De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1915 28 november pagina 3

28 november 1915 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

'28 Nov. '15. -^ No. 2005 DE AMSTERDAMMER, WË'EKBLAD V OO R NEDERLAND armoede en ellende te lenigen en levens te behouden. Zal het noodig zijn eene beschrijving te geven van wat er geleden wordt aan ont beringen en zorgen in de gezinnen van zoo vele duizenden onzer arbeiders? Ik meen van niet. Wanneer het reeds vast staat; dat bij het voortdurend stijgen der prijzen van levensmiddelen, de arbeiders met regelmatige inkomens, die dus niet door werkloosheid werden bezocht, reeds zuchten, onder de zorgen om rond te komen, voelt ieder wat er geleden moet worden door hen, die groo tendeels of geheel dezen tijd van oorlogs toestand werkloos zijn, en hebben moeten leven van werkloozenuitkeering, die op zich zelf beschouwt niet gering zijn, van af f 5 per week met f 0.75 voor «Ik kind voor ten hoogsten 6 kinderen, maar zoodra het loopt over een eenigszins lang tijdperk, en boven dien dan nog een ongekenden duren tijd, zal ieder het volkomen met mij eens zijn, dat er verruiming van hulp komen moet, vooral ook met het oog op den aanstaanden winter. De geldelijke ondersteuning zal moe ten verhoogd worden, of, dat voor een deel, kosteloos levensmiddelen beschikbaar wor den gesteld, die .bij de geldelijke uitkee ringen worden uitgereikt. In brandstoffen, kleeding en schoeisel zal voor een deel moeten voorzien worden. Kortom, dat er meer nog moet geschieden, vooral hier te Amsterdam, staat bij mij vast. We hebben hier de grootste groepen van langdurige werkloozen, ik denk vooral aan de drie groepen, welke ook door H. M. de de Koningin in de troonrede zijn genoemd, n.l. de diamantbewerkers, de bouwvakarbeders en de havenwerkers. Er zal door de Regeering bij de al te nemen maatregelen voor ruimeren steun, met buitengewone zorg gelet moeten worden op plaatselijke toestanden, Een stad als Amsterdam en nog enkele, vragen hiervoor bijzondere aandacht. Het Gemeentebestuur vooral zal hebben toe te zien, dient een wakend oog te houden op den toestand. Door haar moet de Regeering voortdurend worden ingelicht, en wanneer noodig, adviezen gegeven en voorstellen gedaan worden. Ik twijfel er niet aan, of ons Gemeentebestuur zal, zoolang deze noodstand duurt, hierin blijvend werkzaam zijn. Van groot belang zal het zijn, dat ook nu, bij het nemen van uitgebreider maatregelen, niet worde gewacht tot eerst de noodkreten op Amsterdams straten worden gehoord. Geen afgedwongen, maar aangeboden hulp, laat in dat teeken, al de genomen en nog te nemen maatregelen, gehandhaafd blijven. Hierdoor zal eenerzijds de waardeering grooter en anderzijds de voldoening aangenamer zijn. De Nederlandsche burgers laten zich opnieuw dan niet onbetuigd. Het Koninklijk Nationaal Steuncomitémoet de handen weer gevuld worden. Regeering en Gemeentebestuur moeten in hun streven worden gesteund. Zij moeten weten, dat in dezen bijzonderen noodstand, hun handelen de sympathie heeft van heel ons volk. Natuurlijk sluit dat geen critiek op een en ander uit. Voor waardeerende critiek die opbouwend werkt, is vooral in deze dagen van bange zorgen groote behoefte. Ik ver wacht dan ook, dat onze volksvertegen woordigers en Gemeenteraden zich hierin niet onbetuigd zullen laten. En voorts dat uit goed begrepen volksbelang en waar achtige naasteliefde, in het midden van ons Nederlandsche volk een eenheid van streven worden gezien, die in alle opzichten ons volk ten zegen zijn. Amsterdam, Oct. 1915 Mr.N G. Vissering 27 November 1890/1915 door G. M. BOISSEVAIN Het zal niet velen gegeven zijn op het zilveren feest hunner promotie een conduite-lijst" te kunnen vertopnen zooals die, welke voor Mr. G. Vissering kan worden opgemaakt. Vrienden van hem hebben daarom ge meend, dat op dezen dag daarop wel eens even gewezen mocht worden en hebben mij verzocht als hun penvoerder op te treden. Gaarne wordt door mij aan dat verzo'ek voldaan. Maar deze regelen hebben ook geen ander doel dan dit; een korte herinnering aan den loopbaan van Mr. G. Vissering in die vijfentwintig jaren, aan hetgeen in dit tijdsverloop hij is geweest, aan den arbeid waaraan hij zijn krachten heeft gewijd, aan wat door hem is tot stand gebracht. 27 November 1890. Promotie te Leiden tot Doctor in de Rechten op eene disser tatie, getiteld: Personentarieven van spoor wegen. Stelsels en critiek". 1891. Vestiging te Amsterdam als advo caat en procureur. 1895. Benoeming tot Secretaris van de Vereeniging voor den Effectenhandel. 1897. Benoeming tot mededirecteur van de Kasvereeniging. 1900. Benoeming tot mededirecteur van de Amsterdamsche Bank. 18 Februari 1906. Benoeming tot Presi dent van de Javasche Bank. October 1911. Benoeming tot Adviseur van de Chineesche Regeering in zake munt en bankaangelegenheden (monetary adviser of the Chinese government), later geworden Honorair-Adviseur. 23 September 1912. Benoeming tot Presi dent-Directeur van de Nederlandsche Bank, met ingang van l November van dat jaar. En eindelijk moet aan deze opsomming der officjeele betrekkingen van Mr. G. Visse ring nog toegevoegd worden, dat in samen werking met den heer H. C. van der Houven van Oordt door hem werd geschreven De Economische Beteekenis van de Afsluiting en Drooglegging van de Zuiderzee", welk werk in 1898 werd uitgegeven. Na het overlijden van den heer Van der Houven van Oordt trad Mr. Vissering in diens plaats op als Secretaris der Zuiderzee-Vereeniging en be kleedt hij tegenwoordig haar Presidium. Voorts richtte hij in 1901 in vereeniging met de heeren Mr. K. Zwaardemaker en A. D. de Marez Oyens de Kolonisatie Vereeni ging op, eene stichting ten behoeve van Kaapkolonisten; en in 1903 construeerde hij op verzoek van het Hoofdbestuur van de Nederlandsche Zuid-Afrikaansche Vereeni ging de Zuid-Afrikaansche Voorschotkas. Gaven de eerste betrekkingen, waarin hij te Amsterdam optrad, aan Mr. Vissering weinig of geen gelegenheid van zijne werk zaamheid naar buiten te doen blijken, niet minder daarom werd die, zij het dan ook slechts in beperkten kring, gewaardeerd; het beste bewijs daarvan is trouwens het feit, dat hij telkens tot nieuwe en hoogere werkzaamheid werd geroepen. En vooral bleek het, welke naam hij zich reeds in die jaren had gemaakt, toen hij, slechts vijftien jaar nadat hij de Akademie had verlaten, gesteld werd aan het hoofd van de voor naamste kredietinstelling in Indië, hij die niet door geleidelijke opklimming voor die positie als van zelfs in aanmerking was ge komen en zijne aanstelling slechts te danken had aan de waardeering van zijn theore tische en praktische bekwaamheden, van zijn kennis en zijn karakter. Daarbij kwam nog dat de taak, welke hem in Indië wachtte, geen gewone was. Het gold niet slechts het vervolgen der werkzaamheid zijner voor gangers. Juist was het octrooi ACT Javasche Bank vernieuwd en gewijzigd en de taak, welke den nieuwen President werd opge legd, was de leiding van de werkzaamheid der bank op nieuwe banen, opdat zij, meer dan te voren mogelijk was geweest, aan de Kolonie alle diensten mocht bewijzen welke van de eerste krediet-instelling en circulatiebank verwacht konden worden; bovendien nog eene bijzondere werkzaamheid van geheel exceptioneelen aard, waarover straks nader. Voor die taak was den toenmaligen Gouver neur-Generaal van Nederlandsch-Indië, den energieken Luitenant-Generaal van Heutsz, Mr. Vissering de man naar het hart. En aan de verwachtingen van hem ge koesterd als President van de Javasche Bank is Mr. Vissering ook niet te kort geschoten. Dit blijkt wel uit de wijze waarop, na zijn aftreden, in het eerste jaarverslag van zijn opvolger, den heer Zeilinga, en door den Raad van Commissarissen der Bank over hem werd gesproken. Van zijne werkzaamheid aan de Javasche Bank leggen trouwens de eigen jaarverslagen van Mr. Vissering de beste en meest af doende getuigenis af. Die verslagen zijn inderdaad hoogst be langrijk. In de eerste plaats blijkt uit de algemeene beschouwingen, hoezeer niets dat elders voorviel op het gebied van hande! en kredietwezen aan zijn aandacht ontsnapte. Verder geven ze het relaas van hetgeen, onder de leiding van den president, aan stonds werd uitgericht om de reglementen betreffende het inwendig beheer der Bank aan te passen aan den nieuwen toestand, alsmede van de inrichting van eenige nieuwe takken van dienst. Ze maken daarbij ook melding van onderhandelingen met de Re geering gevoerd over eenige nieuwe wijzi gingen in de bepalingen van het Octrooi, welke den President wenschelijk waren voorgekomen en welke bij Koninklijk Besluit van 17 Januari 1908 en van 7 Mei 1909 werden ingevoerd. En eindelijk blijkt er ten duidelijkste uit hoezeer de, door Mr. Vissering gevolgde bankpolitiek heeft bijgedragen tot ontwik keling van de zaken der Bank, tot groot voordeel van haar zelve en vooral niet minder van de Staatskas, maar inzonderheid van de algemeene belangen in de Kolonie. Wij schreven hierboven, dat Mr. Vissering bij zijn optreden als President der Javasche Bank, nog een taak van bijzonderen en ge heel exceptioneelen aard wachtte. Het was mede te werken tot de sedert eenigen tijd beraamde en hoogst wenschelijk gebleken Muntzuivering op Sumatra, de vervanging in den geldomloop aldaar van den uitheemschen dollar door den Nederlandschen gulden. Reeds in het eerste jaar van zijn optreden werd door hem, in verband daarmede, een reis ondernomen naar de Oostkust van Sumatra, om zich persoonlijk op de hoogte te stejlen van den juisten stand van zaken aldaar, en de maatregelen te beramen en vast te stellen, welke tot het gewenschte doel moesten leiden. Een uitvoerig relaas van die reis werd aan het eerste jaarverslag van Mr. Vissering toegevoegd. Het is bekend wij kunnen hier in bijzonderheden der zaak niet treden dat, dank zij de juist heid der ontworpen regeling, trots de aan de uitvoering verbonden moeilijkheden en bezwaren, het doel binnen zeer korten tijd en volledig werd bereikt. En terwijl de ge wenschte hervorming in den geldomloop op Sumatra werd gebracht, werd aan den geldomloop in Nederland een grooten dienst bewezen doordat voor het overtollige zil vergeld aldaar een uitweg was gevonden. Dat ook de verdere muntzuivering in den Nederlandsch-Indischen Archipel deaandacht van Mr. Vissering bleef trekken, blijkt uit zijn Jaarverslag over 1910/11. Wij moeten thans nog even terug komen op de aanstelling van Mr. Vissering als Advi seur der Chineesche Regeering voor munt en bankzaken. Voor de munthervorming in China had zich een machtig internationaal consortium gevormd in Engeland, Duitschland, Frankrijk en de Ver. Staten van NoordAmerika, dat, onder medewerking van de respectieve regeeringen dier staten, waarbij zich later Rusland en Japan aansloten, daar toe den noodigen financieelen steun aan China zou verleenen. Nu werd van de zijde van dit consortium verlangd, dat voor de BOUWT TE NUNSPEET. Mooie boschrfjke terreinen. Spoor.Tram, Electrisch licht, Telephoon. Inlichtingen Mij. .DE VELUWE", Nunspeet. TAMINIAÜ'S ? JAM - American ?? Eau de Cologne wordt het MEEST gevraagde Merk. Imp.: JEAN MULDER, Sloterdij k. VRAA9T TANDMIDOCU&N BOOTLIEB & Co. POSTZEGELHANDEL Bokin 42 - Int. Tel. 3273 ? Amsterdam. Zie onze St. Nicolaas-aanbieding uitvoering der zaak een bevoegd Europeesche raadsman naast de Chineesche Regeeringsautoriteiten zou staan en dat wel een onzijdig man d. i. niet iemand uit de ge noemde staten zelven. Het moest verder zijn een persoon te goeder naam en faam staande, volkomen op de hoogte van munt- en bank wezen en eindelijk nog goed bekend met de toestanden in het verre Oosten. Gevraagd werd, of in Nederland de geschikte persoon kon worden aangewezen; en het resultaat van overleggingen tusschen finantie- en regeeringsautoriteiten alhier was, dat men Mr. Vissering den aangewezen man achtte. Deze toen aangezocht zijnde zich be schikbaar te stellen, begaf zich in de eerste plaats naar Peking om zich goed op de hoogte te stellen van den stand van zaken, en daarop volgden samensprekingen tusschen hem en eenige der voornaamste leiders van het internationale consortium. Het eindresultaat was, dat de NederlandschIndische Regeering de daartoe van haar vereischte toestemming verleend hebbende, Mr. Vissering de officieele Adviseur der Chineesche Regeering werd. Bij zijne benoe ming tot President der Nederlandsche Bank moest hij evenwel die betrekking weder neer leggen, maar op verlangen der Chineesche Regeering bleef hij als Honorair-Adviseur gehandhaafd. Wat er ten slotte van de Chineesche munthervorming zal worden, nu de politieke gebeurtenissen van den laatsten tijdtusschenbeide gekomen zijn, laat zich voor het oogenblik moeilijk voorzien. Inmiddels echter dankt men aan Mr. Vissering's optreden in deze aangelegenheid twee door hem ge schreven boekdeelen, getiteld : On Chinese Currency" in 1912 en The Banking Problem" in 1914 verschenen. Voor wie, eerlang of later, geroepen zullen zijn de munther vorming in China ten uitvoer te brengen, zijn die boekdeelen van onschatbare waarde. Maar niet alleen voor hen ; een ieder die in munt- en bankzaken belang stelt, vindt daar beschouwingen van welke het alleszins loonend is kennis te nemen ; de wetenschap pelijke beteekenis dier studiën is onbe twistbaar. In 1912 repatrieerde Mr. Vissering ter aanvaarding zijner betrekking als President der Nederlandsche Bank. Hoe hij daar, zeer spoedig na zijn optreden, aan buitengewone moeilijkheden het hoofd had en wist te bieden, hoe hij in de moeilijke dagen van LIBCRTY 5TNICOLAA5 VAM DONK6R ROOKKASTJ G O "?/* HOOG WAMDKASTJ6 HOOC HAARDBAMKJE MCT LOS TAPesTiw Kussen HOOG 9FI .75 BOeKeMSTATlüAARD VOUWBAAR 36 Vt-. LA M G In . so VOUWBARE ST06L 67 V^ HOOC ROOK c BLADMAAT 39 VM BOEKENKAST M£T GLAS in LOOD 115 VM HOOC 14:50 BIJZÊTTAFCLTJeS PER 3TEL VAN 3 1450 KRAMTeN OF MUZIEKSTANDAARD 7.95 VeRPAKKINGSKOSTCM BUITEN AMSTERDAM eN sGRAVeMHAGe TOT KOSTC^DCN PRIJS AMSTCRDAM sGRAveriHAce eenice veRTecenwooRDiceRs in IIMHIItltlllMIIMMIIllUlmtll ililiiiMmiMmmiiiiiuiMimtimiHiiiim 1914 zich volkomen voor zijn taak opge wassen betoonde, ligt te versch in ieders geheugen dan dat het noodig zou zijn er over uit te weiden. Maar wel mag nog even geconstateerd worden, dat dadelijk toen Mr. Vissering werd aangewezen als opvolger van de drie | eminente mannen, die sedert de reorgani satie van de Nederl. Bank in 1863, Mr. W. C. Mees, Mr. N. G. Pierson en Mr. N. P. van den Berg, den Presidentieelen zetel hebben bekleed, die benoeming met alge meene sympathie werd begroet. De werkzaamheid van Mr. Vissering heeft zich steeds bewogen op het gebied van het kredietwezen. Krediet, is wel eens gezegd, is vertrouwen, en zeker is het dat krediet berust op vertrouwen. Maar met niet minder juistheid kan gezegd worden, dat een der hechtste fundamenten van iedere kredietin stelling bestaat in het vertrouwen dat gesteld wordt in haar leider. Dit vertrouwen nu wordt volkomen genoten door Mr. Vissering, van wien men weet dat hij aan groote en gron dige theoretische kennis de noodige vast beradenheid en wilskracht paart om te hande len en zelfstandig in te grijpen waar het noodig is; dat bovendien hij in al zijn be trekkingen het bewijs heeft geleverd een ongeëvenaarde werklust en werkkracht te bezitten, is een verdienste te meer. Moge het Mr. G. Visseringzelf.de Neder landsche Bank en, zeggen wij gerust, ons land gegeven zijn hem nog lange jaren in zijn tegenwoordige betrekking zijn krachten te zien wijden aan de belangen van onzen handel en nijverheid.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl