noodige bagage moest redden; een troepje heeft in-denkbeeldig-doodsgevaar verkeerd bij de schipbrug bij Doesburg, waar de stroom de»kop van de boot had gegrepen en deze dwars tegen de brug gedrukt, zoodat vier man noodig waren om de zaak weer vlot te brengen en de professor was blij, dat hij bij Slikkeveer in de modder liep met zijn volgeloopen cano en op die wijze een onvrij willig bad in de Noord ontkwam. Die ro mantiek geeft aan de sport een bizondere bekoring en kweekt zelfvertrouwen en durf voor volgende gelegenheden. De vijf provincientoer heeft ook aan alle watersportliefhebbers een gevoel van samenhoorigheid aan behoefte en samenwerking gebracht. Met vereende krachten, door bij drage van vele zijden, met hulp van allerlei menschen heeft men kunnen bereiken, wat deze zomer bereikt is: een watersportpres tatie, zooals wij in Nederland nog niet hebben gezien, die meer bijdraagt tot popularisee ring van de sport dan alle wedstrijden samen, waaraan toch slechts de besten en eersten kunnen deelnemen. Allerlei roeivereenigingen te voren niet of nauwelijks bekend zijn nu aan de vergetelheid ontrukt, en hebben ieders belangstelling gekregen, vogels van diverse pluimage ontmoette elkaar op de onlangs gehouden prijsuitdeeling en vertelden de ondervindingen in den afgeloopen zomer opgedaan. Het was alsof in de vlaggengetooide zaal te midden van pandjesjassen en colbertcostuums nog iets naklonk van de goede stemming op de roeitochten, of wij meer zaten aan de rietbegroeide IJsseloevers, meer worstelde tegen wind en golven, onderdoken in den breeden stroom, druipnat van de geweldige regenbuien aankwamen, of bruingebrand werden van de zon, die de huid van veel toeristen niet heeft gespaard, of we weer onze stuurman de gebruikelijke verwijten maakte, dat hij niet voldoende de hooge wal hield, of bij 't kribbetje varen tegen stroom niet met de noodige handig heid van het gunstigste oogenblik om nog een duwtje te krijgen gebruik maakte. Het was een herinneringsfeest aan vroolijke dagen van goed humeur en goede stemming, een belofte ook, dat velen in 1916 weer zullen gaan vijf-provinciëntoeren". Een keurig diploma werd allen, die den tocht volbrachten, als aandenken aan 1915 uitgereikt. Reeds zijn er plannen voor de toekomst gemaakt. Onze noordelijke provinciën hebben ditmaal een bezoek wel verdient: Giethoorn, en heel Friesland zijn watercentra, waar de sportlief hebbers hun hart kunnen ophalen. Vermoedelijk zal in den a. s. zomer den tocht daarheen zijn. FRISO Correspondentie Inzender van den brief over Gemeenschapserfrecht": Uw schrijven met belang stelling gelezen; hopen er op terug te komen. 8 0 C

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl