Historisch Archief 1877-1940
14 Nov. '15. No, 2003
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
LITERAIRE BESCHOUWINGEN
De ziele betracht de nabijheid Gods
Ik meende ook de Godheid woonde verre,
in eenen troon, hoog boven maan en sterren,
en heften menigmaal mijn oog
met diep verzuchten naar omhoog;
Maar toen gij U beliefden te openbaaren,
toen zag ik niets van boven nedervaaren;
Maar in den grond van mijn gemoed
daar werd het liefelijk en zoet.
Daar kwaamt gij uit der diepten aitwaarts
dringen
en als een bron mijn dorstig hert bespringen,
zoodot ik U, o God, b vond
te zijn den grond van mijnen grond.
Dies ben ik blij, dat gij, myn hoog beminden,
mij nader zijt dan al mijn naaste vrinden,
Was nu alle ongelijkheid voort,
en 't herte rein gelijk het hoord,
geen hoogte, noch geen diepte zouw ons
scheiden,
ik smolt in God, mijn lief; wij wierden beide
een geest, een hemels vlees en bloed,
de wezentheid van Gods gemoed,
dat moet geschien. Och, help, gelrouwe Heere,
dat wij ons gants in Uwen wille keeren,
Ziehier Luiken's zuivere en naïef juiste
uitdrukking van niet-ruimtelijke gods-begrip,
dat thans nog, bij zooveelen, zich vroom
achtenden, ontbreekt. Luiken voelt de
oopenfoaring in den grond van zijn gemoed" en
hij komt aldus tot het inzicht, dat zulk een
troote verheldering voor den mensch
beuidt, van God, als zijnde het innerlijkst
zelf den grond van mijnen grond". Hiermee
toont Luiken ook dat zijn vroomheid niet
is dogmatisch, kerkelijk want de kerken
trachten juist zoo vaak de meenigte te
boeien door God een ruimtelijke plaats te
geeven en als een geheel van den mensch
verschillend en buiten den mensch en de
waereld staand Weezen vór te stellen.
De eerlijke, zuiver-voelende Luiken kwam
uit eigen ervaring tot het inzicht der groote
wijzen uit Oost en West dat het Goddelijk
Zelf en het Ego van iederen mensch n is
en in elkander vervloeit, en dat daarin onze
zaligheid ligt. F. v. E.
Het Jongenskamp op de
Friesche Meren
heeft dezen zomer groote deelneming getrok
ken en groote belangstelling gewekt. Het
was een eerste poging op dit gebied en De
Amsterdammer achtte het van waarde, voor
de velen die met het kamp hebben meegeleefd,
den vader van het denkbeeld de vraag voor
te leggen wat de uitvoering hem heeft geleerd.
Het is vooral de persoon'ijke
doorzettingskracht van den heer P. Tjebbes, directeur
der Zeevaartschool in het Zeemanshuis te
Amsterdam, die het kamp tot stand heeft
gebracht.
Ziet hier het antwoord van den heer
Tjebbes op onze vraag.
WAT HET WATERKAMP MIJ LEERDE"
Zoo langzamerhand zijn wij, waterkampers,
het nomaden-leven weer ontwend en opnieuw
ingeburgerd in de maatschappij; de scherpe
indrukken van het kamp zijn vervaagd en
bezonken is het meer blijvende van wat toen
den geest bezig hield. Thans is het tijd om
aan het verzoek der redactie te voldoen om
belangstellenden mede te deelen in hoeverre
Dat bezoek had haar geschokt als de
plotselinge openbaring van een nooit gehoopt,
nooit verwacht eerbetoon; zij had zich voelen
klimmen opeens op de maatschappelijke
ladder, hoog, hoog, ver boven 't standpunt
dat zij vroeger, ach god, zoo heel lang ge
leden, als groot-stedelinge had ingenomen,
en dat zelfs tot nu toe, 't glanspunt van
haar leven was geweest...
En terwijl zij al-instemmend, telkens
verlegen-vriendelijk, verward-blij geknikt had
bij 't vlotte gepraat der dames, had haar
schichtig denken al maar angstig gedraaid
rondom 't triomf
antelijk-vereerende.'tjaloezieopwekkende, 't notabiliteit-verhoogende van
't haar gedane verzoek, en de overstelpende
moeilijkheid van de verplichte bijdrage...
Lieve hemel, zij Margaretha Niels, zitting
in 't dames-comité, tesamen met de oude
douairière van Ellickhoven, n de freules,
n de dames Sitsingha van Tjubbema, en...
en... gunst ja, meer wist ze er niet, maar
dat was al meer dan genoeg!
En beminnelijk glimlachend had zij,
vaagluisterend naar de philantropische uiteen
zettingen van Charlot Sitsingha, steeds helder
voor oogen gehad, 't overweldigende van haar
uitverkorenheid, haartriomf over haar kennis
sen en buren, overJulieMelsert.'tpretentieuse
candidaat-notaris vrouwtje, Mies Steijnen de
onbeschaamde bakvisch, mevrouw Steijnen,
de waardige moeder van zoo'n dochter en,
nu ja, over de Heeleveldtjes k wel, maar
vooral over Johanna Pluysgat...
Maar, 't geld... de contributie,.. vijf
guldenGejaagd dwaalde 't gekijk van haar oogen
over t leege geldmandje, 't pak rekeningen...
het kamp aan de verwachiingen heeft vol
daan, wat anders of beter geregeld had
kunnen worden en wat m.i. in de toekomst
van dergelijke kampen te verwachten is.
Ik wil voorop stellen dat het kamp mijne
hooggespannen verwachtingen verre over
troffen heeft en niet alleen de mijne, maar
ook die van bijna alle jongens, zooals ik
zeker weet.
Aan het kamp namen 208 jongens deel,
ruim 20 leiders stelden hun krachten ter
beschikking, terwijl nog een 25 man per
soneel als schippers enz. aan de onder
neming verbonden waren. Geen enkel on
geluk, hoe klein ook, had plaats en dat feit
moge als het voornaamste voorop staan.
Maar een ander zeer belangrijk iets is zeker
wel de geest die gedurende de 3 weken in
het kamp heerschte. Welnu, die is tot de
laatste minuut uitmuntend geweest, steeds
hebbenallen met opgewektheid en goeden wil
gedaan wat er te doen viel en zonder klagen of
zeuren zich geschikt indieongerieflijkheden
die dusdanig kamp nu eenmaal biedt en
die voor een deel het opvoedend element
er van uitmaken. Veel dank is daartoe
natuurlijk verschuldigd aan de werkelijk
uitstekende leiders, die ik het geluk had
aan het kamp te kunnen verbinden, die met
een grap en een lach een klacht wisten aan
te hooren en te doen verstommen en zelf
nimmer aan klagen dachten als de toestand
voor hen zoo 't een en ander te wenschen
liet. Aan de deelnemende jongens hierbij
mijn dank voor 't groote aandeel dat zij
aan 't welslagen van het kamp hadden door
hun goeden wil en flink gedrag. Dit
vastgesteld zijnde ga ik hen te lijf om een
paar eigenschappen bloot te leggen, die
minder waardeering verdienen.
Links P. Tjebbes, de hoofdleider van
het Waterkamp. Daarnaast E. Crone,
een der leiders
Vooreerst een onbegrijpelijke nonchalance
bij zeer velen voor materiaal, dat hun zelf
of het kamp toebehoorde. Een staaltje zal
ik noemen: Een der laatste middagen werd
besteed tot uitstalling opeen podium midden
in 't kamp, terwijl de jongens er om heen
moesten loopen totdat de hoeveelheid vol
doende geslonken was. Jassen, koffers, schoe
nen alles lag daar en kon maar niet aan
een eigenaar komen. Waaraan dit toe te
schrijven? Aan te zorgzame moeders en
zusters of te groot aantal dienstboden, die
steeds klaar staan om broerlief alles achterna
te dragen of voor hem op te ruimen wat hij
heeft overhoop gehaald? Een grooten steun
had ons kamp in het totaal ontbreken van alles
wat op verveling geleek; wij hadden het druk,
zeer druk, zoo druk zelfs dat ik wel eenige
malen door welmeenenden werd gewaar
schuwd dat de jongens oververmoeid zouden
geraken, vooral gedurende de laatste week
van wedstrijd op wedstrijd en tocht op tocht.
Ik heb het er op gewaagd omdat ik voor
jongens in een 3 weeks kamp meer dan
oververmoeidheid vrees de verveling, de
rekkerlg gedwongen bezigheid aan
onnoodige werkjes, die kanker van zoo menig
kamp van langeren duur. Van vermoeidheid
rust men uit, van de wonden die verveling
slaat bekomt menige jongen nooit meer.
Drie weken acht ik den juisten tijd dat een
waterkamp moet duren, een tiental dagen
ter oefening een goede week voor toepas
sing van het geoefende in wedstrijden en
tochten. Langer kampeeren met eenzelfde
groep zou ik gevaarlijk achten om boven
genoemde redenen.
Er was in 't kamp materiaal voor bijna
iedere moderne sport: korfbal, hockey,
honkbal, discus en speerwerpen,
kogelstooten, pols, hoog en ver-springen, scher
men, polo enz., bovenal natuurlijk voor
roeien en zeilen. Maar sterk teekende zich
de voorliefde voor voetbal af, zelfs op een
terrein dat er bijna niet voor deugde, zon
der doelpalen, zonder elftallen, zonder wed
strijden en zonder eenige aanmoediging
onzerzijds. Bij 't organiseeren van het
kamp had ik hoop dat de watersport het
zou winnen, indien voldoende materiaal
aanwezig was en kosteloos ter beschik
king der jongens werd gesteld. Zeker bij
velen was dit ook in der daad het geval
O, o, hoe kwam ze er toch toe, om dien
truc van 't geldwisselen te probeeren! dat
ging best met 'n loopjongen aan de deur,
die had toch nooit een halve cent terug,
maar hoe!...
Goeie hemel wie kan nu denken dat ze
zooveel geld bij zich hadden, en tóch...
Opeens bleven haar oogen peinzend,
bestaarde ze aandachtig 't rafelig randje van
't verschoten, kale groene laken waarmee
't middenvak van en secrétaire-klep beplakt
was; als ze eens een grooter som te wis
selen had opgenoemd!... Je kon 't nog
doen... nog! Dat was de eenige uitkomst...
Vief rinkelde de sleutelbos, knoerste 't
klepje dicht. En 't hoofd omlaag, voor zich
heen repeteerend hoe zij 't achteloos zeggen
zou, liep ze jachterig terug.. .\
O, ze kon hen wel slaan! ja, slaan! die
gracieuse, gelijkmoedige, kommerlooze pop
vrouwen!
Met hoeveel inspanning had zij
tentweedemale de truc van 't geldwisselen gepro
beerd ... nu met twee honderd! Hoe
had zij d'r hart voelen bonzen, d'r stem
zenuwachtig scherp hooren klinken in die
vreemde lacherige woorden waar zij zelf
naar luisterde alsof die niet van haar kwamen:
Ze had zich zoo dom vergist! had bij toe
val juist geen lapje van zestig... wél van
twee-honderd ... maar daarvan hadden de
dames misschien niet terug?"...
Gansch onverschillig had Charlot Sitsingha
haar portefeuille weer open gedaan, en was
gaan bijtellen... Vijf-en-twintig lag er al...
Toen nog een biljet van vijf-en-twintig, toen
iiiiMiilimimiimnmiiMHiiiiiiiiiimiiiimiimmiiiiiiiiiimiimiiimiiMi
maar toch bij velen ook niet! Het feit deed
zich voor dat verscheidenen zich aan de
watersport trachtten te onttrekken ten einde
voetbal te kunnen beoefenen, zelfs als 't
gevaar voor aardappel-jassen dan grooter
was (met opzet heb ik wel eens getracht
op die wijze eenige pressie uit te oefenen).
Voetbal-enthousiasten (waartoe ik trouwens
zelf ook behoorde en nog behoor) zullen
mij als leider van een speciaal waferkamp
willen vergeven dat ik op middelen zin om
de schaal te doen overslaan. Het schijnt
mij toe dat van de vroegste jeugd af de
gelegenheid tot beoefening der watersport
dient opengesteld, wil deze op later leeftijd
afdoende tegen voetbal kunnen concurreeren.
Er is nog een factor, die ons helpen kan de
watersport aan de spits te voeren; dat is:
de Vrouw. Krijgen wij de vrouw meer op
't water in verschillende tijdperken van haar
leven, dan volgt de man van zelf. Eerst als
jong meisje. Het is mij onbekend hoeveel
aanbidders zoo'n schepseltje gemiddeld heeft
in de bakvisch-periode, maar ik maak mij
sterk dat n bakvisch die watersport
dolletjes'' vindt, minstens 25 melkmuilen mee
sleept in haar voorkeur. Later, verloofd of
gehuwd is het dikwijls de vrouw die bepaalt
hoe de vrije middagen of vacantie-dagen
doorgebracht zullen worden. En zal een
watersport-moeder ook haar zoons en doch
ters niet spoediger in een vaartuig brengen
dan een mama die gilt als een kikker in
de sloot plonst?
Daarom heb ik mij heilig voorgenomen
dat het volgend jaar het waterkamp minstens
een week uitsluitend voor meisjes dient
beschikbaar te zijn (co-educatie in het kamp
durf ik niet goed aan). O zeker, de pessi
misten hebben mij al in koor toegezongen
dat 't niet gaan zou, dat een meisje zoo
geheel anders is dan een jongen.
Maar die pessimi-ten hebben niet die open
baringen gehad, die wij tijdens den
kamptijd hebben gekregen. Zij hebben niet mej.
Vink in actie gezien op de Utile Dulci, noch
mej. A. Goedkoop als stuurvrouw op de
Asira; zij hebben niet vijf Groningsche
meisjes-studenten te gast gehad, die in een
ranke wherry de wateren der Noordelijke
provincies hebben doorkruist en met zon
gebruinde gezichten en eelt-getrokken han
den ons een etmaal lang hebben vergast
op haar pittig jolijt. Waren daar ook niet
in ons kamp een 6tal dames van de T.K.C.
(groep mej. Baanders), die voeren in onze
booten en zwommen in ons meer? Waren
daar ook niet de dames Crone en Jurrjens,
die op hare jachten ons kamp kwamen zien.
Neen, voor mij staat het vast dat een
meisjeskamp zal slagen, even goed als het
jongenskamp van dit jaar en ik roep de
watersportgeesten uit de vrouwenbeweging op om
een van tien... nóg een van tien . ,. toen
een veertig... toen een van zestig...
Prachtig, uitstekend" had ze weer haar
eigen mal-vreemde stem hooren zeggen, en
tegelijkertijd een versuffende angst gevoeld
tusschen over 't contrast tusschen haar zeggen
en haar denken...
En nu stond ze weer in haar voorkamer,
d'r linkerhand vol bankbiljetten die niet van
haar waren, bankbiljetten waarvoor ze n
enkele in de plaats moest geven... n
enkele, die ze niét had...
En terwijl ze daar stond, versuft door de
plotselinge verwikkeling waarin ze geen uit
weg wist, wrokte hard en bitter binnen in
haar, 'n plotselinge haat tegen die mondaine,
onuitstaanbare vrouwen die daar in haar
zijkamer zaten, kalm, emotieloos, onver
schillig ... geld-tellend, geld-wisselend, over
geld beschikkend, gansch stil en rustig,
terwijl zij, ach god, god, god, geen cent tot
haar dispositie had en zich onder haar zorg
kromde en wrong, om haar rol van onbe
zorgde, welgestelde huisvrouw, tot 't einde
uit te spelen...
O ze kon hen wel slaan ! Ja, slaan!
Ze voelde nu hun bezoek niet meer als
'n eer, 'n onderscheiding, maar als'n invasie,
'n indringerigheid, 'n sluwe, taaie overrom
peling; en 't weten dat die twee blankrose,
stalig-mooie vrouwen daar nog altijd zaten,
nog altijd haar kamer vulden met hun zacht
parfum, met hun voornaam, daar niet thuis
behoorende aanwezig-zijn, sloeg haar met
machtelooze vijandigheid...
Werktuigelijk bekeek ze de bankbiljetten
die tusschen duim en vingers van haar
linBOUWT H NUNSPEET.
MooieboschrfJketerrelnen.Spoor.Tram,
Electrisch licht, Telephoon. Inlichtingen
Mg. ,DE VELUWE", Nunspeet.
TAMINIAU'S
? JAM ?
- American
Eau de Cologne
wordt het MEEST gevraagde Merk.
Imp.: JEAN MULDER, Sloterdijk.
TANDMIDDCI.E.N
reeds thans mij te doen blijken van sym
pathie en steun.
Maar keeren wij terug tot het kamp;
enkele opmerkingen over materiaal en terrein
vinden hier nog een plaats. Vele zeilers, die
het kamp kwamen zien haalden den neus
op voor onze zware sloepen met emmertuig,
die zooals bekend is aan het kamp in bruik
leen werden afgestaan door de
StoomvaartMaatschappij Nederland, welke Maatschappij
ook op ander gebied zoo grooten steun gaf
aan het kamp. Maar juist die sloepen waren
voor ons het meest waardevolle materiaal.
Men vergete niet, dat beginners hierin zeilen
moesten leeren en dat dus absolute veilig
heid een eerste eisch was. Welnu het is
geen enkel beginner gelukt zoo'n sloep om
te zeilen en dat zal wel nimmer gelukken
ook. Het Noordoostelijk deel
derLangmeerderwielen loopt uit in een trechtervormige pijp.
waar men met Zuidwesten bries gemakkelijk
in loopt, maar met dit materiaal niet zoo
gemakkelijk uit. Resultaat: op lager wal",
dus ploeteren met riemen en haken, met
dreggen en werpankertjes en wat niet al
om weer vlot en huis-toe te komen, vooral
als de maag te jeuken begint. Zou er beter
leerschool zijn om vaardigheid te krijgen in
't omgaan met sloepen en zou er beter
materiaal daarvoor bestaan dan deze stabiele
sloepen met hun laag en veilig tuig. Verder
hadden wij op het meer de beschikking over
een 6tal snellere en beter getuigde vaartui
gen, behalve de twee tjalken. Dit was eigen
lijk te weinig, vooral om diegenen te be
vredigen, die geen beginners in 't zeilen
meer waren, terwijl voor de wedstrijden
gewenscht zou zijn geweest een Stal klassen
te vormen van tjotters, schouwen en
sloepen, iedere klasse van ongeveer ge
lijke vaartuigen. De kamp-h'nantiën lieten
niet toe meer in te huren, maar misschien
dat het reeds genoemde congres voor water
sport ook hier een oplossing brengt. Mocht
iemand in een edelmoedige bui voor 't vol
gend jaar een vaartuig ter beschikking willen
stellen, dan bedenke hij vooraf ter dege dat
't materiaal in zoodanig kamp veel te lijden
heeft, zoodat hij voor mogelijke teleurstel
ling reeds thans gewaarschuwd is. Geheel
anders staat het natuurlijk met het
Zuiderzee-eskader, waar ieder vaartuig zijn eigen
schipper en helpers heeft, per reis slechts
een 8-tal jongens aan boord heeft, die 's avonds
weer naar het kamp terug keeren, zoodat het
overzicht over het materiaal daar gemakke
lijker is. Het verwondert mij dan ook
eenigszins dat bij de werkelijk bestaande en op
andere wijze geuitte sympathie slechts n
jachteigenaar uit ons land, nl. de heer E. H.
Crone zijn vaartuig ter beschikking stelde
van het kamp, terwijl bovendien de heer
Ernst Crone zijn persoonlijke krachten gaf
door gedurende 3 weken dtn uiterst verant
woordelijken post te bekleeden van leider
(onder ons: admiraal) van de
Zuiderzeeafdeeling van het kamp. Misschien heeft men
eerst de kat eens uit den boom willen zien
en brengt het volgend jaar nog aangename
verrassingen. Laat ik om een blijkbaar heer
schend misverstand op te ruimen aan stippen
kernand, als tusschen 'n tang genepen lagen,
n van zestig, n van veertig, n, twee
van tien, n van vijf-en-twintig,... weer
een van tien ... nog een ... nog een ... en
toen nog n van vijf-en-twintig.
In 't dunne grint vanden voortuin klauwde
telkens, ongeduldig, 'n paardepoot van 't
vossenspan der van Ellickhoven-equipage,
een zwarte aardkuil; dan zette de koetsier
de dieren aan, zoodat langzaam, 't hooge
veerende breackje, 't hek uit, en de dorps
straat op reed, heen, en weer... heen en
weer., dan 't hek weer in...
Als de paarden de straatklinkers
betrappelden, bewoog onmerkbaar aan de over
kant, de vitrage bij Johanna Pluysgat.. .
Die kon 't bijkans niet langer verduren,
niet langer bolwerken.
Ze keek, keek al maar onafgebroken naar
haar overburen, haar oogen schemerden
duizelig vanwege de nabije vitrage-gaatjes
waar zij doorheen loerde, en, moe van 't
staan verschoof ze telkens, 't zwaartepunt
van haar corpulentie, van 't linker op 't
rechter, en van 't rechter op 't linkerbeen.
Ze keek, keek en, piekerde.
Die Nielsen. Wat diétoch tegenwoordig
de hoogte in gingen! Ze had 't nooit ge
dacht! Gewone notabelen! Geen zier beter
dan zij! Niels, phff... 'n doodgewone
naam niets geen aristocratie! Hoe
kwamen ze toch zoo in de haute volée...
ieder oogenblik de auto van van Callandt...
en nu weer de van Ellickhovens...
't Zat 'm bepaald in 't militair-zijn van
den ouden Niels ,.. dat gaf altijd voorname
connecties... Ze zou toch lekker k eens
LI BCRTY
6ASY CHA1RS
HAARDfAintUIL MCT LOS KUSSCN;
WILLJAM AMD MARY STIJL
AMTIEK CCKLeURD MOTCMHOUT
BeKLeeo M?T TAPCSTRY
n. 59
AMSTERDAM
sGRWÖIHAGe
int* iiimiliiiiiiHlllliliii
illllllllititiiiiiilllliiiiiiiitllllllliiiii
dat wij onder Zuiderzee eskader verstonden
de 8 grootere schepen die tijdens het kamp
dienden om de jongens n of twee-daagsche
tochten te laten maken op de Zuiderzee en
hen te leeren zeilen, sturen, looden, peilen,
zonschieten enz, dus niet de heen en de
terugreis over de Zuiderzee. Anders zou ik
ondankbaar schijnen jegens de heeren Goed
koop en Vink die ons beide keeren met vaar
tuig en persoon niet genoeg te waardeeren
diensten bewezen.
Wat betreft de plaatskeuze voor het kamp
aarzel ik niet te verklaren dat wij voor ons
doel niet beter hadden kunnen slagen dan
nu bij het vriendelijke dorp Langweer met
zijn gastvrije bevolking.
De Langweerder-wielen heeft niet ten on
rechte een minder gunstige reputatie bij
zeilers van diepgaande jachten en bij
motorvaarders wegens ondiepten en stobben. Maar
onze vaartuigen hadden daar geen hinder
van, integendeel, het feit dat het meer over
een groot deel tot borsthoogte te doorwaden
is, sloot gevaar bij omslaan der booten ge
heel uit en maakte dat wij een ideaal
zwembassin hadden.
De bosschen nabij Huis ter Heide waren
in de onmiddellijke omgeving, terwijl wel
willender bosch-eigenaren dan de familie
van Eysinga zeer zeker niet bestaan. De
boterfabriek Langweer verstrekte ons uit
stekend drinkwater en bovendien nog
electrisch licht. Denkt nu eens even aan late
maaltijden na lange tochten in een donker
kamp, dat kan immers niet! En dan zooveel
andere werkzaamheden die 's avonds soms
gebeuren moesten! Maar er waren nog andere
factoren. Aan het kamp grensde de woning
van een fietshandelaar die onze 230 fietsen
stalde, in het kamp stond de olieslagerij van
den heer D. v. d. Ley, die onze provisie een
gastvrij en droog onderdak gaf en op het
kampveld zag het vriendelijk woonhuis van
den kundigen dorpsgeneesheer uit! Wat al
combinaties van uiterst gunstige, toevallige
omstandigheden en wat al reden tot dank
baarheid.
Het kampterrein op zich zelf.was goed
en betrekkelijk hoog gelegen, maar nadat er
wat regen gevallen was werd het op de
plaatsen waar veel geloopen werd drassig,
zooals in de kombuis, tusschen de tafels en
in sommige tenten. Het volgende jaar zullen
daar van den eersten dag af planken vloeren
gelegd moeten worden. Een goed ding zou
het zijn als we het terrein in vaste huur
konden krijgen om ieder jaar weer te kam
peeren en het dan te laten ophoogen of
beter te draineeren. Ook in de slaapgele
genheid moet verandering komen. De
stroozakken zagen er gedurende de laatste week
niet zófrisch uit als wij wel wenschten.
Los stroo had het zeker geen drie weken
uitgehouden en was met het oog op het
versjouwen in en uit de schepen practisch
onbruikbaar.
Aan het einde van deze beschouwing mag
ik ook nog wel even mededeelen dat het water
kamp mij leerde dat de moederlijke vorstin
in den Haag, die de eerste was om het kamp
te steunen, nog steeds een open oog en een
warm hart heeft voor alles wat jong Holland
betreft.
Amsterdam, Sept. '15
laten merken dat haar zoon zee-officier
was... daar dachten ze nooit aan, gunst
nee, omdat zij, Johanna, veel te bescheiden
was om daar altijd mee te koop te loopen,
veel te bescheiden...
Tjee, tjee, wat 'n lang bezoek; 't was me
nogal wat om je paarden zoolang heen en
weer te laten draaien ...
Voor die koetsier ook niet alles, orn tot
vervelens toe op de dames te moeten blijven
wachten ... tjee, tjee wat 'n hondebaantje...
Johanna Pluysgat snuffelde minachtend,
vergat dat ze zelf, voor haar eigen genoegen,
al even lang achter haar vitrages te wachten
stond.
Toen, plotseling vol aandacht, schokte
haar welgedaan lijf, op 't steunpunt van haar
beide beenen, zag ze mevrouw Niels vlug
de voordeur uitglippen dien zij niet achter
zich sloot, jachterig 't tuintje doordribbelen...
de weg over... haar hek binnen...
Entoen de hutsschei dadelijk daarop haastig
Juid overging was Johanna Pluysgat achter
in de kamer druk in de weer om 'n tafeltje
vol bibelots leeg te ruimen en stuk voor
stuk al die stofnesten aandachtig te bekijken..,
Gunst ben jij daar!" verwelkomde zij
haar bezoekster, daar had ik nu heelemaal
geen gedachte op blijf je me helpen
arrangeeren? die tweede plank moet ook
nog... Mijntje breekt veel... ik moest de
boel weer eens grondig nakijken ..."
(Wordt vervolgd)
* * *