De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1915 28 november pagina 2

28 november 1915 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VQQR NEDERLAND 28 Nov. '15. No. 2005 BERICHT Wegens plaatsgebrek in dit nummer, zal het feuilleton in het volend nummer voort gezet worden. GELDZORGEN STEMMEN UIT DE WERKELIJKHEID Naar aanleiding van hetgeen wij in het nummer van 14 Nov. U. schreven over den eeonomischen toestand kan de Amsterdam mer" hier nog de stemmen uit de werkelijk heid doen hooren van de heeren Spiekman en Douwes Jr. De Nood-Toestand voor den kleinen man" door H. SPIEKMAN lid van de Tweede Kamer Inderdaad, zókan het niet voortduren. De toestand in de gezinnen van de tien duizenden, die van een minimaal salaris of een gewoon arbeidersloon moeten leven, is zóernstig geworden, dat men eiken morgen met dringend verlangen uitziet naar maat regelen om de zwaar gedrukte werklieden, beambten- en kleine ambtenaarsbevolking te hulp kunnen komen, want de regeeringsmaatregelen die tot nu toe genomen zijn, of bezig zijn, met meer of minder groote mislukkingen, tot stand te komen, zijn absoluut onvoldoende. Zómag het niet voortduren, aan zulk een permanent hongerlijden mag de regeering, die toch regeering behoort te zijn over armen zoowel als over rijken, de bevolking niet overlaten. in dagelijksche aanraking komende met tal van arbeidersgezinnen wier dorre levens gang ik door omstandigheden sinds jaren als vanzelf volg, kennende kleine ambtenaren, beambten en daarmede gelijk te stellen kleine burgers, vraag ik mij dikwijls af, wanneer het lijden dezer bevolkingsgroepen van sprekende voorbeelden mij telkens weer pijnlijk treft: WEET de regeering wel, hoe erg het is? > De Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel, wiens taak ongetwijfeld een zeer zware is, maar van welken functonaris het land in deze omstandigheden moet eischen dat hij met de groote macht die de Levensmiddelenwet hem geeft, den toestand beheerscht en de aanwezige rijkdommen aan levensmiddelen in deze buitengewone tijds omstandigheden zoo weet te distribaèeren dat zij allereerst dienen om de diepe in zinking van de Volkskracht tegen te gaan, deze minister heeft in zijn laatste econo mische nota Rotterdam als voorbeeld ge nomen om te betoogen, dat de tot nu ge nomen regeeringsmaatregelen wél van invloed zijn. In zijn onschuld heeft Zijne Excellentie daarin gegeven een budget" van een gezin uit den kleinen ambtenaarsstand teRotterdam, waarbij uitdrukkelijk wordt gemeld: OpgeVredeswerk in Oorlogstijd door dr. ALETTA H. JACOBS I. Zooals bekend is werden op het Inter nationale Congres van Vrouwen, van 28 April tot l Mei in Den Haag gehouden, verschillende besluiten genomen, waarvan het eindbesluit was om eenige vrouwen te benoemen die besluiten persoonlijk aan de regeeringen in Europa en aan den President van de Vereenigde Staten van Amerika aan te bieden. Het doel van deze reizen was, zooals later door het Internationale Comitee van Vrouwen, bestaande uit het Congresbestuur plus twee leden uit alle aan het Congres deel genomen hebbende landen, werd vastgesteld, om bij de aanbieding der besluiten met de regeeringspersonen het plan te bespreken van het in het leven roepen van een comitee, samengesteld uit vertegenwoordigers van de neutrale Europeesche landen en van Amerika. Zulk een comitee zou tot laak hebben rechtvaardige vredesvoorwaarden te ont werpen en die bij de oorlogvoerende landen indienen. Van de oorlogvoerende mogendheden wenschten wij bij ons bezoek de zekerheid te erlangen, dat aan het bijeenkomen en werk van zulk een comitee geen moeilijk heden zouden worden in den weg gelegd, en dat dit niet als een on vriendschappelijke daad van de neutrale landen zoude worden aangemerkt. Van de neutrale regeeringen wenschten wij te vernemen of zij tot zulk een gezamenlijke vredesaktie bereid waren. Nimmer verheelden wij dat rechtvaardige vredesvoorwaarden, zooals wij ons die voor stelden, niet gebaseerd mochten worden pp den al of niet gunstigen .stand der militaire operatiën van een of ander der partijen op een gegeven oogenblik en dat zij een later te houden conferentie van alle mogendheden, waarop maatregelen zouden worden genomen om in de toekomst noodlottige conflicten tusschen de verschillende landen onmogelijk te maken, niet mochten in den weg staan. Voor de vredesvoorwaarden, die door zulk een comitee ontworpen zouden worden, zou het er niets toe doen of de centralen dan wel de geallieerden op een gegeven moment er het gunstigst bijstonden, want niet wat voor de oorlogvoerende landen het verkieselijksten voordeeligst is, mocht gewicht in de schaal leggen, maar men moest in overweging nemen, wat tegenover alle volken recht vaardig zou zijn en wat voor de geheele menschheid het wenschelijkst zou blijken. De vrouwen die benoemd werden om deze opdracht uit te voeren, verdeelden zich in twee groepen, zoowel om sneller alle op het program voorkomende landen te kunnen bezoeken, als wel omdat leden uit de oor logvoerende landen in vijandige landen niet konden reizen. Miss Jane Addams uit Ame rika, Mme. Rosa Qenoni uit Italië en ondergeteekende werden belast met het bezoeken der regeeringen van Engeland, Duitschland, Oostenrijk-Hongarije, Zwitserland, Italië, Frankrijk, België en Spanje en de Veree nigde Staten van Amerika. De andere groep, die uit Miss Chrystall Macmillan uit Londen, Frl. Rosika Schwimmer uit Hongarije, Mevr. C. Ramondt-Hirschmann uit Den Haag en Prof. Emily Balch uit Amerika bestond, merkt wordt, dat dit budget niet fictief is, doth geheel berust op feitelijke gegevens." Dit budget, ontleend aan een gemiddeld gezin waarvan; indien het inderdaad is ont leend aan feitelijke gegevens, de kostwinner minstens ? 30 per week moet verdienen, geeft uit voor: Huishuur / 3.75 Brood (regeerings- en wit . . . . 3.36 Vleesch en vet 2.23 Aardappelen 1-40 Groenten 0.70 Kruidenierswaren en melk . . . . 4.39 Kleeding en schoeisel , 5.30 Gas, petroleum, kolen 1-67 Verzekeringspremiën, contributie, lectuur, belasting, schoolgeld, en diversen 3.80 Samen / 26.60 Dit budget" is aan de werkelijkheid ontleend." Dan moet, gelijk gezegd, deze kleine ambtenaar ook minstens ? 30 per week salaris hebben, want behalve déze nitgaven zijn er nog tal van andere, in dit budget niet vermeld; eenige uitgaven voor den man persoonlijk, reparaties, garen en band, enz. enz. Sinds deze nota verscheen, zijn eenige prijzen nog gestegen: de volksaardappel bij uitnemendheid te Rotterdam, de eigenheimers, is sinds dien van ? 3.40 tot ? 3.80 per hectoliter gestegen, is de melk met l cent per liter opgeslagen, en zijn ook de kolen nog weer duurder geworden. Maar het gewone arbeidsloon, van gemid delden bootwerker, timmerman, vakman in gemeentedienst, typograaf, metaalbewerker, is ? 14, f 15 en ? 16 per week. De arbeiders die den zwaarsten arbeid moeten doen, de sleepers, de sjouwers in de metaal-industrie, de hulparbeiders in het bouwvak, de gronkwerkers, en soortgelijke, zij verdienen ? 13 a ? 14. En het rijk betaalt zijn beambten en kleine ambtenaren het slechst! Een belastingklerk derde klasse te Rot terdam, die 8 dienstjaren heeft, die derhalve in de moeilijkste periode is van zijn gezins leven, verdient ? 780 per jaar, waarvan nog premie voor weduwen- en weezenfonds afgaat. Zoodat zulk een gezin nog geen ?17 per week heeft te verteren. Ongelooflijk, maar waar! Een brievenbesteller, die 9 dienstjaren heeft, verdient te Rotterdam thans met z'n beide handen en voeten ? 15 per week. Een rijksveldwachter met 10 dienstjaren kan. na aftrek van de noodige stortingen, ? 13.20 in zijn gezin brengen. Beseft men wel wat het zeggen wil, van dergelijke Iconen en salarissen in deze tijdsomstandigheden te moeten leven ? Kort weg is het leven, indien er eenige nietverdienende kinderen in zulk een gezin zijn, een marteling, door de pijnigende zorgen waarmede men dagelijks te kampen heeft. In een adres van kleine ambtenaren", die hun geheelen tijd en hun gansche leven besteden aan den arbeid van het rijk, wordt gezegd: Steeds moeilijker wordt de strijd om het bestaan. De geweldige prijsstijging van een aantal artikelen van dagelijksche behoefte is oorzaak, dat in zeer vele ge zinnen bijna gebrek geleden wordt." De gezinnen die van hun vast tractementje moest Denemarken, Noorwegen, Zweden en Rusland bezoeken. Voor wij onzen tocht aanvingen werden door vijf onzer, het eerst onze besluiten aan Nederland's regeering aangeboden. Reeds direkt na ons bezoek aan Engeland begon de toestand in Italië zoo bedenkelijk te worden, dat miss Addams en ik ons medelid, Mme. Genoni, moesten aanraden uit Engeland over Frankrijk naar Italië terug te keeren, omdat wij bang waren met en door haar in Duitschland in moeilijkheden te geraken. Met ons beiden volbrachten wij toen verder onze lastgeving. In alle oorlogvoerende landen werden wij door de mannen en vrouwen, die ons bij onze komst verwelkomden, ontvangen met ide mededeeling, dat wij van een bezoek aan hunne regeering maar moesten afzien, want dat men in de regeeringsbureaux overstelpt was met werk en er door de ministers geen audiënties verleend werden. In Engeland en Duitschland maakte dat even een verbluffenden indruk, maar toen wij na niet al te groote moeite onzerzijds, in Engeland door Sir Edward Grey en Minister Asquith en in Duitschland door von Jagow en von Bethmann Holweg ontvangen waren, bekommer den wij ons over dergelijke ontmoedigende mededeelingen niet meer. Toen dan ook drie opvolgende telegrammen uit Weenen ons in Berlijn bereikten, om ons terug te houden de reis naar Weenen te maken, wijl men zeker wist dat de Oostenrijksche regeering weigerde ons te ontvangen, was ons kort telegaflsch antwoord: Niettegenstaande uwe waarschuwende telegrammen hopen wij hedenavond in Weenen te arriveeren." En bijna nergens zijn wij zoo vlug ontvangen en hadden zulk een interessant onderhoud dan door en met de ministers von Stiirgkh en von Burian in Weenen. Men drong er in Weenen bij ons op aan om ook Graaf Tisza, de Premier van Hon garije, te gaan spreken, die telegraphisch had medegedeeld, dat hij ons in Budapest onmiddellijk zou ontvangen. In Budapest was het vooral de Pauselijke prelaat, Dr. Alexander Gieswein, de be kende pacifist en feminist, die in ons werk groot belang stelde en die ons verzocht in Rome toch ook vooral met den Paus te gaan spreken. Om daarvoor den weg voor ons te banen, gaf hij ons een brief mede van den Vorst primaat van Hongarije, den Kardinaal Czernach voor Kardinaal Caspari. Ook in Bern, waar wij door den minister Hoffmann en den President Motta ontvangen werden, vroeg Motta ons (Motta is een jeugdvriend van den Paus en uit Italiannsch Zwitserland afkomstig) in Rome niet te ver zuimen den Paus te gaan bezoeken. In Rome had ons onderhoud met de Ministers Sonino en Salandra niet veel te beduiden. Italië was nog slechts 5 dagen in oorlog, dus aan vredesplannen konden deze heeren nog niet denken. Zij namen echter onze besluiten gaarne in ontvangst. De brief van den Vorstprimaat van Hon garije aan Kardinaal Caspari verschafte ons reeds den volgenden morgen na de aan bieding een langdurig en zeer interessant onderhoud met den Paus. Ik hoop geen katholiek te kwetsen, als ik hier opmerk, dat deze intelligente, betrekkelijk nog jong uitziende man, m alles juist het omgekeerde moeten leven, dreigen ten onder te gaan." Op eene vergadering van rijks-politiebeambten, die anders nog al prat gaan op hun corps, werd ronduit gezegd, dat er armoede" door leden van het corps geleden wordt, dat rijks-politie-beambten hunne kinderen des Zondags niet op straat kunnen zenden omdat zij geen fatsoenlijke kleeren hebben, en de man dagen lang met natte voeten loopt, omdat hij voor schoenen reparatie geen geld heeft. En arbeidersvrouwen, die dezer dagen een adres aan den Minister van Landbouw in zake de duurte aanboden, zeiden: De toestanden die wij bij het huis bezoek gevcnen hebben, waren ont zettend. O, als Uwe Excellentie had kunnen hooren, hoe de vrouwen klaagden dat ze hare kinderen niet konden geven wat dezen noodig hebben, het zou U niet verwonderen, dat deze vrouwen bitter gestemd zijn " Is dit alles overdreven ? Neen het valt te beoordeelen aan de hand van hetgeen de minister zélf omtrent de uitgaven voor noodzakelijke levensbehoeften in een klein ambtenaarsgezin mededeelt. Wanneer voor de daar geschetste uitgaven ? 26 60 benoodigd is, moet de nood in de tienduizenden gezinnen van arbeiders, beambten, klerken, brief bestellers, politie-agenten, belasting commiezen, voor zoover zij behooren tot de categoriën met 6, 8 a 10 dienstjaren, wan neer vrouw en jonge kinderen zoo noodig redelijke voeding moeten hebben, eenvoudig schrikbarend zijn. Want deze gezinnen moeten woninghuur ? 3 a / 3.25 a ? 3 50, voor gas en petroleum evenveel als des ministers klein ambtenaarsgezin, voor klee ding, willen ze er niet verarmd gaan uitzien, evenveel, ze moeten schoolgeld, belasting, contributien voor fondsen, enz., grif betalen, tot de laatste halve cent in het mager inkomenlje bekend en van alle zijden loeren belanghebbenden, hun wekelijksche portie er van te krijgen, zoodat voor voeding... erbarmelijk, treurig weinig blijft. Een halve liter melk, in zes dagen per week geen vleesch, geen ander dan oorlogsbrood, ook al is dit voor velen onmogelijk om er allén van te leven, aardappelen van 5 cent per kilo, in 't geheel geen melkspijs of meelkost, k nog steeds geen erwten en boonen, en weinig vet. De goedkoopste en daardoor de duurste kleedingstukken, onthouding van lectuur, in n woord: een verdrukking van het gansche levenspeil. Moet dat nu? Kan dat niet anders? Ik kan het niet gelooven en ook het volk gelooft het niet. Dag aan dag komen er berichten over maatregelen van de regeering, commissiën zus en commissiën zoo, afkondiging en herroeping, prijsminium en onderhande lingen, maar alles blijft duur, en veel wordt nog duurder. De zorg groeit tot wanhoop, het gebrek tot ziekten. Er moet wat gebeuren, om aan de gru welijke verergering van de tegenstellingen in ons land van overvloedige productie, een einde te maken. De prijzen moeten lager worden gesteld, ook al zou de vrijheid van deiondernemers schijnt te zijn van zijn voorganger, die ik een jaar te voren in Rome had gezien. Van Rome, waar het snikheet was, reisden wij in eens door naar Parijs, alwaar wij door den opgewonden minister Delcasséen den kal men minister-president Viviani ont vangen werden. Viviani was voor mij geen onbekende ; door zijn feministisch werk was ik reeds vroeger eenige malen met hem in aanraking geweest. Hij noemde zichzelf een pacifist, een feminist en een socialist, om ons duidelijk te maken hoezeer hij ons werk op prijs stelde. Toen wij ook nog van Parijs naar Havre waren gereisd en een onderhoud met den Belgischen minister d'Avignon hadden ge had, konden wij er niet meer toe besluiten nog naar Spanje te gaan. Men had ons in Parijs medegedeeld dat het daar op dat oogenblik snikheet was, en wij hadden in Rome reeds zooveel door de hitte geleden, dat wij besloten die boodschap op andere wijze af te doen. De heer Otlet, uit Brussel, die het geheele Congres van vrouwen in den Haag als bezoeker had medegemaakt, die in alles ons werk betreffende groot be lang stelde en die wij in Parijs ontmoetten, stond op het punt naar Spanje af te reizen. Hij nam gaarne onze taak in Spanje over. Het viel ons bij onze bezoeken dadelijk op hoe wij bijna overal op gelijke wijze hoorden spreken. In 't Duitsch, in 't Fransch, in 'tEngelsch, zoowel in Downingstreet als in de Wilhelmstrasse of aan de Quai d'Orsay, overal hoorden wij gelijke argu menten voor den door hen gevoerden oorlog. Men had den oorlog niet gewenscht, men was aangevallen of zou worden aangevallen en men streed ter zelfverdediging. Men moest tegen den vijand optrekken, want de heilige traditiën van het land, of de idealen van het volk, liepen gevaar. Uit veroveringszucht was geen land ten strijde getrokken. Men zeide ons dat alles met zoo'n gloed van overtuiging, dat wij moeten gelooven, dat deze oorlog aan een oneindig groot, wreedaardig misverstand zijn ontstaan te danken heeft. Men heeft elkaar niet vertrouwd, men heeft spoken gezien en benauwde droomen gehad. Ons werd verteld en ook de couranten verspreiden nu nog steeds zulke berichten, dat het volk in Duitschland, Engeland, Frankrijk en overal waar de oorlog woedt, zoo eensgezind is in den wensch om den strijd voort te zetten, maar aan zulke be richten mag men geen geloof slaan. En hoe zou het ook ? In die groote naties met zoo vele denkende menschen, kan men geen eenheid van wil verwachten. Het was niet moeilijk ons daarvan te overtuigen. Overal toch troffen wij groote groepen pacifisten, die in alle stilte hun werk voortzetten en die over steeds grooter aanhang beschikken. Hun werk moet echterin 't geheim geschieden, omdat van hooger hand elke publiciteit ver boden is en de meest onschuldige uitingen hunnerzijds onderdrukt worden. Bestond er inderdaad eenheid van wensch bij het overgroote deel van het volk omtrent het voort zetten van den oorlog, dan behoefde de Overheid niet zoo angstvallig te waken over de uitingen van het volk. Herhaaldelijk werd ons verzekerd, wanneer de censuur eens wat minder streng zou zijn, als voor n week maar de couranten eens vrij de tolk om over hunne goederen te beschikken, daaraan tijdelijk worden opgeofferd. En daarmee is het niet goed: ook de loonen van alle arbeiders dienen verhoogd te worden, en het rijk, dat in zijn eigen stukken zoo onweerlegbaar aantoont hoe de massa der meest nuttige burgers dagelijks tekort moet komen in de noodzakelijkste voeding, dient met zijn eigen beambten en kleine ambtenaren een voorbeeld te geven, door inplaats de nu voorgestelde halve, minstens de volle salarisverhoogingen toe te kennen, die oorspronkelijk op de begroo ting voor 1915 waren geplaatst. De volkskracht in de beste beteekenis van het woord eischt, dat aan den nood toestand waarin de breede laag der normaal verdienende, zwaren arbeid verrichtende werklieden- en beambtenklasse leeft, een einde komt. Rotterdam, 9 Nov. 1915. * * * De Toestand der Arbeiders bevolking te Amsterdam na veertien maanden oorlog door J. DOUWES Jr. Voorzitter van het Nederl. Werkliedenverbond Patrimonium" (afd. Amsterdam) De vraagstukken, welke het oeconomische leven thans aan de orde stelt, zijn vele, en het moeilijke is juist, dat er onder zijn van ongekenden aard, zonder ge schiedenis. Maatregelen moesten genomen worden, waarvoor geen gegevens bestaan om haar doel, omvang en gevolgen te kun nen berekenen. Voor vele zoodanige vraag stukken zijn en worden de regeeringen ge plaatst, en vaak zoo, dat ingrijpen geen uitstel kan lijden. Het dient met waardeering te worden erkend, dat ook door onze Regeering vele zulke maatregelen zijn genomen, waardoor veel jammer is voorkomen en duizenden in de zee van zorgen het hoofd nog boven water hebben kunnen houden. Doch wie zou durven beweren, dat wij er nu zijn; dat de genomen maatregelen een afdoende hulp bieden ? Immers niemand. Niet dat kan gevorderd worden, dat door het nemen van allerlei maatregelen de oeconomische toestand genormaliseerd zou kun nen worden, maar toch mag verwacht worden, dat alles worde in het werk gesteld om de om standigheden, ook voor de breede groep van onze arbeiders houdbaar te maken. De arbei ders, vooral in de -groote steden, lijden bitter, ondanks de vele goede maatregelen, die ge nomen zijn, ondanks de hulp van Regeering en particulieren waardoor veel lijden is ver zacht, waardoor het bitterste in het bittere werd gelenigd. Ongetwijfeld moet dit dank baar worden erkend, vooral ook omdat de arbeiders het niet behoefden af te persen, maar dat eigener beweging de helpende hand is toegereikt. van den volkswil mochten zijn, het met den oorlog spoedig tot een einde zou komen. Zooals het nu is kan de volkswil zich niet uiten. Wij zouden misschien niet den moed ge vonden hebben om in dezen tijd tot in de Kabinetten der regeeringspersonen, waar zoo zelden vrouwen worden toegelaten, door te dringen, wanneer wij niet bij onze bezoeken bijna overal door de ministers waren aan gemoedigd voort te gaan. Ons voorstel werd overal beschouwd als een weg of als de weg om tot herstel van vrede te komen. In ver schillende oorlogvoerende landen werd ons schriftelijk door een der ministers bevestigd, dat een aktie der neutrale landen, zpoals wij die voorstelden, niet als een onvriend schappelijke daad zou worden aangemerkt. Een ander minister zeide tot ons: Zulk een comitee zou thans een eind aan den oorlog kunnen maken, want geen der partijen staat nu voordeelig genoeg om vredesvoorwaarden te kunnen dicteeren en geen der partijen is zoo verzwakt dat het vernederende voor waarden zal moeten aanvaarden." Men houde hierbij in 't oog, dat onze bezoeken bijna allen in de maand Mei plaats vonden. In alle landen was in de dagbladen publi citeit gegeven van ons bezoek. Daardoor kwamen wij meestal spoedig in contact met de pacifisten in die landen, die ons kwamen bezoeken en danken wij daaraan ook de gelegenheid om met parlementsleden, leiders van verschillende politieke partijen, vroegere ministers, en andere belangrijke personen over het doel van onze zending te hebben kunnen spreken. Hoewel velen dikwijls aanvankelijk scep tisch tegenover ons plan stonden, wonnen wij toch bij elke bespreking meer aanhangers en op dit oogenblik wordt het plan van eene conferentie van neutrale mogendheden, door de groote bonden en vereenigingen, die voor vrede strijden, overal aanvaard en gepropa geerd. Ook de president van het Berner Vredes-Bureau, Prof. Henry Lafontaine, die op het oogenblik in Amerika vertoeft, werkt daar nu krachtig mede om dit doel te ver wezenlijken. Op het Congres van de Amerikaansche vredes-bonden, dat van Ifj?14 October te San Francisco werd gehouden, is met algemeene stemmen besloten, den president van het Congres, Prof. Star Jordan, naar president Wilson te zenden om er bij dezen op aan te dringen zelf zulk een Con ferentie bijeen te roepen, of openlijk te verklaren dat hij Amerika zal laten vertegen woordigen, indien van Europa een uitnoodiging om aan zulk een Conferentie deel te nemen tot hem komt. Ook de Ned. AntiOorlog Raad heeft zich, na daartoe op een op 3 Augustus gehouden vergadering gemach tigd te zijn, tot de Nederlandsche regeering gewend met het verzoek het initiatief te nemen voor de bijeenroeping van zulk een Confe rentie. Het reeds bij het begin van den oorlog ontworpen plan van een neutraal bemiddelings-comitee van Frl. Rosika Schwimmer, uit Hongarije, dat later door Miss Julia Grace Wales, uit Canada, omgewerkt en in beter vorm gegoten werd, en dat door het Intern. Congres van vrouwen in den Haag werd aangenomen, blijkt ten slotte de eenige mo gelijkheid te bevatten, om een tusschentijdschen vrede tot stand te brengen. lormamint-Tabletten vernietigen de bacteriën in mond en keel en beschermen | tegen Besmetting. liluiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiimi Zoo is het nu veertien maanden onafgegebroken gegaan. Zal het nog lang zoo kun nen blijven ? het einde van den bitteren strijd wordt nog niet gezien. Zullen de velerlei maatregelen worden bestendigd ? Dat de Regeering en Gemeentebestuur er mede zullen eindigen, gelooft niemand, maar, vraag ik vol zorg, wat zal het worden, als het niet meer geschiedt, als de uitkeeringontvangende-arbeider nog langer zijn gezin van het uitkeeringbedrag zal moeten voeden, kleeden en verwarmen ? Naar mijn over tuiging loopt de toestand vast. Alles heeft zijn grenzen en naar ik geloof zullen Regee ring en Gemeentebestuur ernstig moeten gaan overwegen, hoe en op welke wijze, nu, na veertien maanden van uitarming de hulp zal moeten geboden worden. Maatregelen, die maanden geleden eenigszins lenigend werkten, zijn nu meer dan onvoldoende. De Regeering en het Steun comitédienen allereerst te overwegen, dat noodwendig de uitkeeringen van de werkloozen-kassen en Steuncomitémoeten wor den verhoogd. De menschen, die langdurend werkloos zijn, en die zijn er in Amsterdam helaas duizenden, zijn uitgearmd. In 't be gin van de crisis konden velen nog het tekort komende voor een deel bijpassen, kleeren en schoeisel waren niet direct noodig, eenige schulden konden nog gemaakt worden; maar nu zijn ze sinds maanden aangewezen te leven, enkel van de uitkeeringen en waar dan nog bijkomt, dat kleeren en schoeisel zijn opgesleten. Zal er in dezen verergerden noodtoestand ruimere hulp komen ? Ik hoop, neen verwacht met rustige zeker heid, dat Regeering en particulieren, alle krachten zullen inspannen, om zoodanige hulp te brengen, die verband houdt met den toestand van uitarming en ondervoeding, welke thans bij het overgroote deel reeds lang is ingetreden. Ik ontveins mij geen oogenblik, dat hier een reuzenwerk moet verricht worden en dat heel wat maatregelen van specialen aard dienen genomen te worden, die, ook wat de uitvoering betreft, een legio van bezwa ren mede brengen, ongeacht nog de groote sommen gelds, die er mede gemoeid zijn. Doch laat ons niet alleen zien opdenmoeilijken arbeid en de groote geldelijke offers die dit werk vordert, maar meer op het doel van de ;hulp; dat wij hier bezig zijn, menschen te behouden voor het leven, in tegenstelling met de oorlogvoerende volken, die zich onnoemelijk veel grootere offers moeten getroosten, niet alleen van moeite en geld, maar wat nog oneindig zwaarder is, offers van eigen levens, en dan helaas niet, om menschen te behouden, maar tevens te vernietigen, verwoestingen aan te richten en nameloos lijden en ellende te veroorzaken Daarom moet het voor ons volk zelfs een dankbare arbeid zijn, werkzaam te mogen wezen in zulk een goed en heerlijk werk; Een land in oorlog kan slechts vechten; de wensch om tot vrede te geraken openlijk te uiten, zou op zwakte wijzen; aan de neutrale landen de taak om bemiddelend op te treden", werd ons bij ons bezoek door een zeer bekend staatsman gezegd. Waarop wachten de neutralen, is er nog niet genoeg bloed vergoten", hoorden wij in het Kabinet van een anderen staatsman. Overal, behalve in Italië, dat nog in den eersten oorlogsroes verkeerde, kregen wij den indruk dat men den oorlog moede was en met beide handen de gelegenheid zou aangrijpen om den vrede te herstellen, als de voorwaarden daartoe niet vernederend voor het land waren. Bij elk nieuw bezoek werd onze overtuiging vaster dat het voor de wereld beter is een tusschentijdschen vrede door een neutraal lichaam tot stand te doen brengen, dan den oorlog tot het bitter eind te laten uitvechten. Deze overtuiging berust op de hier volgende in 't kort weergegeven overwegingen. Wordt deze oorlog uitgestreden, dan zijn er twee mogelijkheden denkbaar. De eene is, dat beide partijen uitgeput raken en den strijd moeten opgeven uit gebrek aan mannen en financiën. Een zeer ongewenscht resul taat voor de betrokken landen en voor de heele menschheid en een resultaat, dat een slechten grondslag vormt voor een duurzamen vrede. De andere mogelijkheid, waarbij een der partijen zegeviert, hetzij door zijn militair beleid, hetzij door zijn economisch over-wicht, is ook niet wenschelijk. De zegevie rende partij zal dan allén de vredesvoor waarden stellen, waarbij niet in de eerste plaats zal gelet worden op hetgeen voor de heele menschheid het wenschelijkst is, maar waarbij haat en wraakgevoelens tegenover de onderliggende partij een niet geringen rol zullen spelen. Bij zulk een afloop kan men niet verwachten dat verder Vrede op Aarde gewaarborgd zal worden. De ver nederde en diep gegriefde partij zal van den aanvang af op middelen zinnen om zich te wreken. De vriendschapshand van den over winnaar kan hij niet aanvaarden. En toch moet na den oorlog de vriendschapsband tusschen de volkeren hersteld worden, wil men in staat zijn een duurzamen vrede op te bouwen. Het spreekt van zelf dat een comitee van vertegenwoordigers van neutrale landen, dat bij het opstellen van vredesvoorwaarden van hooge beginselen moet uitgaan en in de eerste plaats het wereldbelang op het oog moet hebben, niet eenzijdig mag zijn samengesteld. Beide oorlogvoerende partijen moeten in zulk een comitee vertrouwen kunnen stellen. Het is daarom wenschelijk dat aan de vorming daarvan door 5 of 6 neutrale landen van Europa en door Amerika wordt deelgenomen. In een volgend artikel hoop ik over eenige bijzonderheden aan het reizen in oorlogstijd verbonden, te schrijven.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl