De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1915 28 november pagina 9

28 november 1915 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

28 Nov. '15. No. 2005 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 9 Bij de Boekhandel, aan de Kiosken en aan de Spoorwegstations verkrijgbaar: M Abonnementsprijs f T'.SO per jaar. MllllllllltllIllllllllllllltllllllllllllllllllllllllltllllllllllllllllHlllltllllllll 'ANVLA ANDEREIS Het Schoolwezen in Vlaanderen Wie over het schoolwezen in Vlaanderen spreken of schrijven wil, ziet zich immer verplicht in de eerste en voornaamste plaats op den ergelijken, onpedagogischen, eigenlijk anti-pedagogischen toestand te wijzen dien men er aantreft door het gelijktijdig onder wijs der twee Belgische landstalen. Ontelbare malen iserreeds op gewezen; in voordrachten en congressen is het ondoelmatige van het dubbel taalonderricht aan de kaak gesteld, en toch blijft de toestand onveranderd. Van af hun prilste jeugd, wanneer onze kinderen nog hunne eigen taal moeten leeren gebruiken en beschaven, moeten zij reeds dubbel werk verrichten en hunne nog zoo onbehouwen tong tot de uitspraak der Fransche taal dwingen. Evenals zoo menige andere miswassen in ons onderwijs, in ons school wezen, spruit ook dit aanleeren der Fransche taal van af het rste studiejaar voort uit den geest van utilitarisme die vór den oorlog ten onzent hoogtij vierde. Wel is waar worden er psychologen ge vonden die met al het gezag hunner weten schap dien fundamenteelen wantoestand trachten te rechtveerdigen, te wettigen, en daardoor te bestendigen. Ik denk hier o. a. aan den Zwitserschen psycholoog Edouard Claparède, aan den uitstekenden Franschen pedagoog Qabriel Compayré, die, evenals de andere voorstanders van het talenleeren in de eerste jeugd, hoofdzakelijk kamergeleer den, en ten hoogste proefnemers in labo ratoria zijn. Zij steunen hunne beweringen op het feit dat de eerste jaren best tot geheugenwerk geschikt zijn, en dat men er dus dient gebruik van te makeu om eene kennis mede te deelen die later moeilijker zou te verkrijgen zijn. Op deze stelling voortgaande, zou men best doen het practisch onderwijs der vreemde talen reeds van in den kindertuin aan te vangen, en, hoe be lachelijk dit besluit ook voorkomen mag, toch is het reeds in allen ernst geopperd geweest op het Congres voor Werelduit breiding, over enkele jaren te Bergen in Henegouwen gehouden. Onder zuiver psychologisch opzicht hebben Claparède, Compayréen anderen, voorzeker gelijk. Doch we mogen niet ver geten dat de taal dient tot geestelijk verkeer ? en geenszins een doel op zich zelven uit maakt. Indien het er enkel op aankwam het aanleeren eener tweede taal tot doel te nemen, dan zou men voorzeker ten volle kunnen instemmen met de regeling der des betreffende programma's in ons Vlaamsche schoolwezen. Maar dat is nu eenmaal het geval niet. In de lagere school, de volksschool, moet het kind opgeleid worden tot geestelijk Verkeer, en daartoe is zoo volledig mogelijke kennis van ne taal noodzakelijk en voldoende. Het bijvoegen eener tweede taal, zelfs indien men de overlading van het programma, die alzoo ontstaat, niet in aanmerking neemt, veroorzaakt dan nog immer eene remming in de gevolgde ont wikkeling. De geest van utilitarisme, die de inschrij ving der tweede taal op de leerprogramma's der lagere scholen veroorzaakte, straalt helder uit het Ministerieel Rondschrijven van 31 Juli 1899, waarbij de toepassing der rechtsstreeksche leerwijze aanbevolen werd. Doel van dit onderwijs, zoo lezen we er ongeveer in, is eene zekere eenheid tot stand te bren gen tusschen de twee rassen die ons vader land bevolken, door iedereen de twee lands talen machtig te maken. De uitslag van dit streven is echter niet voordeelig gebleken: over het algemeen wordt de Vlaamsche taal in Wallonië niet, of gebrekkelijk onderwezen, terwijl in Vlaanderen de school getoetst wordt naar hare prestaties in het onderwijs der Fransche taal. Niet dat de onderwijzers er zoo bijster veel van houden twee hazen achte'rna te zetten: over het algemeen weten zij zeer wel dat hun onderwijs ten zeerste benadeeligd wordt door dit dubbel taalondenicht. Maar de ouders in Vlaanderen stellen slechts n vooruitgang vast: of hun zoon reeds eenige mondvollen Fransch spreken kan, en hoe veel. Elke school die het wagen zou in dien het denkelijk was geen Fransch te onderwijzen, zou spoedig geboycotteerd worden. En toch, die onnadenkende ouders zijn te verontschuldigen; zelfs zie ik me eerlijk heidshalve verplicht het woord onnaden kend" terug te trekken, daar ze maar al te veel in utilitarischen geest nadenken. Het is immers een feit dat in België niet de een voudigste bediening kan verkregen worden zonder eenige kennis van de Fransche taal; ik heb me zelfs laten verzekeren dat op het examen voor lampenkuischer aan den spoor weg eene vertaling van 't Vlaamsch in 't Fransch moest gegeven worden \ Het onder wijs in de Fransche taal is dus natuurlijk, voor eiken utilitarist, het criterium van het schoolwezen in Vlaanderen, en al het overige wordt ondergeschikt aan dat ne. De uitslagen, met dit stelsel bekomen, kan iedereen gemakkelijk vaststellen. Zij die hunne studiën voortzetten, kennen de Fransche taal, niet zoozeer omdat zij hen van jongsaf inge pompt is, dan wel omdat de studie ervan voortgezet is geworden. In alle geval beheerschen wij ze steeds als eene voor ons vreemde taal, wat bijzonder opvalt bij een bezoek aan een beschavingsmiddenpunt in Frankrijk. Daarentegen wordt die mechani sche kennis, voor hen die na de volksschool het leven intreden, weldra vergeten, tenzij gunstig erop inwerkende factoren zich voor doen, en dan mag men, het bekende woord parodieerend, van hen zeggen, dat ze het weinige Fransch vergeten dat ze nooit ge kend hebben. Met de moedertaal is het al bijna even erg gesteld. De gestudeerden hebben dikwijls o tzettend veel moeite om betamelijk hun eigen taal te schrijven, omdat zij steeds minderwaardig geacht werd tegenover de alleen-zaligmakende Fransche taal. En dan, wanneer ze tot klaar inzicht van dien wan toestand geraken, moeten ze zich ijverig op de studie hunner eigen taal toeleggen. Maar hoevelen doen zulks? Wat de massa betreft, die kent geen Fransch ik zegde het reeds, en zij kent ook geen Vlaamsch in den goeden, zuiveren zin van 't woord. Dat waren tot dusver de uitkomsten van ons schoolwezen in Vlaanderen. In deze laatste tijden echter begon eene kentering zich te doen gevoelen, die voorzeker bij het verblijf van zooveel duizende Vlamingen in Nederland ten zeerste zal gebaat worden. EDWARD PEETERS De bedreigde Italiaansche Kunstwerken (Teekening voor de Amsterdammer" van George van'Raemdonck) Nu en Straks (Teekening voor de Amsterdammer" van F. v. d. Berghc/ De Nieuwe Stad van Vlaanderen MOZES (neerziend op den belager) : Zou hij durven ... ? Hospitaalsoldaten (Ingezonden) Dat de geneeskundige militaire verplegers, over het algemeen genomen, niet voor hun taak zijn berekend, is bekend. Elke regiments commandant, elke bataljonscommandant,elke fortcommandant, trouwens elke supérieur zal lachend en schouderophalend antwoorden, als men hem vraagt: Zijn de hospitaal soldaten en ziekendragers voor hun taak berekend ?" Geen kwestie van." De minste begrippen van verbandleggen. gezondheidsleer, eerste hulp bij ongelukken, kunstmatige ademhaling, om niet eens te spreken van de fijne verrichtingen aan het toch zoo nobel beroep van ziekenverpleger verbonden, ontbreken hun ten eenen male. Ik herinner mij, dat een van mijn hospi taalsoldaten mij 's morgens een verbandje bracht, dat hij in de hand droeg, een ge rookte bokking open en wel in de andere hand dragend. Ik herinner mij, hoe honderden malen op de meest elementaire vragen omtrent de inrich ting en bouw van het menschelijk lichaam door hen met een: dat heb ik nooit ge leerd" werd geantwoord. Het is overbekend, dat in het algemeen slechts zij, die weinig militair dienstgevoel hebben, zich opgeven voor hospitaalsoldaat, en dat tot hospitaalsoldaat gekozen wordt, zonder dat met algemeene kennis of beroep rekening wordt gehouden. Dat aan dit alles veel hnperde bij het begin van de mobilisatie mag overbekend worden geacht. Maar bedenkelijker, treuriger acht ik het, dat nu. na 15 maanden gemo biliseerd te zijn, ons Nederlandsche leger nog niet in het bezit is van een corps hos pitaalsoldaten, die door ontwikkeling, studie of opleiding op de hoogte zijn van hun taak en dat over geheel ons vaderland een machtig corps had kunnen zijn zoowel in den oorlog als bij rampen en epidemiën. Mij zijn gevallen bekend bij verscheidene hospitaalsoldaten, die nu zelfs nog nooit of bijna nooit eenige theorie van een officier van gezondheid ontvingen. In stellingen, sectoren en bij divisiën van het veldleger zijn honderdtallen van hospitaal soldaten, die zich den tijd dooden met pandoeren, rooken, een enkele maal met zwab beren, maar die het toch blijft ontbreken aan de hoognoodige kennis en de meest elementaire begrippen van hetgeen hun taak is in tijd van oorlog. Er hapert wat aan den geneeskundigen dienst" is in de afdeeling van de Tweede Kamer herhaaldelijk gezegd. Ik geloof niet, dat ernstige feiten van plichtsverzuim bestaan of zijn voorgekomen, maar diep, diep treurig acht ik het, dat niet afdoende wordt gezorgd voor energieke en doeltreffende opleiding van hen, die in tijd van oorlog de strijdende zonen van ons lieve vaderland moeten bijstaan in de meest hulp behoevende oogenblikken. Het ligt niet op mijn weg dieper in te gaan op hetgeen m. i. noodzakelijk is om de aandacht van betrokken autoriteiten en Kamerleden te vestigen op wat zoo hoog noodig is. Het laatste toch is alleen het doel van dit schrijven. Moge het resultaat er van zijn, dat men het nog eenmaal in ons leven zal beschouwen als een eer te behooren tot een corps hos pitaalsoldaten en moge dit beroep niet meer gelijkwaardig worden geacht met de lijn trekken" of druckemeiern". Laat de Inspec teur van den Geneesk. dienst orders geven, die den wantoestand doen veranderen, en die eenerzijds den off. v. gezondheid de verplichtingen opleggen de hospitaalsoldaten te onderwijzen, zoodat die niet zijn over gelaten aan de les van 'n zeer oud onder officier (depot Amderdam); anderzijds slechts hen tot hospitaalsoldaat aanstellen, die door opvoeding en bekwaamheid berekend geacht worden voor hunne taak. Laat men ten slotte eens vergelijken de ernstige en langdurige studie, die verplegers en verpleegsters van b.v. het Witte Kruis moeten doormaken, de verschillende examens, die zij hebben af te leggen, voor zij worden gewapend met het zoo begeerde schort of het zoo gewenschte kruisje. Zeer terecht eischt men hooge moraliteit en goede ontwikkeling van hen, die zich in de burgermaatschappij willen bekwamen tot verpleger. Hebben onze soldaten in tijd van oorlog niet het recht verpleegd te worden door hen, die berekend zijn voor hun taak ? militair dokter DE SIERKAN" Maison De Blanc Kalverstraat 128 Telel'oonnniniers N. 5277 RUIME KEUZE: kleedjes, Zakdoekjes, Kussens, Sachets, Teacosey's, Schorljes, Baby-Artikelen, Nachlzakken enz. enz VOOR ^ NACHTEGAALSTRAAT eo. UTRECHT. TEL.1904. "fS^fX^1-,^ Bij W. VERSLUYS te Am sterdam, is verschenen: DOOR IE DE Prijs f 2 90. ^ Door den tandarts A. FRIEDERICH, Fabriek te Arnhem, is in den handel gebracht Dolo-Tandp a sta", welke speciaal ver vaardigd is ter bestrijding van het tandbederf. Reinigt dus Uwe tanden met j ,Dolo- Tandpasta" < | Rose /0,12i en ?0,25 por dooê,( l Wit ?0,15 en ? 0,30 pi lm. A >De invloed van het t tandbederf op de] l volksgezondheid en 4 (de volkswelvaart wordt be»treden door l hetgeregeld gebruik tvanltolo Tandpasta. W W immimliimiiii van W. KUIJK Galerij en gre zult tevreden zijn wat keus en qualiteit betreft.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl