De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1915 7 november pagina 6

7 november 1915 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 7 Nov. '15. No. 2002 Het Museum der Vereeniging OudGorcum in het huis Dit is in Bethlehem" In 1566 werd het huis gesticht, vier jaar vór dat Herman de Ruyter Loevestein Het Sint Agnietenklooster bezette. Het werd geboren in veel bewogen dagen, in dagen waarin men zijn geloof niet beleed maar ervoor moest strijden. In Qorcum waren reeds verscheiden aan hangers der hervorming, reeds dreigde het spook der Spaansche inquisitie! Stichters van het huis waren de gebroe ders Van Est, die het oude R. K. geloof met hart en ziel getrouw waren gebleven. De naam van Est of Estius komt in 1553 het eerst op de schepenlijst der stad voor. ilifmiillliiillltliliilimimiiiiiiiiiiiiiiimilllillillimiiiiiiiiiiiiiiiiillllllli \ De Architectuur in hare hoofdtijdperken, door HENRI EVERS, 2e druk, L. j. Veen. De tweede druk van dit standaardwerk onderscheidt zich, naar de eerste aflevering te oordeelen, niet anders van de eerste dan dat eenige drukfouten en zinswendingen werden verbeterd. Eenerzijds geeft dit het voordeel dat de eenheid van de eerste conceptie niet is geschaad, echter heeft het als nadeel dat voor dit nederlandsch hand boek m.i. als lacune blijft bestaan het gemis aan een kort hoofdstuk over NederlandschIndische bouwkunst, ingeleid door een woord over Aziatische bouwkunst in 't algemeen. Al ware het maar als supplement gedacht, het zou, hoewel zér veel voorstudie vereischende, toch zeer zeker de moeite loonen. Ook voelde ik tot heden in de beschrijving der hollandsche bouwkunst niet die rustige, ononderbroken lijn in de behandeling *) die de andere hoofdstukken van dit werk bezit ten, en welke ook kenmerkt de Geschie denis der Nederlandsche bouwkunst" van A. W. Weissman (hoewel deze auteur door zich alleen op nederlandsche architectuur te specialiseeren een veel gemakkelijker taak had). Waar het boek toch uitsluitend op een nederlandsche afzet is berekend zou het, door hiermede rekening te houden, nog in waarde kunnen stijgen. Daarentegen heeft prof. H. Evers zich met zeer veel tact en flair door de haast onoverkomelijke moeilijkheid gesla gen een goede beschrijving te geven van de *) B.v. is de sprong van de afbeelding van het Mauritshuis, den Haag (1665) naar die van de kerk Vondelstraat, Amsterdam (1870) wel wat heel groot. Iets over Muziek *) Eenige weken geleden behandelde ik in het Weekblad het mooie boekje van C. Jinarajadasa Bloemen en Tuinen", en uit d_e vele brieven, die ik van verschillende zijden daarover ontving, zag ik hoe juist mijn vermoeden was, dat dergelijke lectuur juist in deze tijden aan verlangens voldoet, die westersche lectuur nog niet geven kan. Onze opvattingen omtrent het leven en de kunst zijn op het punt, tegelijk met onze maatschappij, een algeheele verandering te ondergaan, en het staat bij mij vast, dat de groote invloed, die deze verandering in de nieuwe banen zal leiden, uit het Oosten zal komen. Een van de teekenen hiervan is reeds het plan tot de stichting van een Interna tionale Hoogeschool voor Wijsbegeerte te Amersfoort, waaraan onlangs in dit Week blad Prof. J. A. van Hamel reeds eenige betekenisvolle, waardeerende woorden ge wijd heeft. Men zal daaruit begrepen hebben, dat deze Hoogeschool niet ten doel zal hebben, theoretische boeken wijsgeeren te vormen, buiten het practische leven blijvend, maar juist om het leven zelf meer wijsgeerig te maken, en dat ook vooral de kunst den invloed van deze strooming zal onder vinden. Ik wijs er daarom even op, dat de ooster sche filosoof Jinarajadasa, wiens Bloemen en Tuinen" ik onlangs behandelde, vooral ook een groote studie heeft gemaakt van kunst Op een congres, te Adyar, bij Madras gehouden, heeft hij verleden jaar eene lezing over kunst gehouden, waarin hij beschou wingen over het wezen van kunst gehouden heeft, die, in het Oosten reeds lang bekend, in het Westen nog als openbaringen kunnen gelden. In die lezing heeft hij ook de muziek behandeld, en daarbij merkwaardige dingen ?) Gedeeltelijk aan de hand van een artikel De Grondslag der Kunst" van mevrouw A. Holle?GranpréMallere. De familie vestigde zich waarschijnlijk niet lang voor de helft van de 16e eeuw in Gorcum. Zij behoorde tot een oud adel ij k geslacht welks stamhuis weleer gelegen was in de heerlijkheid Est of Esdt nabij Tiel. Een van de gebroeders, Hessel van Est, wiens naam in 1569 als lid van de broedschap genoemd wordt, was een zwager van den overste der minderbroeders. Doordron gen van den ernst der tijden liet hij die kernachtige spreuk op zijn nieuwen gevel schrijven Vreest den Heer doet hem eer want de dach van sterven haast hem zeer." Hij noemde zijn huis naar den Gevelsteen Dit is in Bethlehem". Boven in de toog, boven het raam op de 3e verdieping, liet hij een mooi gehouwen Christuskop plaatsen daartusschen een liggend Bacchusfiguurtje!" Is dit soms een_e speling van den bouwmeester, waar schijnlijk een Dordtenaar, die rank en zwierig zijn gevel opbouwde prachtig zandsteen plaatste tusschen de roode baksteen, boven de hooge pui het fijne ruiterfries banden over den gevel, diamantblokken in de togen, hermeszuiltjes tusschen de ramen, eerst 3 in getal, hooger 2, dan l, dan daarboven in sierlijke bogen, den gevel sluitende met den fraaien top. Hessel Estius en zijn broer hadden nog slechts 6 jaar in hun nieuwe huis gewoond, toen de Watergeuzen Gorcum binnentrokken. De vroedschap had zonder yerze_t de vesting overgegeven de geestelijkheid had zich op den Blauwen toren, het oude slot der Arkels, verschanst. De kostbaarheden uit hunne kerken hadden zij mee daarheen ge nomen. Zij achtten ze daar echter niet veilig twee dagen voor de overgaaf bracht een neef van Hessel ze in 't geheim over naar diens woning. De overste der minderbroeders had dit al eerder gedaan, toen in de loop van den zomer de Watergeuzen van uit Dordrecht de vesting bedreigden. De 2e pastoor van Gorcum, Nicolaas Poppe, bracht reeds dagen te voren eiken avond het Heilig Sacrement uit de St. Maartenskerk naar Dit is in Bethlehem". De overlevering zegt dat Dit is in Bethlehem (Teekening van W. J. Dingemans) 100 a 50 jaren die direct achter ons liggen en den modernen tijd, een taak waarbij het doorwerken van studie materiaal faalt en een leiddraad allén door eigen smaak, oordeel en keuze is te verkrijgen. De gekleurde platen konden f verbeterd worden of beter achterwege blijven. Daarbij bedoel ik in hoofdzaak die waarbij getracht wordt een perspectivisch interieur ook in kleur weer te geven (Palatijnsche kapel en andere). De indruk is dan bepaald minder dan bij de ongekleurde afbeeldingen, waar van b.v. het inwendige van de fransche kathedralen zér fraaie voorbeelden zijn. Alles bijeen genomen echter is deze herdruk een bewijs dat het werk, en terecht, een plaats van beteekenis inneemt tusschen gelijksoor tige werken. Geen andere leerboek over deze omvangrijke stof is, algemeen genomen, zoo onderhoudend geschreven, zoo verzorgd van tekst, zoo goed van verluchting, zoodat de voorspelling niet gewaagd is dat er nog menig druk zal volgen; iets wat ik het van harte toewensch! d. CL. Naschrift op J. JELGERHUIS Rzn. en zijn oordeel over TALMA Voor hen, die in bovenbedoeld stuk hebben belang gesteld, diene als aanvulling het volgende, dat ik bij nader onderzoek ben te weten gekomen. 1°. De acteur A. A. M. DAMAS (1772-1832) was de zoon van een pruikenmaker en speelde reeds op 12-jarigen leeftijd mee in den kindertroep van het Thédtre Beaujolais. In 1791 debuteerd_e hij aan het Thédtre-Franfais. Hij trok zich in 1825 van de planken terug om op een mooi buiten te gaan wonen. Quoique la physionomie vulgaire, la voix rauque et la tournure de Damas se prêtassent peu a l'emploi des jeunes premiers, il..." zegt een biograaf aangaande hem. JELGER HUIS heeft dus wat hem betreft in zijn gezegd over de menschelijke stem. Over het algemeen heerscht in Europa nog een schromelijke verwarring over de waarde van zingen, en over de wijze, waarop de stem van een zanger gevormd moet worden. De verschillende zang-methoden zijn meest van technischen aard, en loopen over physieke, stoffelijke bizonderheden. Vandaar, dat gevoelige toehoorders met een fijner waarnemingsvermogen dan waarover de gewone mensch beschikt, door de meeste beroemde zangers en zangeressen, met de zoogenaamd beste stemmen niet ontroerd kunnen worden. Men tracht dit wel eens te verklaren door te zeggen, dat die zangers wel is waar een goede stem en een goede zangtechniek hebben, maar niet met gevoel" zingen, maar dat is slechts een vage aan duiding. Het geheim van de uitwerking van een stem ligt dieper, en heeft een geeste lijken, en zelfs mystieken grond. Jinarajadasa zegt, dat de kunst van zingen een mystieken grond heeft, en dat alles voor een zanger hier op neerkomt, dat hij, hetgeen hij noemt zijn grondtoon" heeft gevonden, die van goddelijk-kosmischen aard is. Reeds Pythagoras, in zijne theoriën over de muziek der sferen leerde dat de zeven grondtonen van het octaaf geboren worden uit zeven Stralen, van zeven Planeten, die ons wereldstelsel kleuren ledere menschelijke Ikheid behoort in zijn grondtoon tot n dier zeven Stralen. Het vinden van den grond toon" bestaat voor een zanger in het resultaat van die geestelijke kennis die hem in staat stelt in zijn bewustzijn den juisten toon aan te slaan, die hem in samenstelling brengt met zijn Straal van goddelijken oorsprong. Dit wil zeggen: de zang-methode is niet van stoffelijk-physieken, maar van geestelijken aard. Het geestelijke leven dient eerst geleid te worden dat de verborgen (occulte) gees telijke vermogens in den zanger openbaart, waardoor hij zijn bewustzijn kan stemmen op de toonhoogte van n der zeven snaren van het Al-Bewustzijn, die snaren, welke oordeel niet misgetast. 2°. De schrijver van het treurspel Manlius Capitolinus heette A. DE LA FOSSE, sieur D'AuBiONY. Hij leefde 1653?1708. In 1811 werden nogmaals zijn werken uitgegeven. Wel een bewijs dat zij toen weer in de mode waren gekomen. Dr. M. B. MENDES DA COSTA Amsterdam, 2 November 1915 Auguste Le Gras f A. Le Gras. (Geteekend voor De Amster dammer, door Henri van de Velde). PI Kort na den alom betreurden Hart Nibbrig stierf thans Le Gras, een der figuren" uit Laren. gespannen zijn op het klankbord van den Kosmos. Ik weet wel, dat materialistische zangleeraren aan conservatoria medelijdend over deze theorieën zullen glimlachen, maar dat belet mij niet, hier eens iets van Jinarajadasa's beschouwingen aan te geven. Dat er voor gewone menschenooren onwaar neembare harmoniën bestaan, staat niet op het officieele leerplan der conservatoria. Pythagoras hoorde" (met zijn geestelijk oor, het oor waarmede ook de doove Beethoven hoorde) in de onderlinge afstanden van zon, maan en planeten intervallen van verschillende grootte, de zeven tonen der octaaf-harmonie. Dat het geluid verborgen krachten in zich bezit, waarvan de trillingen ontzaglijke uit werkingen kunnen hebben in boven-stoffelijke sferen is k een geheim, dat iedere onder legde Oosterling kent, maar waarvan men in 't Westen geen denkbeeld heeft. ledere waarlijk goddelijke zanger, zegt Jinarajadasa, zal dan eerst zijn stem ont wikkeld hebben, indien hij, door geestelijk inzicht in zich zelf, en door oefening ver kregen kennis van de verborgen geestelijke krachten in zich, zijn grondtoon" heeft ge vonden, en alzoo zijn geestelijk inwezen heeft gestemd" in harmonie met de groote rythmische, muzikale Wet van den Kosmos. Nogeens, ik ben mij bewust, dat westersche zangleeraren dit voor niet veel meer dan hocus-pocus zullen houden, maar alle theo riën, die Jinarajadasa verkondigt, zijn in het Oosten gemeen goed van ontwikkelden. Dan eerst, zegt hij, als er geen honderdtrillioenste trilling meer ontbreekt" zal de stem gevormd zijn. En hierin ligt nu eigenlijk het groote geheim: er zijn geluidstrillingen, niet meer met het gewone stoffelijke oor waarneembaar, maar enkel waar te nemen door ons innerlijke geestelijke wezen. De emotie van muziek is niet een physieke maar een geestelijke. Het zal voor westersche muziekleeraren als ketterij klinken, maar de vorming van een stem moet, volgens deze oostersche [ Moerbalk en sleutel in de vroegere Kapel van het Sint Agnietenklooster te Gorinchem (Teekening van W. J. Dingemans) dit sacrement en al de gewijde sieraden daar bewaard werden in een geheim tusschenzoldertje, een niet te vermoeden ruimte tusschen twee zolderingen, die er nog is. Terwijl de Geuzen den Blauwen toren belegerden en innamen, bleven deze sieraden en heiligdommen daar veilig bewaard tot rustiger dagen gelegenheid gaven ze weg te voeren. Waar het huis door schoonheid, door zijn naam reeds geadeld was, daar voegde de historie een nieuwen luister er aan toe. Of de inwendige indeeling van het ge bouw thans meer gelijk is aan die in 1566 zeker is het niet maar wel is ernaar gestreefd! en alle gegevens en aanwijzingen uit het oude muurwerk zijn gevolgd. Als wij binnentreden in het hooge voor huis overzien wij terstond de geheele in deeling, wij zien de trap naar het opkamertje, de Schouw daaronder, en daarachter de tusschenkamer, welke evenals de opkamer door ruitjes zijn licht betrekt uit het voor huis, waarvan de voorwand bijna geheel glas is. In het voorhuis staat een oude kast met erop vór twee mooi gedreven koperen schotels, drie prachtige in eikenhout gesneden beelden afkomstig uit de rechtszaal van het oude Stadhuis, drie vrouwenfiguren, de middelste spinnende de levensdraad en ter weerszijden tot karakteriseering van dat leven het beeld van vlijt" en dat van trouw overwinnende het kwaad". Met het in hout gesneden en gekleurde wapen van de stad Gorcum daarboven vormt deze kast met beelden een mooi geheel, en wanneer ons oog hier langs gaat naar de oude Schouw Hun beider kunst valt niet te vergelijken; aan een z.g. Laarder"-school heb ik nimmer geloof gehecht. Maar... gemeen hadden zij de eerlijkheid in hun kunst, en de oprechtheid van 't gemoed. Zocht Nibbrig zijn onderwerpen in Laren, Blaricum, Huizen, (ook te Texel werkte hij), Le Gras trok veelal naar het zonnig Afrika en ofschoon hij ook binnenhuizen en veestallen schilderde zijn liefde bleef voor 't zonnige zuiderland, waar hij de lichteffecten van de zandvlakten bestudeerde. Zijn doeken, gestoffeerd met het Schip der Woestijn, met arabieren etc. waren vol atmospheer. Ook was hij een meester in 't portretteeren van honden, paarden. En veel, zeer veel schilderijen heeft hij gemaakt. Een van zijn beste werken kan men in de blijvende" collectie van het Stedelijk Museum te Amsterdam aantreffen doode orang-oetan." In dit schilderij heeft hij superbe weer gegeven het af getobde dier, dat, niet tegen het Noordelijk klimaat bestand, een triesten dood sterft op vreemden bodem, ver van zijn tropische moederland. Ook wat kleur betreft is dit doek waarlijk een meesterstuk te noemen. Zijn diorama: Een huwelijk in de Sahara heeft tot zijn bekendheid niet weinig bijge dragen. Onder zijn mede-artiesten was Gras", (zooals hij gewoonlijk bedoopt werd), niet alleen gezien, maar ook bemind. Hij had een Coeur d'or!" Waar hij kón, steunde hij met hart en ziel, en menig doek van zijn collega's werd door zijn toedoen pp exposities verkocht; menigmaal hield hij zijn eigen praestaties op den achtergrond. Als Voorzitter van St. Lucas" bracht hij veel tot stand. Later stichtte hij de club De Tien", waarvan hij wel de eenig over geblevene kon worden genoemd. Op niet onverdienstelijke wijze schreef hij zijn reisindrukken op, en menig feuilleton gaf genot bij de lezing. methode, niet op uniform automatische wijze worden verkregen, doch bij iedere persoon moet op nieuw gezocht en gevonden worden wat haar z. g. opbouwend element" is, en wat haar grondtoon". Hetgeen vorderingen maakt bij den leerling is niet de stem, maar een geestelijk muzikaal vermogen. Die grond toon ligt in de hoofdresonnans, een con centrisch samengrijpen van verschillende uit de hoofdresonnans te voorschijn tredende factoren, een voortbouwen uit den grond toon van ieder mensch, die zijn natuur het meeste na ligt. In een werkje van Prof. Brins wordt hier over gezegd: Dit geheim, het essentieele van den Primairen Toon, ligt niet in de keel maar in een juiste ademwerking gepaard met harmonische samenwerking van resonnansfactoren boven in den schedel, waarbij de energie van den wil gevestigd is op dit hoogst mogelijke aanslagpunt van de hoofd resonnans en zijn werking. Bij de physiologische oorzaken van de stemvorming treedt een psychisch moment op van onmaterieele klanksubstantie, iets onverklaarbaars, bijna metaphysisch. Dit onverklaarbare is: Ziel, het innerlijk rijpen van de menschelijke stem". Een nieuw keerpunt zal eenmaal met deze ideeën over loonvorming in de zang-paedagogiek ontstaan. De toon, die op het hoogste aanslagpunt in den schedel gevormd wordt, heeft volgens wetenschappelijke wetten het juiste aantal trillingen, waaraan geen millioenste deel ontbreekt. Deze zang-methode is alzoo absoluut geen uitsluitend mechanische maar een geestelijk concentreeren, een stemmen op de toon hoogte van het instrument vór de klank wordt voortgebracht. Ik heb ns in mijn leven het was in het Noorden van China, in een thibetaansch Lama-klooster door priesters hooren zingen, zóals ik het mijn geheele leven niet heb gehoord. Ik kan dezen zang niet beschrijven, maar het was mij, of de diepste levens-mysteriën er mij door geopenbaard met zijn tegels en borden van Delftsch blauw, dan is daar in de ruimte stemming. Naast de schouw staat een eiken met wapens beschilderde kist van het oude St. Jorisgilde, en zooals deze kist, zooals de beelden op de kast, zoo vervullen de meeste hier aanwezige voorwerpen de dubbele roeping, die zij moeten vervullen: doen herleven in het oude huis, oude tijden", doen gedenken de historie der veste!" In de opkamer en vele andere kamers van het huis vinden wij nog verscheiden voor werpen, die een van beide of beide genoemde functies vervullen. Vooral de prentencollectie van het museum is rijk aan allerlei platen die een beeld geven van de stad in alle tijden; van veel dat was en ging en waarvan het verdwijnen.geen voordeel bracht. Zoo zien wij op een schilderij van 1568, gemaakt kort voor de uitleg der vesting op last der Staten van Holland, het beeld van de stad met al zijn wallen, poorten en torens, zooals ze aan den breeden stroom gelegen was. Wij vinden in het museum de platte gron den der stad in opvolgende tijdperken van voor en na de uitleg der veste tot op heden en wij leeren het wisselend beeld der stad en van vele van hare gebouwen kennen en ook wij leeren er ook iets van de historie van de beroemde mannen die in Gorcum leefden en werkten, of wier naam aan die der veste zoo verbonden werd, als die van Hugo de Groot, wiens naam terstond doet denken aan Loevestein en Gorcum. DlNQEMANS Gorinchem, 12 Oct. 1915. Van nature vroolijk, kende hij ook den humor ter dege. Evenals Hart Nibbrig zal Le Gras een ledige plaats achterlaten, die niet spoedig zal worden bezet. De door hem nagelaten werken, zij zullen blijven getuigen van noesten ar beid, van een vruchtbaar leven. Door zijn vrienden zal hij nooit worden vergeten. C. W. H. VERSTER Driebergen, 2 Nov. 1915 Nieuwe boeken van deze week: M. A. P. C. POELHEKKE, Woordkunst (vijfde herziene druk) f 1.90. Groningen, J, B. Wolters. J. P. NORD THOMSON, Rapport Consulaire sur Ie Commerce, la Navigation et l'Agriculture des Pays-Bas sur l'année 1914, par Dr. W. LEENDERTZ, Levens-Spanning, 114 pag., f 1.10, geb. f 1.60. Amsterdam, A. H. Kruyt. Volledige lijst der boeken en geschriften van dr. A. KUYPER, (met portret) XXIII pag?f 1.?Kampen, J. H. Kok. (Van deze uitgave is slechts een beperkt aantal exem plaren bij den uitgever beschikbaar), Prof. dr. H. BRUGMANS, De Middeleeuwen, 228 pag. (geïllustreerd). Amsterdam, Mij. voor Goede en Goedkoope Lectuur. JAC. C. LANSEN. Het individu en de Maat schappij, 220 pag. 2e goedk. uitgave van de S. I. U. M. afd. Amsterdam, J. v. Loo. C. M. v. HILLE-GAERTHÉ, Onder het stroodak, (met teekeningen van T. BOTTEMA) 238 pag. Rotterdam, Nijgh en van Ditmar. Dr. TH. SCHIEMANN, De lasteraar, 52 pag. f 0.60. Baarn, Hollandia-drukkerij. Mr. C. B. NEDERBURGH, De Koloniale Raad (Moederland en koloniën, III) 36 pag. 'sGravenhage, M. van der Beek. E. C. VAN DER MANDELE, De rijke wees, 298 pag. f 2.90 geb. f 3.50, Amsterdam, H. J. W Becht. werden, en het gaf mij eene ontroering van mijn gansene geestelijke wezen, zooals ik er nooit meer een gehad heb. Men heeft mij verzekerd, dat de ontzettend lange adem dier zangers verkregen wordt op mystieke wijze, door het vullen der longen, niet met lucht, maar met aether. Deze zang wordt van binnen uit beheerscht, door den wil. Er is om op een meer algemeen onder werp te komen ook al iets in de veelheid van instrumenten in onze groote orchesten, dat onbevredigd laat. Dikwijls men denke aan composities als Strauss' Synfonia Domestica" lijkt onze drukke orchestmuziek op lawaai van barbaren. Reeds las ik ergens iets van een toekomst droom, waarin iedere speler van muziek, die in een schoonen tempel wordt uitge voerd, in zijn hand een zeer bescheiden, klein instrument draagt, dat gén ander dan hij kan bespelen en dat speciaal volgens zijn toonhoogte gestemd is. De klanken zullen niet bizonder hard zijn, het orchest geeft geen luide muziek, maar de tonen zullen van een hemelsche bekoring zijn, en deze muziek zal geen opwinding, maar goddelijke rust geven Dit artikel is slechts als een korte aan duiding bedoeld, en wil geen uitlegging, maar slechts den algemeenen aard eener methode geven, zonder détails. Ik kan er bij vermelden, dat er reeds een plan in vorming is, om Jinarajadasa uit te noodigen, zijne beschouwingen over kunst ook in Holland te komen houden, en dan zal dit alles nader uiteengezet worden. HENRI BOREL N.B. In mijn Dramatische Kroniek" in dit Weekblad van 31 Oct. 1.1. zijn eenige drukfouten (als b.v. Dure Roem" voor Onze Roem" enz.) blijven staan, doordat ik niet in staat was de drukproef zelf te corrigeeren. H. B.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl