Historisch Archief 1877-1940
12
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
28 Nov. 15. No. 2005
J. S. Meuwsen f
Wie het vereenigingsleven van den mid
denstand van 't eind der 19e eeuw vergelijkt
met dat van heden, merkt een buitengewoon
groot verschil op.
Op 't einde der vorige eeuw een zeer be
perkt aantal algemeene en vakvereenigingen,
wier gezichtseinder zich slechts bij uitzon
dering verder dan de direct voor de hand
liggende, veelal plaatselijke belangen uitstrekt.
Geen verband tusschen deze algemeene,
veel te weinig verband tusschen deze vak
vereenigingen, geen uitwisseling van ge
dachten, geen algemeen landelijke organi
satie, die leiding en voorlichting geeft, in
het kort de organisatie primitief en gebrekkig,
het vereenigingsleven onbeduidend, zonder
eenige belangstelling van buiten.
In tegenstelling daarmee geeft het heden een
geheel ander beeld. Een groot aantal
middenstandsvereenigingen, algemeene (ruim 150)
en plaatselijke (meer dan 1000) bijna alle
aangesloten bij een landelijken bond.
De landelijke bonden, 't zij van plaatselijke,
't zij van vakvereenigingen of van beide alle
reeds met een flinken staat van dienst of
tenminste bewust werkend met een omlijnd
program.
Een aanzienlijk aantal instellingen ten
behoeve van den middenstand over het
gansche land verspreid.
Handelscholen, credietbanken, bureaux voor
informatie en Incasso en dergelijke.
Voor deze door den middenstand opge
richte instellingen wordt ook daarbuiten
groote belangstelling getoond, meermalen
met animo medewerking verleend.
De Regeering geeft blijk het belang der
beweging in te zien door haar herhaaldelijk
krachtig te steunen. Zij richtte een voor
lichtingsdienst in, opende toegang tot het
rijksbureau voor onderzoek van koopwaren,
stelde rijks nijverheids-consulenten aan,
subsidieerde verschillende
middenstandsinstellingen enz. enz.
Zij doet zich vertegenwoordigen bij de
jaarlijksche bijeenkomsten van den midden
stand op bondscongressen en van hetgeen
daar behandeld wordt, geven groote en kleine
pers uitgebreide verslagen.
Dat thans in tegenstelling met voorheen
J. M. Orelio
1875-1915
Een zanger van het Nederlandsche lied
Cen createur van gewichtige opera-partijen,
een kunstenaar die jarenlang in het muzikale
leven van binnen- en buitenland eene voor
name plaats heeft ingenomen, J. M. Orelio,
zal binnenkort zijn veertigjarig zangers
jubileum herdenken. Een uitgebreid aantal
mannen en vrouwen in Amsterdam en daar
buiten hebben zich gevormd tot eene com
missie om den zanger een geschenk aan te
bieden tot verheldering van zijn levens
avond en om hem te danken voor zijne
kunst, vooral voor wat hij gedaan heeft voor
het meer bekend en geliefd doen worden van
het Nederlandsche lied.
Een ieder die in het muzikale leven van
Nederland geen vreemdeling is, kent Jef
Orelio. Een kloeke figuur, stevig gebouwd,
breede borst en recht opgerichte gestalte.
De vierkante kop teekent zelfbewustheid, de
heldere oogen onder de zwarte wenkbrauwen,
die zonderling afsteken bij het sneeuwwitte
haar, tintelen van eene levenslust die bij
het klimmen der jaren hare kracht niet ver
liezen mocht. Soms, als hij stil zit, komt er
de middenstand zich verheugt in eene dege
lijke organisatie, in een krachtig vereeni
gingsleven, in belangstelling van Regeering
en Volk is voor een aanzienlijk deel te
danken aan J. S. Meuwsen.
Hij was oprichter der Algemeene
Winkeliersvereeniging te Amsterdam (1900) en tot
zijn verscheiden voorzitter dezer organisatie,
die in vele opzichten als model kon dienen.
Hij Was afgevaardigde ten congresse van de
kleine burgerij te Namen (1901); aldaar
rijpte de gedachte aan uitbreiding van het
arbeidsveld.
Als voorzitter der commissie van inrichting
en algemeen secretaris van het groote In
ternationale Middenstandscongres in 1902,
werd een gansch program voor eene lan
delijke actie door hem verwerkt. Oprichter
van den Nederlandschen Bond v. d.
Handeldrijvenden en Industrieelen Middenstand
(1903), voorzitter van dat lichaam tot zijn
dood, leidde hij als erkend hoofd gedurende
een twaalfjarig tijdperk met groote toewijding
de middenstandsbeweging in Nederland.
Eveneens vice-voorzitter der
Staats-Commissie v/d. middenstand, meermalen
Regeerings afgevaardigde naar buitenlandsche
congressen, president van de Handelschool
der A. W. V., lid der Commissie v/d. Voor
lichtingsdienst, commissaris der Algemeene
NederiandscheCentraleMiddenstandscredietbank, enz., hield hij allerwege voeling met
middenstandsbelangen, met middenstands
organisaties.
Aldus was hij het middelpunt der beweging.
De draden, die bij hem samenkwamen wist
hij te verwerken tot krachtige teugels,
waarmee hij haar met vaste hand leidde in
de goede richting.
Zijn taak in de beweging werd hem een
levensdoel. Met groote volharding en schier
onbegrensde werkkracht heeft hij zich eraan
gegeven met de volle toewijding zijner
krachtige persoonlijkheid.
Hij deed dit niet te vergeefs.
Wanneer thans de middenstand bezit eene
organisatie van beteekenis, een krachtig
vereenigingsleven, de belangstelling van
Regeering en Volk heeft verworven, dan
dankt hij dit voor een zeer aanzienlijk deel
aan J. S. Meuwsen.
Zijn naam zal blijven in eere en in dank
bare herinnering bij den Nederlandschen
middenstand.
M. H. G. TH. FIDELDY DOP
llllllllllllllllMnilMIIIIIIMIiltllMlllllllllltMIIIIIIIIIIMItlllMMIIIIIIIIIIIIIII
RIJM-KRONYCK
UIT DAGEN VAN ZORG
(teekeningen van Joan Collettej
Wanneer 'k u lezer lief
vrijmoediglijk wil spreken
van 't geen er is geschied
in d'afgeloopen weken,
dan stijgt het mij naar 't hoofd
van thee en krakelingen,
van tombola's, spirée's,
verlotingen, chat-noirs,
van poppen binnenhuis
en andere bazars,
van Schelfhout, Fauconnier
en van een ambulance,
waarvoor ik uren-lang
(voor 't goede doel) moest dansen,
en voor 't vermoeide oog
herrijzen felle beelden
van stoomende bouiloirs,
en van een kleurenweelde,
waarin gemeenlijk zich
de zaal of kamer baadt
die men met leegen beurs
doch vol gemoed verlaat.
eene trek van zorgelijkheid eene wijle zijn
gelaat overschaduwen om straks weer te
vluchten voor den goedmoedigen lach die
zijne woorden vergezelt als hij iets vertelt
uit de vele ervaringen van zijn leven. En
val hem dan niet in de rede, want Jef laat
iemand altijd uitspreken, maar doet het zelf
ook graag. Hij is een man van vormen,
die echter geen opgenblik hinderlijk zijn,
meer nog, slechts bij opmerkzaam beschou
wen zijn waar te nemen. Eenigszins moeilijk
en onvast is zijn gang, de tooneelloop is als
't ware de zijnen geworden.
Orelio heeft een veel bewogen leven achter
zich.
Hij werd geboren den lOen April 1854 te
's Hertogenbosch.
Als hij 16 jaar oud is doet hij in Mid
delburg, waarheen de reis van 's Hertogen
bosch per boot was gegaan, examen voor
de kweekschool voor onderwijzers te den
Bosch. Van de 34 candidaten was hij No. 2.
Een beurs van ? 300.?aan dat slagen
verbonden was een zeer welkome bron van
inkomsten. Jef bleef thuis en steunde zoo
zijne ouders. De directeur der school Dr.
F. B. Trosée heeft gedurende de vier jaren
die Orolio leerling was enorm veel invloed
op zijn karakter gehad.
Op 20 jarigen leeftijd deed hij examen voor
hulponderwijzer en in 1875 vinden we hem
als hulponderwijzer geplaatst bij |an van
Heumen te Dordrecht die een best vriend
voor hem werd. De liefde tot den zang
doet hem zich aansluiten als werkend lid
bij de liedertafel Kunstmin" directeur C. van
van Linden. Daar zong hij voor het eerst
solo in de Thorbeck-cantate van W. G. F.
Nicolaï. De beroemde zangeres Wilhelmina
Gips, die hem daar hoorde, noodigde hem
den volgenden dag bij haar te komen en
raadde hem les te nemen. Zij rekende f 5
per les, maar Orelio die f 550 per jaar of
f 11 per week verdiende, kon daar niet aan
denken. Toen gaf ze hem gratis les, eerst
nu-en-dan, later iederen dag. Met veel zorg
vuldigheid onderwees ze en Jef studeerde hard.
Zijn eerste groote concert was te Kampen,
waar hij liederen zong en f 50 honorarium
kreeg. Bijzonder veel succes had hij met
Der todte Soldat" van G. Goltermann. De
couranten spraken met lof over hem. En als hij
nu verder op een liederenavond zong, gaf
hij bijna immer als zijn succes nummer
Goltermann's Der todte Soldat". Op een
van die concerten applaudisseerde het publiek
enthousiast, behalve n mijnheer die naast
een schoenmakersknecht zat. Deze werd
daarop zoo boos dat hij tot handtastelijk
heden overging.
Korten tijd na zijn eerste optreden kwam
er eene groote verandering in zijn leven.
)p raad van Mej. Gips gaf hij zijn beroep
op om zich uitsluitend aan den zang te
wijden.
't seizoen is ingezet:
niet met de sauterietjes
of ander wuft vertier
van onze cauterietjes,
noch met de bitt're ernst,
het teeken dezer tijden"
(zooals van Dag tot Dag
dit laatst zoo treffend zeide.)
Er past geen praalvertoon
en geen décolleté,
wij maken oorlogswinst
en drinken stemmig thee
voor 't een of ander doel,
en onze dochters leeren
'met koekjes en bonbons
en loten marchandeeren
(Zooals hun pa's en ooms
met vet en aniline
een schaam'le bete broods
of anderszins verdienen.)
? . *
Het stond eens in een krant
(met kleine lettertjes)
Wij worden stiekem-aan
nug binnenvettertjes"
en in diezelfde krant
stond enkele dagen later:
..\v ij v i s s c h e n oorlogswinst
uit ai dut truebel water".
Daaraan heb ik gedacht
bij het verbaasd aanschouwen
der graagte waarmee al
die fraai gekleede vrouwen,
hun poez'le vingeren
bevuilen met contanten,
Najaar 1878 doet hij examen voorde beurs
van f 1200 van de Maatschappij Toonkunst".
Hij verkrijgt deze echter niet.
Drie jaar later is hij weer onderwijzer in
Dordrecht, nu bij J. P. Goedhart. Veel gaat
hij naar Rotterdam om de Duitsche Opera
bij te wonen. Hier ontwaakte het verlangen
naar den opera-zang. Om de Fransche
Opera te kunnen bezoeken neemt hij dan
eene betrekking aan als secondant pp een
kostschool in den Haag, van waar hij later
om rustiger te kunnen studeeren vertrekt
naar Waddingsveen.
Door Richard Hol, die hem in Utrecht
les gaf, wordt hij in 1881 leeraar in solo
en koorzang te Utrecht bij C. Coenen.
Dan als solist merkt F. Zambaux, de admi
nistrateur van de Groot's opera hem op, Hij
maakt met de Groot contract en begin 1886
als de opera pas is opgericht debuteert hij
in de operette De Scheepskapitein." Van
hier af begint de groote reeks die hem be
roemd deed worden en dit oogenblik heeft
heel zijn leven in gansch andere banen geleid.
In datzelfde jaar zong hij in Gounod's
Faust" den Valentijn, terwijl Henri Albers
optrad als Mephistofeles. S. ]. H. de la Fuente
zat aan den lessenaar. Er werd dien eersten
avond wat gelachen in den aanvang toen
de tenor Jos. van Os met zuiver Vlaamsch
accent den Faust zong: vergeefs vorsch
ik na in slapenlooze nachten" enz. Maar de
belangstelling klom en toen de 5e acte ging
was de schouwburg alreeds voor den vol
genden avond uitverkocht". 48 malen ging
dien winter het werk. Orelio doubleerde
voor Albers en met schitterend succes zong
en speelde hij den Mephisto.
Dan begint ook het reizen met het gezel
schap. Cees van der Linden volgt de la
Fuente op en brengt in de opera
meer-enmeer het nationaal karakter naar voren.
Orelio's positie is nu gevestigd. 26 Januari
1888 trouwt hij te Amsterdam met Rosalie
Marie Amélie 'sjongers, die onderden naam
van Zandt optrad. In 1890 vertrekt hij naar
Parijs en studeert bij prof. Wartel.
Toen Hol in 1895 voor het eerst in Hol
land Cesar Franck's: Les Beatitudes" uit
voerde was Orelio solist.
Als solist treedt hij in dat jaar voor het
eerst in het buitenland op en wel te
Frankfurt a/Main. Dan legt Wolff te Berlijn be
slag op hem en binnen korten tijd regent
het contracten. Van de eene plaats in het
buitenland trekt hij naar de andere, 1897
gaat hij voor het eerst naar Rusland. Uit
voerige recensies in de bladen van di»>n tijd
vermelden zijn lof. Dan komt in If04 een
groot plan in hem op Indische blfden be
richten den thuisreis van Willem Royaards
naar Nederland en roepen andere kunstenaars
te komen. De opera in Holland had opge
houden te bestaan en finantieel kwam Orelio
in zorgen. Na overleg met anderen vertrok
verkregen uit de beurs
van allerhande klanten.
* *
Er was, 't is lang geleên,
een goede oude tijd
waarin een zoete deugd,
genaamd liefdadigheid",
werd gemanifesteerd
door sierelijk gebaar
Hoe verre is daarvan
het instituut .bazaar".
En 'k zie weer 't schrikbeeld aan
van opgeheven handen,
van gretig blinkend oog,
waarin 'k het vuur zie branden
des geldzuchts, en ik hoor
de schrille dissonanten
waarmee men lokt en roept
om mér en mér contanten...
't Is krijgsrumoer alom,
er klettert staal op staal
Maar in ons vette land
klinkt edeler metaal
* *
-XMen streeft het doel voorbij,
en maakt tot Mammonsfeest,
wat eens in ouden tijd
de drang van 't hart geweest.
MELIS STOKE.
VRAOENRUBRIEK
voor
Algemeene Wetenswaardigheden
Men gelieve de vragen voor deze rubriek in te
zenden aan het Redactiebureau, met op den omslag
het motto -Leekenspiegel", en onder opgave van
naam en adres (die als vertrouwelijk zullen worden
beschouwd.)
H. A. B. C. te G. Ik wensch te leer en
kennen de geschiedenis, werking enz. van
iiiiiiiMiimmiiiii
hij 14 Juni 1904 uit den Bosch om van uit
Genua met het stoomschip Koning
Willem l" naar Indië te gaan, waar hij 9 Juli
aankwam en nauwelijks aan wal reeds her
kend werd.
Zijn aankomst in Indië was spoedig be
kend en ongeveer 14 dagen daarna gaf hij
te Batavia zijn eersten avond die een groot
succes had en onmiddelijk door een tweede
concert werd gevolgd. De bladen maakten
veel reclame en zoo ontving hij tal van
uitnoodigingen. Op Java allén zong in 37
grooterei en kleinere plaatsen, op Sumatra
op 14 plaatsen. Daar zong hij door eene
familie genoodigd voor twintig menschen
te Sawah-Loento, een klein plaatsje in het
hart van Sumatra, waartoe een reis was
noodig geweest van 15 uur sporens. Te
Soerabaja gaf hij zes avonden.
Maar de drang naar Holland werd grooter
en Orelio besloot naar huis te gaan. Reeds
op weg komt er een verzoek tot hem van
een Italiaan Paci om binnen acht dagen in
Medan de Scarpia te zingen in Flora Tosca.
Hij aanvaardt dit aanbod en speelde er
achtmaal. Toen ging hij naar huis en landde
28 Augustus 1905 te Genua, van waar hij
twee dagen later in den Bosch terugkwam.
Twee jaren later schreef Ernest van Dijk, de
bekende Wagner-vertolker, hem om zich aan
de Duitsche Opera te verbinden, die Van
Dijk gesticht had en hare voorstellingen gaf
in Covent-garden. Hij nam de invitatie aan
en kreeg vast engagement. Maar het gezel
schap hield geen stand en negen weken later
bestond het niet meer. Toen zou Orelio terug
naar Amsterdam. Reeds was bepaald dat
hij met de Berlin" zou gaan, toen hij door
het niet betren der gage niet weg kon, Een
ieder herinnert zich het droeve lot dat de
Berlin" aan den Hoek van Holland onder
ping en waardoor bijna alle opvarenden den
dood in de golven vonden. De mare ging
door het land: Orelio is er pok bij." Zijn
vrouw, hevig ontsteld, ontving aldra een
geruststellend telegram en Orelio zelf kon
in alle bladen van binnen- en buitenland
zijn doodsbericht lezen.
Van die jaren af speelt hij nu hier, dan
daar. De Nederlandsche Opera krijgt geen
vasten voet meer, terwijl jongeren de plaats
der ouderen gaan innemen. Maar Orelio is
de zanger gebleven aan wien Holland veel
te danken heeft, al ware het allén maar
om hetgeen hij voor het Nederlandsche lied
heeft gedaan.
Hij heeft veel doorleefd en veel gezien.
Mannen van naam zijn zijn vrienden ge
worden. Zoo maakte hij tijdens zijn verblijf
in Boedapest kennis met Leoncavello den
bekenden componist van den Paljas, die te
Bayreuth vertoefde waar ook Orelio een
bezoek bracht. Op des meesters verzoek
zong hij hem zijn proloog in de hollandsche
taal voor. Zij zijn jaren vrienden gebleven.
het oude Hanseverband, in 't bijzonder ook
van de in Londen, van Lübeck uit, gestichte
kantoren en vestigingen.
Zoudt u mij titels van boeken kunnen op
geven in welke ik een en ander zou kunnen
nalezen ?
In het in 1912 verschenen werk van Mei
link, De Nederlandsche hanzesteden tot het
laatste kwartaal der 14e eeuw (f 3.75) vindt
u een uitgebreide titelopgave van werken
over dit stedenverbond, terwijl in de beide
deelen van Petit's Repertorium der verhan
delingen en bijdragen betreffende de ge
schiedenis des vaderlands meerdere titels
worden opgegeven van artikelen in tijd
schriften daarover.
Dit laatste werk is ter raadpleging in alle
groote bibliotheken voorhanden.
W. S. te A. Zoudt u mij de titels willen
opgeven van eenige werken handelende over
het wezen en de geschiedenis van coöperatie ?
Het wezen van coöperatie vindt u behan
deld in de brochure van de Clercq, De
sosieale en etiese betekenis van koöperaatie
(1900). Een bekend werk over de geschie
denis daarvan is Holyoake, History of
cooperation (1912), terwijl een lezenswaardig
boek over de praktijk der coöperatie is
Hubert-Valleroux La coöperation (1904).
X. te G. Is er een middel om het
verbleeken door het daglicht van krijtteekeningen
te voorkomen?
Tegen het verschieten van kleuren door
de chemische werking van het zonlicht
daglicht is zonlicht, dat door de stofdeeltjes
in den dampkring naar alle kanten wordt
verspreid zijn geen middelen bekend.
Krijt- en pastelteekeningen, die niet aan het
direct zonlicht worden blootgesteld, maar b.v.
achter glas in een kamer met gedempt licht
worden bewaard, kunnen hunne kleuren
langen tijd behouden.
Een droevig Teeken des Tijds
De Amsterdammer heeft de eer
zijn lezers hier te bieden
't portret van een bestuur dat
saamgesteld is uit de lieden
die onder 't motto Vree door Recht
slechts weinig voelen voor 't gevecht.
(Het bestuur van de Amsterdamsche
Sfudenfenvereeniging Vrede door Recht"
is thans onder de wapenen}.
Bayreuth trok hem bijzonder, zelf uit
nemend Wagner-zanger zijnde. Het
glanspunt van zijn leven was wel de vertolking
van den Hans Sachs in die Meistersinger."
Maar ook het andere Wagner-repertoire
vond in hem een prachtig vertolker. The
Standard schreef over zijn Telramond:
Herr Orelio's Tellramund was fullofmerit
from a dramatic point of view."
Toen hij zijn 25-jarig jubileum, wat later
dan den datum, vierde, werd zijn borst
beeld in brons gemaakt door Abraham
HesOrelio op 25-jarigen leeftijd.
selink en geplaatst in een der gangen van
den Stadsschouwburg, waar hij een be
langrijk deel van zijn leven had afgespeeld".
Andere plaatsen volgden, zoo ook
's-Gravenhage.
Daar, in de pauze, werden hem tal van
geschenken aangeboden en hechtte Graaf
van Hogendorp hem het Ridderkruis van de
Oranje-Nassau orde op de borst.
De kunst vond in hem een groot vertolker,
op zijn jubileum moge het hem blijken, dat
Nederland hem niet vergeten heeft!
CAREL J. STRÖER