Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VQQR NEDERLAND
28 Nov. '15. No. 2005
BERICHT
Wegens plaatsgebrek in dit nummer, zal
het feuilleton in het volend nummer voort
gezet worden.
GELDZORGEN
STEMMEN UIT DE WERKELIJKHEID
Naar aanleiding van hetgeen wij in het
nummer van 14 Nov. U. schreven over den
eeonomischen toestand kan de Amsterdam
mer" hier nog de stemmen uit de werkelijk
heid doen hooren van de heeren Spiekman
en Douwes Jr.
De Nood-Toestand voor den
kleinen man"
door H. SPIEKMAN
lid van de Tweede Kamer
Inderdaad, zókan het niet voortduren.
De toestand in de gezinnen van de tien
duizenden, die van een minimaal salaris of
een gewoon arbeidersloon moeten leven, is
zóernstig geworden, dat men eiken morgen
met dringend verlangen uitziet naar maat
regelen om de zwaar gedrukte werklieden,
beambten- en kleine ambtenaarsbevolking
te hulp kunnen komen, want de
regeeringsmaatregelen die tot nu toe genomen zijn,
of bezig zijn, met meer of minder groote
mislukkingen, tot stand te komen, zijn
absoluut onvoldoende.
Zómag het niet voortduren, aan zulk
een permanent hongerlijden mag de regeering,
die toch regeering behoort te zijn over
armen zoowel als over rijken, de bevolking
niet overlaten.
in dagelijksche aanraking komende met
tal van arbeidersgezinnen wier dorre levens
gang ik door omstandigheden sinds jaren
als vanzelf volg, kennende kleine ambtenaren,
beambten en daarmede gelijk te stellen
kleine burgers, vraag ik mij dikwijls af,
wanneer het lijden dezer bevolkingsgroepen
van sprekende voorbeelden mij telkens weer
pijnlijk treft: WEET de regeering wel, hoe erg
het is?
> De Minister van Landbouw, Nijverheid en
Handel, wiens taak ongetwijfeld een zeer
zware is, maar van welken functonaris het
land in deze omstandigheden moet eischen
dat hij met de groote macht die de
Levensmiddelenwet hem geeft, den toestand
beheerscht en de aanwezige rijkdommen aan
levensmiddelen in deze buitengewone tijds
omstandigheden zoo weet te distribaèeren
dat zij allereerst dienen om de diepe in
zinking van de Volkskracht tegen te gaan,
deze minister heeft in zijn laatste econo
mische nota Rotterdam als voorbeeld ge
nomen om te betoogen, dat de tot nu ge
nomen regeeringsmaatregelen wél van invloed
zijn. In zijn onschuld heeft Zijne Excellentie
daarin gegeven een budget" van een gezin
uit den kleinen ambtenaarsstand teRotterdam,
waarbij uitdrukkelijk wordt gemeld:
OpgeVredeswerk in Oorlogstijd
door dr. ALETTA H. JACOBS
I.
Zooals bekend is werden op het Inter
nationale Congres van Vrouwen, van 28
April tot l Mei in Den Haag gehouden,
verschillende besluiten genomen, waarvan
het eindbesluit was om eenige vrouwen te
benoemen die besluiten persoonlijk aan de
regeeringen in Europa en aan den President
van de Vereenigde Staten van Amerika aan
te bieden. Het doel van deze reizen was,
zooals later door het Internationale Comitee
van Vrouwen, bestaande uit het
Congresbestuur plus twee leden uit alle aan het
Congres deel genomen hebbende landen,
werd vastgesteld, om bij de aanbieding
der besluiten met de regeeringspersonen
het plan te bespreken van het in het leven
roepen van een comitee, samengesteld uit
vertegenwoordigers van de neutrale
Europeesche landen en van Amerika.
Zulk een comitee zou tot laak hebben
rechtvaardige vredesvoorwaarden te ont
werpen en die bij de oorlogvoerende landen
indienen.
Van de oorlogvoerende mogendheden
wenschten wij bij ons bezoek de zekerheid
te erlangen, dat aan het bijeenkomen en
werk van zulk een comitee geen moeilijk
heden zouden worden in den weg gelegd,
en dat dit niet als een on vriendschappelijke
daad van de neutrale landen zoude worden
aangemerkt. Van de neutrale regeeringen
wenschten wij te vernemen of zij tot zulk
een gezamenlijke vredesaktie bereid waren.
Nimmer verheelden wij dat rechtvaardige
vredesvoorwaarden, zooals wij ons die voor
stelden, niet gebaseerd mochten worden pp
den al of niet gunstigen .stand der militaire
operatiën van een of ander der partijen op
een gegeven oogenblik en dat zij een later
te houden conferentie van alle mogendheden,
waarop maatregelen zouden worden genomen
om in de toekomst noodlottige conflicten
tusschen de verschillende landen onmogelijk
te maken, niet mochten in den weg staan.
Voor de vredesvoorwaarden, die door zulk
een comitee ontworpen zouden worden, zou
het er niets toe doen of de centralen dan wel
de geallieerden op een gegeven moment er
het gunstigst bijstonden, want niet wat voor
de oorlogvoerende landen het verkieselijksten
voordeeligst is, mocht gewicht in de schaal
leggen, maar men moest in overweging
nemen, wat tegenover alle volken recht
vaardig zou zijn en wat voor de geheele
menschheid het wenschelijkst zou blijken.
De vrouwen die benoemd werden om
deze opdracht uit te voeren, verdeelden zich
in twee groepen, zoowel om sneller alle op
het program voorkomende landen te kunnen
bezoeken, als wel omdat leden uit de oor
logvoerende landen in vijandige landen niet
konden reizen. Miss Jane Addams uit Ame
rika, Mme. Rosa Qenoni uit Italië en
ondergeteekende werden belast met het bezoeken
der regeeringen van Engeland, Duitschland,
Oostenrijk-Hongarije, Zwitserland, Italië,
Frankrijk, België en Spanje en de Veree
nigde Staten van Amerika. De andere groep,
die uit Miss Chrystall Macmillan uit Londen,
Frl. Rosika Schwimmer uit Hongarije, Mevr.
C. Ramondt-Hirschmann uit Den Haag en
Prof. Emily Balch uit Amerika bestond,
merkt wordt, dat dit budget niet fictief is,
doth geheel berust op feitelijke gegevens."
Dit budget, ontleend aan een gemiddeld
gezin waarvan; indien het inderdaad is ont
leend aan feitelijke gegevens, de kostwinner
minstens ? 30 per week moet verdienen,
geeft uit voor:
Huishuur / 3.75
Brood (regeerings- en wit . . . . 3.36
Vleesch en vet 2.23
Aardappelen 1-40
Groenten 0.70
Kruidenierswaren en melk . . . . 4.39
Kleeding en schoeisel , 5.30
Gas, petroleum, kolen 1-67
Verzekeringspremiën, contributie,
lectuur, belasting, schoolgeld, en
diversen 3.80
Samen / 26.60
Dit budget" is aan de werkelijkheid
ontleend." Dan moet, gelijk gezegd, deze
kleine ambtenaar ook minstens ? 30 per week
salaris hebben, want behalve déze nitgaven
zijn er nog tal van andere, in dit budget
niet vermeld; eenige uitgaven voor den man
persoonlijk, reparaties, garen en band, enz. enz.
Sinds deze nota verscheen, zijn eenige
prijzen nog gestegen: de volksaardappel bij
uitnemendheid te Rotterdam, de eigenheimers,
is sinds dien van ? 3.40 tot ? 3.80 per
hectoliter gestegen, is de melk met l cent per
liter opgeslagen, en zijn ook de kolen nog
weer duurder geworden.
Maar het gewone arbeidsloon, van gemid
delden bootwerker, timmerman, vakman in
gemeentedienst, typograaf, metaalbewerker,
is ? 14, f 15 en ? 16 per week.
De arbeiders die den zwaarsten arbeid
moeten doen, de sleepers, de sjouwers in
de metaal-industrie, de hulparbeiders in het
bouwvak, de gronkwerkers, en soortgelijke,
zij verdienen ? 13 a ? 14.
En het rijk betaalt zijn beambten en kleine
ambtenaren het slechst!
Een belastingklerk derde klasse te Rot
terdam, die 8 dienstjaren heeft, die derhalve
in de moeilijkste periode is van zijn gezins
leven, verdient ? 780 per jaar, waarvan nog
premie voor weduwen- en weezenfonds
afgaat. Zoodat zulk een gezin nog geen
?17 per week heeft te verteren. Ongelooflijk,
maar waar!
Een brievenbesteller, die 9 dienstjaren
heeft, verdient te Rotterdam thans met z'n
beide handen en voeten ? 15 per week.
Een rijksveldwachter met 10 dienstjaren
kan. na aftrek van de noodige stortingen,
? 13.20 in zijn gezin brengen.
Beseft men wel wat het zeggen wil, van
dergelijke Iconen en salarissen in deze
tijdsomstandigheden te moeten leven ? Kort
weg is het leven, indien er eenige
nietverdienende kinderen in zulk een gezin zijn,
een marteling, door de pijnigende zorgen
waarmede men dagelijks te kampen heeft.
In een adres van kleine ambtenaren",
die hun geheelen tijd en hun gansche leven
besteden aan den arbeid van het rijk, wordt
gezegd: Steeds moeilijker wordt de strijd
om het bestaan. De geweldige prijsstijging
van een aantal artikelen van dagelijksche
behoefte is oorzaak, dat in zeer vele ge
zinnen bijna gebrek geleden wordt." De
gezinnen die van hun vast tractementje
moest Denemarken, Noorwegen, Zweden en
Rusland bezoeken.
Voor wij onzen tocht aanvingen werden
door vijf onzer, het eerst onze besluiten aan
Nederland's regeering aangeboden.
Reeds direkt na ons bezoek aan Engeland
begon de toestand in Italië zoo bedenkelijk
te worden, dat miss Addams en ik ons
medelid, Mme. Genoni, moesten aanraden
uit Engeland over Frankrijk naar Italië terug
te keeren, omdat wij bang waren met en
door haar in Duitschland in moeilijkheden
te geraken. Met ons beiden volbrachten wij
toen verder onze lastgeving.
In alle oorlogvoerende landen werden wij
door de mannen en vrouwen, die ons bij
onze komst verwelkomden, ontvangen met
ide mededeeling, dat wij van een bezoek aan
hunne regeering maar moesten afzien, want
dat men in de regeeringsbureaux overstelpt
was met werk en er door de ministers geen
audiënties verleend werden. In Engeland en
Duitschland maakte dat even een
verbluffenden indruk, maar toen wij na niet al te
groote moeite onzerzijds, in Engeland door
Sir Edward Grey en Minister Asquith en in
Duitschland door von Jagow en von
Bethmann Holweg ontvangen waren, bekommer
den wij ons over dergelijke ontmoedigende
mededeelingen niet meer. Toen dan ook drie
opvolgende telegrammen uit Weenen ons in
Berlijn bereikten, om ons terug te houden
de reis naar Weenen te maken, wijl men
zeker wist dat de Oostenrijksche regeering
weigerde ons te ontvangen, was ons kort
telegaflsch antwoord: Niettegenstaande
uwe waarschuwende telegrammen hopen wij
hedenavond in Weenen te arriveeren." En
bijna nergens zijn wij zoo vlug ontvangen
en hadden zulk een interessant onderhoud
dan door en met de ministers von Stiirgkh
en von Burian in Weenen.
Men drong er in Weenen bij ons op aan
om ook Graaf Tisza, de Premier van Hon
garije, te gaan spreken, die telegraphisch
had medegedeeld, dat hij ons in Budapest
onmiddellijk zou ontvangen.
In Budapest was het vooral de Pauselijke
prelaat, Dr. Alexander Gieswein, de be
kende pacifist en feminist, die in ons werk
groot belang stelde en die ons verzocht in
Rome toch ook vooral met den Paus te gaan
spreken. Om daarvoor den weg voor ons te
banen, gaf hij ons een brief mede van den
Vorst primaat van Hongarije, den Kardinaal
Czernach voor Kardinaal Caspari.
Ook in Bern, waar wij door den minister
Hoffmann en den President Motta ontvangen
werden, vroeg Motta ons (Motta is een
jeugdvriend van den Paus en uit Italiannsch
Zwitserland afkomstig) in Rome niet te ver
zuimen den Paus te gaan bezoeken.
In Rome had ons onderhoud met de
Ministers Sonino en Salandra niet veel te
beduiden. Italië was nog slechts 5 dagen
in oorlog, dus aan vredesplannen konden
deze heeren nog niet denken. Zij namen
echter onze besluiten gaarne in ontvangst.
De brief van den Vorstprimaat van Hon
garije aan Kardinaal Caspari verschafte ons
reeds den volgenden morgen na de aan
bieding een langdurig en zeer interessant
onderhoud met den Paus. Ik hoop geen
katholiek te kwetsen, als ik hier opmerk,
dat deze intelligente, betrekkelijk nog jong
uitziende man, m alles juist het omgekeerde
moeten leven, dreigen ten onder te gaan."
Op eene vergadering van
rijks-politiebeambten, die anders nog al prat gaan op
hun corps, werd ronduit gezegd, dat er
armoede" door leden van het corps geleden
wordt, dat rijks-politie-beambten hunne
kinderen des Zondags niet op straat kunnen
zenden omdat zij geen fatsoenlijke kleeren
hebben, en de man dagen lang met natte
voeten loopt, omdat hij voor schoenen
reparatie geen geld heeft.
En arbeidersvrouwen, die dezer dagen
een adres aan den Minister van Landbouw
in zake de duurte aanboden, zeiden:
De toestanden die wij bij het huis
bezoek gevcnen hebben, waren ont
zettend. O, als Uwe Excellentie had
kunnen hooren, hoe de vrouwen klaagden
dat ze hare kinderen niet konden geven
wat dezen noodig hebben, het zou U
niet verwonderen, dat deze vrouwen
bitter gestemd zijn "
Is dit alles overdreven ? Neen het valt te
beoordeelen aan de hand van hetgeen de
minister zélf omtrent de uitgaven voor
noodzakelijke levensbehoeften in een klein
ambtenaarsgezin mededeelt. Wanneer voor
de daar geschetste uitgaven ? 26 60
benoodigd is, moet de nood in de tienduizenden
gezinnen van arbeiders, beambten, klerken,
brief bestellers, politie-agenten, belasting
commiezen, voor zoover zij behooren tot de
categoriën met 6, 8 a 10 dienstjaren, wan
neer vrouw en jonge kinderen zoo noodig
redelijke voeding moeten hebben, eenvoudig
schrikbarend zijn. Want deze gezinnen
moeten woninghuur ? 3 a / 3.25 a ? 3 50,
voor gas en petroleum evenveel als des
ministers klein ambtenaarsgezin, voor klee
ding, willen ze er niet verarmd gaan uitzien,
evenveel, ze moeten schoolgeld, belasting,
contributien voor fondsen, enz., grif betalen,
tot de laatste halve cent in het mager
inkomenlje bekend en van alle zijden loeren
belanghebbenden, hun wekelijksche portie
er van te krijgen, zoodat voor voeding...
erbarmelijk, treurig weinig blijft. Een halve
liter melk, in zes dagen per week geen
vleesch, geen ander dan oorlogsbrood, ook
al is dit voor velen onmogelijk om er allén
van te leven, aardappelen van 5 cent per
kilo, in 't geheel geen melkspijs of meelkost,
k nog steeds geen erwten en boonen, en
weinig vet. De goedkoopste en daardoor
de duurste kleedingstukken, onthouding van
lectuur, in n woord: een verdrukking van
het gansche levenspeil.
Moet dat nu? Kan dat niet anders?
Ik kan het niet gelooven en ook het volk
gelooft het niet.
Dag aan dag komen er berichten over
maatregelen van de regeering, commissiën
zus en commissiën zoo, afkondiging en
herroeping, prijsminium en onderhande
lingen, maar alles blijft duur, en veel wordt
nog duurder.
De zorg groeit tot wanhoop, het gebrek
tot ziekten.
Er moet wat gebeuren, om aan de gru
welijke verergering van de tegenstellingen
in ons land van overvloedige productie, een
einde te maken.
De prijzen moeten lager worden gesteld,
ook al zou de vrijheid van deiondernemers
schijnt te zijn van zijn voorganger, die ik
een jaar te voren in Rome had gezien.
Van Rome, waar het snikheet was, reisden
wij in eens door naar Parijs, alwaar wij
door den opgewonden minister Delcasséen
den kal men minister-president Viviani ont
vangen werden. Viviani was voor mij geen
onbekende ; door zijn feministisch werk was
ik reeds vroeger eenige malen met hem in
aanraking geweest. Hij noemde zichzelf een
pacifist, een feminist en een socialist, om
ons duidelijk te maken hoezeer hij ons werk
op prijs stelde.
Toen wij ook nog van Parijs naar Havre
waren gereisd en een onderhoud met den
Belgischen minister d'Avignon hadden ge
had, konden wij er niet meer toe besluiten
nog naar Spanje te gaan. Men had ons in
Parijs medegedeeld dat het daar op dat
oogenblik snikheet was, en wij hadden in
Rome reeds zooveel door de hitte geleden,
dat wij besloten die boodschap op andere
wijze af te doen. De heer Otlet, uit Brussel,
die het geheele Congres van vrouwen in
den Haag als bezoeker had medegemaakt,
die in alles ons werk betreffende groot be
lang stelde en die wij in Parijs ontmoetten,
stond op het punt naar Spanje af te reizen.
Hij nam gaarne onze taak in Spanje over.
Het viel ons bij onze bezoeken dadelijk
op hoe wij bijna overal op gelijke wijze
hoorden spreken. In 't Duitsch, in 't Fransch,
in 'tEngelsch, zoowel in Downingstreet
als in de Wilhelmstrasse of aan de Quai
d'Orsay, overal hoorden wij gelijke argu
menten voor den door hen gevoerden oorlog.
Men had den oorlog niet gewenscht, men
was aangevallen of zou worden aangevallen
en men streed ter zelfverdediging. Men moest
tegen den vijand optrekken, want de heilige
traditiën van het land, of de idealen van het
volk, liepen gevaar. Uit veroveringszucht
was geen land ten strijde getrokken. Men
zeide ons dat alles met zoo'n gloed van
overtuiging, dat wij moeten gelooven, dat
deze oorlog aan een oneindig groot,
wreedaardig misverstand zijn ontstaan te danken
heeft. Men heeft elkaar niet vertrouwd, men
heeft spoken gezien en benauwde droomen
gehad.
Ons werd verteld en ook de couranten
verspreiden nu nog steeds zulke berichten,
dat het volk in Duitschland, Engeland,
Frankrijk en overal waar de oorlog woedt,
zoo eensgezind is in den wensch om den
strijd voort te zetten, maar aan zulke be
richten mag men geen geloof slaan. En hoe
zou het ook ? In die groote naties met zoo
vele denkende menschen, kan men geen
eenheid van wil verwachten. Het was niet
moeilijk ons daarvan te overtuigen. Overal
toch troffen wij groote groepen pacifisten,
die in alle stilte hun werk voortzetten en
die over steeds grooter aanhang beschikken.
Hun werk moet echterin 't geheim geschieden,
omdat van hooger hand elke publiciteit ver
boden is en de meest onschuldige uitingen
hunnerzijds onderdrukt worden. Bestond er
inderdaad eenheid van wensch bij het
overgroote deel van het volk omtrent het voort
zetten van den oorlog, dan behoefde de
Overheid niet zoo angstvallig te waken over
de uitingen van het volk. Herhaaldelijk werd
ons verzekerd, wanneer de censuur eens
wat minder streng zou zijn, als voor n
week maar de couranten eens vrij de tolk
om over hunne goederen te beschikken,
daaraan tijdelijk worden opgeofferd.
En daarmee is het niet goed: ook de
loonen van alle arbeiders dienen verhoogd
te worden, en het rijk, dat in zijn eigen
stukken zoo onweerlegbaar aantoont hoe de
massa der meest nuttige burgers dagelijks
tekort moet komen in de noodzakelijkste
voeding, dient met zijn eigen beambten en
kleine ambtenaren een voorbeeld te geven,
door inplaats de nu voorgestelde halve,
minstens de volle salarisverhoogingen toe
te kennen, die oorspronkelijk op de begroo
ting voor 1915 waren geplaatst.
De volkskracht in de beste beteekenis
van het woord eischt, dat aan den nood
toestand waarin de breede laag der normaal
verdienende, zwaren arbeid verrichtende
werklieden- en beambtenklasse leeft, een
einde komt.
Rotterdam, 9 Nov. 1915.
* * *
De Toestand der Arbeiders
bevolking te Amsterdam
na veertien maanden
oorlog
door J. DOUWES Jr.
Voorzitter van het Nederl. Werkliedenverbond
Patrimonium" (afd. Amsterdam)
De vraagstukken, welke het
oeconomische leven thans aan de orde stelt, zijn
vele, en het moeilijke is juist, dat er onder
zijn van ongekenden aard, zonder ge
schiedenis. Maatregelen moesten genomen
worden, waarvoor geen gegevens bestaan
om haar doel, omvang en gevolgen te kun
nen berekenen. Voor vele zoodanige vraag
stukken zijn en worden de regeeringen ge
plaatst, en vaak zoo, dat ingrijpen geen
uitstel kan lijden.
Het dient met waardeering te worden
erkend, dat ook door onze Regeering vele
zulke maatregelen zijn genomen, waardoor
veel jammer is voorkomen en duizenden in
de zee van zorgen het hoofd nog boven
water hebben kunnen houden.
Doch wie zou durven beweren, dat wij
er nu zijn; dat de genomen maatregelen een
afdoende hulp bieden ? Immers niemand.
Niet dat kan gevorderd worden, dat door
het nemen van allerlei maatregelen de
oeconomische toestand genormaliseerd zou kun
nen worden, maar toch mag verwacht worden,
dat alles worde in het werk gesteld om de om
standigheden, ook voor de breede groep van
onze arbeiders houdbaar te maken. De arbei
ders, vooral in de -groote steden, lijden bitter,
ondanks de vele goede maatregelen, die ge
nomen zijn, ondanks de hulp van Regeering
en particulieren waardoor veel lijden is ver
zacht, waardoor het bitterste in het bittere
werd gelenigd. Ongetwijfeld moet dit dank
baar worden erkend, vooral ook omdat de
arbeiders het niet behoefden af te persen,
maar dat eigener beweging de helpende
hand is toegereikt.
van den volkswil mochten zijn, het met den
oorlog spoedig tot een einde zou komen.
Zooals het nu is kan de volkswil zich
niet uiten.
Wij zouden misschien niet den moed ge
vonden hebben om in dezen tijd tot in de
Kabinetten der regeeringspersonen, waar zoo
zelden vrouwen worden toegelaten, door te
dringen, wanneer wij niet bij onze bezoeken
bijna overal door de ministers waren aan
gemoedigd voort te gaan. Ons voorstel werd
overal beschouwd als een weg of als de weg
om tot herstel van vrede te komen. In ver
schillende oorlogvoerende landen werd ons
schriftelijk door een der ministers bevestigd,
dat een aktie der neutrale landen, zpoals
wij die voorstelden, niet als een onvriend
schappelijke daad zou worden aangemerkt.
Een ander minister zeide tot ons: Zulk een
comitee zou thans een eind aan den oorlog
kunnen maken, want geen der partijen staat
nu voordeelig genoeg om vredesvoorwaarden
te kunnen dicteeren en geen der partijen is
zoo verzwakt dat het vernederende voor
waarden zal moeten aanvaarden." Men houde
hierbij in 't oog, dat onze bezoeken bijna
allen in de maand Mei plaats vonden.
In alle landen was in de dagbladen publi
citeit gegeven van ons bezoek. Daardoor
kwamen wij meestal spoedig in contact met
de pacifisten in die landen, die ons kwamen
bezoeken en danken wij daaraan ook de
gelegenheid om met parlementsleden, leiders
van verschillende politieke partijen, vroegere
ministers, en andere belangrijke personen
over het doel van onze zending te hebben
kunnen spreken.
Hoewel velen dikwijls aanvankelijk scep
tisch tegenover ons plan stonden, wonnen
wij toch bij elke bespreking meer aanhangers
en op dit oogenblik wordt het plan van eene
conferentie van neutrale mogendheden, door
de groote bonden en vereenigingen, die voor
vrede strijden, overal aanvaard en gepropa
geerd. Ook de president van het Berner
Vredes-Bureau, Prof. Henry Lafontaine, die
op het oogenblik in Amerika vertoeft, werkt
daar nu krachtig mede om dit doel te ver
wezenlijken. Op het Congres van de
Amerikaansche vredes-bonden, dat van Ifj?14
October te San Francisco werd gehouden,
is met algemeene stemmen besloten, den
president van het Congres, Prof. Star Jordan,
naar president Wilson te zenden om er bij
dezen op aan te dringen zelf zulk een Con
ferentie bijeen te roepen, of openlijk te
verklaren dat hij Amerika zal laten vertegen
woordigen, indien van Europa een
uitnoodiging om aan zulk een Conferentie deel te
nemen tot hem komt. Ook de Ned.
AntiOorlog Raad heeft zich, na daartoe op een op
3 Augustus gehouden vergadering gemach
tigd te zijn, tot de Nederlandsche regeering
gewend met het verzoek het initiatief te nemen
voor de bijeenroeping van zulk een Confe
rentie.
Het reeds bij het begin van den oorlog
ontworpen plan van een neutraal
bemiddelings-comitee van Frl. Rosika Schwimmer,
uit Hongarije, dat later door Miss Julia Grace
Wales, uit Canada, omgewerkt en in beter
vorm gegoten werd, en dat door het Intern.
Congres van vrouwen in den Haag werd
aangenomen, blijkt ten slotte de eenige mo
gelijkheid te bevatten, om een
tusschentijdschen vrede tot stand te brengen.
lormamint-Tabletten
vernietigen de bacteriën in
mond en keel en beschermen |
tegen Besmetting.
liluiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiimi
Zoo is het nu veertien maanden
onafgegebroken gegaan. Zal het nog lang zoo kun
nen blijven ? het einde van den bitteren
strijd wordt nog niet gezien. Zullen de
velerlei maatregelen worden bestendigd ?
Dat de Regeering en Gemeentebestuur er
mede zullen eindigen, gelooft niemand, maar,
vraag ik vol zorg, wat zal het worden, als
het niet meer geschiedt, als de
uitkeeringontvangende-arbeider nog langer zijn gezin
van het uitkeeringbedrag zal moeten voeden,
kleeden en verwarmen ? Naar mijn over
tuiging loopt de toestand vast. Alles heeft
zijn grenzen en naar ik geloof zullen Regee
ring en Gemeentebestuur ernstig moeten
gaan overwegen, hoe en op welke wijze,
nu, na veertien maanden van uitarming de
hulp zal moeten geboden worden.
Maatregelen, die maanden geleden
eenigszins lenigend werkten, zijn nu meer dan
onvoldoende. De Regeering en het Steun
comitédienen allereerst te overwegen, dat
noodwendig de uitkeeringen van de
werkloozen-kassen en Steuncomitémoeten wor
den verhoogd. De menschen, die langdurend
werkloos zijn, en die zijn er in Amsterdam
helaas duizenden, zijn uitgearmd. In 't be
gin van de crisis konden velen nog het tekort
komende voor een deel bijpassen, kleeren
en schoeisel waren niet direct noodig, eenige
schulden konden nog gemaakt worden; maar
nu zijn ze sinds maanden aangewezen te
leven, enkel van de uitkeeringen en waar
dan nog bijkomt, dat kleeren en schoeisel
zijn opgesleten. Zal er in dezen verergerden
noodtoestand ruimere hulp komen ?
Ik hoop, neen verwacht met rustige zeker
heid, dat Regeering en particulieren, alle
krachten zullen inspannen, om zoodanige
hulp te brengen, die verband houdt met den
toestand van uitarming en ondervoeding,
welke thans bij het overgroote deel reeds
lang is ingetreden.
Ik ontveins mij geen oogenblik, dat hier
een reuzenwerk moet verricht worden en
dat heel wat maatregelen van specialen aard
dienen genomen te worden, die, ook wat
de uitvoering betreft, een legio van bezwa
ren mede brengen, ongeacht nog de groote
sommen gelds, die er mede gemoeid zijn.
Doch laat ons niet alleen zien
opdenmoeilijken arbeid en de groote geldelijke offers
die dit werk vordert, maar meer op het
doel van de ;hulp; dat wij hier bezig zijn,
menschen te behouden voor het leven, in
tegenstelling met de oorlogvoerende volken,
die zich onnoemelijk veel grootere offers
moeten getroosten, niet alleen van moeite
en geld, maar wat nog oneindig zwaarder
is, offers van eigen levens, en dan helaas
niet, om menschen te behouden, maar tevens
te vernietigen, verwoestingen aan te richten
en nameloos lijden en ellende te veroorzaken
Daarom moet het voor ons volk zelfs een
dankbare arbeid zijn, werkzaam te mogen
wezen in zulk een goed en heerlijk werk;
Een land in oorlog kan slechts vechten;
de wensch om tot vrede te geraken openlijk
te uiten, zou op zwakte wijzen; aan de
neutrale landen de taak om bemiddelend op
te treden", werd ons bij ons bezoek door
een zeer bekend staatsman gezegd.
Waarop wachten de neutralen, is er nog
niet genoeg bloed vergoten", hoorden wij
in het Kabinet van een anderen staatsman.
Overal, behalve in Italië, dat nog in den eersten
oorlogsroes verkeerde, kregen wij den indruk
dat men den oorlog moede was en met beide
handen de gelegenheid zou aangrijpen om
den vrede te herstellen, als de voorwaarden
daartoe niet vernederend voor het land waren.
Bij elk nieuw bezoek werd onze overtuiging
vaster dat het voor de wereld beter is een
tusschentijdschen vrede door een neutraal
lichaam tot stand te doen brengen, dan den
oorlog tot het bitter eind te laten uitvechten.
Deze overtuiging berust op de hier volgende
in 't kort weergegeven overwegingen.
Wordt deze oorlog uitgestreden, dan zijn
er twee mogelijkheden denkbaar. De eene
is, dat beide partijen uitgeput raken en den
strijd moeten opgeven uit gebrek aan mannen
en financiën. Een zeer ongewenscht resul
taat voor de betrokken landen en voor de
heele menschheid en een resultaat, dat een
slechten grondslag vormt voor een
duurzamen vrede.
De andere mogelijkheid, waarbij een der
partijen zegeviert, hetzij door zijn militair
beleid, hetzij door zijn economisch
over-wicht, is ook niet wenschelijk. De zegevie
rende partij zal dan allén de vredesvoor
waarden stellen, waarbij niet in de eerste
plaats zal gelet worden op hetgeen voor de
heele menschheid het wenschelijkst is, maar
waarbij haat en wraakgevoelens tegenover
de onderliggende partij een niet geringen
rol zullen spelen. Bij zulk een afloop kan
men niet verwachten dat verder Vrede
op Aarde gewaarborgd zal worden. De ver
nederde en diep gegriefde partij zal van den
aanvang af op middelen zinnen om zich te
wreken. De vriendschapshand van den over
winnaar kan hij niet aanvaarden. En toch
moet na den oorlog de vriendschapsband
tusschen de volkeren hersteld worden, wil
men in staat zijn een duurzamen vrede op
te bouwen.
Het spreekt van zelf dat een comitee van
vertegenwoordigers van neutrale landen,
dat bij het opstellen van vredesvoorwaarden
van hooge beginselen moet uitgaan en in
de eerste plaats het wereldbelang op het
oog moet hebben, niet eenzijdig mag zijn
samengesteld. Beide oorlogvoerende partijen
moeten in zulk een comitee vertrouwen
kunnen stellen. Het is daarom wenschelijk
dat aan de vorming daarvan door 5 of 6
neutrale landen van Europa en door Amerika
wordt deelgenomen.
In een volgend artikel hoop ik over eenige
bijzonderheden aan het reizen in oorlogstijd
verbonden, te schrijven.