DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 14 Nov. '15. No. 2003 Formamint-Tabletten vernietigen de bacteriën in mond en keel en beschermen | tegen Besmetting^ maaltijd van November 1915 geen tranen met tuiten geschreid. De ministers, die er het woord voerden, hebben het Engelsche volk niet voorbereid op een nederlaag, maar opnieuw getuigd van hun vertrouwen in de toekomst. Zelfmisleiding? misschien; maar geen bedrog. Simon, de minister van binnenlandsche zaken zei: De tijd om over vredesvoorwaarden te spreken is nog niet aangebroken: Balfour erkende, dat de gevolgen van Boelgarije's meedoen met de centralen niet gering waren te schatten; maar de einduit slag van den oorlog zou er niet door worden beslist; die hing in de eerste plaats af van Engeland's meesterschap ter zee. En Asquith ? Een jaar geleden heb ik hier het doel omschreven, dat de geallieer den willen bereiken voor zij de wapenen neerleggen. Dat doel is gebleven wat het was en wij gelooven het een heel eind ge naderd te zijn. De reis moge lang of kort .duren, wij zullen niet verpoozen en zonder aarzelen voortgaan tot wij aan de kleine staten van Europa hun recht op onafhanke lijkheid hebben verzekerd en Europa zelf en de geheele wereld hebben ontworsteld van de heerschappij van het geweld." Zoo spraken de eerste staatslieden van Engeland in de zaal, waar monumenten zijn opgericht voor den ouden en den jongen Pilt, voor Wellington en Nelson; het klonk als een gelofte, afgelegd aan de mannen, die Engeland in hachelijke tijden hebben staande gehouden, om zich hunner niet onwaardig te toonen. Of zij die gelofte gestand kunnen doen ? Misschien geeft een volgende Guildhallmaaltijd daarop het antwoord. Toen de gasten van den Lord-Mayor weder in de open lucht kwamen, keken zij even naar boven. Allicht zullen er een paar bij geweest zijn, die gehoord hadden wat de Kölnische Zeitung schreef. Want ik ben mijn lezers de eigenlijke verklaring nog schuldig, waarom het uur van den maaltijd was vervroegd: om eerder naar huis te kunnen gaan. Zoo vroeg, dat er nog geen kans was op het bezoek" van een Zeppelin. Als de heeren uit de Quildhall naar buiten komen, zal ieder van hen angstig uitkijken, of er niet een Zeppelin boven zijn hoofd zweeft; dan zullen zij door de donkere straten tastend hun weg naar huis zoeken. Oh, merry old England!' schreef de Kölnische, gentleman-like als altijd. Met die kans heeft men natuurlijk in Engeland rekening gehouden. Het diner moest afgeloopen zijn vór bezetten tijd; aan het dessert mochten geen knalbonbons worden gestrooid door Zeppelins. De wenk van de Kölnische was nog zoo verkeerd niet. Zoo de Guildhall niet werd getroffen, niet ver daaraf staat de Bank of England; vlak daarbij weer Mansion House, de ambtswoning van den Lord-Mayor. Maar de Zeppelins schijnen verhindering te hebben gehad. In de ochtendbladen van heden was niets te lezen van een bezoek"' aan Londen. Nog stelliger bewijs, dat er gisterennacht geen bommen op Londen zijn gestrooid: vandaag vlogen er geen Zeppelins over Nederland. 10 Nov. 1915 G. W. KERNKAMP Völkerhass und Vaterlandsliebe door Dr. HELENE STÖCKER Ter Inleiding Helene Stöcker hoort tot dat groepje Edelen, die door een klein aantal geestver wanten erkend en vereerd worden, maar door de groote meerderheid van tijd- en landgenooten, miskend, ja gesmaad worden. Zal zij ook behooren tot degenen, die een gelukkiger nageslacht dankbaar is? Zeker is, dat ze in de tegenwoordige Vrouwen beweging en vooral in de tegenwoordige Duitsche Vrouwenbeweging een heel bijzon dere plaats inneemt. Helene Stöcker is Rheinlanderin" opgevo.d in orthodox-calvinistische levensopiiiiiniMiiiiiyiiwnHiiiiiiiwwnuiMiiiimn MEVROUW NIELS' TRIOMF DOOR MINCA VERSTER-BOSCH REITZ Toen «mevrouw Niels geaffaireerd, gansch uit haar paisibele gemoedskalmte gerukt door de gewichtigheid van het bezoek, naar de woonkamer liep, om in haar secrétaire, uit 't groene ijzeren geldmandje vijf gulden te gaan halen waarvan ze vooraf wist dat die er toch niet in waren, bleef 't bezoek, hét bezoek, het gewichtige, eervolle, over stelpende bezoek, namelijk, dat van de dames Charlot Sitsingha en Kathelyne van Ellick hoven, in de zijkamer, alleen. Aardige charme wel, zoo'n ouderwetsch dorpsvertrek," zei Charlot, en keek peinzend naar de oude kopergravures vol geel bruine vochtplekjes, als sproeten op blanken huid, die een mooi oud bestorven eikenhouten cabinet wat wijd van afstand flankeerden. Ja,... eigenaardig," beaamde Kathelyne wier oogen verbaasd dwaalden van 't kleine rozenhouten schrijftafeltje uit de Biedermeyer"tijd, naar de wijde, met op-stramiengeborduurde-bloemtuilen bekleede noten houten leunstoel waarvan 't onderstel met ebbenhouten bladmotieven, en de rug met vatting, waarvan zij een sterk idealistisch, maar dogmenloos menschheidsgeloof heeft overgehouden. In haar boekje: die Liebe und die Frauen", (uitgave van J. C. C. Bruns' Verlag, Minden in Westfalen) een verzameling kleine opstellen, komt een charme van zonnige, warme levensopvatting tot uiting, waaraan wel geen lezer zich onttrekken kan. Na haar promotie, ongeveer 15 jaar ge leden, te Berlijn al spoedig met vooruit strevende vrouwenkringen in aanraking ge komen, en zelf nieuwe vrouw van aard, aanleg en omstandigheden, begreep zij al gauw, dat het de toenmalige vrouwenbe weging nog niet mogelijk was de wenschen en idealen van de volledige, nieuwe vrouw weer te geven. Zij trad op, helaas telkens afschuwelijk misverstaan, als kampioen voor de volledige vrouw, denkend, voelend, liefhebbend wezen, niet tevreden naar soort in n van die drie rubrieken onherroepelijk te zien onder gebracht. Zij trad op als kampioen voor de moeder, niet alleen voor de gedrukte en gesmade vrouw, wier moederschap haar ongeluk is, maar ook voor de eindeloos velen, die van haar officieel gehuldigd moederschap nooit de innerlijke kracht en rijkdom gewaar hadden kunnen worden, verstrikt in tallooze banden van afgesleten conventie en ver molmde moraal. In 1905 stichtte zij den Buadf rMutterschutz", een vereeniging voor hulp op materieel en moreel gebied, zooals er in Frankrijk reeds in 1892 een gesticht is in de MutualitéMaternelle, in Engeland in 1893 in de Legitimation League en hier in Holland in 1897 in Onderlinge Vrouwenbescherming. De Bund für Mutterschutz zou geen Duitsche Bond geweest zijn als hij niet bij zijn drang om practisch werkzaam te zijn, de behoefte in zich gevoeld had, de vraag stukken, met dat werk verbonden, grondig te bestudeeren. De daad bij het woord voegend, geeft de Bond dan ook van den dag zijner oprichting een orgaan uit, onder leiding van Helene Stöcker, waarbij het haar gelukt is, haar levenswerk, met medewerking van menschen als Forel, Bloch, Havelock Ellis, Eduard David en vele anderen te doen behooren tot wat een van haar vereerders noemt: Ein Teil der grossen allgemeinen Weltanschauungs-Reformbewegung unserer Tage." De tijd voor wijsgeerig-bespiegelende be schouwingen hoe het menschdom tot zijn wettig erfdeel van vreugde en levensgeluk zou kunnen geraken, schijnt sinds l Aug. 1914 onherroepelijk te zijn afgesloten. Wel gelukte het den Bond nu plotseling, zonder eenige moeite, wat vroeger onbe reikbaar scheen: buitenechtelijke kinderen werden op haar verzoek dadelijk op gelijken voet als de echtelijke tot oorlogsondersteu ning toegelaten en de Mutterschützlerinnen, voor wie de gewone vrouwenbeweging tot nu toe een beetje bang was, konden als waardevolle medewerkers aan het groote nationale ondersteuningswerk deelnemen. Maar het machtigst wapen, het vrije woord, had de vrijzinnig denkende en voelende mensch van dat oogenblik af uit de hand gelegd. Of was het er hem uitgeslagen ? Als op vele dingen antwoord komt, zullen we ook dat weten, maar dat Helene Stöcker met vreugde op het verzoek moet zijn ingegaan om zich voor onze internaiionale tribune uit te spreken, daarover moeten al haar vrienden het ns zijn. M. COHEN TERVAERT?ISRAELS Helene Stöcker 'n uitbundig lofwerk van ebbenhouten druiventrossen was versierd, een monster van opgedirkte plomp-burgerlijkheid dat naast een gracieus Empire-tafeltje met hoog-rechte, spits-voorname pootjes en dof gouden guirlande-versierinkjes er uitzag bien tonn de se trouver ensemble." Charlot Sitsingha was van haar stoel opgestaan om met kennersblik, tenminste dat geloofde zij van zichzelf, een primitief eikenhouten bas-relief van 'n zingende heilige te beschouwen, dat boven een rossig maho niehouten tafeltje hing, waarvan de kurketrekkerachtige poot zich in drieën verdeelde alsof hij zich met drie uitgespreide zuig nappen aan de vloer hechtte, en waarvan 't blad door 'n vernuftig aangebracht schar nier, loodrecht op 't onderstuk was geflapt, aldus vertoonend een kralen herderin met gobelin rol-oogen die anders bij normalen tafelstand gedoemd zou zijn geweest om steeds plat uitgestrekt, een eentoonige hori zont van groezel-wit plafond te bestaren. Wat 'n vreemd amalgama," zei ze zacht, en ging met even knisterend rokgeruisch naar haar stoel terug. Kathelyne keek haar wat spottend aan. En daar net vond je er zoo'n aardige charme aan!" Nu ja... dat vind ik nog," zei ze nestig, met hoogopgetrokken wenkbrauwen en 'n pruimemondje. Lynie van Ellickhoven zweeg, maar d'r mooie blankroze gezicht was vol spotzieke lachglundering. Waar lach je nu om?" vroeg Charlot geprikkeld. Wie gut haben es heute, besonders in den kriegführenden Landern, die Menschen, die den Krieg für eine Notwendigkeit o J er gar für etwas Orosses" und Heiliges" halten. Not und Entbehrung, Qual und Verlassenheit, Schmahung und Verfolgung ertragen für das, was etnem das Herrlichste und Heiligste auf der Welt ist, sich am Ende der als das Höchste erkannten Idee opfern das ist gewiss das Beste, das einem Menschen geschenen kann. Wie schwer dagegen liegt das Problem des Krieges jetzt für uns andere, denen die Achtung vor der Heiligkeit des Menschenlebens als die primitivste, erste und letzte Grundlage jeder Kultur erscheint, die erschüttert vor der Tatsache stehen, dass wir europaischen Völker, die wir uns für die Kulturtrager der Welt hielten, vielleicht schon eine gewisse Civilisation in Wissen schaften und Technik besilzen mogen, dass aber von einer Kultur" im wahren Sinne des Wortes noch keine Rede sein kann. Dass ein Krieg uns psychologisch berhaupt noch möglich ist!! Der ethische Mensch, dem eine Vervollkommnung der menschlichen Persönlichkeit das Letzte und Höchste aller Weltentwickelung ist, dem nur als ethisches Phanomen das Dasein und die Welt ewig gerechtfertigt ist", steht voll Qrauen vor den M glichkeiten, nein, Wirklichkeiten, die sich ihm jetzt anlasslich des Krieges offenbaren. Dass ganze Kulturvölker" man kann dieses Wort, diesen Begriff nur noch in Anf hrungszeichen gebrauchen gegenseitig von einander nur noch das Schlechteste, Grausigste, Grausamste denken und sich dieser Vorstellung gemass gegen diese Bestien in Menschengestalt" wehren welcher halbwegs intelligente, gebildete Mensch müsste nicht in ruhigen Zeiten so groteske, ungeheuerliche Verzerrungen für unmöglich halten! Nun hat sich trotzdessen jetzt das Seltsame immer wieder Unbegreifliche begeben, dass Millionen von Menschen, die einander nie gesehen, sich nun schon ein Jahr lang darin berbieten mit Tod und Verderben draussen im Felde, mit Hass und Verachtung, mitVerleumdungund Vergif tung in geistigem Kampfe einander zu berschütten. Diese furchtbare Tatigkeit rechtfertigen sie mit der seltsamen Ausrede, das geschehe nicht aus persönlichem Egoismus, sondern um eines grosseren Ganzen willen, um dem Vaterlande zu dienen"! Kann aber wirklich dem Einzelstaate im letzten Grunde dienlich sein, was sp furchtbares, aller Menschlichkeit, aller Gesittung und Gerechtigkeit Hohn sprechendes Handeln fordert; und wenn es als sittlicher" gilt, ber den Rahmen des eigenen Lebens, der Familie hinaus, das Wohl des grosseren Ganzen, der Nation, der man angehört, im Auge su haben, ist es dann nicht noch sittlicher", das Wohl des noch grosseren Ganzen: der Mens hheit namlich, ber die Interessen des einzelnen Staateszu stellen? ! Kann man den Standpunkt, Menschenleben, Menschenglück, sittliche Gesetze für nichts zu achten noch zur Not verstenen bei Vertretern roher Machtpoiitik, brutalen Interessenten der Kriegsindustrien, so bedeutet das Versagen einiger anderer Gruppen in allen Kulturlandern, in dieser Katastrophe eine weit schwerere Enttauschung: der Intellekiuellen und der Christen. Vielleicht nicht für den geschulten Psychologen, dem es langst klar war, dass die Beherrschung der Tech nik einer Wissenschaft durchaus nicht gewahr-Ieistet, dass derselbe Mensch zugleich seine Affekte in Zaun hat, wirkliche Objektivitat, eine eigene schwer erkampfte Weltanschauung besitzt. Dieser Krieg hat nun zu unser aller Schmerz und Beschamung offenbart, wieviel ethische Roheit und Unklarheit selbst in den begabtesten Köpfen, den bewundertsten Künstlern steekt. Wie sie -wie die Kinder- sich dem Affekt hingeben, von der Strömungdes Tages sich widerstandslos fortreissen lassen, das Sinnloseste, Grausigste nun mit einem Male immer nur gerade vonden Angehörigen des benachbarten Volkes glauben. Keinem dieser sonst so Hochstehenden scheint das Ungereimte, Törichte dieser Auffassung klar, dass plötzlich alles niedrige, verbrecherische Handeln sich nur bei den hinter andersgefarbtenGrenzpf'Men wohnenden finden sollte, wahrend die Menschen innerhalb des jeweiligen eigenen Landes mit einem Male alle sowohl harmlose gute Kinder wie zugleich Helden sein sollen! Noch beschamender vielleicht, noch inkonsequenter fast als das Verhalten der Intellektuellen ist dasderchristlichen Kirche und ihrer Angehörigen dem Krieg gegenüber! Wie verwonen und unehrlich ist der Versuch, Unvereinbares zu vereinen: die Religion der Feindesliebe auf die Kulturstufe herabzudrücken, auf der es noch Nationalgötter" gibt! Haben es doch manche Geistliche sogar vorgezogen, nicht nur als Seelsorger, sondern sogar als Kampfer, die durchaus bei der furchtbaren Aufgabe des Tötens unschuldiger Mitmenschen selbst Nee... niemendal!" Nonsens!... je lacht wél!... enfin, als je 't niet zeggen wil, moet je 't laten!" zei ze hoog, en trachtte door weer't eikenhouten cabinet waar een albasten panther met 'n amorje, bovenop stond, te bestaren, een waardige onverschilligheid te vertoonen. Toen lachte Ly nia van Ellickhoven zacht op. Quelle mouche te pique?" spotte ze plagerig, kind maak je toch niet boos; als jij niet je zelf wijs maakte dat Richard van Callandt die menschen hier kent, dan zou je hier nooit een voet in huis hebben gezet, en nog veel minder 'n charme in zco'n om geving hebben gevonden." Dat is nu onzin! dat heeft er niets mee te maken," zei Charlot Sit.'ingha gloedrood kleurend, en ik maak mij niets wijs... heelemaal niet! Ik zie haast dagelijks, bij ons uit de erker, dat de nieuwe luxe-auto van de Callandt's hier oprijdt... en laatst nog... dat hebben wij toch samen gezien, op de Kloosterweg, bij 't Muil", toen zat Sophie Niels naast den chaufleur in de auto, en leerde sturen!... Nu moet je toch toe geven dat ze dan toch wel goede kennissen moeten zijn van ..." Mevrouw Niels' binnenkomen na den vergeefschen tocht naar 't leege geldmandje, deed haar afbreken, en innemend vriendelijk luisteren, toen mevrouw Niels nog meer geaffaireerd dan daar straks, omslachtig drukdoend zei: Dat is nu toch zoo vervelend in zoo'n dorp!... nooit kan iemand aan de deur geld wisselen,... geen post, geen leveran cier heeft ooit geld op zak! zelfs de gemitwirken mussen, hinauszuziehen! Aber sollten so veranlagte Menschen dann nicht wenigstens für immer das Gewand eines Dieners Christi" ablegenf Nun gibt es auch gewisse Kreise unter den Frauen, die sich besonders fortschrittlich und politisch" vorkommen weil sie in die gefahrlich einsei ige Stellungnahme die für die wirklich Kamp/en den draussen vielleicht verzeihlich ist, in diesem Welthader vorbehaltlos einstimmen. Sie erkennen nicht, dass es ein bescheidenes Glück in diesem furchtbarsten Unglück, das die Menschheit je betroffen hat, ist, dass ein Geschlecht wenfgstens nicht gezwungen ist bei dieser Vernichtung mitzuwirken. Diese klugen politischen Frauen verkennen zug leich, wie sinnlos und selbstmörderisch für die Frauen die Unterstützung einer Weltanschauung ist, die die Gewalt ber das Recht stellt, was doch die Tendenz jeder kriegerischen Aktion ist. Der Sinn jeder höheren weiblichen Entwicklung kann doch nur sein, die Kra'fte in der Welt zu starken und fördern zij helfen, die sich dieser Gewalt und Kriegsmoral entgegenstellen die auch für die Beziehungen der Völkerorganisationen immer mehr die rohe Gewalt zugonsren zweckmassiger umfassenderer Organisierungen ausschalten wollen. Wie heute schon Völkerönde mit VölkeröfV/zcfe/z im Kriege stehen, nicht mehr bloss einzelne Völker, so können wir hoffen, dass einmal die heute noch so schwierig erscheinende Oraganisierung der Kultur"Staaten der Erde gelingen wird. Das Verstandnis für diese Möglichkeit und Schönheit vorzubereiten einer Zeit, wo die höhere Kraft eines Landes nicht mehr mit dem Verlust und dem Vergiessen von Stromen Menschenblutes gesunder, lebenstüchtiger Menschen erwiesen werden muss, sondern sich in seiner höheren Leistung für den Fortschritt auf der Welt zeigt, das Verstandnis dafür vorzubereiten ist in erster Linie eine Aufgabe der Frauen. Erfreulicherweise haben denn auch weite Kreise der Frauen trotz der ausseren Hemmungen zur Verstandigung, die der Krieg uns auferlegt, begriffen dass ihre Politik" eine andere sein darf und muss, als die des Mannes: nicht für Vernichtung und Ueberwaltigung, sondern für Frieden und Ver standigung zu wirken. Eine Hoffnung haben wir: noch nie vorher ist der Krieg für alle Teilnehmer selbst in so weitem Umfange eine Gewissenssache gewesen, haben sie ihm zunachst so stark instinktiv widerstrebt. Wenn es schon eine wirkliche Freiheit der Wahl und Freiheit der Völker gabe, wenn die Völker selber, unbeeinflusst von Diplo maten, Dynastien, Finanzkönigen und der von innen beherrschten Presse ber ihre Geschicke hatten entscheiden können so ware dieser Weltkrieg nicht entstanden. Dass die Macht der Massen auch der organisierten Massen der Sozialdemokratie noch so versagte, dass die wirkliche brutalMacht ber Millionen Menschenleben in absolutistischen wie in angeblich freiheitlichen Staaten noch so in den Handen Wen-ger lag, ist beschamend und niederschmetternd zugleich. Diese schmerzliche Erfahrung muss uns aber anspornen, hier gründlich Wandel zu schaffen und alle Kra'fte zu sammeln, eine Welt zu gestalten, in der nicht mehr der Ausgleich des verschiedenen wirtschaftlichen Wachstuns der Staaten durch welch entsetzliche Hilflosigkeit! Massentötung erfolgt. Kann wirklich welche Gruppe auch siegen moge ein tieferdenkender Mensch erwarten, dass irgend ein noch so glanzendes Resultat der Erwerbung neuer Landesteile oder dergleichen kie Menschenopter zu vergiiten vermöge, die jetzt gebracht werden?! Von den Chauvinisten aller La'nder den eigentlichen Volks/einden, obschon sie sich mit so ungeheurer Anmassung als die wahren Vaterlands/reunrfe hinstellen und alle Andersgesinntenals vaterlands/os"verdachtigen, wird jetzt der Name des Philosophen Nietzsche für ihre Zwecke missbraucht, als sei Nietzsche in erster Reihe ein Verherrlicher brutaler Machtpoiitik gewesen. Demgegenüber möchte ich auf ein Nietzschewort hinweisen, das dem Nachdenken Neutraler wie Kriegführender empfohlen sei. Esfindet sich Werke III. S. 3456, 1900 unter dem Titel: Das Mittel zum wirklichen Frieden''. Darin hcisst es u. a.: Keine Kegierung gibt jetzt zu, dass sie das Heer unterhaite, um gelegentlich Kroberungsgelü^te zu befriedigen. Sondern der Verteidigung soll es dienen; jene Mural, welche die Nutwehr liiüigt, wird als ihre Fi'irapreclierin angerufen. Das heisst aber: sich die Mnralitat und dem Nac'hbar die ImmoralitiU vorbehalten, weil jener angriffs-, und eroberu"gslustig gedacht werden muss, wenn unser Staat notwendig an die Mitte] der Notwehr denken soll; berdies erkliirt man ihn, der genau ebenso wie unser Staat die Angriflslust leugnet und auch seinerseits dns Heer nur aus Notwehrgr nden unterhiilt, durch unsere Motivierung, weshalb wir ein Heer brauchen, für einen Heuchler und listigen Verlirecher, welcher gar zu gern ein harmloses und ungescickhtes Opfer ohne allen Kampf nberfallen müchte. So stehen nun alle Staaten jelzt gegeneinander: sie setzen die schlechte Gesinnung des Nachbars und die gute Gesinnung bei sich voraus. Diese Voraussetzung wone huishoudelijke dingen... nooit geld terug... en dan is 't maar... we krijgen 't wel... mevrouw is er goed voor!... 't Is zoo vervelend, want nietwaar, dan wordt soms 'n bakker of 'n melkboer in geen digen betaald... En juist nu zit ik er ook zoo mee... ik kan heusch niet van u af komen" ... Ze lachte druk-zenuwachtig en Lynia luisterde eveneens Charlot, met 'n vage, beleefde glimlach van stille, niet-begrijpende belangstelling. En omdat 't bezoek, hét be zoek, minzaam glimlachend, zwijgen bleef, geraakte mevrouw Niels' zenuwachtig ver warde gedachtengang in zoo'n overspanning, dat zij maar zoo opeens 't uiterste waagde. Ik ... ik heb geen losse vijf gulden ... hebt u misschien van zestig terug?" Ze voelde haar wangen prikkelig-gloeiend wor den van angstige verlegenheid, hoorde haar eigen woorden mal klein-burgerlijk door de kamer klinken ... Wat had ze dat zot gezegd! net of ze tegen de een of andere loopjongen aan de deur praatte!... En terwijl ze daar nog over na-piekerde, hoorde ze de slag vallen:... ja, ze hadden van zestig terug. Ze slikte, knipperde met de oogen, God och God, wat moest ze nou doen, wat moest ze doen!... Charlot had haar portefeuille geopend, haalde een billet van vijf-en-twintig er uit, toen een van tien, nog een... nog een... Hèdat is heerlijk", huichelde mevrouw Niels, ik zal even de zestig gulden halen"... En weer ging ze, de kamer uit, de gang Kt aber eine Inhumanitiit, so schlimm und schlimmer als der Krieg: ja, im Grunde ist sie schon die Aufforderung und Ursache zu Kriegen, weil sie, wie gesagt, dem Nachbar die Immoralitüt «n(erscMe6< und dadurch die feindselige Gesinnung und Tat zu provozieren scheint. Der Lehre von dem Heer als einem Mittel der Notwehr muss man ebenso gründlich abschwören alsdenEroberungslüsten. Und es kommt vielleicht ein grosser Tag, wo ein Volk, durch Kriege und Siege, durch die höchste' Ausbildung der militarischen Ordnnng nnd Intelligenz ausgezeichnet und gewöhnt, diesen Dingen dieschwersten Opfer zu bringen, freiwillig ausrufï: wir zerbrechen dati Schweri" und sein gesamtes Heerwesen! bis in seine letzten Fundamente zertrümmeit. Sich wekt los machen, wahrend man der Wehrhafteste war, aus einer Hölie der Emplindung heraus das ist das Mittel zum wirklichen Friec*en,welcher immer auf einemi Friedea der (ie innung ruhen mus>: wahrend der sogenannie bewaffnete Friede, wie er jetzt in allen Landern einhergeht, der Unfnede der Gesinnung! ist, der sich und dem Nachbar nicht traut und halb aus Hass, halb aus Furcht die WaiTen nicht ablegt. Lieber zu Grunde genen als hassen und l'ürchten, und zweimal lieber zu Grunde gehen als sicli hassen und fiirchten machen dies muss einmal auch die oberste Maxime jeder ein zelnen staatli<-hen Gesellsch ft werden." Das mag im Augenblick, da die Welt ringsum von Menschenblut starrt utopisch klin gen. Und dennoch! In dem Buche Peter Halket im Mashonalande", das den Einfall ven Jameson und den Feldzug der Englander gegen die Burenrepubiiken behandelt, erinnert Olive Schreiner mit Recht daran. dass auch einmal vor undenkbaren Zeiten der Mensch sich vom Fleisch seiner Mit menschen na'hrte und es wohlschmeckend und natürlich so f and. Die ersten, die dieser Sitte widerstrebten, weil sie den Mitmen schen sich ahnlich und verwandt fühlten, wurden zwar von ihren Genossen getötet. Allmahlich aber schlug dieser Gedanke in den Köpfen anderer Ma'nner und Weiber Wurzel und rach und nach weigerte sich die Half te des Stammes, bis am Ende kelner mehr möchte. So wissen, wir, dass/ede neue Erkenntnls, d. h. ein aus dieser Erkenntnis allmahlich erstarkender Wille zur Verwirklichung der neuen Erkenntnis es immer ge wesen ist, der die Höherentwickelung ge bracht hat. In dem Augenblick wo es gelungen sein wird, den Abscheu der Minoritat vor der Tötung von Menschen, auch wenn sie einer anderen Nationalitdi, einem anderen Staate angehören, in den Abscheu der Majoritat zu verwandein, wie es heute z. B. mit der Tötung um eines verschiedenen Religionsbekennlnisses willen in Europa der Fall ist in dem Augenblick wird sie sich auch in den Verfassungen der Staaten durchregen. Dann ist die Menschentötung zur Verteidigung des Vaterlandes" so sicher abgeschafft und unnötig geworden, wie für uns heute die Menschenfresserei. Dass dieses Ziel erreicht werde dass zunachst das Ende dieses furchtbaren Kampfes bald herbeigeführt werde, dazu könmn die neutralen Völker viel tun: Nicht, indem sie Schuld" oder Unschuld" der krieg führenden Staaten abzumessen bemühtsind. Das ist im gegenwartigen Augenblick und wohl auch noch lange darüber hinaus eine unlösbare Aufgabe. Wohl aber können die Neutralen mit voller Scharfe sich selbst zur Klarheit und vor der Welt zum Ausdruck bringen, dass keine erhoffte Verbesserung der Friedensbedingungen eine Verlangerung dieses furchtbaren Mordens irgend rechtfertigen kann. Können bessere wirtschaftliche Beziehungen, Neuerwerbungen von Strecken Landes mit Menschenleben erkauft worden ? l Können diese ausseren Vorteile diese Ziele des Krieges" je die grausigen Opfer des Krieges lohnen", wie der blasphemische Ausdruck da r lautet?! Jedes Volk will bekanntlich nur einen Frieden schliessen, der die Opfer des Krieges lohnt". Die Neutralen aber können jedenfalls die Objektivitat beta'Hgen, die für die Kriegführenden im allgemeinen so viel schwerer ist und vielleicht auch wirksam für Verstandigungsvorschlage eintreten, die der Ehre" der einzelnen Völker genugtun. Sie können vor allem a^er auch noch in ganz anderem Masse als es leider in den kriegführenden Landern zur Zeit möglich ist, gegen die gewissenlose Verhetzitng der Völker kampten und die Zeit vorbereitenhelfen, wo der menschenmordende Völkerhass, der blinde verhangnisvolle Chauvinismus ganz verschwindet, wo man nach einem Wort Goethes, ber den Nati onen steht und Gluck und Wehe seines Nachbarvolkes empfinder, als ware es dem eigenen begegnet." Das erst würde jeden Staat zu einem wirklichen KuUuurstaat machen. Das erst ware eine Erlösung und Befreiung der Welt. Dafür zu wirken in allen Nationen ist höchste vaterlandische Pflicht. Zurzeit gibt es jedenfalls keine Arbeit auf der Welt, die notwendiger ware und dem Heil jedes einzelnen Volkes wie der ganzen Welt besser diente. door, de oogen naar den grond, strak in heftig, wanhopig peinzen; en alsof zij de komedie ook voor zichzelf goed in den toon wou afspelen, stak zij weer den sleutel in de secrétaire, haalde 't geldmandje naar zich toe, tilde 't leege dubbelvak van zilver en goudgeld er uit, grabbelde wat in de toegevouwen rekeningen die inplaats van bank biljetten, 't leege benedenvak vulden.,... En ze bladerde twee, drie keer tusschen al die papieren die ze stuk voor stuk al lang kende, en die, stuk voor stuk haar berg van zorg en kommer hadden doen groeien, groeien tot een gansch effen, grauwen horizont van stug-droeve benauwenis. Zestig gulden ... zestig gulden ... zes... tig gul... den ... ? Zenuwachtig bebeet zij haar onderlip; hoe moest ze er zich toch in godsnaam uitredden. Teruggaan, naar de zijkamer, en zeggen dat ze geen ... Nee, 't kon niet. In gedachte zag zij 't bezoek zitten, hét bezoek; 't mondaine, ongewone bezoek dat haar ontzag inboezemde, haar met machtelooze onbeholpenheid sloeg. Ze voelde zich niet opgewassen tegen die twee elegante vrouwen die haar met hun koele, vastberaden oogen biologeerden, als 'n slang z'n prooi,... niet opgewassen tegen den drang van hun overredende, neerbui gende vriendelijkheid; niet opgewassen tegen den klaren macht van hun klankvollen, zachtgedecideerden stem; tegen de vreemde be koringvan hun correct-voorname verschijning hun eigenaardig parfum, dat geen odeur en geen eau-de-cologne, maar iets voornaam teers en onzegbaars was. .J.