Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
7 Nov. '15. No. 2002
Het Museum der Vereeniging
OudGorcum in het huis Dit is in
Bethlehem"
In 1566 werd het huis gesticht, vier jaar
vór dat Herman de Ruyter Loevestein
Het Sint Agnietenklooster
bezette. Het werd geboren in veel bewogen
dagen, in dagen waarin men zijn geloof
niet beleed maar ervoor moest strijden.
In Qorcum waren reeds verscheiden aan
hangers der hervorming, reeds dreigde het
spook der Spaansche inquisitie!
Stichters van het huis waren de gebroe
ders Van Est, die het oude R. K. geloof
met hart en ziel getrouw waren gebleven.
De naam van Est of Estius komt in 1553
het eerst op de schepenlijst der stad voor.
ilifmiillliiillltliliilimimiiiiiiiiiiiiiiimilllillillimiiiiiiiiiiiiiiiiillllllli
\
De Architectuur in hare hoofdtijdperken,
door HENRI EVERS, 2e druk, L. j. Veen.
De tweede druk van dit standaardwerk
onderscheidt zich, naar de eerste aflevering
te oordeelen, niet anders van de eerste dan
dat eenige drukfouten en zinswendingen
werden verbeterd. Eenerzijds geeft dit het
voordeel dat de eenheid van de eerste
conceptie niet is geschaad, echter heeft het
als nadeel dat voor dit nederlandsch hand
boek m.i. als lacune blijft bestaan het gemis
aan een kort hoofdstuk over
NederlandschIndische bouwkunst, ingeleid door een woord
over Aziatische bouwkunst in 't algemeen.
Al ware het maar als supplement gedacht,
het zou, hoewel zér veel voorstudie
vereischende, toch zeer zeker de moeite loonen.
Ook voelde ik tot heden in de beschrijving
der hollandsche bouwkunst niet die rustige,
ononderbroken lijn in de behandeling *) die
de andere hoofdstukken van dit werk bezit
ten, en welke ook kenmerkt de Geschie
denis der Nederlandsche bouwkunst" van
A. W. Weissman (hoewel deze auteur door
zich alleen op nederlandsche architectuur
te specialiseeren een veel gemakkelijker taak
had). Waar het boek toch uitsluitend op een
nederlandsche afzet is berekend zou het, door
hiermede rekening te houden, nog in waarde
kunnen stijgen. Daarentegen heeft prof. H.
Evers zich met zeer veel tact en flair door
de haast onoverkomelijke moeilijkheid gesla
gen een goede beschrijving te geven van de
*) B.v. is de sprong van de afbeelding
van het Mauritshuis, den Haag (1665) naar
die van de kerk Vondelstraat, Amsterdam
(1870) wel wat heel groot.
Iets over Muziek *)
Eenige weken geleden behandelde ik in
het Weekblad het mooie boekje van C.
Jinarajadasa Bloemen en Tuinen", en uit
d_e vele brieven, die ik van verschillende
zijden daarover ontving, zag ik hoe juist
mijn vermoeden was, dat dergelijke lectuur
juist in deze tijden aan verlangens voldoet,
die westersche lectuur nog niet geven kan.
Onze opvattingen omtrent het leven en
de kunst zijn op het punt, tegelijk met onze
maatschappij, een algeheele verandering te
ondergaan, en het staat bij mij vast, dat de
groote invloed, die deze verandering in de
nieuwe banen zal leiden, uit het Oosten zal
komen. Een van de teekenen hiervan is reeds
het plan tot de stichting van een Interna
tionale Hoogeschool voor Wijsbegeerte te
Amersfoort, waaraan onlangs in dit Week
blad Prof. J. A. van Hamel reeds eenige
betekenisvolle, waardeerende woorden ge
wijd heeft. Men zal daaruit begrepen hebben,
dat deze Hoogeschool niet ten doel zal
hebben, theoretische boeken wijsgeeren te
vormen, buiten het practische leven blijvend,
maar juist om het leven zelf meer
wijsgeerig te maken, en dat ook vooral de kunst
den invloed van deze strooming zal onder
vinden.
Ik wijs er daarom even op, dat de ooster
sche filosoof Jinarajadasa, wiens Bloemen
en Tuinen" ik onlangs behandelde, vooral
ook een groote studie heeft gemaakt van
kunst Op een congres, te Adyar, bij Madras
gehouden, heeft hij verleden jaar eene lezing
over kunst gehouden, waarin hij beschou
wingen over het wezen van kunst gehouden
heeft, die, in het Oosten reeds lang bekend,
in het Westen nog als openbaringen kunnen
gelden. In die lezing heeft hij ook de muziek
behandeld, en daarbij merkwaardige dingen
?) Gedeeltelijk aan de hand van een artikel
De Grondslag der Kunst" van mevrouw
A. Holle?GranpréMallere.
De familie vestigde zich waarschijnlijk niet
lang voor de helft van de 16e eeuw in
Gorcum. Zij behoorde tot een oud adel ij k
geslacht welks stamhuis weleer gelegen was
in de heerlijkheid Est of Esdt nabij Tiel.
Een van de gebroeders, Hessel van Est,
wiens naam in 1569 als lid van de
broedschap genoemd wordt, was een zwager van
den overste der minderbroeders. Doordron
gen van den ernst der tijden liet hij die
kernachtige spreuk op zijn nieuwen gevel
schrijven Vreest den Heer doet hem
eer want de dach van sterven haast
hem zeer." Hij noemde zijn huis naar den
Gevelsteen Dit is in Bethlehem". Boven
in de toog, boven het raam op de 3e
verdieping, liet hij een mooi gehouwen
Christuskop plaatsen daartusschen een
liggend Bacchusfiguurtje!" Is dit soms
een_e speling van den bouwmeester, waar
schijnlijk een Dordtenaar, die rank en zwierig
zijn gevel opbouwde prachtig zandsteen
plaatste tusschen de roode baksteen, boven
de hooge pui het fijne ruiterfries banden
over den gevel, diamantblokken in de togen,
hermeszuiltjes tusschen de ramen, eerst 3
in getal, hooger 2, dan l, dan daarboven in
sierlijke bogen, den gevel sluitende met den
fraaien top.
Hessel Estius en zijn broer hadden nog
slechts 6 jaar in hun nieuwe huis gewoond,
toen de Watergeuzen Gorcum binnentrokken.
De vroedschap had zonder yerze_t de vesting
overgegeven de geestelijkheid had zich
op den Blauwen toren, het oude slot der
Arkels, verschanst. De kostbaarheden uit
hunne kerken hadden zij mee daarheen ge
nomen. Zij achtten ze daar echter niet veilig
twee dagen voor de overgaaf bracht een
neef van Hessel ze in 't geheim over naar
diens woning. De overste der minderbroeders
had dit al eerder gedaan, toen in de loop
van den zomer de Watergeuzen van uit
Dordrecht de vesting bedreigden. De 2e
pastoor van Gorcum, Nicolaas Poppe, bracht
reeds dagen te voren eiken avond het Heilig
Sacrement uit de St. Maartenskerk naar Dit
is in Bethlehem". De overlevering zegt dat
Dit is in Bethlehem (Teekening van W. J. Dingemans)
100 a 50 jaren die direct achter ons liggen
en den modernen tijd, een taak waarbij
het doorwerken van studie materiaal faalt
en een leiddraad allén door eigen smaak,
oordeel en keuze is te verkrijgen.
De gekleurde platen konden f verbeterd
worden of beter achterwege blijven. Daarbij
bedoel ik in hoofdzaak die waarbij getracht
wordt een perspectivisch interieur ook in
kleur weer te geven (Palatijnsche kapel en
andere). De indruk is dan bepaald minder
dan bij de ongekleurde afbeeldingen, waar
van b.v. het inwendige van de fransche
kathedralen zér fraaie voorbeelden zijn.
Alles bijeen genomen echter is deze herdruk
een bewijs dat het werk, en terecht, een plaats
van beteekenis inneemt tusschen gelijksoor
tige werken. Geen andere leerboek over deze
omvangrijke stof is, algemeen genomen, zoo
onderhoudend geschreven, zoo verzorgd van
tekst, zoo goed van verluchting, zoodat de
voorspelling niet gewaagd is dat er nog
menig druk zal volgen; iets wat ik het
van harte toewensch!
d. CL.
Naschrift op
J. JELGERHUIS Rzn.
en zijn oordeel over TALMA
Voor hen, die in bovenbedoeld stuk hebben
belang gesteld, diene als aanvulling het
volgende, dat ik bij nader onderzoek ben
te weten gekomen.
1°. De acteur A. A. M. DAMAS (1772-1832)
was de zoon van een pruikenmaker en speelde
reeds op 12-jarigen leeftijd mee in den
kindertroep van het Thédtre Beaujolais. In
1791 debuteerd_e hij aan het Thédtre-Franfais.
Hij trok zich in 1825 van de planken terug
om op een mooi buiten te gaan wonen.
Quoique la physionomie vulgaire, la voix
rauque et la tournure de Damas se prêtassent
peu a l'emploi des jeunes premiers, il..."
zegt een biograaf aangaande hem. JELGER
HUIS heeft dus wat hem betreft in zijn
gezegd over de menschelijke stem.
Over het algemeen heerscht in Europa
nog een schromelijke verwarring over de
waarde van zingen, en over de wijze, waarop
de stem van een zanger gevormd moet
worden. De verschillende zang-methoden
zijn meest van technischen aard, en loopen
over physieke, stoffelijke bizonderheden.
Vandaar, dat gevoelige toehoorders met een
fijner waarnemingsvermogen dan waarover
de gewone mensch beschikt, door de meeste
beroemde zangers en zangeressen, met de
zoogenaamd beste stemmen niet ontroerd
kunnen worden. Men tracht dit wel eens te
verklaren door te zeggen, dat die zangers
wel is waar een goede stem en een goede
zangtechniek hebben, maar niet met gevoel"
zingen, maar dat is slechts een vage aan
duiding. Het geheim van de uitwerking van
een stem ligt dieper, en heeft een geeste
lijken, en zelfs mystieken grond.
Jinarajadasa zegt, dat de kunst van zingen
een mystieken grond heeft, en dat alles voor
een zanger hier op neerkomt, dat hij, hetgeen
hij noemt zijn grondtoon" heeft gevonden,
die van goddelijk-kosmischen aard is.
Reeds Pythagoras, in zijne theoriën over
de muziek der sferen leerde dat de zeven
grondtonen van het octaaf geboren worden
uit zeven Stralen, van zeven Planeten, die
ons wereldstelsel kleuren ledere menschelijke
Ikheid behoort in zijn grondtoon tot n dier
zeven Stralen. Het vinden van den grond
toon" bestaat voor een zanger in het resultaat
van die geestelijke kennis die hem in staat
stelt in zijn bewustzijn den juisten toon aan
te slaan, die hem in samenstelling brengt
met zijn Straal van goddelijken oorsprong.
Dit wil zeggen: de zang-methode is niet
van stoffelijk-physieken, maar van geestelijken
aard. Het geestelijke leven dient eerst geleid
te worden dat de verborgen (occulte) gees
telijke vermogens in den zanger openbaart,
waardoor hij zijn bewustzijn kan stemmen
op de toonhoogte van n der zeven snaren
van het Al-Bewustzijn, die snaren, welke
oordeel niet misgetast.
2°. De schrijver van het treurspel Manlius
Capitolinus heette A. DE LA FOSSE, sieur
D'AuBiONY. Hij leefde 1653?1708. In 1811
werden nogmaals zijn werken uitgegeven.
Wel een bewijs dat zij toen weer in de
mode waren gekomen.
Dr. M. B. MENDES DA COSTA
Amsterdam, 2 November 1915
Auguste Le Gras f
A. Le Gras. (Geteekend voor De Amster
dammer, door Henri van de Velde).
PI Kort na den alom betreurden Hart Nibbrig
stierf thans Le Gras, een der figuren"
uit Laren.
gespannen zijn op het klankbord van den
Kosmos. Ik weet wel, dat materialistische
zangleeraren aan conservatoria medelijdend
over deze theorieën zullen glimlachen, maar
dat belet mij niet, hier eens iets van
Jinarajadasa's beschouwingen aan te geven.
Dat er voor gewone menschenooren onwaar
neembare harmoniën bestaan, staat niet op
het officieele leerplan der conservatoria.
Pythagoras hoorde" (met zijn geestelijk oor,
het oor waarmede ook de doove Beethoven
hoorde) in de onderlinge afstanden van zon,
maan en planeten intervallen van verschillende
grootte, de zeven tonen der octaaf-harmonie.
Dat het geluid verborgen krachten in zich
bezit, waarvan de trillingen ontzaglijke uit
werkingen kunnen hebben in boven-stoffelijke
sferen is k een geheim, dat iedere onder
legde Oosterling kent, maar waarvan men in
't Westen geen denkbeeld heeft.
ledere waarlijk goddelijke zanger, zegt
Jinarajadasa, zal dan eerst zijn stem ont
wikkeld hebben, indien hij, door geestelijk
inzicht in zich zelf, en door oefening ver
kregen kennis van de verborgen geestelijke
krachten in zich, zijn grondtoon" heeft ge
vonden, en alzoo zijn geestelijk inwezen heeft
gestemd" in harmonie met de groote
rythmische, muzikale Wet van den Kosmos.
Nogeens, ik ben mij bewust, dat westersche
zangleeraren dit voor niet veel meer dan
hocus-pocus zullen houden, maar alle theo
riën, die Jinarajadasa verkondigt, zijn in
het Oosten gemeen goed van ontwikkelden.
Dan eerst, zegt hij, als er geen
honderdtrillioenste trilling meer ontbreekt" zal de
stem gevormd zijn. En hierin ligt nu eigenlijk
het groote geheim: er zijn geluidstrillingen,
niet meer met het gewone stoffelijke oor
waarneembaar, maar enkel waar te nemen
door ons innerlijke geestelijke wezen. De
emotie van muziek is niet een physieke maar
een geestelijke.
Het zal voor westersche muziekleeraren
als ketterij klinken, maar de vorming van
een stem moet, volgens deze oostersche
[ Moerbalk en sleutel in de vroegere Kapel van het Sint Agnietenklooster te Gorinchem
(Teekening van W. J. Dingemans)
dit sacrement en al de gewijde sieraden
daar bewaard werden in een geheim
tusschenzoldertje, een niet te vermoeden ruimte
tusschen twee zolderingen, die er nog is.
Terwijl de Geuzen den Blauwen toren
belegerden en innamen, bleven deze sieraden
en heiligdommen daar veilig bewaard tot
rustiger dagen gelegenheid gaven ze weg
te voeren.
Waar het huis door schoonheid, door zijn
naam reeds geadeld was, daar voegde de
historie een nieuwen luister er aan toe.
Of de inwendige indeeling van het ge
bouw thans meer gelijk is aan die in 1566
zeker is het niet maar wel is ernaar
gestreefd! en alle gegevens en aanwijzingen
uit het oude muurwerk zijn gevolgd.
Als wij binnentreden in het hooge voor
huis overzien wij terstond de geheele in
deeling, wij zien de trap naar het opkamertje,
de Schouw daaronder, en daarachter de
tusschenkamer, welke evenals de opkamer
door ruitjes zijn licht betrekt uit het voor
huis, waarvan de voorwand bijna geheel
glas is.
In het voorhuis staat een oude kast met
erop vór twee mooi gedreven koperen
schotels, drie prachtige in eikenhout gesneden
beelden afkomstig uit de rechtszaal van het
oude Stadhuis, drie vrouwenfiguren, de
middelste spinnende de levensdraad en ter
weerszijden tot karakteriseering van dat
leven het beeld van vlijt" en dat van
trouw overwinnende het kwaad". Met het
in hout gesneden en gekleurde wapen van
de stad Gorcum daarboven vormt deze kast
met beelden een mooi geheel, en wanneer
ons oog hier langs gaat naar de oude Schouw
Hun beider kunst valt niet te vergelijken;
aan een z.g. Laarder"-school heb ik nimmer
geloof gehecht.
Maar... gemeen hadden zij de eerlijkheid
in hun kunst, en de oprechtheid van 't gemoed.
Zocht Nibbrig zijn onderwerpen in Laren,
Blaricum, Huizen, (ook te Texel werkte
hij), Le Gras trok veelal naar het zonnig
Afrika en ofschoon hij ook binnenhuizen
en veestallen schilderde zijn liefde bleef
voor 't zonnige zuiderland, waar hij de
lichteffecten van de zandvlakten bestudeerde.
Zijn doeken, gestoffeerd met het Schip der
Woestijn, met arabieren etc. waren vol
atmospheer.
Ook was hij een meester in 't portretteeren
van honden, paarden. En veel, zeer veel
schilderijen heeft hij gemaakt.
Een van zijn beste werken kan men in
de blijvende" collectie van het Stedelijk
Museum te Amsterdam aantreffen doode
orang-oetan."
In dit schilderij heeft hij superbe weer
gegeven het af getobde dier, dat, niet tegen
het Noordelijk klimaat bestand, een triesten
dood sterft op vreemden bodem, ver van
zijn tropische moederland.
Ook wat kleur betreft is dit doek waarlijk
een meesterstuk te noemen.
Zijn diorama: Een huwelijk in de Sahara
heeft tot zijn bekendheid niet weinig bijge
dragen.
Onder zijn mede-artiesten was Gras",
(zooals hij gewoonlijk bedoopt werd), niet
alleen gezien, maar ook bemind. Hij had
een Coeur d'or!" Waar hij kón, steunde
hij met hart en ziel, en menig doek van
zijn collega's werd door zijn toedoen pp
exposities verkocht; menigmaal hield hij zijn
eigen praestaties op den achtergrond.
Als Voorzitter van St. Lucas" bracht hij
veel tot stand. Later stichtte hij de club
De Tien", waarvan hij wel de eenig over
geblevene kon worden genoemd.
Op niet onverdienstelijke wijze schreef hij
zijn reisindrukken op, en menig feuilleton
gaf genot bij de lezing.
methode, niet op uniform automatische wijze
worden verkregen, doch bij iedere persoon
moet op nieuw gezocht en gevonden worden
wat haar z. g. opbouwend element" is, en
wat haar grondtoon". Hetgeen vorderingen
maakt bij den leerling is niet de stem, maar
een geestelijk muzikaal vermogen. Die grond
toon ligt in de hoofdresonnans, een con
centrisch samengrijpen van verschillende uit
de hoofdresonnans te voorschijn tredende
factoren, een voortbouwen uit den grond
toon van ieder mensch, die zijn natuur het
meeste na ligt.
In een werkje van Prof. Brins wordt hier
over gezegd: Dit geheim, het essentieele
van den Primairen Toon, ligt niet in de keel
maar in een juiste ademwerking gepaard met
harmonische samenwerking van
resonnansfactoren boven in den schedel, waarbij de
energie van den wil gevestigd is op dit
hoogst mogelijke aanslagpunt van de hoofd
resonnans en zijn werking. Bij de
physiologische oorzaken van de stemvorming treedt
een psychisch moment op van onmaterieele
klanksubstantie, iets onverklaarbaars, bijna
metaphysisch. Dit onverklaarbare is: Ziel, het
innerlijk rijpen van de menschelijke stem".
Een nieuw keerpunt zal eenmaal met deze
ideeën over loonvorming in de
zang-paedagogiek ontstaan. De toon, die op het hoogste
aanslagpunt in den schedel gevormd wordt,
heeft volgens wetenschappelijke wetten het
juiste aantal trillingen, waaraan geen
millioenste deel ontbreekt.
Deze zang-methode is alzoo absoluut geen
uitsluitend mechanische maar een geestelijk
concentreeren, een stemmen op de toon
hoogte van het instrument vór de klank
wordt voortgebracht.
Ik heb ns in mijn leven het was in
het Noorden van China, in een thibetaansch
Lama-klooster door priesters hooren
zingen, zóals ik het mijn geheele leven
niet heb gehoord. Ik kan dezen zang niet
beschrijven, maar het was mij, of de diepste
levens-mysteriën er mij door geopenbaard
met zijn tegels en borden van Delftsch
blauw, dan is daar in de ruimte stemming.
Naast de schouw staat een eiken met wapens
beschilderde kist van het oude St.
Jorisgilde, en zooals deze kist, zooals de beelden
op de kast, zoo vervullen de meeste hier
aanwezige voorwerpen de dubbele roeping,
die zij moeten vervullen: doen herleven in
het oude huis, oude tijden", doen gedenken
de historie der veste!"
In de opkamer en vele andere kamers van
het huis vinden wij nog verscheiden voor
werpen, die een van beide of beide genoemde
functies vervullen. Vooral de prentencollectie
van het museum is rijk aan allerlei platen
die een beeld geven van de stad in alle
tijden; van veel dat was en ging en waarvan
het verdwijnen.geen voordeel bracht.
Zoo zien wij op een schilderij van 1568,
gemaakt kort voor de uitleg der vesting op
last der Staten van Holland, het beeld van
de stad met al zijn wallen, poorten en
torens, zooals ze aan den breeden stroom
gelegen was.
Wij vinden in het museum de platte gron
den der stad in opvolgende tijdperken
van voor en na de uitleg der veste tot op
heden en wij leeren het wisselend beeld der
stad en van vele van hare gebouwen kennen
en ook wij leeren er ook iets van de
historie van de beroemde mannen die in
Gorcum leefden en werkten, of wier naam
aan die der veste zoo verbonden werd, als
die van Hugo de Groot, wiens naam terstond
doet denken aan Loevestein en Gorcum.
DlNQEMANS
Gorinchem, 12 Oct. 1915.
Van nature vroolijk, kende hij ook den
humor ter dege.
Evenals Hart Nibbrig zal Le Gras een
ledige plaats achterlaten, die niet spoedig
zal worden bezet.
De door hem nagelaten werken, zij
zullen blijven getuigen van noesten ar
beid, van een vruchtbaar leven.
Door zijn vrienden zal hij nooit worden
vergeten.
C. W. H. VERSTER
Driebergen, 2 Nov. 1915
Nieuwe boeken van deze week:
M. A. P. C. POELHEKKE, Woordkunst
(vijfde herziene druk) f 1.90. Groningen,
J, B. Wolters.
J. P. NORD THOMSON, Rapport Consulaire
sur Ie Commerce, la Navigation et
l'Agriculture des Pays-Bas sur l'année 1914, par
Dr. W. LEENDERTZ, Levens-Spanning,
114 pag., f 1.10, geb. f 1.60. Amsterdam,
A. H. Kruyt.
Volledige lijst der boeken en geschriften
van dr. A. KUYPER, (met portret) XXIII
pag?f 1.?Kampen, J. H. Kok. (Van deze
uitgave is slechts een beperkt aantal exem
plaren bij den uitgever beschikbaar),
Prof. dr. H. BRUGMANS, De Middeleeuwen,
228 pag. (geïllustreerd). Amsterdam, Mij.
voor Goede en Goedkoope Lectuur.
JAC. C. LANSEN. Het individu en de Maat
schappij, 220 pag. 2e goedk. uitgave van de
S. I. U. M. afd. Amsterdam, J. v. Loo.
C. M. v. HILLE-GAERTHÉ, Onder het
stroodak, (met teekeningen van T.
BOTTEMA) 238 pag. Rotterdam, Nijgh en van
Ditmar.
Dr. TH. SCHIEMANN, De lasteraar, 52 pag.
f 0.60. Baarn, Hollandia-drukkerij.
Mr. C. B. NEDERBURGH, De Koloniale Raad
(Moederland en koloniën, III) 36 pag.
'sGravenhage, M. van der Beek.
E. C. VAN DER MANDELE, De rijke wees,
298 pag. f 2.90 geb. f 3.50, Amsterdam,
H. J. W Becht.
werden, en het gaf mij eene ontroering van
mijn gansene geestelijke wezen, zooals ik
er nooit meer een gehad heb. Men heeft mij
verzekerd, dat de ontzettend lange adem dier
zangers verkregen wordt op mystieke wijze,
door het vullen der longen, niet met lucht,
maar met aether. Deze zang wordt van
binnen uit beheerscht, door den wil.
Er is om op een meer algemeen onder
werp te komen ook al iets in de veelheid
van instrumenten in onze groote orchesten,
dat onbevredigd laat. Dikwijls men denke
aan composities als Strauss' Synfonia
Domestica" lijkt onze drukke
orchestmuziek op lawaai van barbaren.
Reeds las ik ergens iets van een toekomst
droom, waarin iedere speler van muziek,
die in een schoonen tempel wordt uitge
voerd, in zijn hand een zeer bescheiden,
klein instrument draagt, dat gén ander dan
hij kan bespelen en dat speciaal volgens
zijn toonhoogte gestemd is. De klanken zullen
niet bizonder hard zijn, het orchest geeft
geen luide muziek, maar de tonen zullen
van een hemelsche bekoring zijn, en deze
muziek zal geen opwinding, maar goddelijke
rust geven
Dit artikel is slechts als een korte aan
duiding bedoeld, en wil geen uitlegging,
maar slechts den algemeenen aard eener
methode geven, zonder détails. Ik kan er
bij vermelden, dat er reeds een plan in
vorming is, om Jinarajadasa uit te noodigen,
zijne beschouwingen over kunst ook in
Holland te komen houden, en dan zal dit
alles nader uiteengezet worden.
HENRI BOREL
N.B. In mijn Dramatische Kroniek" in
dit Weekblad van 31 Oct. 1.1. zijn eenige
drukfouten (als b.v. Dure Roem" voor
Onze Roem" enz.) blijven staan, doordat
ik niet in staat was de drukproef zelf te
corrigeeren. H. B.