Historisch Archief 1877-1940
N°. 2006
Zondag 5 Deeember
A°. 1915
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
ONDER REDACTIE VAN Prof. Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS,
Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO en Dr. FREDERIK VAN EEDEN
Abonnement per 3 maanden f 1.65
Voor het Buitcnl. en de Koloniën p. j., bij vooruitbetaling fr. p. mail . 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken en Stations verkrijgbaar 0.12'
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORf
KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM
Advertentiên van 1^5 regels /l. 25, elke regel meer . .
Advertentiên op de finantieele- en kunstpagina, per regel
Reclames, per regel
. ?0.25
. . ,030
. . 0.40
De inhoud van dit blad bevindt zich
op pag. 13.
llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllHHUIIIIIIIIIIIHtllllllllllllllMII
BERICHT
Redactie en uitgevers moeten bij dezen een
woord van afscheid richten tot mr. G. Keiler,
die de redactie heeft verlaten, daar werk
zaamheid aan Het Vaderland hem naar
Den Haag roept.
De heer Keiler aanvaarde de verzekering,
dat in den kring van De Amsterdammer een
aangename herinnering aan de samenwerking
met hem, wordt bewaard.
illjJliiiilililiiiiiliiJiiiiiiiiiJJiiiiiijiiiiiliiimiiiiimiHiiimmuiiiiJimimi
DUITSCHE ACTIE IN
NEDERLAND
WAT ACHTER DE TOEKOMST" ZIT
Van het weekblad De Toekomst, dat
zich op de aanplakbiljetten
onschuldigweg en zonder meer aandient als het
interessante weekblad voor het be
schaafde publiek", moest ik in De
Amsterdammer" van 21 Nov. verklaren:
dat het is opgericht op aan
sporing en met behulp van
Duitsche zijde, om de open
bare meening en de regeering
ten onzent, in het belang van
Duitschland te beïnvloeden".
Men zal van mij niet verwacht heoben,
dat ik zulk eene ernstige waarschuwing
zou uitspreken, zonder zeker van de
zaak, en nauwkeurig op de hoogte te zijn.
Waar de nuchtere waarheid dan ook
noch te ontkennen, noch goed te praten
valt, hebben de oprichters van De Toe
komst gepoogd, door bluf en verkeerde
voorstelling zich tegenover het publiek
te dekken.
Zoo verscheen Vrijdagavond de na
volgende brani-advertentie:
De Groene valt De Toekomst aan,
doch loopt den kop te pletter.
Lees de schitterende weerlegging in
De Toekomst", het zuiver
Nederlandsche Weekblad".
Het eenige opmerkelijke daarbij is nu
nog maar, dat... intusschen 't geen
in ons artikel bloot werd ge
legd, helaas niet anders dan
?woord voor woord moet worden
toegegeven en erkend!
De ernst der zaak dwingt, nog een
maal precies de puntjes op de i te zet
ten, in de hoop dat velen beter zullen
begrijpen, waar men aan toe is. Eene
argelooze opmerking, als door den heer
Eland in de Tweede Kamer gemaakt, be
wijst dat men er nog gemakkelijk in kan
loopen.
Laat de stukken spreken.
Wij schreven dit:
de Toekomst is in 't leven geroepen
door een Duitscher. Niet door een par
ticulieren Uuitscher, maar door een sinds
den oorlog te 's Gravenhage wonenden
agent van Duitschland (uit België over
gekomen); ook bij onze autoriteiten als
zoodanig gesignaleerd. Zijn naam is
Reichmann.
Vun zijne persoonlijkheid doet verder
alleen ter zake, dat hij voor zekere doel
einden in de ruimste mate over fondsen
beschikte en beschikt; dat de staat door
hem in Den Haag gevoerd, is die van
een groot heer; dat hij met de zekerste,
ook o i ? ideële, Duitsche connecties nauwe
betrekking heeft; en dat hij de minence
grise is geweest van degehtele
Toekomstonderenming.
Hij heeft eerst een dagblad opgericht,
dat in ons land propaganda moest maken
voor de Duitsche zaak, De Toestand.
Dit is later 't weekblad De Toekomst
geworden. Ofschoon de heer Reichmann
na de oprichting hiervan, voor de buiten
wereld achter de redacteuren is schuil
gegaant en die hem ook wel hebben
willen verschuilen, is deze Duitsche
agent de promotor" van de
Toekomstonderneming geweest, en de garant van
het flnancieele welslagen; degene, op
wiens initiatief redacteuren en medewer
kers bijeen zijn gebracht; degeen bij
wien Geld keine Rolle" speelde; heer
en meester van het blad; die aan De
Toekomst" adres hield; die vrijen voet
had bij redactie en administratie; kortom:
de papa.
Uit alles zoo zijnde, is dan het
pronederlandsche weekblad De Toekomst,
dat nu een opgang maakt gelijk geen
ander" wel op treffend vaderlandsche
wijze in de wereld gekomen en zijn loop
baan begonnen! Eerst onder de
gewenschte leiding van de heeren Sleeswijk,
Valckenier Kips en Van Vredenburgh.
Het tracht ons volk te vervullen met
aanbidding van Duitschland, en van
Duitschland's succes; met afkeer van de
tegenpartij. Hunne propaganda zou Ne
derland er bij doen neerzitten als het
konijntje, dat gedweeëlijk wacht totdat
het lang genoeg o der den indruk is
geweest, om door den grooten boa
constrictor te worden opgeslokt.
En deze actie is opgeweld en gevoed
uit buitenlandsche bron, van de Duitsche
zijde zelve. Achter a Ie zoo'n bijzondere
opgangmakende" Toekomst-propaganda
steekt: de Duitsche invloed die op deze
wijze in Nederland zoekt veld te winnen.
Wij behooren niet tot degenen, die de
deugden en de praestatie's der
Duitschers miskennen, mits zij ons maar
in niets te na komen! Tot eene poli
tiek van blind vertrouwen in de Entente,
of tot idealiseering van de Engelsche
staatkunde, zouden wij ons volk zeker
niet willen raden. Van Toekomstpogingen
van dien kant, zouden wij ook niet ge
diend zijn.
Maar wat vooral niet kan worden
geduld, is het pogen, om de oogen hier te
lande ervoor te s'uiten: dat ons ernstigst
en meest onmiddelijk gevaar lift in de
Duitsche expansie.
En daarop werkt de Toekomst; men
weet nu door welke hulpmiddelen.
En het kwaad is ook niet hersteld, al
mochten de oprichters nu later eenige
maatregelen genomen hebben, om den
verkeerden oorsprong zoo goed en zoo
kwaad het ging te bemant elen en t ever
goeilijken ! Uit heeft voor ons land geene
beteekenis; want een kogel blijft nu
eenmaal in de richting vliegen, waarin
hij is afgevuurd geworden.
Slecht zaad wordt nooit goed gewas.
* *
*
Hiertegenover komen nu de betrokken
redacteuren van De Toekomst *) met
vijf artikelen en vijftien kolommen, nog
eens vertellen, dat Duitschland ons zoo
goed gezind is, en dat ook wij vooral
Duitschland goed gezind moeten blijven.
Maar men lette wel, dat dit er niets
toe doet! Al deze beschouwingen kunnen
hoogstens dienen om de feitelijke ver
klaring te verdrinken, waarop het
echter alleen aankomt. Niet om de mee
ningen gaat het. Die zijn, al zijn ze
bedenkelijk, door de betrokkenen allicht
welgemeend, en eene verdenking van
het tegendeel leg ik op hen niet.
Doch de vraag is: hoe zijn die mee
ningen hie aan den man gebracht!
De heeren Sleeswijk en Van
Vredenburch nu antwoorden daaromtrent dit:
Wij vinden thans aanleiding
om het volgende medetedeelen:
De Toekomst" is opgerichtdoor
drie Nederlanders
(oorspronicel ij k e redacteuren) en een Duit
scher, welke laatste bij den admi
nistratieven opzet zij n e mede
werking heeft verleend, aange
zien hij ervaring had op dit ge
bied. O pde redactie van het blad
heeft hij nooit invloed gehad. W ij
hebben ons overtuigd, dat hij met
het hoofd der Duitsche Legatie
hier ter stede in geenerlei ver
binding stond. Nadat de Toe
komst" in eigendom was overge
gaan van de inmiddels opgerichte
Nieuwe Uitgever s-M a a t s c h a p p ij,
aan welker oprichting hij niet
heeft deelgenomen, heeft hij zich
reeds eenige maanden geleden
volkomen uit de zaak terugge
trokken, en staat h ij noch tnet de
Toekomst", noch met de Uit
gevers-Maatschappij in nig
verban d.''
En zij voegen er nog aan toe:
Het moet nu tnet de telkens herhaalde
pogingen tot laster maar eens uit zijn.
Men wete dan dat onze redactie hoege
naamd geen salaris ontvangt, en, evenals
de medewerkers, voor artikelen zeer matig
wordt gehonoreerd.
Reeds vór en dadelijk bij de oprichting
van De Toekomst vonden wij een tweetal
landgenooten, zeer spoedig gevolgd door
*) Het kwam niet bij ons op den naam
te vermelden van den oud-hoogleeraar Van
der Wijck, die nu ook, geheel ongevraagd,
op pathetische wijze eene onschuld is komen
betuigen, waaraan niemand ooit getwijfeld
had. Natuurlijk heeft deze philosoof zich en
zijn naam laten gebruiken. Ook Steinmetz
is geen aansprakelijk insider; en Valter niet,
die trouwens, blijkens zijn ingezonden stuk
in dit blad, zelf het kwaad erkent.
Al deze onschuldbetuigingen van personen,
die eerst later zijn toegetreden, die allicht
geheel buiten de oprichting van De Toekomst
en builen de exploitatie hebben gestaan, en
er niet over kunnen oordeelen, kunnen slechts
meewerken om het publiek zand in de oogen
te strooien!
andere Nederlanders, bereid, onze onder
neming finantieel te steunen door het
nemen van aandeelen in bovengenoemde
Naamlooze Vennootschap.
Het geheele geplaatsrè^werkkapitaal
dezer Vennootschap is door onze per
soonlijke bemiddeling bij deze landge
nooten geplaatst, zonder hulp of garantie
van wien ook."
Volslagen wordt daarin de waarheid
van onze mededeelingen erkend. Alleen :
de erkenning is zeer listig getourneerd,
en daardoor geschikt om een ver
keerden en onschuldigen indruk!
Er achter zit echter meer! Bij de ge
fatsoeneerde verklaring der
onderteekenaren behooren namelijk de navolgende
KANTTEEKENINQEN:
De oprichting is allerminst gelijkelijk
door 3 Nederlanders (de oorspronkelijke
redacteuren) en den eenen Duitscher
geschied!
Neen. Deze Duitscher was het, die er
zijn werk van maakte, eenige Nederlanders
van zekeren naam bijeen te zoeken, gene
gen om een weekblad voor Duitsche pro
paganda onder hun zorg te nemen. H ij
heeft ze, o. a. door bemiddeling van
eenen heer Van der Beek van den Sande,
bij elkaar georacht, en de middelen
gefourneerd, om het blad te exploiteeren.
Hij was de impressario, de 3 drie
anderen de artiesten. Hij bepaalde en
hielp aan de middelen. Zij dienden als
werklieden en naamdragers.
In geenerlei verband met het hoofd
der Duitsche Legatie te den Haag?"
Ook hier tracht men het publiek te
misleiden. Het zal immers wel zoo zijn,
dat Z.Ex. de Duitscbe gezant zich met
zulke personen niet inlaat. Dit gaat nu
eenmaal altijd zoo.
Maar intusschen kan ik mededeelen:
dat bedoelde Reichmann bij onze betrokken
autoriteiten bekend staat onder de per
sonen die als zaakwaarnemers van
buitenlandsche mogendheden (i. c. van
Duitschland), in Den Haag aanwezig
zijn; en waartegen men zijne maatregelen
zal nemen op het eerste oogenblik, dat
in die stad de staat van beleg mocht
worden afgekondigd.
Men trachte dus niet den schijn te
wekken, alsof het hier een vermogend
en gezeten particulier van Duitsche af
komst gold, die zijne persoonlijke
sympathiën liet spreken.
En evenmin een eerzaam en bescheiden
administrateur van weekbladen" van
beroep!
Zón vakman had een
pro-Nederlandsch weekblad immers ook waarlijk
wel, makkelijk genoeg, onder de Neder
landers kunnen vinden.
Maar waar bedoelde Reichmann erva
ring van had, dat is: van het bedektelijk
organiseeren van een perscampagne, met
Duitschen steun, voor Duitsche'belangen,
in een neutraal land!
Daarvoor werden de drie mede-op
richters" bij elkaar gezocht: de heer
Valckenier Kips, die reeds in 1896 voor
aansluiting van Nederland bij Duitsch
land had gepleit; Baron van
Vredenburch, die waarschijnlijk door zijn vroe
gere nationaal-historische partij" sterke
Duitsche neigingen heeft; en mijn vroe
gere academie- en dispuutgenoot Slees
wijk, van wien het mij waarlijk spijt, dat
hij in dit zaakje een, naar ik vrees lei
dende rol, is gaan spelen. Maar dit zaakje
is helaas te ernstig, dan dat men zich
door oude persoonlijke banden zou mogen
laten terughouden.
Deze drie heeren zijn in zee gestoken
onder De Toekomst-v\ag. Maar met be
hulp van het geld, dat Reichmann four
neerde. En onder zijne directie. Oprich
tingen inrichting, drukken en verspreiden,
zoomede ook hunne bezoldiging (matig
of niet!), zijn oorspronkelijk uit deze
Duitsche bron gekomen. Ook aan de
verdere samenstelling van den
redactioneelen staf, en zijne werkzaamheid, gaf
hij wel degelijk leiding.
En dit alles moet dan heeten nooit
invloed op de redactie"?
De lezer zal zien, dat de verklaring
dan ook niets van dit alles ontkent.
Wel wekt zij echter nog den schijn,
alsof dit alles maar hél eventjes is geweest,
en De Toekomst eigenlijk terstond door
Nederlandsche handen is opgenomen.
De geheele waarheid is echter ook hier
anders !
3 April 1915 is het eerste nummer
verschenen.
Pas van den 22stenjuni daaraanvol
gende, bevatte de Staatscourant de op
richting eener Nieuwe Uitgevers Maat
schappij" te 's Gravenhage, die zich ten
doel stelt het uitgeven van dag- en
weekbladen.
Verscheidene maanden lang hebben dus
in elk geval de 7 oe&omsfredacteuren
gewerkt met het door Reichmann persoon
lijk gefinancierdeen gedirigeerde blad, ter
wijl zij dit steeds als pro-Nederlandsch"
bij uitnemendheid aankondigden.
Hoe het daarna is gegaan, komt er
bitter weinig op aan.
De pogingen tot bemanteling en de
Hollandsche vennootschap, die men
later heeft opgericht, waren ons bekend.
Juist hierop doelden wij in ons artikel,
Haring of kuit", toen wij schreven, dat:
uit slecht zaad, nimmer wat goeds
komen kan.
Die geheele reconstructie", onder de
stilste trom voltrokken, doet aan den
opzet der verborgen Duitsche actie, door
middel van de Toekomst, niets af.
Hierbij moet ik openhartig bekennen,
dat de wijze, waarop de oprichters nu
nog hunne verklaringen tegenover het
publiek inrichten, hun verdere aanspraak
op vertrouwen in hunne verzekeringen
beneemt. Er bestaat nu eenmaal een kunst,
om den schijn te redden, en dien
verstaat men aan de Toekomst blijkbaar
wonderwel.
Het geheele werkkapitaal is later bij
landgenooten" (ook : Nederlanders ? ?
v. H.) geplaatst." Maar of dit werkkapi
taal de kosten geheel dekt? Of er niet
misschien nog steeds subsidies moeten
blijven vloeien? Het Handelsblad heeft
reeds gewezen op geheel ongemotiveerde
Duitsche advertenties, die de Toekomst
vullen. En wat zou nu ook een onderzoek
van een gedelegeerde van den Journa
listenkring, onder eenzijdige voorlichting,
daaromtrent voor licht kunnen brengen?
* *
En echter, gelijk gezegd: dit gaat
buiten de hoofdzaak om! De Toe
komst is begonnen als met
tendentieus-Duitsch geld gesteund, onder
Duitsche mededirectie gevoerd orgaan.
Als bedoeld, doch bedekt, orgaan voor
de Duitsche belangen heeft zij
voprtgewerkt, en het publiek ten onzent in een
verkeerden waan trachten te brengen.
Is en blijft dit niet absoluut uit den
booze?
ledere partij kan natuurlijk beproeven,
in een neutraal land de publieke opinie
te beïnvloeden. In de strekking van een
maandschrift als de Revue de Hollande,
waarnaar men nu bij voorbeeld verwijst,
zal niemand zich ooit hebben vergist; het
vaart onder duidelijke vlag. Voorzoover
ik weet, heeft omtrent de tevens ge
noemde Telegraaf, nog niemand, hoe
zeer men diens beleid in menig opzicht
anders zou wenschen, het verwijt
kunnen volhouden van met buitenlandsch
geld, Engelsch of Fransch, beloond te
worden. Evenmin als van Duitschen steun
aan de Standaard, die zijnerzijds niet
minder sterk voor Duitschland pleit.
Wat de A msterdammer betreft,deze heeft
geheel zijn eigen, stevig standpunt, en
laat zich met geen ander orgaan in n
hoekje dringen l Het is nimmer ons stand
punt geweest, op Duitschland af te geven,
anti-Duitsche opwellingen te voeden,
of de Entente hoog te verheffen. Maar
in verscheidene zakelijke artikelen heb
ben wij steeds voorlichting en bewijs
verstrekt tegen het gevaar, dat het
Nederlandsen volksbestaan van
de Duitsche m a ch tsu i tbr e
iding bedreigt!
* *
*
En om ons volk tegen dat gevaar te
paaien, te sussen, en zand in de oogen
te strooien, o Toekomst, hebt gij van
den aanvang af, week in, week uit, ge
werkt, met behulp van Duitsth geld.
Stemming maken tégen de Entente.
De openbare meening van Nederland te
doen indutten in de armen van Duitsch
land.
Ik sla Uwe eerste nummers op, de
nummers uit den tijd, dat gij zelf niet
eens bedekt, op Reichmann's geld ge
dreven te hebben.
Met behulp van Duitsch geld
verspreidde uw eerste nummer (3 April
1914) als zuivere Nederlandsche meening,
dat Nederland van Duitschland geen
bedreiging of aanval, slechts hulp en
steun heeft ie wachten;
met behulp van Duitsch geld
liet gij in uwe nummers 2 tot 9 Ds.
Domela Nieuwenhuis, aan Noord-Neder
land vertellen, dat Vlaanderen reeds naar
Duitschland begint over te hellen :
Inzendingen voor deze rubriek gelieve men
te adresseeren aan het Redactiebureau, met op
den omslag het motto: ,Confettf'.
Nederland en de Effectenbeurs blijven
internationale instellingen. Als niemand anders
het doet, zullen zij de verzoening van alle
natiën teweeg brengen. Het loopt er nu
reeds alles door elkaar!
Blijkens drie onder elkaar staande
advertentiën in het Handelsblad, werden obligatiën
Bataatsche, verhandeld door D. S. Cattela;
Kursk Charkow Azow door Franco Mendes
en Désandré; en de Fransche Emprunt de la
Victoire, zelfs door Krieger en Co!
Zoo worden alle menschen broeders.
iiMiniMimmmituiMiiii
IIMIIIIIIIUIIiMIIIUIIMIMM
met behulp van Duitsch geld
werden keer op keer voor uwe lezers
België en zijn tegen de overweldiging
strijdende burgers in verdenking gebracht
en tegengewerkt;
met behulp van Duitsch geld
liefst verspreidde, onder nze natie, uw
nummer 5 de uitspraak van den oud
minister Ellis, dat: het thans de tijd niet
is om bij de Regeering op een grooter
en beter georganiseerd leger aan te
dringen" (f)
door Duitsch geld kon in no. 9
in Nederland de vermaning van Dr.
Versluys zich opdringen: waarom wij
Nederlanders pro-Duitsch moeten zijn ';
met behulp van Duitsch geld
werd in no. 11, de vergoelijking van de
Lusitania''-affaire door den druk ge
meen gemaakt;
en Duitsch geld stelde u, week
in, week uit, in staat, verbittering te
zaaien tegen de Geallieerden, tegen
Engeland in het bijzonder, gelijk ge blijft
doen.
Met behulp van Duitsch geld
wijst ge telkens weer op den vroegeren l en
en den 2en Engelschen oorlog; op De Kaap
en op Ceylon; op Transvaal; en het
Britsche egoïsme, op de nadeelen, die
de Engelsche blokkade aan onzen handel
en onze scheepvaart toebrengt; op onze
afhankelijkheid van de suprematie ter zee.
Alles inderdaad ernstige en ergerlijke grie
ven, die goede Nederlanders waarlijk ook
niet behoeven voorbij te zien, maar... zij
bedreigen ons volksbestaan en
onze zelfstandigheid niet.' Déze
worden bedreigd door: de overmacht
van Duitschland.
Voelt men het verschil?
Welnu: om dat verschil weg te doe
zelen; om onze burgerij meer tegen de
Engelsche maatregelen in 't harnas te
jagen, dan menigeen al is; om Nederland
en de Nederlanders kortzichtig te
houden, zoodat zij wegens de tijdelijke
Engelsche onaangenaamheden, het duur
zame en grootere Duitsche gevaar zullen
voorbijzien.... daarvoor, vooral, Toekomst
hebt gij, met behulp van Duitsch
geld en Duitsch initiatief,
moeten dienen!
En juist om het groote nationale belang,
dat hierbij op het spel staat, wensch ik
op dit alles gewezen te hebben; al is
het waarlijk niet aangenaam, voor zoo
iets de rust van het studeervertrek te
onderbreken.
De meeningen, door De Toekomst'
ten onzent aan den man gebracht, zijn
besmet, en gevaarlijk. Evenals in vroeger
eeuwen de melaatschen moesten loopen
met een klep, die het den voorbijgangers
meldde: onrein'', onrein"! zoo be
hoort ook aan deze Toekomst" het bord
gehangen: Betaald, van Duitsche zijde
opgezet en betaald."
* *
*
Ik heb hiermede voorloopig mijn
laatste woord over deze zaak geschre
ven. Verdere polemiek kan geen nut
hebben.
In een onderzoek door onpartijdige
personen", ik zeide het reeds, zie ik niets.
Ook niet in een eereraad of in een
commissie van onderzoek.
Verlangt men waarlijk een volledig en
openlijk onderzoek, ik behoef den
heeren niet meer te zeggen, dat zij het
nu in HUN hand hebben, mij te ontmoeten
op de eenige daartoe aangewezen plaats:
voor den Nederlandschen rechter.
Daartoe laat ik hun met vertrouwen de
gelegenheid.
J, A. VAN HAMEL