De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1915 5 december pagina 9

5 december 1915 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

5 Dec. '15. No. 20Q6 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND (LITERAIRE BESCHOUWINGEN De ziel met Gods genade aangeblikt Ach vriend'lijk aangezicht des Meeren Hebt gij de gansche kreatuur Gelijk vergeeten, deezer uur, Om u alleen tot mij te keer en? Ach, vriendelijke levensblik! Het is mij nu, o mijn beminden ! Als was er nergens iets te vinden Als was er niets als gij en ik. Ik ben mijn Liefs en hij is mijne O Bloempjes uit het Paradijs, O schoone reuk, o schoone spijs, Nooit moet mij uwe kracht verdwijnen. Is dit die smalle en steile baan? O wereld zaagt gij uit mijn oogen! Gij kwaamt van uwen weg gevloogen Gij liet den slijk voor 't goud wel staan. Nu kan ik aardsche vreugde derven Nu gij, o bron van alle goed Zoo lieflijk welt in mijn gemoed 't Wil honderd dooden om u sterven. Wat IK hier spreek zal die verstaan' Die hier eens heeft te gast gegaan. Zouden er veelen zijn die Joannes Luiken hier verstaan ? Het is het hoogste wat de mensch op aarde kan bereiken, deeze oopenbaring, deeze innerlijke verheldering en troost. Meer behoeft niet en wie het eens gehad heeft, behoudt het weeten ervan, ook al is tijdelijk het gevoelen weg. Dat is het Geloof, een vertrouwend weeten en her inneren, ook al is het gevoel dor en leedig. De heldere gevoels-wijsheid kan ver duisteren terwijl de herinnering bewaard blijft en ons steunt. Maar wie zoo eenvoudig en onmiddelijk oover deeze zeegen spreekt als Luiken hier, toont daarmee een begenadigde te zijn, en zijn geluk straalt op ons af. F. v. E. * . * Het heilige moeten, door zuster SN FLINGA (Mrs Little) Een aardig, leezensvvaardig boek. In den stroom van novellen-bundels, dichtwerken en romans, een boek dat dadelijk boeit door geest, door losheid en leenigheid van stijl en door weetenswaarde bizonderheeden. Het is niet duidelijk of de schrijfster wer kelijk zuster Snöflinga of Mrs Little heet maar het komt mij voor dat het echte Oorlogspoëzie onder ons Volk Voor mij liggen enige deels sentimentele, deels galgenhumoristiese, pathetiese, boetprofetiese en satirieke gedichten ; geen teerdromerige sentimentaliteit, geen fijne humor (evenmin a's in de verzameling Kriegs-Humor aus groszer Zeit) *), geen overweldigend pathos of profetisme en geen ongenadigtoornende satire: het zijn maar straatzangers liedjes, gekocht voor enkele centen wie weet van de dichter-zelf, braniënd-deklamerend op de hoek van een straat: Zij verkopen als Judas voor 'n kleinigheid Onze neutraliteit!" of aankondigend voor een kring van lakoniek luisterend publiek: Het twede koepiet van Nederland neutraal!" Het is volkskunst, deels anoniem, deels ten gemakke van de 25e eeuwse pamflettenspeurder van de auteursnaam voorzien: Vrede op Aarde.' Het Kerstlied van het ?'aar des heils 1914!! Door J. A. Goos. Of: Mobilisatie Ellende. Voor rekening van W. H. Nieuwstraten. (Druk: J. de Koning, Zaagstraat 10, Rotterdam). Soms is ook de melodie aangegeven: Een brief van de grenzen ge schreven door een Soldaat aan zijne Moeder. Wijze: De Blauwe Kiel. Mobilisatie Ellende. (Wijze: lts a long way..."). Dit laatste lied is bovendien versierd met een prentje, voorstellende een gezin van man, vrouw en kind onder de hanebalken, in het laatste stadium van- hongersnood en vertwijfeling. Er is niet eens een heel fijne theologiespolitieke neus noodig, om onder deze oorlogspoëten de paganistiese bokken en de ge lovige schapen aan te wijzen en de grenslijn te trekken, de autonome van heteronome bodem scheidt. Ondanks de Godsvrede ook hier de Antiihese. W. H. Nieuwstraten ziet meer de kleine, stoffelike gevolgen dezer tijden: En dan ga je, je moet toch eten, Naar 't Steuncomité, Daar krijg je dan toegemeten Vier honderd centen voor je twee; En vijftig centen voor elk kindje Dat op je boekje staat lts a long, long way naar de commissie, Twee en twintig, Wijnstraat ! J. A. Goos ziet de grote oorzaak: de zonde. , De verloochening der leer van Christus als de grootste oorzaak van den Europceschen Oorlog" heet zijn J'accuse. De grootte van dit gedicht is evenredig met die van 't hui dige verderf: het meet ISkoepletten, elk van 8 regels. Al is hij in zijn anti-mammonistiese ijver wel eens onhistories-materialisties, hij is evenmin zuinig op z'n uitroepteekens als op z'n verduidelikende toevoe gingen en noten. Heeft hij in zijn Vrede op. Aarde! geschreven: " *) Verlag Johannes Böttger, Köln. Preis 10 Pfg. brieven zijn, geen fictieve. Het [laat zich aanzien als een correspondentie die wer kelijk in de jaren 1904?1906 heeft plaats gehad, en die later pasklaar gemaakt is voor iets dat op een novelle in brieven gelijkt. Zulke boeken hebben een aantrekkelijk heid, die zelden in fictieve werken wordt bereikt. Er openbaart zich een persoonlijk heid, die niet voor de meenigte poseerde, maar zich direct gaf aan een lieve vriendin. En het boek geeft een mooyen kijk op Japan, op het Japansche volk, dat zoo ver schillend, en vaak zoo onbillijk wordt be oordeeld, en dat toch voor ons zooveel leerzaams heeft. Het is toch maar het eenige volk der aarde, waar de zindelijk heid, de liefde voor bloemenschoonheid, en de strenge zelfbeheersching eigen zijn aan alle standen, en behooren tot de algemeene volksgeest. F. v. E. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiniiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiJiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii HATELIJKE ADVERTENTIËN Hij liegt alsof het gedrukt stond", het woord is oud doch heeft nog altijd courante waarde. Want wat in de dagbladpers ge drukt wordt, krioelt nog steeds van onwaar heden, kleine, onbeduidende, groote en ont. zettende waarheden. Als men nu maar niet meent, dat ik hierbij het oog heb op de oorlogstelegrammen daarin kan men Wahrheit und Dichtung" nu eenmaal niet van elkaar onderscheiden. En ook denk ik voor het oogenblik niet aan het redactioneele gedeelte van eenig persproduct; ik wil van mijn collega's geen kwaad zeggen, al zou ik niet gaarne willen beweren, dat wat aan hun pen ontglipt, steeds met de waarheid strookt. Neen, ik wil bij het schrijven van deze regelen enkel denken aan de laatste pagina's onzer dag bladen, die waarop de advertenties prijken. Er zijn menschen, die ze nooit inzien; men zegt dat dit vaak journalisten zijn. Er zijn ook menschen, voor wie het de liefste literatuur is, begrijpelijkerwijs zijn dat de uitgevers van dagbladen. Want in de adver tenties schuilt de nervus rerum", zonder advertenties kan een courant niet bestaan en hoe rijker dat deel van een krant is voorzien, des te rijker kan het redactioneel gedeelte er van verzorgd worden. Wat zijn advertenties? Mededeelingen van particulieren, hande laars of niet-handelaars aan het publiek. Wie zulke mededeelingen wenschte te doen huurt voor een bepaald bedrag een deel Do You Drink German Waters? mr Ballle ? cry of Ihe Allira Shoulder lo Shoulder. in War and T rade. Kwam die Christus toch eens kijken, Keerde Hij nog eens weerom, Hij zou weer gruwen van de rijken, vlug plaatst hij bij die rijken een noot: De goede buiten beschouwing gelaten." Zijn tussen haakjes geplaatste vraagtekens zijn als knipoogjes en elleboogduwtjes: Men wijdde gebed en offeranden Aan het lijden van den Heer, Men ging vervolgen en verbranden Dat alles steeds ter Zijner eer (?) (=Snap je ?) Ik citeer nog een gedeelte uit de De Ver loochening enz.: Hij zag een valsche priesterbende Heulen met het kapitaal, En 't volk verdrukt in diep' ellende, In strijd met Zijn Heilig Ideaal. Hij zag geen troost door priesters brengen, Waar wanhoop heerschte in 't gezin, En hun ook niet in zaken mengen, Waar het betrof recht Christenzin; Verloochenen zag Hij hun, Zijn streven, Voor het heil van den mensch op aard' Om in liefde saam te leven, Scheen hun Christus leer niet waard. Toen den kruismoord was voltrokken, Hangend tusschen twee moordenaars in. Rukten zij Zijn leer aan brokken, En maakte zich die tot gewin; Men ging de misdaad exploiteeren, Door Christusbeelden op hout en brons, En op den rand van den rijksdaalder, Sloeg men de woorden: God zij met ons". Toen was 't gedaan met den God van Liefde, Voor hem was hier op aard geen plaats, Bij schriftgeleerden en farizeërs, Of Christenen van zeven kraats; Mammon werd toen aangebeden, Dat was vooraan den god op aard, De weg van Christus werd vermeden, Die scheen het menschdom niets meer waard. Deze Christen-anarchist is ontegenzeggelik de meest literaire onder mijn oorlogs dichters. De gloed van de Wapene Mirtijn laait ook in zijn verzen, en als hij in profetiese extase het metrum doorbreekt of schijnt te bazelen of van het verhevene in 't banale vervalt of omgekeerd (dit laatste doet zelfs Da Costa, doen ook de blijmoedige psalmisten van het Leger des Heils), wie zal daarom zijn roeping miskennen? Priesters, Dominé's en Rabbi's, Schaarden zich bij 't Kapitaal, Dat de Kruisdood had voltrokken, Als een historisch wereldschandaal. Men ging den volk'ren toen verkonden, Dat Jezus vrti gestorven was, Ter verlossing van de zonden, En daaraan hield men stevig vast. Zij die in nood een broodje stelen, Noemt men gewoon bandieten, En zij die zich met zwendel verrijken, Klimmen op tot de elite. De strijd van Jezus heeft bewezen, Dat het niet Gods wil kon zijn, Dat honger op aarde werd geleden, Terwille van het mein en dein ; De zonde van het woest begeeren, En den militairen stand, Zijn in strijd met den wil des Heeren, En wordt den val van elk land. Kom dan mannen, kameraden, Handelt naar de Christus leer, Blijft die langer niet versmaden, Door den moord met het geweer; Denkt toch aan uw vrouw en kinderen. Reikt elkaar de Broederhand, Dan kan de rest uw niet meer hinderen Want den Hemel worde uw Vaderland. In zijn Vrede op Aarde! Het Kerstlied van het jaar des heils 1914!! heef hij meer concrete grieven : Tegen de offerbussen in de kerken, tegen 't verhuren der zitplaatsen, tegen de veldpredikers: Hij preludeert plechtig in deze tijdzang: Klokken die luiden in dorpen en steden, En wekten de menschen des nachts uit hun bed, Om te brengen hunne gebeden Bij den Koning van Nazareth; In de kerken aangekomen, Knielden zij deemoedig neer, Bij den stal versierd met boomen, Met een steenen Lieve Heer". Maar der kerken klaghe wordt weldra toornig en bitter: Thans heeft men te constateeren Dat stoelen en banken zijn verpacht Voor het geld, aan dames en heeren. Schreeuwend onrecht in Kerstnacht. Maar in de brandkast of in kluizen, Daar woont hun ware Lieve Heer". van de oppervlakte van een bladzijde van i een dag-, week- of maandblad en laat op ! die gehuurde plaatsruimte opnemen wat hij wil. Wat hij wil de redactie van het blad heeft er niets mede uit te staan. En de directie, de uitgever, ook niet? Dat is een vraagstuk, een quaestie ge worden. De klassieke opvatting, in ons land nog veelal gehuldigk, is, dat de advertentiebladzijce gelijk staat met een stadsaanplakbord. Wie daar wat op wil plakken, betaalt zeker bedrag, doch de inhoud blijft te zijner verantwoording. Alleen zal de pachter voor komen, dat er wat aangeplakt wordt, dat hetwelk strijdig is met de openbare orde of de goede zeden. Hij doet zulks echter niet uit moreele doch uit puur egoïstische overwegingen. Liet hij dergelijke onbehoorlijkhede»wel toe, dan zou hij waarschijnlijk bij de eerste de beste gelegenheik zijn pacht verliezen en allicht, ingeval v<in een straf vervolging als medeplichtige worden beskhouwd. Aij een krant evenzoo: uiterlijke aanstoot moet voorkomen worden omdat men anders abonnés verliest of zelfs met den strafrechter in aanraking zou kunnen komen. Maar om de innerlijke waarde van een advertentie, bekommert een uitgever zich niet en kan hij zich ook niet bekommeren, zegt de voor, stander der klassieke opvatting. Immers, wanneer hij kritiek uitoefende op de inner lijke waarde van een advertentie, zelf wilde beoordeelen of wat daarin gezegd wordt al of niet met de waarhetd strookt, dan begeeft hij niet alleen zich-op zeer glad ijs, doch, wat nog gevaarlijker is reikt hij daar mede een getuigschrift van deugdelijkheid en waarheid uit aan de advertenties, die hij ter opneming in zijn blad waardig keurt. Nieuwere opvattingen op dit punt zijn niet zoo orthodox. Nu ja, redeneeren de voorstanders daarvan een uitgever is geen alwetende, doch hij kan toch wel beginden met het ergste te bannen en desnoodig kan hij zich de voor lichting verzekeren van een deskundige. Bij dit laatste denkt men in het bijzonder aan de patent- en geheimmiddelen, die men in alle Nederlandsehe bladen op enkele uitzon deringen na, aantreft, tot groote ergernis van de vereeniging tegen de kwakzalverij, welke reeds vele jaren met onverdroten toewijding en groote virtuositeit strijd voert tegen die middelen. Bij de kranten heeft zij intusschen gelijk hier de uitzonderingen bewijzen tamelijk bot gevangen, waarmede zij achter staat bij hare zusters in den vreemde. In Amerika tenminste is men druk in de weer om kwakzalversadvertenties uit de bladen te verdringen. Een belangwekkenden kijk op dien strijd tegen onwaarheid in de adver tenties van een mijner lezers in het dezer dagen bij Ipenbuur en Van Seldam alhier verschenen boekje Waarheid in Reclame", een Nederlandschen bewerking, door den heer S. van Win alhier geleverd van een artikelen reeks van Samuel Hopkins Adams in den New York Tribune.') Aardige dingen worden daarin verteld op de pakkende wijze, waarvan de Amerikanen het geheim schijnen te bezitten, en de heer Van Win heeft het boekje aan beteekenis doen winnen door zijn aanteekeningen betrekking hebbend op Ne derlandsehe toestanden. De heer Van Win moet het me niet erg kwalijk nemen, dat ik niet alles geloof wat de oorspronkelijke auteur mededeelt omtrent de ontzettende eerlijkheid van sommige Amerikaansche adverteerders, dat er niet in loopt, als een winkelier het met open oogen bedot, en het ontzettende fatsoen van dag blad-uitgevers, die de schade vergoeden Jezus was een arme stakker, Zonder paleis of kathedraal, Maar hij schudde het volk wakker, Met zijn Majesteitsmoraal ; Na zijn dood kwamen aardsche vorsten, Aan het hoofd van Staat en Land, Met ridderkruizen op hun borsten, En een zwaard als onderpand. Dominés in uniformen, Staan te preken op het veld; Maai op zulke zielenhoeders" Is de Heiland niet gesteld. GIJ ZULT NIET DOODEN !! wordt verzwegen, In 't belang van t ruw geweld, Zij hebben zich als zilverlingen In den dienst van 't goud gesteld. welke het publiek lijdt door oneerlijke advertenties. De auteur is een Amerikaan en wee de wolf, die in een kwaad gerucht staat! Amerikanen schieten nu eenmaal graag met spek. Maar het zal ook wel niet allemaal gefantaseerd zijn en ik wil wel aannemen, dat er in Amerika werkelijk een krachtige beweging gaande is tegen de leugen-adver tenties, zelfs, dat die nu ook naar Engeland is overgewaaid. Maar de oorlog schijnt ten dezen ook al stremmend te werken; want haast tegelijk, dat ik het boekje van den heer Van Win in handen kreeg, maakte ik kennis met een noodkreet van Duitsehe zijde over de wijze, waarop de adverteerders in Engelsche bladen deelnemen aan den economischen strijd, welke tegen Duitschland is aangebonden. Die noodkreet is geformuleerd in een boekje das Weissbuch des deutschen Inserenten" getiteld en dat in opdracht van de Vereeniging van uitgevers van geïllustreerde bladen in Duitschland is samengesteld. De daarin geuite klachten zijn voor een deel niet geheel billijk. De Engelsche adver teerders putten uit den oorlog stof en aan leiding om hunne waren aan te prijzen. En als een Engelsch fabrikant voor zijn Oxobouillon zijn ziekestoelen of zijn whisky reclame maakt met behulp van illustraties, die doelen op den oorlog, dan zou ik willen beweren, dat een Duitsche fabrikant niet beter aan doet dit. voorbeeld navolgen, dan er zijn ergernis over te luchten. T Maar anders staat het gesteld met de reclames, waarin de Engelsche koopman of fabrikant misbruik maakt van de oorlogs stemming oorlogsneurose om zijn waar aan te prijzen door de artikelen van zijn Duitsche concurrent te denigreeren, hem op de ergerlijkste wijze te onderkruipen. Daarvan vinden we in het Weiszbuch" eenige staaltjes, die de strijders voor eerlijk heid in advertenties met ergernis moeten vervullen, tot welke nationaliteit zij ook behooren. Zonder humor zijn ze vaak niet, gelijk blijkt uit de gedeeltelijk hier weergegeven advertentie, die de bekende fabrikant van scheikundige middelen, Boots, in den Punch" plaatste, waarbij een aantal van de meest bekende Duitsche preparaten met paradepas uit Engeland wegmarcheeren, terwijl daar tegenover Engelsche fabrikanten van dezelfde soort, maar met anderen naam, worden aangeprezen. ]uist in die herdooping ligt m. i. iets unfairs: voor Sanatogen wordt regesan" aanbevolen, voor formament formeloids', voor aspirine zegepyrin" enz. Dat lijkt mij een handigheidje, waarvoor een fatsoenlijk fabrikant zich moest schamen. Vernuftig, maar daarom toch ook niet door den beugel kunnend, lijkt mij wijders een aanprijzing van een laxeermiddel, welke geïllustreerd wordt door afbeeldingen van bekende Duitsche of Oostenrijksche bad plaatsen, waardoor een streep gehaald wordt. Hetzelfde oordeel dient m.i. ook uitgesproken te worden over de hierbij gereproduceerde iiiiiiiiiiiiliiiiimiiiiiimiHlliliMimiiiiliimiiililiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiii Als de macht van 't geld zal zijn verdwenen, Dan wordt de arbeid souverein En door de kracht dan van de REDE, Kan er vrede op aarde zijn. Finis. Gossie, gossie, Goos! Val de godin der REDE niet ten offer! De dichtgeest van W. H. Nieuwstraten toont verschillende facetten: hij weet de joviale toon aan te slaan van een toffe jongen : Dan krijg je nog 'n huurbon, heel royaal van 't Comité, 't Is de helft van je huur en je denkt dan heel tevree: De huisbaas is een goeie knul, die neemt dat wel aan, 't Heeft ten minste overal in de courant gestaan". Maar de huisbaas is ontevreden Hij wil het volle rantsoen, Ik heb, zoo spreekt hij nijdig Met die oorlog niets te doen." En kun je dan niet bijbetalen Dan weet hij wel raad, En hij zet je midden in den winter Met je zaakje op straat! Maar hij kan zijn lyriek ook styleren, als in Neerlandsch Neutra'iteit, waarin hij de verfijnde techniek van het métier: alliteratie, archaïsmen, kunstig middenrijm blijkt te kennen en précieuselik te beheerschen: Vrede alleen, was het voorheen, Slechts wat ons oogen ontwaarden, Thans is dat angst en droef geween, Verdreef ons van het huis en van haarde; De oorlog kwam met woest gedruisch, En nam de vrede in ons huis. Refrein: Neerland, o dierbaar Neerland, Blijf toch altijd Neutraal Laat toch geen oorlog dwingen, Door het buitenlandsch kabaal, Wil aan de moeder denken, Van hen, die zijn soldaat, Kinderen en vrouwen zien vol vertrouwen Naar de Neutrale Staat. Ons nog alleen laat men met vree, Houdt onze grenzen in eere, Als dat verdween, was 't spoedig heen, Wij zouden dat niet gaarne begeeren; Maar al zijn wij in gevaar, Ons leger ligt aan de grenzen klaar. Het Belgenland, o wat een schand, Moet door de oorlog veel lijden. Elk gezin werd vluchteling, En ze moesten onze grenzen overschrijden. Ze kwamen dan in Nederland, Daar bood men hun de milde hand. advertentie voor het Perrür-mineraalwater, over de aanprijzing van Engelsche soep tabletten, die zooveel beter dan de Duitsche zouden wezen enz. Wanneer dergelijke reclame noodig is, zal er wel een luchtje aan zijn, zou men bijna gaan denken. Eerlijkheid in de advertenties ik geloof niet, dat dit beginsel met ij?eren consequentie is door te voeren, hoe mooi men daarover ook in Amerika over spreekt en hoe onder houdend men er ook over schrijft, doch tegen onbehoorlijkheid valt te waken, en ik geloof, dat door den koopman, die zichzelven respecteert, ook tegenover den ergsten vijand fairheid dient betracht te worden. Met dergelijke advertenties als ik aan het Weiszbuch'' ontleende, handelt men geen haar beter of fatsoenlijker dan de derderangswinkelier, die beweert, dat zijn prullen half zoo goedkoop en dubbel zoo goed zijn als die van zijn concurrent, die zijn eerste klasse-artikelen tegen normalen prijs aan biedt zonder bluf of charlatanerie. KELLER Geest en Slagvaardigheid in het Leger Te oordeelen naar het artikel in de Tele graaf' van 23 November j.l., is de Hoofd officier, die in ons nummer van 17 October j.l. enkele zakelijke opmerkingen ten beste gaf over het meer productief maken der onder de wapenen zijnde troepen, daarom in ongenade gevallen. Het heeft er inderdaad allen schijn van, en indien de overplaatsing van den HoofdOfficier in kwestie en verdere bejegening door hem ondervonden, geenerlei verband houden met zijne opmerkingen, dan is er alle reden dat dit van bevoegde zijde wordt verklaard en klare wijn wordt geschonken. Intusschen is dit geval van onderdrukking van deskundige meening al heel bedenkelijk, zelfs in een stelsel volgens hetwelk kritiek van militairen op het legerbeleid niet door de pers behoort uit te lekken. Want de kritiek van den betreffenden Hoof d-Officier was geheel zakelijk, beredeneerd en ingeto gen en in geen enkel opzicht staatsgevaarlijk. In gelijken geest en op hetzelfde neer komende zijn de opmerkingen, welke later ten aanzien der betreffende kwestie in het Voorloopig Verslag van Hoofdstuk Oorlog werden gemaakt. Eene onwelwillende bejegening van den betreffenden Hoofd-Officier kan dan ook alleen voortvloeien uit een stelsel, dat elke meening welke afwijkt van die der hoogste leger-autoriteiten, staatsgevaarlijk noemt, omdat alleen deze een juiste meening kunnen hebben. Een zoodanig régime behoort dan in de eerste plaats door een duidelijk algemeen geldend militair verbod te worden kenbaar gemaakt, al wordt het daardoor aan de be oordeeling en waarschijnlijk algemeene veroordeeling prijs gegeven ! Want zonder dit kan geen militair weten, waar hij aan toe* is en in hoeverre hij zich mag uiten, terwijl hem steeds boven het hoofd hangt, willekeurig veroordeeld en voor zijn leven benadeeld te worden. IHI MIMI UMI 111111 De Koningin als 't Hoofd van 't gezin, Wil van geen oorlog nog weten, Zoolang als Zij hier frank en vrij, Ook de armoed van ons niet zal vergeten. Is 't echter dat men Neerland Schond, Ons landje van het vredesbond. Dan zal er oorlog wezen En dan ontbrand de strijd, Laat dan de legers maar komen, Het vind Holland ook bereid. Echter wij zijn voor de vrede, Zoolang die te houden is, Laat ons met vrede, dat is de bede Van elk soldaten-kind. Ik wil ditmaal eindigen met het werk van de grote onbekende: Een brief van de gren zen geschreven door een Soldaat aan zijne Moeder. (Wijze: De Blauwe Kiel). Geïnspi reerd op Speenhoff, is hij sentimenteel als die andere brief, van de Meester zelf. Geliefde Moeder wil om mij niet treuren, Ik ben soldaat, maar toch uw lieve zoon, Kom Moeder deze brief zal u op beuren, Ik gaf u altijd mijn volle werk en loon. Nu moet ik vechten voor de groote heeren, Bij u steeds thuis is mijn liefste wensch, Maar eenmaal zal ik tot u wederkeeren, j Tot ziens Moeder, u zoon ligt aan de , bis. grens, l Ik ben soldaat moet met mijn broeders vechten' Ik die hen nimmer heb gezien, Voor kapitalisten nu het pleit beslechten, Dag Moeder doe de groete aan mijn Lien, Zij draagt van mij een kind onder 't harte Groet haar voor mij in alles wat ik wensch, Voor mij leed zij eens vele smarten, l .. Gegroet van uwe jongen aan de grens. \ Ik ben niet laf, maar ik wil liever werken, Dan dat ik mijne broeders dood, Verwoest alom de dorpen en hun kerken, Want het kanon braakt overal moordend lood, O Moeder zij die niets misdeden, Worden geslacht het dierlijke in den mensch, Is het moraal, weg met de goede zeden, | Dat zag u jongen u zoon daar aan de f bis. grens, l Geliefde Moeder hebt gij dit gelezen, Ik ben een man en toch u dierbaar kind, Wil Moeder voor mij niet vreezen, Gij weet ik ben altijd kloek gezind, Ik druk u en Lien weer eenmaal in mijn armen, Je bent mijn oudje en 't beste wat ik wensch, Dat God zich over u erbarmen, l i. Dag Moeder van u jongen aan de grens. ( Deze brief verdient de populariteit van De Boemel Baron" of Kleine Meisjes moeten slapen gaan." (Voor rekening van J. De Boer), dat de literatuurhistoricus knope het in zijn oor terwijl ik in Deventer mijn zomervacantie doorbracht, het straatliedje was in deze koekstad. S. M. NOACH

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl