Historisch Archief 1877-1940
N°. 2005
Zondag 28 November
A°. 1915
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
ONDER REDACTIE VAN Prof. Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS,
Mr. E. S. OROBIO DE GASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en Mr. G. KELLER
Abonnement per 3 maanden f 1.65
Voor het Buitenl. en de Koloniën p. j., bij vooruitbetaling fr. p. mail . 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken en Stations verkrijgbaar 0.12*
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM
Advertentiën van 1 5 regels/ 1.25, elke regel meer . .
Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina, per regel
Reclames, per regel
. . ?0.25
. . .0.30
. . , 0.40
IN HOU n i Bladz. 1: Labberkoelte, door v. H.
Bnitenlandsch Overzicht, door G. W. Kornkamp.
Confetti. 2: De nood-toestand voor den kleinen
man", door A. Spiekman. De toestand van de
arbeidersbevolking te Amsterdam na 15 maanden
oorlog, door J. Douwes Jr. Vredeswerk in
Oorlogstrjd I, door dr. Aletta H. Jacobs.
3: Mr. G. Vissering, door G. M. Boissevain. 5:
Voor Vrouwen, door Elis. M. Rogge. Uit de
Natuur, door Jao. P. Thrjsse. 6: Frans Zwollo,
edelsmid, door Corn. v. d. Slnys. Dramatische
Kroniek, door Quibs. Onze Tooneelspelers over
zichzelve, naverteld door Nan Znikerberg. Het
Tconeelsehool-gebonw, (slot), door J. H. Bö'ssing.
1: De Drommedaris te ukhuizen. door A. Jansen.
Hnib Luns, Arti, door Plasschaert. Najaarsveiling
bvj Fred. Muller, door H. Boekverkooping te
Leiden Boekbesprekingen van F. v. E., en P.P.
Josef Pembaur, door C. J. Stroër, ill. van Joan
Collette. 9: Van Vlaanderen: Het Schoolwezen in
Vlaanderen, door Edward Peeters. Nu en Straks,
teekening van F. v. d. Berghe. De bedreigde
Italiaansche kunstwerken, teekening door George
van Baemdonck. Hospitaal Soldaten, door Militair
Dokter. 11: Financieele en Economische Kroniek.
door J. D. Sautilhano. 12: J. F. Orelio, door C.
J. Ströer. J. 8. Menwsen, door M. H. G. Th.
Fiedeldy Dop, Leekenspiegel. Bym-Kronyck,
door Melis Stoke, ill. Joan Collette. Een droevig
Teeken des Tijds.?13: De Boero-kraat", teekening
van Joh. Braakensiek. Schaakspel, red. dr. A.
G. Olland, Damrubriek, red. K. C. de Jonge.
Bijvoegsel: De politieke positie van Griekenland,
teekening van Joh. Braakensiek.
LABBERKOELTE
Voorteekenen wijzen er op, dat de
Regeering in de aanstaande Kamer
debatten, ook van bevriende zijde, niet
met rust zal worden gelaten.
En dit hopen wij ook.
Niet, dat men de pogingen zou
willen zien gesteund, welke onder de
tegenstanders zeker hier en daar broeien,
om het Kabinet stokken tusschen de
beenen te werpen. Geen enkel algemeen
belang is zeker gediend met in de kaart
der rechterzijde te spelen.
Doch het is dringend noodig, dat de
volksvertegenwoordiging de regeering
oproepe, tot een meer bezielende staat
kunde, die levenswekkender inslaat in
den volksgeest.
Wij dobberen, gelijk een schip in
windstilte. Er is geen opgewektheid. Er
is geen vooruitzicht. Er is geen uitdrukke
lijke wil voor de toekomst. Labber
koelte !
Niet alleen voor de politieke aange
legenheden luttel belangstelling. Maar
zelfs voor de nationale vraagstukken geen
levendig bewustzijn. Geen opgewekte
politieke geest houdt de gemoederen
wakker. Geen duidelijk uitgesproken mee
ningen bieden houvast. De burgerij laat
't bestuur des lands over zich heenen
komen.
Wij staan er voor wat het medeleven
met de openbare zaak, wat het verband
tusschen regeering en natie betreft, stel
lig minder gunstig bij, dan vór den
oorlog.
En de regeering is er harerzijds op
den duur niet in geslaagd daartoe alles
aan te wenden. Integendeel, aan de
heerschende en gevaarlijke labberkoelte, is
haar systeem voor een groot deel schuld.
Zij ziet voorbij, wat stemming waard is.
Daarom is het meer dan tijd, dat de
volksvertegenwoordiging hierop wijst,
en haar waarschuwt om een frisscheren
bries te gaan opzoeken.
Een volk heeft in tijden als deze
juist in dubbele mate wilskracht noodig,
zelfbewustzijn, en idealisme. Het heeft
ze noodig: nationaal, om er de energie
en den gemeenschapszin in te houden;
internationaal, om zijne positie zoo sterk
mogelijk te bevestigen.
Laat de algemeene geest aftakelen tot
onverschilligheid en kleinmoedigheid,
en ge kunt zeker zijn van het gevaar
van verzakking. Ook de grootste kundig
heden der regeerders, en hunne teederste
zorgen, vrijwaren daartegen niet, als de
volksgeest in de verflauwing komt.
Helaas is in het systeem van 't Mini
sterie Cort van der Linden daaraan,
tenminste na de bemoedigende houding
in de eerste oorlogsdagen, te weinig
aandacht gegeven. Eerder is overal, waar
zich de gelegenheid bood, op de natio
nale geestkracht de domper gezet....
Te zeer lijkt men te hebben gemeend,
voor Nederland te kunnen zorgen...,
zonder Nederland.
Wanneer tot tweemalen toe, zich spon
tane stroomingen van offervaardigheid
en gemeenschapszin hebben geopenbaard:
eerst bij de deelneming aan den vrijwil
ligen landstorm; en dan bij den aandrang
tot eene heffing ineens, weet de regeering
deze niet ernstig op te nemen; en laat
ze de aan den dag getreden gevoelens
dood loopen.
Nog eens, wanneer het denkbeeld van
de oorlogswinstbelasting doorbreekt, dat
zoo verzoenend en versterkend zou kun
nen werken, wordt het uitgekookt tot
een langdraderig commissie-vraagstuk.
Uit sympathieën van veelvuldigen kant,
werd de geheele beweging geboren, om
door eene flinke landstormorganisatie den
oefenplicht en de weerbaarheid in zoo
groot mogelijken kring, met zoo weinig
mogelijk lasten, door te voeren. Wat wist
de regeering met dien impuls anders te
doen, dan hem te smoren?
Trouwens, hoe wijst het hardnekkig
vasthouden van den onveranderden,
mobilisatietoestand, ondanks den
demoraliseerenden invloed, op hetzelfde
gebrek!
Ook in het beleid der buitenlandsche
zaken is het aan den dag gekomen.
Het ware mogelijk geweest de natie
duidelijk en telkens weer te doordringen
van haar onafhankelijkheidsgevoel: de
protesten n tegen de Britsche
blokkadepolitiek, n tegen de Duitsche
Zeppelintochten bevatten daartoe stof te over!
Zij zouden, terstond aan het publiek
medegedeeld, het nationaal gevoel van
eigenwaarde ontzaglijk hebben gesterkt.
Nu is door de betreurenswaardige ge
heimhouding der verschillende nota's tot
maanden en maanden na dato, integen
deel, nog wel in strijd met de feiten,
een gevoel van onmacht en gedweeheid
aangekweekt.
Trouwens, de geheele diplomatieke
onverschiligheid tegenover wat de pers
en de publieke opinie in het buitenland op
ons hadden te zeggen, heeft ook aan
Nederland zelf, voor 't besef van zijn
prestige kwaad gedaan.
Zeer veel is er zoo te loor gegaan,
aan publieken geest en nationale kracht.
Maar het ergste is misschien wel dit,
dat de natie zelfs huiverig is gemaakt,
om hare gewichtigste internationale be
langen, de belangen van haar toekomstig
bestaan, onder de oogen te zien!
Hier is het de binnenlandsche pers
geweest aan wie is opgesuggereerd ge
worden, dat het onbeleefd en bedenkelijk
zou zijn, openlijk de kansen te bespreken,
welke Nederland van den kant der
verschillendegrootemogendheden bedreigen.
En wanneer de grootste kringen van ons
volk, op 't oogenblik nog, zich van onze
toekomst en van onze belangen in de inter
nationale conflicten volstrekt geen deug
delijke rekenschap geven, dan is het
wel hierdoor, dat de regeering ook in
dezen de publieke opinie heeft gesust;
vergetend, dat zij in eene weldoordachte
publieke opinie toch te zijner tijd ook
haar grootste kracht zal moeten vinden!
Ook het orgaan, dat toch in 't bijzonder
geroepen is om de volksmeeningen tot
leven en in voeling met de regeering te
brengen: het parlement, is verwaarloosd
geworden. De verhouding van de regee
ring tegenover de Kamers heeft almede
de heerschende labberkoelte in de hand
gewerkt. Door de volksvertegenwoordi
ging ook niet in 't geringste vertrouwen
te nemen ; door telkens, als er tegen
spraak dreigde, eenvoudig haren wil op
te leggen; en door het parlement niet
mede op te heffen tot de hoogte harer
ongetwijfeld zwaar verantwoordelijke
taak, heeft de regeering nagelaten n
de vertegenwoordiging, n de natie, op
te wekken tot de kracht, die de tijd
toch eischt.
* *
*
Wij wenschen met deze voorbeelden
aan te toonen, dat liet kabinet Cort van
der Linden in den oorlogstijd, van onzen
politieken geest niet gemaakt heeft, wat
noodig ware geweest, om een krachtig
volksbewustzijn te voeden.
Het systeem is in zooverre te patri
archaal, is niet populair, niet inspiree
rend genoeg geweest.
Men kan, goede hemel, een volwassen
staatsgemeenschap toch niet op 't sterke
peil houden met, overigens zeer prijzens
waardige maatregelen als steuncomité's,
levensmiddelenvoorziening, uitvoerboden,
consenten en neutraliteitspolitiek allén !
Ook wanneer Nederland in vollen
vrede en volle onaantastbaarheid mag
blijven, zal toch dit tijdvak zonder be
zieling, nog nawcrken.
Daarom is het zaak en tijd, dat hierop,
ter daarvoor aangewezen plaatse, in het
parlement, gewezen worde. Ook de volks
vertegenwoordiging heeft in dezen iets
te herstellen, en de mondigheid van het
geregeerde volk, te doen gevoelen. Dit
is eene verantwoordelijkheid, waarvan
niet mag worden teruggeschrikt, al zoude
zij soms moeilijkheden kunnen baren.
Ten deele is het misschien nog de
oorspronkelijke fout in het ontstaan van
het kabinet Cort van der Linden, welke
zich hier wreekt. Deze regeering moge
nog zoo zeer de leerstellingen van den
volkswil in hare papieren hebben ge
schreven, dit doet niet af aan het
feit, dat zij, in 1913, buiten dien volks
wil om, is tot stand gekomen. Zij is,
vooral door 't toedoen van de conser
vatieve elementen der linkerzijde, aan
't bewind getreden, feitelijk bij wijze
van curateele op eigen verzoek van den
belanghebbende, wegens zwakheid van
vermogens.
Vandaar die zekere verhevenheid boven
het werkelijke nationale leven. Met hoe
gloed- en geestdriftlooze motiveering is
b.v. nog laatstelijk zelfs een zaak als het
algemeen kiesrecht, toch een machtig
democratisch denkbeeld, ten slotte inge
leid geworden!
En nu mogen uit den aard der zaak
de verhoudingen langzamerhand al weer
wat zijn recht gezet, het is toch nog
noodig tegen elke gedachte van onge
schiktheid der natie om haar eigene
belangen behoorlijk waar te nemen", op
te komen ; en vast te stellen, dat, ook
in deze zware tijden, onze grootste be
langen niet zijn regeeringszaak, maar de
zaak van het gansche vol!'
Alleen wanneer regeering en parlement
weten te handelen mét het volk, en mét
de publieke opinie, kunnen ook het volk
en de publieke opinie de vereischte
geestkracht ontwikkelen, zonder welke
geene regeering den staat sturen kan.
Anders blijven we verzeild in de labber
koelte.
v. H.
iiiiiMMtiiiiiiiiiini
OVERZICHT
Björn Björnson heeft verleden Zondag te
Malmöeen dankbaarder gehoor gehad dan
een week tevoren in Kopenhagen, waar .een
aantal conservatieve studenten zooveel spek
takel maakten, dat de redenaar zelfs niet
aan het woord kon komen.
Maar te Malmöheeft hij zijne schade in
gehaald. Hij hield daar dezelfde voordracht,
die hij te Kopenhagen had willen houden,
maar niet af had kunnen vuren: Indrukken
van drie fronten." Dank zij een kort verslag,
dat de Kölnische Zeitung zich heeft laten
seinen, weten wij nu tenminste, van welk
genot de leden der Vereeniging voor volks
ontwikkeling" te Kopenhagen gespeend zijn
gebleven.
Björnson vertelde van zijn bezoek aan het
front in Oost-Pruisen, Gallicië en Frankrijk.
Volgens de Kölnische roerde hij zijne hoorders
tot tranen door de aangrijpende tooneelen
uit den inval der Russen in Oost-Pruisen en
Gallicië. Der Redner bestrebte sich
ersichtlich, nur die menschliche Seite des Krieges
zu beleuchten, ohne für irgend eine Seite
Partei zu ergreifen." Met dat in het licht
stellen van de menschelijke zijde" zal wel
bedoeld zijn, dat hij op het verhaal van de
onmenschelijke zijde" den inval der
Russen liet volgen allerlei tafereelen van
de manier, waarop de Duitschers oorlog
voeren en hun leven te velde leiden: van
die aardige, pakkende, voor de Duitschers
rooit ongunstige schetsjes, zooals die bij
dozijnen door een groote fabriek te Berlijn
worden gemaakt en kant en klaar ver
taald! toegezonden aan allerlei goed
gezinde bladen in onzijdige Staten, ook in
Nederland, die ze gaarne opnemen, alleen
reeds om deze reden, dat ze bijzonder goed
geschreven zijn en er bij de lezers als koek"
ingaan.
Dat Björnson, toen hij aan de menschelijke
zijde" van den oorlog toekwam, uit het Duit
sche vaatje begon te tappen, schijnt in strijd
met de verzekering, dat hij voor geen van de
oorlogvoerenden partij koos. Maar op de
aangehaalde woorden laat de Kölnische
terstond volgen: Es war aber nicht schwer,
zu verstehen, auf welcher Seite er mit seinem
Herzen steht." Dat geloof ik graag; het
publiek te Malmöheeft het ook wel gemerkt
en zich er niet aan geërgerd ; in plaats van
Björnson uit te fluiten, zooals aan de over
zijde van de Sont, heeft het hem geest
driftig gehuldigd." Auf Wunsch derMalmöer
Bevölkerung" er schijnt een plebisciet te
zijn gehouden zal a.s. Zondag de voor
dracht opnieuw gehoudeu worden.
Björnson kan dus tevreden zijn; de Köl
nische Zeitung ook; de nederlaag te Kopen
hagen is gewroken door de zege van Malmö;
de dubbele zege: want ik durf voorspellen,
dat a.s. Zondag de hoorders niet minder
geroerd zullen worden en aan het slot der
voordracht den spreker niet minder geest
driftig zullen toejubelen dan bij den eer
sten keer.
Intusschen is er over den mislukten avond
te Kopenhagen in de pers heel wat meer te
doen geweest dan over den gelukten te
Malmö. Men heeft opgehaald, dat Björnson
het al dadelijk in het begin van den oorlog
bij zijne Noorscne landgenooten verkorven
heeft, omdat hij te Berlijn de
Korrespondenz Norden" oprichtte, een nieuwsbureau,
dat aan de Duitsche zaak bijna even goede
diensten bewijst als dat van Wolff. De
Noren, zoo werd er geschreven, zijn in
overgroote meerderheid anti-Duitschgezind
en beschouwen Björnson eigenlijk als een
afvallige; maar in Denemarken is het rel
letje tegen hem door de conservatieven aan
gestookt; de radicalen en sociaal-democraten
zijn daar volstrekt niet vijandig gestemd
tegen Duitschland.
Ongeveer terzelfder tijd, dat deze discussie
werd gevoerd, verscheen er in de Times
een artikel, waarin het Zweedsche volk werd
gewaarschuwd tegen het drijven der zoo
genaamde activisten, die Zweden als bond
genoot van Duitschlard in den oorlog willen
sleperi. De heele Zweedsche pers heeft zich
toen druk geweerd om te betoogen, dat de
activisten maar een klein groepje uitmaakten
en dat de gezindheid van het geheele volk
niet mocht worden beoordeeld naar hun
onbekookte uitingen. Zoo is er in de laatste
weken veel geschreven over het onderwerp
de onzijdigheid der Skandinavische volken".
Wie zich uit de kranten van een of ander
onzijdig volk een oordeel wil vormen over
de gezindheid van dat volk ten opzichte
der oorlogvoerende partijen, loopt groot
gevaar een averechtsche conclusie te trek
ken; ik meen althans, dat dit het geval zou
zijn met een vreemdeling, die uit de lectuur
van de groote Nederlandsche bladen zou
willen opmaken, hoe ons volk tegenover de
gebeurtenissen van dezen tijd staat.
Maar er blijven nog andere middelen over,
met name om zich op de hoogte te stellen
van de meening der Skandinavische volken.
Voor eenige maanden verscheen in Zweden
een boekje, geschreven door eenige vurige
activisten; hun naam hebben zij niet ge
noemd. De strekking ervan is, aan het
Zweedsche volk te beduiden, dat het aan de
zijde van Duitschland moet staan. Een
sterk Duitsch rijk, dat de kaart van Europa
vast stelt, is een levensbelang voor Zweden."
Zoo noodig moet Zweden door de daad
d. i. door in dezen oorlog mede te strijden
met Duitschland voor dit levensbelang
opkomen, omdat het anders later gevaar
loopt, door Rusland ten onder te worden
gebracht. In Duitschland vond men dit een
prachtig boekje: durchaus sachliche
Beobachtung der Lage," unwiderleglicner
Beweis der engen Stammesverwandtschaft mit
den germanischen Brüdern in Schweden"
enz. Dr. Friedrich Stieve heeft zich gehaast
het te vertalen: Schwedische Stimmen zum
Weltkrieg."
Uit dit boekje nu blijkt immers van de
auteurs mag men verwachten, dat zij weten,
in hoeverre hun streven instemming zal vin
den bij de beide andere Skandinavische
volken dat Noorwegen en Denemarken
er niet in het minst aan denken om steun
te geven aan zulk een actieve pro-Duitsche
politiek.
Van Noorwegen wordt gezegd: het heeft
de hoogste belangen met Zweden gemeen
(omdat Rusland tuk is op het bezit van de
ijsvrije havens, die Noorwegen aan de N.
Yszee heeft), maar is zich bitter weinig van
die gemeenschap bewust. Het Noorsche volk
voelt niets voor de hooge politiek" (met
name niet voor de politiek van de Zweedsche
activisten); economisch is het zoozeer afhan
kelijk van Engeland, dat het tegenover dit rijk
geen zelfstandige positie kan innemen ; zijn
voornaamste middel van bestaan, de koop
vaardij, wordt geheel beheerscht door En
gelsen kapitaal. Op Noorwegen valt dus niet
te rekenen voor een anti-Duitsche politiek.
Maar ook op Denemarken niet. De auteurs
van de Zweedsche stemmen" maken zich
niet de minste illusie, dat Denemarken voor
hunne zaak zou kunnen worden gewonnen;
zij weten te goed, hoe diep de vijandschap
tegen Duitschland bij de meerderheid van
het Deensche volk zit. Over de sympathie
van Deensche radicalen en sociaal-demo
craten voor Duitschland spreken zij zelfs
niet; klaarblijkelijk schatten zij de beteekenis
daarvan voor de internationale politiek van
Denemarken gering. Daarentegen geven zij
niet onduidelijk te kennen, dat de oude na
ijver tusschen Denemarken en Zweden een
sta-in-den-weglis voor de vervulling van
hunne wenschen. Want die wenschen gaan
hierheen, dat Zweden, door den steun van
Duitschland, de machtigste van de drie
Skandinavische staten wordt. Van een
drieeenheid van Denemarken, Zweden en Noor
wegen willen zij niet weten. De drif eenheid
hoort in het hemelrijk tehuis; ook bij de
innigste samenwerking moet de leiding bij
n berusten, bij den machtigste". Voor die
taak is Zweden aangewezen, omdat het meer
inwoners heeft en zoowel in economisch
als in militair opzicht sterker is dan Dene
marken. Het oude Skandinavisme" wilde
Inzendingen voor deze rubriek gelieve men
te adresseeren aan het Redactiebureau, met op
den omslag het motto: Confettf.
Als een buitengewoon verschijnsel mag
wel vermeld worden, dat bij den koopman
De N., te Aalst (N.-B.) een koe het levens
licht schonk aan twee kalveren, waarvan
het eene acht dagen na het andere ter we
reld kwam. De nakomer werd dood geboren.
(Het Vod.)
Inderdaad is dit verschijnsel buitengewoon.
In den regel toch wordt aan doodgeborenen
het levenslicht niet geschonken.
Examens wiskunde L. O. geslaagd de heeren,
dëT60 eeaz geaw yscrz
wkcrz wsrz weazz.
(Het Vad.)
We kennen dien heer niet, maar het ver
wondert ons meer, dat iemand met zoo'n
wiskundige naam zich aan de akte L. O.
verslingert inplaats dadelijk voor M. O. op
te gaan, dan dat hij met heel gewone
menschen als geslaagd genoteerd wordt.
Raadsel
Welk verschil tusschen Reuzel en St.
Nicolaas ?
Oplossing
Le saindoux est un Saint, doux aux grands
commercants
S. Nicolas un Saint doux aux petits enfants.
Het Vaderland meldt, dat, ter gelegenheid
van de kroning van den Mikado, de Tsaar
den Mikado een kostbare vaas van geweldige
afmetingen, wegende 200 K.G., door een
bijzondere ambassade plechtig zal doen
overreiken.
Het schijnt nu, dat voor deze bijzondere
ambassade een aantal
amateur-gewichtheffers aangewezen zal worden, teneinde deze
ceremonie naar behooren te doen verloopen.
Een Nederlandsche schrijfster:
... hij begreep dat hij hier 'n geheim
op de teenen trapte."
Schrok, trad terug en maakte z'n veront
schuldigingen, 't Geheim" zeide niets; lachte
alleen.
aan elk der drie broedervolken gelijke rechten
geven; dat was een ijdele droom; in de
reëele politiek kan het Skandinavisme alleen
beteekenen: Zweden zómachtig, dat het
voor Denemarken en Noorwegen onmogelijk
is, zich aan zijne leiding te onttrekken.
Men ziet: de Zweedsche activisten zijn
volkomen zuiver in de Duitsche leer. Z
zuiver, dat er niet de minste vrees behoeft
te bestaan, dat hun leer door het Deensche
volk wordt overgenomen.
Maar ook in Zweden zelf vinden deze
Zweedsche stemmen" geen weerklank. Zoo
lang de activisten alleen verkondigden, dat
er zich omstandigheden konden voordoen,
waardoor Zweden gedwongen kon worden
zijne onzijdigheid te laten varen; dat de
onzijdigheidspolitiek niet als een doel mocht
worden beschouwd, maar als een middel,
waardoor Zweden zijne zelfstandigheid hand
haafde zoolang zij dus alleen strijd voer
den tegen de meening, dat Zweden in geen
geval in den oorlog mocht worden betrok
ken, vonden zij bij velen instemming; alleen
een fractie van de sociaal-democraten is van
meening, dat Zweden onder alle omstandig
heden onzijdig moet blijven.
Nu echter een deel der activisten zich
ontpopt heeft als partijgangers van de
Duitsche politiek en, openlijk of bedekt,
propaganda maakt voor een
wapenbroederschap met Duitschland tegen Rusland, vin
den zij ternauwernood gehoor meer. De
Bond der Liberalen heeft onlangs op zijn
algemeene vergadering te Stockholm met
algemeene stemmen de oorlogspropaganda
der activisten afgekeurd; de sociaal-demo
craten de sterkste partij in den Rijks
dag willen van geen oorlog weten;
alleen onder de conservatieven zullen er
eenigen zijn, die naar de Zweedsche stem
men" luisteren.
Zoo hebben de Zweedsche stemmen"
dit gemeen met schrifturen, die in andere
onzijdige landen worden uitgegeven om de
Duitsche idee te verheerlijken: zij schaden
de zaak, die zij willen dienen; man merkt
die Absicht, und wird verstimmt."
24 Nov. 1915
G. W. KERNKAMP
W